Reclamenota gemeente Rijssen-Holten

Geldend van 26-06-2020 t/m heden

Intitulé

Reclamenota gemeente Rijssen-Holten

De raad van de gemeente Rijssen-Holten

overwegingen:

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gezien het voorstel van het college van 2 december 2014;

gezien de bespreking in de commissie Grondgebied van 22 januari 2015;

besluit:

1. vast te stellen de reclamenota gemeente Rijssen-Holten.

2. te bepalen dat deze nota in werking treedt op de dag na bekendmaking.

1 I N L E I D I N G

Reclame en uitstallingen in de openbare ruimte bepalen in grote mate het aanzien en beleving van een gebied. Reclames hebben echter de neiging om, onder druk van onderlinge concurrentie, steeds groter en opzichtiger te worden. Dit kan uiteindelijk leiden tot een ongewenst straatbeeld.

Voor de ondernemer heeft reclame echter een belangrijke betekenis. Hij wil een zo groot mogelijk publiek bereiken. Dit kan op verschillende manieren. Hierbij speelt de afmeting een rol; hoe groter, hoe duidelijker. Maar ook door verlichting, het gebruik van opvallende kleuren en afwijkende vormen wordt de aandacht getrokken. Dit met één doel. De consument moet zijn zaak gemakkelijk kunnen vinden.

Waar reclame-uitingen van invloed zijn op het karakter en de kwaliteit van de openbare ruimte is de gemeente ook partij. Het doel van de gemeente is namelijk het behouden of creëren van een aantrekkelijke omgeving. Natuurlijk wil ze hierbij ook denken aan de belangen van de ondernemer.

1.1 A A N L E I D I N G

Vanwege onduidelijkheid en gebrek aan een eenduidig beleid is er behoefte ontstaan voor een totaalbeleid waarin alle vormen van reclame aan bod komen. Hierom zijn in deze reclamenota alle gemeentelijke beleidsregels met betrekking tot reclame-uitingen zoveel mogelijk samengevoegd tot één pakket met richtlijnen. Dat betekent dat alle reclame-uitingen, of hier nu wel of geen vergunning voor nodig is, moeten voldoen aan de richtlijnen in deze nota.

Dit schept duidelijkheid voor de gemeente, maar ook voor de ondernemer. Heldere richtlijnen moeten uiteindelijk een ongewenste aantasting van het straatbeeld voorkomen en bijdragen aan de kwaliteit van de gemeente.

Het samenvoegen van alle beleidsstukken betekent ook dat deze reclame-nota een dynamisch document moet gaan vormen. Dit mede door het feit dat het maken van reclame erg trendgevoelig is. Deze nota zal daarom op gezette tijden worden geëvalueerd en daar waar nodig worden bijgesteld. Zo blijft deze reclamenota up-to-date en bruikbaar.

1.2 U I T G A N G S P U N T E N

Dit reclamebeleid bevat het toetsingskader voor reclame-uitingen binnen de gemeente. Hiernaast is deze nota bedoeld als beoordelingskader voor het handhaven van illegaal geplaatste reclame of daar waar er sprake is van een exces.

TOTAALVERBOD

Uitgangspunt voor het reclamebeleid is een totaalverbod. Dit betekent dat alle vormen van reclame zijn verboden, tenzij deze zijn toegestaan op basis van dit beleid. Reclame-uitingen die zijn toegestaan moeten hierbij voldoen aan de richtlijnen die voor die specifieke vorm van reclame gelden. Dit betekent ook dat reclame-uitingen die niet worden genoemd in dit beleid niet zijn toegestaan.

Omdat deze nota niet kan voorzien in toekomstige ontwikkelingen en omdat de gemeente Rijssen-Holten open staat voor nieuwe ideeën en inzichten ten aanzien van reclamevoering kan er onder voorwaarden worden afgeweken van de gestelde richtlijnen.

1.3 V E R S C H I L L E N D E R E C L A M E V O R M E N

Zoals aangegeven zijn in dit document alle gemeentelijke beleidsregels zoveel mogelijk samengevoegd. Om een duidelijk beeld te krijgen van de verschillende soorten reclame-uitingen volgt hier een korte opsomming:

PERMANENTE RECLAME

Voor permanente reclame-uitingen geldt dat deze op een eigen pand of op eigen grond worden aangebracht. De overige reclamevormen kunnen ook op openbare gronden worden geplaatst. Permanente reclame-uitingen worden aangebracht voor onbepaalde tijd. Er valt hierbij te denken aan gevelreclame, reclamezuilen en vlaggenmasten.

Over het algemeen moet er voor permanente reclame-uitingen een omgevingsvergunning (bouw) aangevraagd worden. Een aanvraag wordt hierbij onder andere getoetst aan de criteria van dit reclamebeleid. Dit gebeurt door de welstandscommissie. Deze beoordeelt of een reclame-uiting geen negatieve invloed heeft op de omgeving. Hierbij wordt er niet alleen gekeken naar het uiterlijk van de reclame-uiting, maar ook naar de situatie waarin deze wordt geplaatst.

TIJDELIJKE RECLAME

Naast het welstandsbeleid kent de gemeente Rijssen-Holten een Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Deze lokale regelgeving bevat regels die relevant zijn voor reclameobjecten die meestal een tijdelijk karakter hebben. Dit kan een aankondiging zijn van een evenement of bijvoorbeeld de collecteweek van de Hartstichting. Voor tijdelijke reclame is geen APV vergunning nodig, maar deze moet wel voldoen aan de algemene criteria voor reclame-uitingen zoals in deze nota omschreven.

UITSTALLINGEN

Binnen de gemeente wordt openbare ruimte ook gebruikt voor de uitstalling van winkelgoederen, het plaatsen van reclameborden bij winkels en voor het inrichten van terrassen. Ook hierbij geldt dat hiervoor binnen de gemeente Rijssen-Holten veelal geen vergunning voor het gebruik van gemeentegrond nodig is, mits wordt voldaan aan een aantal richtlijnen. Deze richtlijnen zijn vooral gericht op het voorkomen van hinder voor voetgangers en het overige verkeer. Terrassen vallen wel onder de horecabepalingen (exploitatievergunning APV en vergunning Drank- en Horecawet).

CONTRACTRECLAME

Voor een aantal reclame-uitingen geldt dat deze zijn gereguleerd door de gemeente. Het gaat hierbij om bepaalde reclame-uitingen in de openbare ruimte (plattegrondkasten, lichtmastreclame, abri’s en displays). De gemeente heeft met een aantal bedrijven contracten afgesloten voor het plaatsen van deze reclame-vormen. Bedrijven of instellingen die op deze manier reclame willen maken moeten hiervoor ook rechtstreeks het bedrijf, waarmee een contract is afsloten, benaderen.

BEWEGWIJZERING

Bewegwijzering is een indirecte vorm van reclame maken. Het is voor veel bedrijven namelijk van belang om vindbaar te zijn voor zijn/haar klanten. Om de locatie van het bedrijf kenbaar te maken plaatsen sommige bedrijven hun eigen bewegwijzering langs de (toegangs-)wegen van de gemeente. Dit kan een bordje in de berm zijn, maar ook aanhangers met een bord erop die langs de kant van de weg zijn geplaatst. Dit is niet toegestaan. De gemeente heeft voor de bewegwijzering een aantal regels opgesteld (zie hoofdstuk 6).

1.4 O V E R G A N G S I T U A T I E R E C L A M E B E L E I D

Na het vaststellen van deze reclamenota worden de nieuwe aanvragen of veranderingen aan bestaande reclames getoetst aan de nieuwe richtlijnen. Dat geldt ook voor de nu al aanwezige reclame die zonder een benodigde vergunning zijn geplaatst of aangebracht. Ook tijdelijke reclame-uitingen moeten na het vaststellen voldoen aan de richtlijnen van deze reclamenota.

Vanwege het ontbreken van een duidelijk en eenduidig beleid zijn er ondertussen situaties ontstaan die in strijd zijn met het nieuwe beleid. Het beoogde beeld kan echter niet in één keer worden gecorrigeerd, maar zal in de loop der tijd (maanden/jaren) als gevolg van een uitsterf-principe en als gevolg van de uitvoering van het handhavingsbeleid gaan wijzigen.

Voor deze bestaande reclames valt sowieso te verwachten dat er de komende jaren de nodige veranderingen plaats zullen vinden. Winkels verplaatsen en verouderde reclame-uitingen worden vervangen. In de praktijk blijkt dat reclameobjecten gemiddeld na een periode tussen de drie en vijf jaar gewijzigd of vervangen worden. Hiervoor moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd, waarop de nieuwe regels van toepassing zijn. De verwachting is dan ook dat het grootste deel van de bestaande legale reclames binnen een periode van vijf jaar vervangen is door reclameobjecten die aan de nieuwe regels voldoen.

1.5 H A N D H A V I N G

Met deze reclamenota worden de regels aangegeven voor het aanbrengen van reclame-uitingen. Regelgeving alleen is echter niet voldoende om er voor te zorgen dat de regels ook goed worden nageleefd. Daarvoor is er een goed toezicht nodig, waarbij er daar waar nodig handhavend wordt opgetreden.

Er kan ook handhavend worden opgetreden tegen vergunningsvrije bouwwerken. Dit is mogelijk wanneer het bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand. Hiervan is in ieder geval geen sprake wanneer deze bouwwerken voldoen aan de criteria in dit beleid.

In het laatste hoofdstuk wordt uitgebreider ingegaan op het aspect van handhaving.

1.6 S T A T U S

De richtlijnen in deze reclamenota zijn vastgesteld als beleidsregels zoals bedoeld in artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en vastgesteld als onderdeel van de Welstandsnota conform artikel 12 van de Woningwet. Deze nota is verder een uitwerking van de nadere regels zoals deze op basis van de artikelen 2.10, 2.42 en 4.15 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Rijssen-Holten 2010 (APV) gesteld kunnen worden.

Voor de niet bouwwerk zijnde reclame-uitingen en tijdelijke reclame uitingen is de APV van toepassing.

Voor de wel bouwwerk zijnde reclame-uitingen, waarvoor een omgevings-vergunning voor de activiteit ‘Bouw’ nodig is, is deze reclamenota vastgesteld als onderdeel van de Welstandsnota. Dit is een puur op juridische gronden vereiste afbakeningsbepaling. Op deze manier is de toetsing aan redelijke eisen van welstand voor alle reclamevormen (bouwwerk of niet) juridisch vastgelegd.

2. V E R G U N N I N G EN

Voor het plaatsen van een reclame-uiting in de openbare ruimte is in veel gevallen een vergunning nodig. Soms zijn er zelfs verschillende vergunningen nodig. Welke vergunning wanneer moet worden aangevraagd is vastgelegd in wettelijke en gemeentelijke regelgeving. In Bijlage B van dit reclamebeleid wordt de enigszins gecompliceerde structuur van wet- en regelgeving voor reclameobjecten in een kort overzicht en op een beknopte manier op een rij gezet. Deze wet- en regelgeving heeft voor een ondernemer veelal tot gevolg dat hij een omgevings-vergunning moet aanvragen. Wat een omgevingsvergunning inhoudt en hoe deze aangevraagd kan worden is beschreven in dit hoofdstuk. Ook wordt aangegeven wat de procedure is wanneer er een vergunningsaanvraag is ingediend.

