Verordening cameratoezicht 2015

Geldend van 06-02-2015 t/m 13-02-2019

Intitulé

DE VERORDENING De raad van de gemeente Zandvoort:gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 december 2014, nr. 2014/03/001754;gelet op de overwegingen van de commissie Bestuur en middelen van 13 januari 2015;overwegende dat de raad bij verordening de burgemeester de bevoegdheid kan verlenen om te besluiten tot plaatsing van vaste camera’s, indien dat in het belang van de handhaving van de openbare orde noodzakelijk is;gelet op artikel 151c van de Wet Gemeentewet;besluit de volgende verordening, vast te stellen:VERORDENING CAMERATOEZICHT 2015

De verordening

Artikel 1 Bevoegdheid plaatsen camera's

De burgemeester heeft de bevoegdheid om, indien en voor zover dat in het belang van de handhaving van de openbare orde en de in artikel 2 van deze verordening genoemde voorwaarden, noodzakelijk is, te besluiten tot plaatsing van vaste (statische) camera's voor een periode van maximaal vijf jaren ten behoeve van toezicht op een openbare plaats (als genoemd in artikel 1 Wet Openbare Manifestaties). Het cameratoezicht kan vervolgens telkens met de periode van maximaal vijf jaren worden verlengd.

Artikel 2 Voorwaarden toepassing cameratoezicht

1. Cameratoezicht mag slechts worden toegepast als aan alle, in lid 2 van dit artikel genoemde voorwaarden, is voldaan.

2. Voorwaarden toepassing cameratoezicht:

a. de burgemeester wijst de openbare plaats of plaatsen aan waar het toezicht zal plaatsvinden;

b. de burgemeester stelt, na overleg met de officier van justitie in het overleg, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Politiewet 2012, de periode vast waarin in het belang van de handhaving van de openbare orde daadwerkelijk gebruik van de camera's plaatsvindt en de met de camera's gemaakte beelden in elk geval rechtstreeks worden bekeken;

c. de aanwezigheid van camera's als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is op duidelijke wijze kenbaar voor een ieder die de desbetreffende openbare plaats betreedt;

d. met de camera's worden uitsluitend beelden gemaakt van een openbare plaats;

e. de met de camera's gemaakt beelden mogen in het belang van de handhaving van de openbare orde worden vastgelegd en gedurende ten hoogste vier weken worden bewaard.

Artikel 3 Opsporing

De vastgelegde beelden, bedoeld in artikel 2 lid 2 sub e, kunnen met inachtneming van de Wet politiegegevens worden verstrekt ten behoeve van de opsporing van een gepleegd strafbaar feit.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De “Verordening Cameratoezicht” vastgesteld bij raadsbesluit van 30 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de nieuwe verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de strafbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

3. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Cameratoezicht 2015”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 januari 2015.

De griffier, De voorzitter,