2.1 O M G E V I N G S V E R G U N N I N G E N

Met de inwerkingtreding van de Wabo (op 1 oktober 2010) zijn er veel vergunningen samengevoegd tot één vergunningstype; de omgevingsvergunning. Op zich overzichtelijk. Echter, er is binnen dit vergunningenstelsel weer een onderverdeling gemaakt van verschillende activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning aangevraagd kan worden. De verschillende activiteiten die betrekking hebben op het plaatsen van reclame worden hier verder beschreven.

OMGEVINGVERGUNNING (BOUW)

Als een reclameconstructie aan te merken is als een bouwwerk, moet hiervoor een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘Bouw’ aangevraagd worden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij lichtbakken en -letters aan gevels, reclamezuilen en frames voor reclamedoeken. Ook mobiele reclame met enige omvang en een permanent karakter wordt gezien als bouwwerk.

Bij een dergelijke aanvraag wordt er vooraf getoetst aan het Bouwbesluit, de Bouwverordening, het bestemmingsplan en redelijke eisen van welstand. De criteria met betrekking tot de toetsing door de welstandscommissie zijn te vinden in de hoofdstukken 3 en 4 van deze reclamenota.

OMGEVINGSVERGUNNING (RECLAME)

Meestal is er een vergunning nodig voor reclame-uitingen (geen bouwwerk) die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats. Gemeenten hebben deze vergunningplicht voor reclame-uitingen meestal geregeld in de APV.

In de APV van de gemeente Rijssen-Holten is echter bepaald dat voor deze reclame-uitingen geen vergunning nodig is. Wel moet de reclame voldoen aan de voorwaarden uit de APV en aan de regels uit dit beleid. Deze richtlijnen zijn uitgelegd in de hoofdstukken 3 en 5 van deze nota.

afbeelding binnen de regeling

Omdat voor deze reclame-uitingen in deze gemeente geen vergunning is vereist kan er alleen een beoordeling plaatsvinden, nadat de reclame is geplaatst of aangebracht. Indien noodzakelijk kan er handhavend worden opgetreden in het geval de reclame-uiting niet aan de ‘spelregels’ voldoet.

ONLOSMAKELIJK VERBONDEN ACTIVITEIT

Het kan zijn dat er naast de omgevingsvergunning voor de activiteit ‘Bouw’ ook nog (één van) de onderstaande omgevingsvergunningen moet worden aangevraagd. Dit is het geval wanneer er sprake is van een onlosmakelijk karakter. In zo’n situatie kan een omgevingsvergunning (Bouw) niet worden uitgevoerd zonder dat hiervoor ook een omgevings-vergunning voor de activiteit ‘Afwijken van de bestemming’ en/of de activiteit ‘Monument’ wordt verleend.

OMGEVINGSVERGUNNING (AFWIJKEN VAN DE BESTEMMING)

Er kunnen situaties zijn waarbij het plaatsen van een reclame op basis van het bestemmingsplan niet is toegestaan. Of situaties waarbij de toegestane maat of hoogte niet toereikend is voor de gewenste vorm van reclame. In een aantal gevallen kan er dan van het bestemmingsplan worden afgeweken (verlenen van ontheffing). In zo’n geval moet ook omgevingsvergunning worden aangevraagd voor het afwijken van het bestemmingsplan. Er wordt in zo’n situatie per geval bekeken of hieraan medewerking wordt verleend.

OMGEVINGSVERGUNNING (MONUMENT)

Voor reclameobjecten op monumenten is naast een omgevingsvergunning (bouw) ook een omgevingsvergunning vereist voor het verstoren van een monument. Voor niet bouwwerken is omgevingsvergunning vereist voor het verstoren van een monument. Dit betekent dat er ook zal worden beoordeeld in hoeverre de monumentale waarde van het pand wordt aangetast.

De status van monument geeft aan dat een gebouw en, meestal zijn directe omgeving, een uniek cultuur-historisch karakter heeft dat beschermd moet worden. Het is dan ook van belang dat reclameobjecten op een harmonieuze manier opgenomen worden in de architectuur van het pand of daartoe zelfs aan bijdragen.

Er wordt binnen de Wabo onderscheid gemaakt tussen Rijks- en Provinciale monumenten en gemeentelijke monumenten. In deze nota maken wij hierin geen onderscheid voor wat betreft de reclame-uitingen.

2.2 A A N V R A G E N V A N O M G E V I N G S V E R G U N N I N G

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Wabo is het digitale Omgevingsloket in het leven geroepen. Via deze website

(www.omgevingsloket.nl) kan worden nagegaan welke omgevings-vergunning er vereist is. Het aanvragen van de omgevingsvergunning moet bij voorkeur ook langs deze weg gebeuren.

VERGUNNINGCHECK

Om er achter te komen welke type omgevingsvergunning er is vereist kan er een vergunningscheck worden uitgevoerd. Dit kan via de website van het Omgevingsloket (www.omgevingsloket.nl). Door het beantwoorden van een aantal vragen komt men te weten of er een omgevingsvergunning nodig is voor het plaatsen van een reclame-uiting, en zo ja, welke type vergunning dit is. Tot slot van de vergunningscheck wordt de gelegenheid gegeven om de benodigde aanvraag samen te stellen.

Hiernaast blijft het mogelijk om via de publieksbalie in het gemeentehuis informatie te krijgen of er een vergunning nodig is en hoe deze aangevraagd kan worden.

OMGEVINGSVERGUNNING AANVRAGEN

Een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt bij voorkeur digitaal ingediend via het Omgevingsloket (www.omgevingsloket.nl). Het is hierbij ook mogelijk om tekeningen, foto’s en andere gegevens bij te voegen. De aanvraag wordt vervolgens digitaal afgehandeld, waarbij correspondentie en uiteindelijk ook de vergunning via de e-mail worden verstuurd.

De aanvraag kan ook op papier worden ingediend. Een aanvraagformulier kan via het Omgevingsloket worden gedownload. Deze kan vervolgens ingevuld en samen met de tekeningen en eventuele andere gegevens (in 3-voud) worden afgegeven bij de publieksbalie van het gemeentehuis of per post worden toegezonden.

2.3 P R O C E D U R E

Voor het procedureverloop van de vergunningaanvraag is het vooral van belang dat men hiervoor de benodigde vergunning krijgt en de reclame kan plaatsen. De gemeente streeft hierbij naar een snelle en efficiënte afhandeling. Hieronder wordt de procedure van een vergunningsaanvraag uitgelegd.

PROCEDURE OMGEVINGSVERGUNNING

Voor een aanvraag voor een omgevingsvergunning geldt in de meeste gevallen een behandeltermijn van 8 weken. Dit is de zogeheten ‘reguliere procedure’, zoals deze in de Wabo is vastgelegd. De gemeente heeft de mogelijkheid om de termijn met ten hoogste 6 weken verlengen.

In het geval de reclame-uiting aan of op een rijksmonument geplaatst wordt is de ‘uitgebreide procedure’ van toepassing. Voor deze procedure geldt een behandeltermijn van 26 weken eveneens met de mogelijkheid om de procedure met 6 weken te verlengen.

SCHEIDING AMBTELIJKE TOETS - WELSTANDSBEOORDELING

Voor een aanvraag om omgevingsvergunning is de welstandstoets een vast onderdeel van de beoordeling. Deze toets is tweeledig:

1. Ambtelijk wordt de aanvraag getoetst aan de concrete richtlijnen met betrekking op het aantal, de plaatsing en maatvoering van de reclame. Aanvragen die niet voldoen aan de richtlijnen worden in overleg met de aanvrager buiten beschouwing gelaten (of indien mogelijk aangepast) .

2. Als er sprake is van een ambtelijke toets met een positief resultaat zal de welstandscommissie het uiterlijk (en de plaatsing) van de reclame beoordelen. De welstandscommissie hanteert hiervoor, naast de gemeen-schappelijke criteria, de criteria die gelden voor het gebied waarin de reclame wordt geplaatst. De commissie adviseert hierop het college of de reclame wel of niet in strijd is met redelijke eisen van welstand.

LEGES EN RECOGNITIES

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om omgevingsvergunning worden door de gemeente kosten in rekening gebracht. Dit zijn de zogeheten leges . De leges bestaan in principe uit twee delen, namelijk leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag en leges voor de beoordeling door de welstandscommissie. In het geval er moet (en kan!) worden afgeweken van de regels (bijvoorbeeld bij het afwijken van het bestemmingsplan) worden hiervoor extra leges in rekening gebracht. Ook als de vergunning en/of afwijking uiteindelijk niet kan worden verleend moeten de leges betaald worden.

Hiernaast kan er nog een vergoeding worden geheven op het gebruik van gemeentegrond (bijvoorbeeld bij luifels en terrassen). Deze wordt recognitie genoemd.

2.4 A F W I J K E N V A N C R I T E R I A

De welstandscommissie heeft de mogelijkheid om bij haar advisering gemotiveerd af te wijken van de criteria in de welstands- of reclamenota. Dit kan gebeuren bij plannen die weliswaar in strijd zijn met de criteria van deze nota’s, maar niet in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. In dergelijke situaties worden plannen beoordeeld aan de algemene criteria (van de gemeentelijke welstandsnota). Het moet hierbij gaan om ontwerpen die zich kenmerken door hun bijzondere schoonheid en hoog niveau van architectonisch vakmanschap.

Afwijken van de welstandsnota kan niet zonder een bestuurlijk draagvlak. Wanneer de welstandscommissie aanleiding ziet om voor een bepaald plan af te wijken van het beleid, zal deze het college van burgemeester en wethouders daarover informeren door middel van een gemotiveerd advies. Het college neemt daarna het besluit om dit advies wel of niet over te nemen. Het afwijken van het beleid is namelijk een bevoegdheid van het college (en niet van de welstandscommissie!).

Aan de mogelijkheid om af te wijken van de welstands- of reclamenota zal door het college slechts sporadisch en alleen in uitzonderlijke gevallen toepassing worden gegeven.

Deze afwijkingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierin staat dat burgemeester en wethouders moeten handelen volgens de vastgestelde beleidsregels, tenzij dat voor belanghebbenden gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot het doel van de beleidsregels.

3 A L G E M E N E C R I T E R I A

In de reclamenota wordt onderscheid gemaakt tussen algemene en gebiedsgerichte criteria. De algemene criteria vormen de basis waaraan alle reclame-uitingen moeten voldoen en gelden ongeacht het gebied of type reclame-uiting. Deze criteria vormen een eerste toetsingskader bij het beoordelen van reclame-uitingen, en bij het handhaven van excessen. De gemeenschappelijke criteria bestaan uit functioneel/technische eisen, verkeersveiligheids-eisen en eisen ten aanzien van het uiterlijk (welstandsaspecten). Deze laatste criteria (zie hiervoor paragraaf 3.3) zijn ook van toepassing op de welstandstoets voor aanvragen om omgevingsvergunning voor de activiteit ‘Bouw’ (toetsing vooraf door de welstandscommissie)

3.1 F U N C T I O N E E L / T E C H N I S C H

Een reclame-uiting heeft een duidelijke functie voor een bedrijf. Deze zal de reclame-uiting vooral gebruiken om voor een langere periode een product of dienst aan te prijzen. Aan een reclame-uiting worden daarom de onderstaande functionele en technische eisen gesteld:

  • 1.

    In het algemeen geldt dat reclame-uitingen alleen aanvaardbaar zijn als de reclame een rechtstreeks verband heeft met de activiteiten die in het pand of op het perceel plaatsvinden. Zo is een reclame voor een automerk niet gepast op de gevel van een bakkerij.Uitzondering hierop zijn de reclames op (stads)plattegrondkasten, abri’s, displays, lichtmastreclame en dergelijke. Voor deze vormen van reclame, die verspreid voorkomen binnen de gehele gemeente, gelden andere criteria.

  • 1.

    Bij meerdere functies in één pand zijn op de verdiepingen met een woonbestemming geen reclame-uitingen toegestaan, tenzij dit voor een bepaald gebiedstype nadrukkelijk mogelijk wordt gemaakt.

  • 2.

    Een reclameobject moet gedurende zijn duur (kort- of langdurig) een goede bijdrage leveren aan het straatbeeld. Een reclame moet daarom worden vervaardigd van een materiaal van

  • 3.

    Reclame-uitingen die geluidshinder veroorzaken zijn niet toegestaan. (b.v. klapperende vlaggen, vaandels)

3.2 O V E R L A S T , H I N D E R E N V E R K E E R S V E I L I G H E I D

Uitgangspunt is dat een reclame-uiting geen overlast of hinder mag veroorzaken voor derden (fysiek of visueel). Ook mag de verkeersveiligheid niet in het geding komen. Daarom gelden de volgende criteria:

  • 1.

    Reclame-uitingen die knipperen en/of bewegen zijn niet toegestaan.

  • 2.

    Bij lichtbakken heeft het de voorkeur om een donker fond (achtergrond) te kiezen met heldere letters, waarbij in ieder geval geldt dat reclame-uitingen die verblindend werken niet zijn toegestaan.

  • 3.

    Uitstekende reclameobjecten aan de gevel mogen niet lager dan 2.20 meter boven het voor voetgangers bestemde deel van de openbare ruimte worden geplaatst, gemeten vanaf de onderzijde van het reclameobject (i.v.m. doorloophoogte).

  • 4.

    Uitstekende reclameobjecten aan de gevel moeten tenminste 0,50 meter vanaf de rijbaan worden geplaatst. Reclameobjecten mogen dus nooit boven de rijbaan zijn gesitueerd.

  • 5.

    Reclames op of boven de weg mogen de zichtbaarheid van de openbare ruimte, de verkeerslichten of – borden en andere verkeersaanduidingen niet aantasten.

  • 6.

    Skybeamers zijn verboden.

3.2.1 S K Y B E A M E R S

Tijdens de vaststelling van het lichtbeleid is aangegeven dat “skybeamers” meegenomen wordt in het reclamebeleid. Een skybeamer is een vorm van reclame die niet wenselijk is omdat deze fysieke en/of visuele hinder voor derden kan veroorzaken. Op dit moment is er 1 skybeamer geplaatst bij Lucky. Deze situatie wordt gehandhaafd, maar uitbreiding van het aantal skybeamers binnen de gemeente wordt niet toegestaan. Voor de skybeamer bij Lucky wordt dan ook de uitsterfconstructie toegepast.

3.3 U I T E R L I J K E V E R S C H I J N I N G S V O R M

Een reclame-uiting moet een verrijking zijn van het gevelbeeld of openbare ruimte en mag in ieder geval qua plaatsing, kleurstelling, materiaalgebruik en/of detaillering niet ontsierend zijn voor het gevelbeeld en ook geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Dat geldt ook voor ‘huisstijlreclames’. Ten aanzien van de verschijningsvorm gelden in ieder geval de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De vormgeving, afmetingen en kleuren van een reclame-uiting moeten afgestemd zijn op het karakter van de directe omgeving.

  • 2.

    Gevelreclames dienen qua vormgeving, detaillering, afmetingen en plaatsing op de gevelopzet afgestemd te worden. De samenhang en structuur van de gevel dienen behouden te blijven.

  • 3.

    Bij monumenten dient men extra zorgvuldig met reclame-uitingen om te gaan. In dergelijke situaties zal een aanvraag hierom ook worden voorgelegd aan de monumentencommissie.

  • 4.

    Bij nieuwbouw

  • 5.

    In het geval van bestaande bebouwing is de aanwezige samenhang en ritmiek van de gevel en straatwand essentieel voor een passende reclame. Als de architectuur van bestaande bebouwing al voorziet in specifieke reclamemogelijkheden, zoals koofboorden of velden tussen raamkozijnen en -bogen, zijn dat de aangewezen plaatsen waar reclame-uitingen moeten worden aangebracht.

  • 6.

    Te veel en frequente herhaling van dezelfde tekst of te grote hoeveelheid tekst per reclame dient voorkomen te worden. Tekst moet worden beperkt tot de hoofdboodschap (bedrijfsnaam, type bedrijf/ winkel of andere een aanduiding).

  • 7.

    De reclame-uiting zelf moet een eigen kwaliteit hebben waarbij er wordt gelet op de vormgeving, maatvoering, typografie, kleurstelling, lay-out, materiaalgebruik en wijze van plaatsing.

  • 8.

    Geen reclames in reflecterende en/of fluorescerende kleuren.

4 G E B I E D S G E R I C H T E C R I T E R I A

Naast de algemene criteria (hoofdstuk 3) gelden voor verschillende gebieden ook specifieke eisen voor reclame-uitingen. Zo wordt er aan reclame op bedrijventerreinen andere eisen gesteld dan aan reclame in een woongebied. Dit geldt uiteraard ook weer voor reclame-uitingen in centrumgebieden of in het buitengebied. Deze gebiedsgerichte criteria hebben tot doel om het specifieke karakter van dat gebied te behouden. 

De indeling van de gebiedsgerichte criteria is gebaseerd op de gebiedsindeling van de bestemmingsplannen en de welstandsnota. Hiernaast zijn er gebiedsgerichte criteria opgenomen voor ‘overige gebieden’. Hierbij gaat het om bedrijven die weliswaar binnen een bepaald gebied vallen, maar waarvan de activiteit niet specifiek kenmerkend is voor dat gebied (geen gebiedseigen karakter). Te denken valt aan een bouwmarkt aan de rand van de stad of een sportterrein in het buitengebied. Hierbij is de onderstaande indeling gemaakt:

afbeelding binnen de regeling

 

4.1 C E N T R U M G E B I E D E N

Centrumgebieden hebben een uitgesproken winkelkarakter en vormen de kernen van de gemeente. De mogelijkheden om reclame te maken zijn dan ook ruimer. Algemeen kan hierbij worden gesteld dat de reclames op winkelniveau geplaatst moeten worden. Zo ontstaat er een logische relatie tussen de reclame-uiting en de functie van een bedrijf. Ook wordt zo de overlast voor eventuele bovenliggende woningen beperkt.

CRITERIA GEVELRECLAME

Per bedrijf/winkel zijn er maximaal 3 zichtbare reclame-uitingen aan de voorgevel toegestaan. Aan de zijgevel is maximaal 1 zichtbare reclame-uiting toegestaan, tenzij er sprake is van een hoekpand met twee winkelpuien. Dan is er sprake van twee voorgevels. In een enkel geval kan er sprake zijn van 3 winkelpuien.

De reclame-uitingen kunnen bestaan uit de onderstaande vormen van reclame waarbij geldt dat er nooit meer dan het maximaal aangegeven aantal van deze reclamevorm mag worden aangebracht.

ENKELZIJDIG RECLAMEOBJECT (PLAT OP DE GEVEL)

hoeveel - maximaal 2

waar - passend in de structuur van de gevel/winkelpui

bij meerdere verdiepingen onder de kozijnen op de eerste verdieping

bij plaatsing op de gevel in ieder geval binnen de contouren van het gebouw

bij plaatsing tegen een luifel binnen de contouren van het boeiboord

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 3.50 m2

bij voorkeur uitgevoerd in losse letters

eventueel uitgevoerd als lichtgevende of aangelichte reclame (zie hiervoor de aanvullende criteria

DUBBELZIJDIG RECLAMEOBJECT (LOODRECHT OP DE GEVEL)

hoeveel - maximaal 2

waar - passend in de structuur van de gevel/winkelpui

- bij meerdere verdiepingen geplaatst onder de kozijnen op de eerste verdieping

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 0.60 m2

- maximaal 0.80 meter uit de gevel stekend, inclusief de bevestigingsconstructie

- eventueel uitgevoerd als lichtgevende of aangelichte reclame (zie hiervoor de aanvullende criteria)

FRAMES TEN BEHOEVE VAN RECLAMEDOEK (PLAT AAN OF LOODRECHT OP DE GEVEL)

hoeveel - maximaal 1

waar - uitsluitend geplaatst op blinde gevels (niet voor de gevelopeningen) en aangepast aan de architectuur

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 4.00 m2

AANVULLENDE CRITERIA RECLAMEVERLICHTING

Het is toegestaan om de reclamevormen die hiervoor genoemd zijn verlicht of aangelicht uit te voeren. Hierbij dienen de volgende richtlijnen in acht te worden genomen.

  • 1.

    reclameborden of losse letters die plat op de gevel zijn aangebracht mogen worden aangelicht

  • 2.

    lichtbakken of verlichte losse letters (zowel plat als haaks op de gevel) mogen zijn voorzien van een verlichtingsarmatuur

  • 3.

    verlichtingsarmatuur bij voorkeur energiezuinig uitvoeren

  • 4.

    kokers, bestemd voor het opbergen van leidingen, zijn geschilderd in een donkere kleur of in dezelfde kleur als het gevelvlak

  • 5.

    ode reclameverlichting is uitgeschakeld tussen 23.00 uur en 07.00 uur, tenzij er sprake is van ruimere openingstijden

BANIER-CONSTRUCTIES

hoeveel - maximaal 2

waar - bij meerdere verdiepingen geplaatst onder de vloer van de tweede verdieping

- het zicht vanuit een naastgelegen woonruimte mag hierdoor niet ontnomen worden

- passend in de structuur van de gevel/winkelpui

hoe - plat of loodrecht op de gevel

- bij loodrechte plaatsing maximaal 0.80 meter uit de gevel stekend, inclusief bevestigingsconstructie;

- afstand tot de dichtstbijzijnde raam moet hetzelfde zijn als de afstand uit de gevel

- bij loodrechte plaatsing tenminste 0.50 meter van zijgevel, naburig pand of erfgrens geplaatst

- banieren aan de gevel mogen niet lager dan 2.20 meter boven de openbare ruimte (voetgangerszone zie 3.2.3.) worden geplaatst, gemeten vanaf de onderzijde

- oppervlakte van de banier bedraagt maximaal 1.50 m²

- banier is uitgevoerd in een passende kleurstelling

- bij meerdere exemplaren identiek uitvoeren (verschillende banieren zijn niet toegestaan)

 

VLAGGEN, VAANDELS OF WIMPELS (VERGUNNINGSVRIJ)

hoeveel - maximaal 2

waar - vlaggenstok bevestigd onder de kozijnen op de eerste verdieping

- bevestigd aan een ‘normale’ vlaggenstok

hoe - bij meerdere exemplaren identiek uitvoeren (verschillende vlaggen, vaandels en wimpels zijn niet toegestaan)

CRITERIA VRIJSTAANDE RECLAME-UITINGEN

De volgende criteria hebben uitsluitend betrekking op het plaatsen van reclame-uitingen bij gebouwen waarin meerdere winkels zijn gevestigd (bijvoorbeeld De Hoge Wal). De onderstaande reclame-vormen zijn niet toegestaan bij op zichzelf staande winkelpanden in het centrumgebied.

 

VLAGGENMASTEN

hoeveel - maximaal 3 al dan niet vergunningsvrij

waar - uitsluitend bij gebouwen met meerdere winkels

- bij de hoofdentree van het gebouw of bij de toegang van het aanwezige parkeerterrein op tenminste 1.00 meter van het openbaar gebied

hoe - masten zijn niet hoger dan 6.00 meter, tenzij anders geregeld in bestemmingsplan.

- uitgevoerd met identieke vlaggen/banieren (afmeting en opdruk); bijvoorbeeld via een winkeliersvereniging

 

RECLAMECONSTRUCTIE OF -ZUIL

hoeveel - maximaal 1

waar - uitsluitend bij gebouwen meerdere winkels

- bij de hoofdentree van het gebouw of bij de toegang van het aanwezige parkeerterrein op tenminste 1.00 meter van het openbaar gebied

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 4.00 m2

- bij meerdere winkels bedoeld als gezamenlijke presentatie van de in het gebouw aanwezige winkels

 

CRITERIA TIJDELIJKE RECLAME-UITINGEN (VERGUNNINGSVRIJ)

De onderstaande criteria hebben betrekking op het plaatsen van tijdelijke reclame-uitingen. Deze mogen zonder vergunning geplaatst worden, mits de reclame-uiting aan de onderstaande voorwaarden voldoet.

 

BOUW- EN PROJECTBORDEN

hoeveel - maximaal één bouw-/projectreclame per project

hoe lang - tijdens de werkzaamheden tot maximaal 1 maand na de oplevering

waar - geplaatst achter de hekken en/of op het terrein waar de werkzaamheden plaatsvinden

 

RECLAMEDOEK OF -BORD

hoeveel - maximaal 1

hoe lang - maximaal 14 dagen

waar - uitsluitend op het eigen terrein tenzij het een activiteit van een instelling betreft die zich nagenoeg geheel inzet voor het algemeen nut (ANBI). In dat geval mag gebruik gemaakt worden van de beschikbare spandoekframes. Deze locaties zijn te vinden via www.rijssen-holten.nl/spandoeken.

hoe - in de vorm van een spandoek of bord met een oppervlakte van maximaal 6.00 m²

- bedoeld voor het aankondigen van een activiteit of evenement op hetzelfde terrein ( bijvoorbeeld een ‘Paasshow’ of ‘Open huis’)

4.2 B E D R I J V E N T E R R E I N E N

Bedrijventerreinen kenmerken zich door grootschalige gebouwen en een functionele uitstraling. Deze terreinen liggen veelal aan de rand van de stad, in de overgang naar het platteland. Gezien de grotere schaal van de bebouwing is een ruimere hoeveelheid reclame mogelijk. Uitgangspunt blijft dat de reclame op een logische plaats tegen het gebouw of op eigen terrein geplaatst dient te worden.

CRITERIA GEVELRECLAME

Per bedrijf zijn er maximaal 4 zichtbare reclame-uitingen toegestaan aan de voorgevel. Aan de zij- of achtergevel is maximaal 1 zichtbare reclame-uiting toegestaan. Is er sprake van een hoekpand dat duidelijk op twee zijden is georiënteerd, dan is er sprake van twee voorgevels. Bij bedrijfsverzamelgebouw kunnen, conform de criteria, in sommige gevallen meer reclame-uitingen aan de gevels worden toegestaan.

De reclame-uitingen kunnen bestaan uit de onderstaande vormen van reclame waarbij geldt dat er nooit meer dan het maximaal aangegeven aantal van deze reclamevorm mag worden aangebracht.

ENKELZIJDIG RECLAMEOBJECT OF -BORD (PLAT OP DE GEVEL)

hoeveel - maximaal 2

- bij bedrijfsverzamelgebouwen is er per bedrijf 1 reclameobject en/of –bord toegestaan. Deze moeten op elkaar zijn afgestemd (plaatsing en afmeting)

waar - passend in de structuur/gevelindeling van het pand

- bij plaatsing op de gevel in ieder geval binnen de contouren van het gebouw

- bij plaatsing tegen een luifel binnen de contouren van het boeiboord

hoe -de (gezamenlijke) oppervlakte bedraagt maximaal 8% van de geveloppervlakte , met een maximum van 20.00 m2.

- reclame-uitingen met een oppervlakte van 10.00 m² of groter moeten worden uitgevoerd in losse letters

DUBBELZIJDIG RECLAMEOBJECT OF -BORD (HAAKS OP GEVEL)

hoeveel - maximaal 2

waar - passend in de structuur/gevelindeling van het pand

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 1.00 m2

- maximaal 1.00 meter uit de gevel stekend, inclusief bevestigingsconstructie

- uitgevoerd met losse letters, een passend vormgegeven reclameobject, reclamebord of lichtbak

FRAME TEN BEHOEVE VAN RECLAMEDOEK (AAN DE GEVEL)

hoeveel - maximaal 1

waar - geplaatst in een daarvoor bestemde frameconstructie

- uitsluitend geplaatst op blinde gevels (niet voor de gevelopeningen) en aangepast aan de architectuur

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 8% van de oppervlakte van de gevel, met een maximum van 10.00 m2

AANVULLENDE CRITERIA RECLAMEVERLICHTING

Het is toegestaan om de reclamevormen die hiervoor genoemd zijn verlicht of aangelicht uit te voeren. Hierbij dienen de volgende richtlijnen in acht te worden genomen.

o reclameborden of losse letters die plat op de gevel zijn aangebracht mogen worden aangelicht

o lichtbakken of verlichte losse letters (zowel plat als haaks op de gevel) mogen zijn voorzien van een verlichtingsarmatuur

o verlichtingsarmatuur bij voorkeur energiezuinig uitvoeren

o kokers, bestemd voor het opbergen van leidingen, zijn geschilderd in een donkere kleur of in dezelfde kleur als het gevelvlak

o de reclameverlichting is uitgeschakeld tussen 23.00 uur en 07.00 uur, tenzij er sprake is van ruimere openingstijden

BANIER-CONSTRUCTIES

hoeveel - maximaal 2

waar - passend in de structuur van de gevel

hoe - plat of loodrecht op de gevel

- bij loodrechte plaatsing maximaal 1.00 meter uit de gevel stekend, inclusief bevestigingsconstructie en niet lager dan 2.20 meter boven de openbare ruimte geplaatst, gemeten vanaf de onderzijde

- bij loodrechte plaatsing tenminste 0.50 meter van zijgevel, naburig pand of erfgrens geplaatst

- oppervlakte van de banier bedraagt maximaal 2.50 m²

- banier uitgevoerd in een passende kleurstelling

- bij meerdere exemplaren identiek uitvoeren (verschillende banieren zijn niet toegestaan)

VLAGGEN, VAANDELS OF WIMPELS

hoeveel - maximaal 3

waar - vlaggenstok bevestigd onder de vloer van de eerste verdieping

hoe - bevestigd aan een ‘normale’ vlaggenstok

- bij meerdere exemplaren identiek uitvoeren (verschillende vlaggen, vaandels of wimpels zijn niet toegestaan)

CRITERIA VRIJSTAANDE RECLAME-UITINGEN

Per bedrijf of bedrijfsverzamelgebouw is maximaal 1 van de volgende vrijstaande reclame-uitingen toegestaan. In het geval dat een bedrijf duidelijk aan twee zijden georiënteerd is kan aan beide zijden een van de onderstaande reclame-uitingen worden toegestaan.

RECLAMECONSTRUCTIE OF -ZUIL

hoeveel - maximaal 1

waar - bij de (hoofd)toegang van het bedrijf/bedrijfsverzamelgebouw of bij de entree van het eventueel aanwezige parkeerterrein op tenminste 1.00 meter van het openbaar gebied

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 15.00 m2

- bij bedrijfsverzamelgebouw bedoeld als gezamenlijke presentatie van de in het gebouw aanwezige bedrijven

RECLAMEDOEK IN FRAMECONSTRUCTIE (VRIJSTAAND)

hoeveel - maximaal 1

waar - geplaatst in een daarvoor bestemde vaste frameconstructie op eigen terrein

hoe - maximaal 6.00 m² aan oppervlakte

Hiernaast is het toegestaan om, in overeenstemming met de hieronder genoemde criteria een aantal vlaggenmasten te plaatsen.

VLAGGENMASTEN

hoeveel - maximaal 3 al dan niet vergunningsvrij.

waar - bij de hoofdentree van het terrein of langs de toegang naar het bedrijf/bedrijfsverzamelgebouw toe, of

- bij de hoofdentree van het bedrijf

hoe - masten zijn niet hoger dan 6.00 meter tenzij in het bestemmingsplan anders is geregeld.

- uitgevoerd met identieke vlaggen/banieren (afmeting en opdruk)

- bij bedrijfsverzamelgebouwen bedoeld als gezamenlijke presentatie van de in het gebouw aanwezige bedrijven

CRITERIA TIJDELIJKE RECLAME-UITINGEN (VERGUNNINGSVRIJ)

De onderstaande criteria hebben betrekking op het plaatsen van tijdelijke reclame-uitingen. Deze mogen zonder vergunning geplaatst worden, mits de reclame-uiting aan de onderstaande voorwaarden voldoet.

BOUW- EN PROJECTBORDEN

hoeveel - maximaal één bouw-/projectreclame per project

hoe lang - tijdens de werkzaamheden tot maximaal 1 maand na de oplevering

waar - geplaatst achter de hekken en/of op het terrein waar de werkzaamheden plaatsvinden

- tegen de gevel of steiger van het pand waar de bouwwerkzaamheden betrekking op hebben

RECLAMEDOEK OF -BORD

hoeveel - maximaal 1

hoe lang - maximaal 14 dagen

waar - uitsluitend op het eigen terrein tenzij het een activiteit van een instelling betreft die zich nagenoeg geheel inzet voor het algemeen nut (ANBI). In dat geval mag gebruik gemaakt worden van de beschikbare spandoekframes. Deze locaties zijn te vinden via www.rijssen-holten.nl/spandoeken.

hoe - in de vorm van een spandoek of bord met een oppervlakte van maximaal 6.00 m²

- bedoeld voor het aankondigen van een activiteit of evenement op hetzelfde terrein ( bijvoorbeeld een ‘Paasshow’ of ‘Open huis’)

CRITERIA TANKSTATIONS

Op het bedrijventerrein is een aantal tankstations aanwezig. Voor reclame bij deze bedrijven geldt dat deze over het algemeen niet altijd voldoen aan de hiervoor genoemde criteria.

Voor de luifelreclame en prijzenborden kan hierbij worden afgeweken van de genoemde criteria.

Voor wat betreft de overige reclame-uitingen moet worden voldaan aan de criteria zoals deze zijn beschreven in dit hoofdstuk.

LUIFELRECLAME

hoeveel - maximaal 1 per zijde op maximaal 2 zijden

waar - op de randen van de luifel en tussen de boven- en onderzijde van de luifelconstructie

hoe - bij voorkeur uitgevoerd als aangelichte reclame-uiting of anders een door middel van een passend vormgegeven

reclameobject. In alle gevallen is de verlichting uitgeschakeld tussen 23.00 uur en 07.00 uur , tenzij er sprake is van ruimere openingstijden

PRIJZENBORD/RECLAMEZUIL

hoeveel - maximaal 1

waar - het afhankelijk van de terreininrichting op een voor verkeerzichtbare plek in de directe nabijheid van het tankstation

hoe ondergeschikt en afgestemd op de architectuur van het gebouw met een maximum van 15.00 m2

4.3 W O O N G E B I E D E N

Uitgangspunt is dat in gebieden met hoofdzakelijk een woonfunctie geen reclame-uitingen passen. Een uitzondering zijn situaties waarbij er sprake is van een aan huis gebonden beroep. Voor deze gevallen is een bescheiden reclame-uiting aanvaardbaar. Voor grotere panden met een positieve bedrijfs-, winkel- of horecabestemming in een woongebied gelden andere richtlijnen. Uitgangspunt is dat reclame-uitingen beperkt aanwezig zijn.

CRITERIA RECLAME BIJ PRAKTIJKRUIMTE AAN HUIS

Per woning met praktijkruimte is maximaal 1 zichtbare gevelreclame en/of 1 vrijstaande reclame-uiting in het voorerfgebied toegestaan. Deze reclame-uiting kan bestaan uit:

RECLAMEBORDJE OP DE GEVEL

hoeveel - maximaal 1

waar - naast de voordeur of entree van de bedrijfsruimte

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 0.25 m2

- plat op de gevel

- reclame aanlichten mag (niet uitvoeren als lichtobject)

RECLAMECONSTRUCTIE OF -ZUIL

hoeveel - maximaal 1

waar - naast de inrit/toegang tot het perceel op minimaal 0.5 meter afstand van de perceelgrens

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 0.60 m2

- bedoeld voor naam- en/of beroepsaanduiding van bedrijf

- reclame aanlichten mag (niet uitvoeren als lichtobject)

VLAGGENMAST

hoeveel - maximaal 1 al dan niet vergunningsvrij

waar - naast de inrit/toegang tot het perceel op minimaal 0.5 meter afstand van de perceelgrens

hoe - mast is niet hoger dan 6.00 meter

CRITERIA RECLAME BIJ BEDRIJVEN, HORECA EN INSTELLINGEN

Per bedrijf (winkel), horecagelegenheid of instelling met een positieve bestemming in de woonomgeving zijn maximaal 2 zichtbare reclame-uitingen aan de voorgevel toegestaan. Aan de zijgevel is geen reclame toegestaan, tenzij er duidelijk sprake is van een oriëntatie aan twee zijden (hoeksituatie), dan is er sprake van twee voorgevels. De reclame-uitingen kunnen bestaan uit:

ENKELZIJDIG RECLAMEOBJECT OF - BORD (PLAT OP DE GEVEL)

hoeveel - maximaal 1

waar - boven de entree of passend in de structuur van de gevel

- bij meerdere verdiepingen onder de onderdorpel van de kozijnen op de eerste verdieping

- bij plaatsing op een luifel binnen de contouren van het boeiboord

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 1.20 m2

- bij voorkeur uitgevoerd in losse letters of anders door middel van een passend vormgegeven reclamebord of lichtbak (afhankelijk van bedrijfsstijl).

- eventueel uitgevoerd als lichtgevende of aangelichte reclame (zie hiervoor de aanvullende criteria)

DUBBELZIJDIG RECLAMEOBJECT OF -BORD (HAAKS OP GEVEL)

hoeveel - maximaal 1

waar - passend in de structuur van de gevel

- bij meerdere verdiepingen onder de onderdorpel van de kozijnen op de eerste verdieping

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 0.40 m2

- maximaal 0.80 meter uit de gevel stekend, inclusief de bevestigingsconstructie

- minimaal 0.50 meter van zijmuur, naburig pand of perceelgrens geplaatst

- eventueel uitgevoerd als lichtgevende of aangelichte reclame (zie hiervoor de aanvullende criteria)

AANVULLENDE CRITERIA RECLAMEVERLICHTING

Het is toegestaan om de reclamevormen die hiervoor genoemd zijn verlicht of aangelicht uit te voeren. Hierbij dienen de volgende richtlijnen in acht te worden genomen.

o reclameborden of losse letters die plat op de gevel zijn aangebracht mogen worden aangelicht

o lichtbakken of verlichte losse letters (zowel plat als haaks op de gevel) mogen zijn voorzien van een verlichtingsarmatuur

o verlichtingsarmatuur bij voorkeur energiezuinig uitvoeren

o kokers, bestemd voor het opbergen van leidingen, zijn geschilderd in een donkere kleur of in dezelfde kleur als het gevelvlak

o de reclameverlichting is uitgeschakeld tussen 23.00 uur en 07.00 uurBANIER-CONSTRUCTIES

hoeveel maximaal 1

waar bij meerdere verdiepingen geplaatst onder de onderdorpel van de kozijnen op de eerste verdieping

bij een winkelruimte die uit meerdere verdiepingen bestaat is een hogere plaatsing toegestaan, tenzij het zicht vanuit een naastgelegen woonruimte hierdoor ontnomen wordt

hoe plat of loodrecht op de gevel

- bij loodrechte plaatsing maximaal 0.80 meter uit de gevel stekend, inclusief bevestigingsconstructie en niet lager dan 2.20 meter boven de openbare ruimte (voetgangersgebied) zie 3.2.3.), gemeten vanaf de onderzijde

- bij loodrechte plaatsing minimaal 0.50 meter van zijgevel, naburig pand of erfgrens geplaatst

- oppervlakte van de banier bedraagt maximaal 1.50 m²

- banier uitgevoerd is in een passende kleurstelling

VLAGGEN, VAANDELS OF WIMPELS (VERGUNNINGSVRIJ)

hoeveel - maximaal 2

waar - vlaggenstok bevestigd onder de vloer van de eerste verdieping

hoe - bevestigd aan een ‘normale’ vlaggenstok

- bij meerdere exemplaren identiek uitvoeren (verschillende vlaggen, vaandels of wimpels zijn niet toegestaan)

CRITERIA VRIJSTAANDE RECLAME-UITINGEN

Per bedrijf of bedrijfsverzamelgebouw is er maximaal 1 van de hieronder genoemde vrijstaande reclame-uitingen toegestaan. In het geval een bedrijf duidelijk aan twee zijden georiënteerd is kan aan beide zijden een van de onderstaande reclame-uitingen worden toegestaan.

RECLAMECONSTRUCTIE OF -ZUIL

hoeveel - maximaal 1

waar - bij de toegang van het gebouw of bij de entree van het eventueel aanwezige parkeerterrein op tenminste 1.0 meter van het openbaar gebied

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 3.50 m2

VLAGGENMAST

hoeveel - maximaal 1 al dan niet vergunningsvrij

waar - bij de hoofdentree van het terrein of langs de toegang naar het bedrijf toe

- bij de hoofdentree van grotere gebouwen met meerdere bedrijven

hoe - mast is niet hoger dan 6.00 meter

afbeelding binnen de regeling

LUIFELRECLAME

hoeveel - maximaal 1 per zijde op maximaal 2 zijden

waar - op de randen van de luifel en tussen de boven- en onderzijde van de luifelrand

hoe - bij voorkeur uitgevoerd als aangelichte reclame-uiting of anders een door middel van een passend vormgegeven reclameobject. In alle gevallen is de verlichting uitgeschakeld tussen 23.00 uur en 07.00 uur, tenzij er sprake is van ruimere openingstijden

PRIJZENBORD /RECLAMEZUIL

hoeveel - maximaal 1

waar - het afhankelijk van de terreininrichting op een voor verkeer zichtbare plek in de directe nabijheid van het tankstation

hoe - ondergeschikt en afgestemd op de architectuur van het gebouw met een maximum van 6.00 m2

CRITERIA TIJDELIJKE RECLAME-UITINGEN (VERGUNNINGSVRIJ)

De onderstaande criteria hebben betrekking op het plaatsen van tijdelijke reclame-uitingen bij bedrijven en projecten. Deze mogen zonder vergunning geplaatst worden, mits de reclame-uiting aan de onderstaande voorwaarden voldoet.

BOUW- EN PROJECTBORDEN

hoeveel - maximaal één bouw-/projectreclame per project

hoe lang - tijdens de werkzaamheden tot maximaal 1 maand na de oplevering

waar - geplaatst achter de hekken en/of op het terrein waar de werkzaamheden plaatsvinden

- tegen de gevel of steiger van het pand waar de bouwwerkzaamheden betrekking op hebben

RECLAMEDOEK OF -BORD

hoeveel - maximaal 1

hoe lang - maximaal 14 dagen voor de activiteit

waar - uitsluitend op het eigen terrein tenzij tenzij het een activiteit van een instelling betreft die zich nagenoeg geheel inzet voor het algemeen nut (ANBI). In dat geval mag gebruik gemaakt worden van de beschikbare spandoekframes. Deze locaties zijn te vinden via www.rijssen-holten.nl/spandoeken.’

hoe - in de vorm van een spandoek of bord met een oppervlakte van maximaal 6.00 m²

- bedoeld voor het aankondigen van een activiteit of evenement op hetzelfde terrein ( bijvoorbeeld een ‘Paasshow’ of ‘Open huis’)

4.4 B U I T E N G E B I E D

Het buitengebied heeft een open en landelijk karakter. Dit wordt versterkt door de aanwezigheid van agrarische bedrijven. Reclame-uitingen horen hier in principe niet thuis en kunnen visuele vervuiling veroorzaken.

Echter zijn er, in de loop der jaren, ook andere vormen van bedrijvigheid ontstaan. Hieronder ook bedrijven die van oorsprong niet gebiedseigen zijn. Ook deze niet-agrarische bedrijven hebben een bepaalde behoefte om reclame te maken voor haar producten of diensten.

Uitgangspunt voor reclame in het buitengebied is een terughoudend beleid, waarbij de reclame-uitingen tot het minimum (hoeveelheid en afmetingen) worden beperkt.

4.4.1 RECLAME BIJ AGRARISCHE BEDRIJVEN

Agrarische bedrijven hebben vaak niet de behoefte om reclame te maken voor hun bedrijf/product. Een reclame-uiting is in deze situaties veelal bedoeld om de vindbaarheid van het bedrijf te vergroten. Hieronder zijn de criteria weergegeven voor deze soort van bedrijven:

CRITERIA RECLAME BIJ AGRARISCHE BEDRIJVEN

Bij een agrarisch bedrijf is er maximaal 1 zichtbare gevelreclame en/of 1 vrijstaande reclame-uiting in het voorerfgebied toegestaan. Dit in overeenstemming met de onderstaande criteria:

RECLAMEBORD OF –OBJECT OP DE GEVEL

hoeveel - maximaal 1

waar - uitsluitend op het hoofdgebouw van het perceel

- boven de entree, gecentreerd in de gevel of passend in de structuur/gevelindeling en architectuur van het gebouw

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 1.20 m2

- enkelzijdig en plat op de gevel (haaks is niet toegestaan)

- uitgevoerd met losse letters of een passend vormgegeven reclamebord

- niet verlicht of aangelicht

RECLAMECONSTRUCTIE OF -ZUIL

hoeveel - maximaal 1

waar - geplaatst bij de entree van het gebouw of de toegang van het erf op tenminste 1.00 meter van de perceelgrens

- niet toegestaan op een onbebouwd perceel

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 2.00 m2

- bedoeld voor bedrijfs- en/of erfnaamaanduiding

- Een in de omgeving passend kleurgebruik, (bijv. donker fond/ achtergrond met en een lichte opdruk).

- niet verlicht of aangelicht

4.4.2 RECLAME BIJ NIET-AGRARISCHE BEDRIJVEN

Onder niet-agrarische bedrijven vallen de bedrijven die van oorsprong niet gebiedseigen zijn, maar die in de loop der jaren in het buitengebied zijn ontstaan of zich hier hebben gevestigd. Hierbij valt te denken aan recreatie- en sportterreinen, bepaalde vormen van (detail-)handel en horeca. Maar ook nieuwere vormen van bedrijvigheid die nog wel een relatie hebben met het boerenbedrijf, zoals een boeren-camping of een bed & breakfast.

Voor het aanbrengen van reclame bij deze bedrijven is het van belang dat deze het landelijke karakter van het buitengebied niet aantasten. Een overdaad aan reclame is daarom niet toegestaan. Ook overdreven grote reclame-uitingen en reclame-uitingen die lichthinder veroorzaken zijn ongewenst. Reclame-verlichting moet dan ook zijn uitgeschakeld tussen 23.00 uur en 7.00 uur.

Ook deze niet-agrarische bedrijven hebben een bepaalde behoefte om reclame te maken voor haar producten of diensten. De richtlijnen hiervoor zijn wat algemener dan die voor agrarische bedrijven. Voor dergelijke bedrijven zal aan de welstandscommissie een ‘maatwerk-advies’ worden gevraagd.

CRITERIA RECLAME BIJ AGRARISCHE NEVENACTIVITEITEN

De laatste jaren ontwikkelt het buitengebied zich steeds meer als aantrekkelijk recreatiegebied. Deze trend zal zich de komende jaren doorzetten. Bestaande agrarische bedrijven gaan hier in mee en starten steeds vaker met het exploiteren van een nevenactiviteit. Hierbij valt te denken aan kleinschalig kamperen, een bed & breakfast of andersoortige activiteiten, waarbij het belangrijk is dat deze is te vinden voor haar gasten of klanten. Voor dergelijke bedrijven worden de volgende reclame-uitingen als passend gezien.

RECLAMECONSTRUCTIE OF -ZUIL

hoeveel - maximaal 1

waar - bij toegang tot het perceel/erf op minimaal 1.00 meter afstand van de perceelgrens

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 2.00 m2

- bedoeld voor naam- en/of beroepsaanduiding van bedrijf

- Een in de omgeving passend kleurgebruik, (bijv. donker fond/ achtergrond met en een lichte opdruk).

- reclame aanlichten mag (niet uitvoeren als lichtobject), mits de verlichting vanaf 23.00 uur uitgeschakeld is.

VLAGGENMAST

hoeveel - maximaal 1 al dan niet vergunningsvrij

waar - naast de inrit/toegang tot het perceel op minimaal 0.5 meter afstand van de perceelgrens

hoe - mast is niet hoger dan 6.00 meter

CRITERIA RECLAME BIJ RECREATIETERREINEN EN/OF RECREATIEBEDRIJF

In de gemeente zijn er verschillende recreatieterreinen en recreatiebedrijven aanwezig.

Reclame hierbij moet een functionele relatie hebben met het betreffende terrein en/of bedrijf. Als er op een recreatieterrein meerdere recreatiebedrijven zijn gevestigd gelden de criteria per bedrijf. Een recreatiebedrijf moet een omvang hebben van minimaal 10 recreatiewoningen. Hieronder vallen ook mini-campings en kampeerboerderijen.

RECLAMECONSTRUCTIE OF -ZUIL

hoeveel - maximaal 1 (per recreatieterrein en/of recreatiebedrijf)

waar - bij toegang tot het recreatieterrein op minimaal 1.00 meter afstand van de perceelgrens

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 4.00 m2

- bedoeld als welkomstbord en/of naam aanduiding van het recreatiebedrijf

- reclame aanlichten mag (niet uitvoeren als lichtobject), mits de verlichting tussen 23.00 uur en 07.00 uur uitgeschakeld is.

VLAGGENMASTEN

hoeveel - maximaal 3 al dan niet vergunningsvrij

waar - bij de hoofdentree van het terrein of langs de toegang naar het recreatieterrein toe

hoe - masten zijn niet hoger dan 6.00 meter, tenzij anders geregeld

in bestemmingsplan

- uitgevoerd met identieke vlaggen/banieren (afmeting en opdruk)

OVERIGE RECLAME-UITINGEN

algemeen Recreatieterreinen kenmerken zich over het algemeen vanwege hun omsloten karakter. De bovenstaande criteria hebben dan ook voornamelijk betrekking op reclame welke van buitenaf is te zien. Op het recreatieterrein zelf is het ook toegestaan om reclame-uitingen aan te brengen. Omdat deze veelal minder zichtbaar zijn vanaf de openbare weg is het niet nodig om hiervoor specifieke aantallen en afmetingen te noemen. Wel moeten deze reclame-uitingen passend worden vormgegeven op het bouwwerk waarop deze wordt aangebracht of in de omgeving waarin deze wordt geplaatst.

CRITERIA RECLAME BIJ SPORTTERREINEN

Binnen de gemeente is een aantal sportterreinen aanwezig in het buitengebied. Voor wat betreft reclame-uitingen kenmerken deze terreinen zich met name vanwege de aanwezigheid van sponsorreclame.

RECLAMECONSTRUCTIE OF -ZUIL

hoeveel - maximaal 1

waar - bij toegang tot het sportterrein op minimaal 1.00 meter afstand van de perceelgrens

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 2.00 m2

- bedoeld voor de naam aanduiding van het sportterrein (niet voor de naam aanduiding van een sportvereniging)

- reclame aanlichten mag (niet uitvoeren als lichtobject), mits de verlichting tussen 23.00 uur en 07.00 uur uitgeschakeld is.

VLAGGENMASTEN

hoeveel - maximaal 3 al dan niet vergunningsvrij

waar - bij de hoofdentree van het terrein of langs de toegang naar het sportterrein toe

hoe - masten zijn niet hoger dan 6.00 meter, tenzij anders geregeld in bestemmingsplan

- uitgevoerd met identieke vlaggen/banieren (afmeting en opdruk)

OVERIGE RECLAME-UITINGEN

algemeen Als het om reclame gaat kenmerken sportterreinen zich voornamelijk door de plaatsing hiervan rondom de velden. Dit op verschillende hoogten. In principe is hier niets op tegen. Wel moet voorkomen worden dat reclame dusdanig hoog wordt geplaatst dat de omgeving hiervan hinder ondervindt.

Uitgangspunt moet zijn dat reclame op het sportterrein worden geplaatst en dat deze gericht is naar de sportvelden. Verlichte of aangelichte reclame op sportterreinen is niet toegestaan. Hiernaast is het niet toegestaan om op de bouwwerken een overdaad aan (sponsor-)reclame aan te brengen.

CRITERIA RECLAME BIJ HORECAGELEGENHEDEN

In het buitengebied zijn een aantal horecagelegenheden aanwezig. Hierbij is reclame toegestaan, maar deze moet terughoudend zijn in relatie tot het buitengebied. Reclame bij horecabedrijven mag dus niet van grote afstand al zichtbaar zijn.

ENKELZIJDIG RECLAMEOBJECT (PLAT OP DE GEVEL)

hoeveel - maximaal 1

waar - passend in de structuur van de gevel

- bij plaatsing op de gevel in ieder geval binnen de contouren van het gebouw

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 3.00 m2

- bedoeld voor de naam aanduiding van de horecagelegenheid

- bij voorkeur uitgevoerd in losse letters of anders een door middel van een passend vormgegeven reclamebord of lichtbak (afhankelijk van bedrijfsstijl).

- bij voorkeur uitgevoerd als aangelichte reclame-uiting. Bij uitvoering als lichtbak uitgevoerd met een donker fond (achtergrond) voorzien van heldere letters. Hierbij geldt dat de reclame-uitingen geen lichthinder mag veroorzaken. In alle gevallen is de verlichting uitgeschakeld tussen 23.00 uur en 07.00 uur.

DUBBELZIJDIG RECLAMEOBJECT (LOODRECHT OP DE GEVEL)

hoeveel - maximaal 1

waar - passend in de structuur van de gevel

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 0.60 m2

- bedoeld als naamaanduiding van de horecagelegenheid of als reclame-uiting voor een (bier-)merk dat geschonken wordt

- maximaal 0.80 meter uit de gevel stekend, inclusief de bevestigingsconstructie

- reclame aanlichten mag (niet uitvoeren als lichtobject), mits de verlichting tussen 23.00 uur en 07.00 uur uitgeschakeld is.

RECLAMECONSTRUCTIE OF -ZUIL

hoeveel - maximaal 1

waar - bij toegang tot de horecagelegenheid op minimaal 1.00 meter afstand van de perceelgrens

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 2.00 m2

- bedoeld als welkomstbord en/of naam aanduiding van het horecabedrijf

- reclame aanlichten mag (niet uitvoeren als lichtobject), mits

de verlichting tussen 23.00 uur en 07.00 uur uitgeschakeld is.

VLAGGENMAST

hoeveel - maximaal 3 al dan niet vergunningsvrij

waar - bij de hoofdentree van het terrein of langs de toegang naar het horecabedrijf toe

hoe - masten zijn niet hoger dan 6.00 meter, tenzij anders geregeld in bestemmingsplan

- uitgevoerd met identieke vlaggen/banieren (afmeting en opdruk)

McDONALD’S EN AC-RESTAURANT HOLTEN

Uitzondering op de hiervoor genoemde criteria zijn reclame-uitingen bij twee specifieke horecagelegenheden, te weten de McDonalds en het AC-restaurant Holten. Beiden zijn gevestigd langs de A1. Voor hen is het belangrijk om vanaf grote afstand te zien zijn (mede in relatie tot de verkeersveiligheid). Lichtreclame is hierbij een voor de hand liggende reclame-vorm. Van belang is dat deze gericht is op de autosnelweg en zo weinig mogelijk zichtbaar is voor het omliggende buitengebied. De verlichting moet worden uitgeschakeld wanneer deze geen functie meer heeft (na sluitingstijd) Ook geldt voor deze bedrijven dat er niet kan worden volstaan met een beperkt aantal reclame-uitingen. Voor deze bedrijven zal in overleg met de welstandscommissie een ‘maatwerk-advies’ worden gemaakt. Hierbij is het doel dat een overdaad aan reclame moet worden tegengegaan, maar dat beide gelegenheden duidelijk herkenbaar zijn vanaf de snelweg.

CRITERIA RECLAME BIJ TANKSTATIONS

In het buitengebied is een aantal tankstations aanwezig. Hierbij is reclame toegestaan, maar deze moet terughoudend zijn in relatie tot het buitengebied. Reclame bij tankstations mag dus niet van grote afstand al zichtbaar zijn.

ENKELZIJDIG RECLAMEOBJECT (PLAT OP DE GEVEL)

hoeveel - maximaal 1

waar - op de gevel van het verkooppunt bij het tankstation

hoe - oppervlakte bedraagt maximaal 2.00 m2

- bij voorkeur uitgevoerd in losse letters of anders een door middel van een passend vormgegeven reclamebord of lichtbak (afhankelijk van bedrijfsstijl).

- bij voorkeur uitgevoerd als aangelichte reclame-uiting. Bij uitvoering als lichtbak uitgevoerd met een donker fond (achtergrond) voorzien van heldere letters. Hierbij geldt dat de reclame-uitingen geen lichthinder mag veroorzaken. In alle gevallen is de verlichting uitgeschakeld tussen 23.00 uur en 07.00 uur, tenzij er sprake is van ruimere openingstijden.

LUIFELRECLAME

hoeveel - maximaal 1 per zijde

waar - op de randen van de luifel

hoe - bij voorkeur uitgevoerd als aangelichte reclame-uiting of anders een door middel van een passend vormgegeven reclameobject. In alle gevallen is de verlichting uitgeschakeld tussen 23.00 uur en 07.00 uur, tenzij er sprake is van ruimere openingstijden.

PRIJZENBORD

hoeveel - maximaal 1

waar - afhankelijk van de terreininrichting op een voor het verkeer zichtbare plek

VLAGGENMAST

hoeveel - maximaal 3 al dan niet vergunningsvrij

waar - bij de entree van het terrein of in ieder geval op een plek waar de verkeersveiligheid niet in het geding is.

hoe - masten zijn niet hoger dan 6.00 meter

- uitgevoerd met identieke vlaggen/banieren (afmeting en opdruk)

CRITERIA RECLAME BIJ OVERIGE BEDRIJVEN

Tot slot is verspreid over het buitengebied een aantal ‘niet-gebieds-eigen’ bedrijven aanwezig. Deze bedrijven moeten het voornamelijk hebben van een vaste klantenkring en minder van toevallige passanten.

Voor deze bedrijven is een veelheid aan reclame-uitingen niet noodzakelijk (dit is overigens ook niet passend in het buitengebied). Een overdaad aan reclame is dan ook niet toegestaan. Een naam aanduiding en het type product/dienst dat het bedrijf aanbiedt zijn hierbij voldoende.

Voor deze bedrijven zijn de criteria zoals deze aangegeven onder het kopje ‘CRITERIA RECLAME BIJ AGRARISCHE NEVENACTIVITEITEN’ goed bruikbaar.

5 R E C L A M E I N D E O P E N B A R E R U I M T E

5.1 T I J D E L I J K E R E C L A M E

Onder tijdelijke reclame worden de borden of (span)doeken verstaan waarop reclame wordt gemaakt voor een bepaald (commercieel) evenement of andere soort van aankondiging. Hiervoor gelden de volgende richtlijnen:

SPANDOEKEN

hoeveel - maximaal 1 spandoek per evenement per aangewezen locatie.

- spandoeken zijn maximaal 1 meter hoog en 6 meter breed.

- maximaal 20% van het bord of (span)doek bestaat uit commerciële reclame

hoe lang - maximaal 14 dagen voorafgaand aan het evenement tot uiterlijk 1 dag na het plaatsvinden van het evenement

waar - in de beschikbare frames op diverse locaties in Rijssen en Holten. Deze locaties zijn door de gemeente aangewezen en zijn via de gemeentelijke website www.rijssen-holten.nl te vinden

hoe - uitsluitend voor aankondiging van, lokale, niet zijnde bedrijfs-gerelateerde evenementen, collectes en voor campagnes van de Stichting Ideële Reclame (SIRE) en Veilig Verkeer Nederland

- spandoeken mogen zonder toestemming vooraf worden opgehangen

RECLAME OP VOERTUIGEN

algemeen in artikel 5.7 van de APV van de gemeente Rijssen-Holten is bepaald dat het verboden is om een voertuig dat voorzien is van handelsreclame op de weg te parkeren met het kennelijke doel om daarmee reclame te maken. De gemeente kan hiervoor weliswaar ontheffing verlenen, maar zal hiervan slechts in uitzonderlijke gevallen, en voor een vooraf bepaalde korte periode, gebruik maken.

Tijdelijke aankondigingsborden langs de invalswegen en de A1, als ook driehoeks- en sandwichborden zijn niet toegestaan binnen de gemeente Rijssen-Holten. Als alternatief voor de driehoeks- en sandwichborden heeft de gemeente displays geplaatst (zie hiervoor paragraaf 5.3)

5.2 V R I J H E I D V A N M E N I N G S U I T I N G

In het kader van het recht van vrijheid op meningsuiting is de gemeente verplicht om faciliteiten aan te bieden om de mening in geschrift kenbaar te maken (artikel 7 Grondwet). De gemeente Rijssen-Holten voorziet hierin door het plaatsen van plakzuilen verspreid over de gemeente.

PLAKZUILEN

hoeveel - 5 (de gehanteerde norm hiervoor is 1 plakzuil per 10.000 inwoners)

waar - plakzuilen zijn geplaatst op de volgende locaties:

o Roelf Bosmastraat in Rijssen

o Oranjestraat in Rijssen

o Hogepad in Rijssen

o Holterstraatweg in Rijssen

o Larenseweg - Dorpsstraat in Holten

hoe - de plakzuilen zijn uitsluitend bedoeld voor ideële reclame. Het is niet toegestaan om handelsreclame op deze zuilen te plakken

- posters/flyers mogen zonder toestemming vooraf worden geplakt

5.3 C O N T R A C T R E C L A M E

De openbare ruimte, zoals de belangrijke routes, biedt veel ruimte voor reclame-uitingen. Het gaat dan om displays, abri’s, rotondereclame en lichtmastreclame. De gemeente heeft als eigenaar en beheerder van de openbare ruimte langdurige contracten afgesloten met bedrijven om langs aangegeven wegen en routes reclame te plaatsen. Hiervoor gelden de volgende richtlijnen:

DISPLAYS

hoeveel - niet meer dan 1 per locatie

waar - displays zijn door de gemeente geplaatst aan de door het college aangewezen lantaarnpalen

hoe - displays kunnen tweezijdig worden voorzien van affiches

- het affiche heeft een standaard formaat van ongeveer 0.80 meter breed en 1.20 meter hoog

- reclame in displays wordt geplaatst via aangewezen bedrijven. Meer informatie staat op de gemeentelijke website.

ABRI’S

hoeveel - één verlichte vitrine per abri

waar - uitsluitend in abri’s met vitrine

hoe - aan twee zijden voorzien van affiches met reclame

- het afficheformaat heeft een vast formaat van 1.25 meter breed en 1.85 meter hoog (standaardafmeting)

- reclame in abri’s wordt geplaatst via aangewezen bedrijven. Meer informatie staat op de gemeentelijke website.

LICHTMAST-RECLAME

hoeveel - afhankelijk van de beschikbaarheid van aangewezen lichtmasten

waar - uitsluitend toegestaan aan de door het college aangewezen gemeentelijke lichtmasten

hoe - de lichtbakken worden haaks op de as van de weg, boven trottoir of berm, aangebracht

- de lichtbak heeft een vast formaat van 0.70 meter breed en 1.00 meter hoog

- lichtmastreclame wordt geplaatst via aangewezen bedrijven.

Meer informatie staat op de gemeentelijke website.

ROTONDE-RECLAME (ADOPTIE-ROTONDE)

hoeveel - maximaal 4 per rotonde; afhankelijk van het aantal wegen dat naar de rotonde leidt

waar - uitsluitend op door het college aangewezen rotondes in combinatie met een overeenkomst met de gemeente

hoe - voor kleine rotondes geldt dat een reclamebord een afmeting heeft van maximaal 0.60 meter breed en 0.40 meter hoog. Op de grotere rotondes hebben de borden een afmeting van maximaal 0.80 meter breed en 0.60 meter hoog

- bij kleinere rotondes wordt het bord minimaal 1.00 meter uit de rand van de verharding geplaats. Voor de grotere rotondes is deze afstand tenminste 0.5 meter

- het bord komt niet hoger dan 1.00 meter boven maaiveld

- niet verlicht of aangelicht

5.4 U I T S T A L L I N G E N

Binnen de gemeente wordt openbare ruimte ook gebruikt voor de uitstalling van winkelgoederen, het plaatsen van reclameborden bij winkels en voor het uitstallen van terrassen. Voor deze uitstallingen is veelal de APV (artikel 2:10) van toepassing. In de gemeente Rijssen-Holten geldt voor deze zaken in principe geen vergunningplicht meer, maar is hier het ‘toegestaan-tenzij-principe’ van toepassing. Dit betekent dat ze zonder toestemming mogen worden geplaatst, mits voldaan wordt aan een aantal vastgestelde regels. Wordt er niet voldaan aan de eisen dan kan het bevoegde bestuursorgaan ontheffing verlenen.

5.4.1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

Voor de uitstalling gelden per gebied een aantal specifieke criteria. Deze zijn aangegeven in paragraaf 5.4.2. De onderstaande richtlijnen zijn echter van toepassing voor alle situaties. Wanneer het gebruik van de openbare grond hieraan niet voldoet, is het gebruik verboden.

1. Winkeluitstallingen en reclameborden zijn verboden als deze anders dan voor of naast de gevel van het pand, waarin de betreffende bedrijfsmatige handelingen worden verricht, uitgestald zijn. Daarbij moet er een directe relatie zijn tussen de te plaatsen objecten en het pand waar de betreffende bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend.

2. Belanghebbenden mogen geen overlast ondervinden van de uitstallingen en de reclameborden.

3. Er moet een vrije doorgang blijven voor voetgangers van tenminste 1.80 meter op het uitsluitend voor voetgangers bestemde weggedeelte. Indien de uitstalling op voor voetgangers bestemd gebied uitgestald staat, dient ten behoeve van de doorgang van hulpverleningsvoertuigen een vrije ruimte van tenminste 4.50 meter beschikbaar te blijven. Als aan deze richtlijn niet wordt voldaan is de uitstalling verboden.

4. Voorwerpen op de rijbaan voor het verkeer zijn niet toegestaan.

5. De voorwerpen mogen niet worden geplaatst op weggedeeltes die zijn bestemd voor parkeren.

6. Plaatsing van voorwerpen in of op gemeentelijke plantsoenen is niet toegestaan.

7. Losse voorwerpen mogen alleen op de openbare weg staan tijdens de openingstijden van de winkel. Buiten winkelopeningstijden, wanneer er geen beheer is, is een uitstalling van losse voorwerpen niet toegestaan.

8. Er mag maximaal 1 reclamebord per winkel worden geplaatst. De oppervlakte van dit reclamebord mag maximaal 1.00 m² zijn, op voorwaarde dat de hoogte maximaal 1.50 meter bedraagt en de breedte per bord ten hoogste 1.00 meter is

9. Voorwerpen die de toegangen tot winkels en horeca belemmeren zijn verboden

10. Op industrieterreinen en in het buitengebied wordt aan het plaatsen van voorwerpen op de openbare weg geen medewerking verleend. Veelal is hier voldoende ruimte om op eigen terrein aanduidingen en/of reclame-uitingen te realiseren

11. Elke winkel mag 1 verwijderbare reclamestandaard of reclamebord plaatsen aan de voor- of zijgevel van zijn pand.

5.4.2 SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN WINKELGEBIEDEN

De hiervoor genoemde criteria zijn voor alle uitstallingen van toepassing. Voor uitstallingen in de winkelgebieden gelden echter ook nog een aantal specifieke richtlijnen.

Voetgangersgebied Haarstraat, Schild, Grotestraat en winkelgebied Elsenerstraat, Kerkstraat, Rozengaarde in Rijssen:

1. De grijze strook aansluitend aan de gevels van de panden mag gebruikt worden voor uitstallingen.

2. Voorwerpen mogen ook uitgestald worden voor of naast de winkel tot maximaal 1,50 meter uit de gevel van het pand, met dien verstande dat geen uitstallingen mogen worden geplaatst op de rijbaan (zogenaamde rijloper). De rijloper is de middelste baan in het winkelerf

Winkelgebied Bouwstraat Walstraat en Enterstraat in Rijssen:

1. De grijze strook aansluitend aan de gevels van de panden mag gebruikt worden voor uitstallingen.

2. Voorwerpen mogen ook uitgestald worden voor of naast de winkel tot maximaal 1,50 meter uit de gevel van het pand, mits er voor voetgangers een vrije ruimte van 1,80 meter beschikbaar blijft buiten de rijbaan.

In deze straten kan in veel gevallen slechts beperkt uitgestald worden, omdat anders niet voldaan wordt aan de vrije ruimte voor voetgangers. In de Bouwstraat houdt dit in alle gevallen in dat slechts op de grijze strook uitstallingen mogen worden geplaatst. In de Walstraat en de Enterstraat kan – afhankelijk van de situatie voor voetgangers - veelal wel - tot 1,50 meter benut worden voor uitstallingen

De norm van 1,80 meter afstand tot de rijbaan/rijloper is noodzakelijk om de voetganger niet in de problemen te brengen. Ter plaatse maakt het gemotoriseerde verkeer gebruik van de rijbaan/rijloper.

Winkelerf omgeving De Hoge Wal zijde Hogepad in Rijssen:

1. De grijze strook aansluitend aan de gevels van de panden mag gebruikt worden voor uitstallingen.

2. Uitstallingen maximaal 1,50 meter uit de gevel van het pand, met dien verstand dat er ten minste 1,80 meter ruimte overblijft voor voetgangers.

Winkelcentrum Braakmanslanden in Rijssen:

1. Maximaal 1,50 meter uit de gevel van het pand, met dien verstand dat er ten minste 1,80 meter ruimte overblijft voor voetgangers.

Openbare ruimte De Smidsbelt en Kerkstraat in Holten:

1. Maximaal 1,50 meter uit de gevel van het pand, mits de afstand tot de rijloper (gedeelte bestemd voor rijverkeer) ten minste 1,80 meter bedraagt.

5.4.3 EISEN AAN VOORWERPEN IN DE OPENBARE RUIMTE MET VERHOOGD TROTTOIR OF ALS ZODANIG AANGEGEVEN VOETPAD

De onderstaande richtlijnen gelden voor het plaatsen van voorwerpen in de openbare ruimte met verhoogd trottoir of als zodanig aangegeven voetpad:

1. De voorwerpen moeten voor de voorgevel of naast de zijgevel worden geplaatst.

2. Er moet op het trottoir of op het als zodanig herkenbare voetpad een vrije ruimte voor voetgangers overblijven van tenminste 1,80 meter.

5.5 V E R K I E Z I N G S BO R D E N

Een aantal voorzieningen die beschikbaar is voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen voor verkiezingen (hierna voorzieningen) zijn al eerder in deze nota behandeld. Dit zijn de:

- vijf gemeentelijke plakzuilen;

- de plattegrondkasten langs de invalswegen;

- displays;

- abri’s;

- lichtmastreclame.

Deze voorzieningen mogen gebruikt worden voor verkiezingen volgens de geldende regels die voor elke voorziening afzonderlijk geldt.

Behalve deze bovenstaande voorzieningen zijn er nog twee extra voorzieningen beschikbaar: de aanplakborden en de grote verkiezingsborden. Het is verboden om overige voorzieningen vormen van reclame voor te plaatsen. Het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen voor verkiezingen mag alleen gedaan worden door de aan de verkiezing deelnemende politieke partijen.

AANPLAKBORDEN

Dit zijn borden die door de gemeente Rijssen-Holten geplaatst worden. De gemeente kan niet aansprakelijk gesteld worden voor beschadiging of verwijdering van verkiezingsaffiches door onbevoegden.

hoelang: - vanaf zes weken voor de verkiezingsdag. Het verwijderen van de

aanplakborden vindt plaats gedurende de eerste week na de verkiezingsdag. Als er binnen drie maanden na de verkiezingen wederom verkiezingen plaatsvinden, worden de aanplakborden verwijderd gedurende de eerste week na de verkiezingsdag van de tweede verkiezingen.

hoeveel: - per aanplakbord mag maximaal één verkiezingsaffiche per politieke partij worden aangebracht.

hoe: - er moet geplakt worden op een wijze dat zoveel mogelijk vrije ruimte overblijft voor andere verkiezingsaffiches en er niet over andere verkiezingsaffiches heen wordt geplakt.

GROTE VERKIEZINGSBORDEN

hoe: - borden met een omvang tussen 0,5m2 en 6 m2.

- de verkeersveiligheid mag niet in het geding komen;

- binnen een afstand van 25 meter vanaf kruisingen en splitsingen

van wegen mogen geen grote verkiezingsborden worden

geplaatst;

- De staat van de borden mogen niet het uiterlijk aanzien van de

gemeente schaden

hoelang maximaal 6 weken voorafgaand aan de verkiezingen tot en met 1 week na de verkiezingsdatum.

waar: - de borden mogen alleen geplaatst worden op particuliere grond,

met instemming van de rechthebbende. Plaatsing op

gemeentegrond is niet toegestaan.

6.  B E W E G W I J Z E R I N G

Bewegwijzering is een indirecte vorm van reclame maken. Deze is vooral bedoeld om de vindbaarheid te vergroten en dient in mindere mate om de naamsbekendheid te vergroten. Het is voor bedrijven niet toegestaan om een eigen bewegwijzering te plaatsen. De gemeente biedt hiervoor een aantal voorzieningen aan.

6.1 P E R M A N E N T E V E R W I J S B O R D E N

Permanente verwijsborden voor bijvoorbeeld bedrijven en instellingen om duidelijk te maken waar zij zich bevinden worden alleen door of in opdracht van de gemeente geplaatst. Men kan hiervoor contact opnemen met de gemeente.

6.2 T I J D E L I J K E V E R W I J S B O R D E N

Het kan zijn dat een locatie slechts voor een korte periode vindbaar hoeft te zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij evenementen. In dergelijke gevallen is het onder voorwaarden mogelijk om tijdelijk een aantal verwijsborden te plaatsen. Voor het plaatsen van tijdelijke verwijsborden zijn de volgende voorschriften van toepassing:

VERWIJSBORDEN EVENEMENTEN

hoe lang - 2 dagen voor het evenement tot 1 werkdag na het evenement

waar - afhankelijk van de locatie van het evenement

hoe - afmeting is maximaal 0.60 meter breed en 0.30 meter hoog

- plaatsing op een afstand van minimaal 0.60 meter uit de wegkant op een zodanige manier dat het uitzicht niet wordt belemmerd

- bevestiging aan verkeersborden- en lichten en/of aan bomen en andere beplanting is niet toegestaan

7. H A N D H A V I N G

De gemeente Rijssen-Holten geeft met het opstellen van een reclamebeleid de spelregels aan voor het aanbrengen van reclame-uitingen. Regelgeving alleen is echter niet voldoende om er ook voor te zorgen dat de regels goed worden nageleefd. Hiervoor is in de eerste plaats duidelijke informatievoorziening en voorlichting naar de ondernemer en reclamemakers vereist. Zo weten zij wanneer er een vergunning nodig is en aan welke voorwaarden er voldaan moet worden. Met dit reclamebeleid (en de beschikbare ambtelijke ondersteuning) wordt daarin voorzien.

Daarnaast is er ook een goed toezicht op straat nodig. Na een geconstateerde overtreding zal een snelle en adequate handhaving moeten volgen. In gevallen waarin men zich niet aan de afgesproken regels houdt is het van groot belang dat hiertegen snel wordt opgetreden, anders raakt het draagvlak voor de regelgeving snel uitgehold en zullen er spoedig meer overtredingen plaatsvinden.

7.1 H A N D H A V I N G S B E L E I D

Tot handhaving wordt overgegaan bij reclames waarvoor geen omgevingsvergunning is aangevraagd (en deze wel vereist is), voor reclames die afwijken van de vergunning of als men zich niet houdt aan de regels zoals dit in het reclamebeleid omschreven staan. De eigenaar wordt in de gelegenheid gesteld om (alsnog of opnieuw) een vergunning aan te vragen voor de gerealiseerde reclame of deze in overeenstemming te brengen met het beleid. Als niet voldaan wordt aan het reclame-beleid kan de vergunningaanvraag worden geweigerd. Burgemeester en wethouders schrijven de eigenaar van het bord en/of grond in dat geval aan, om binnen een door hen te bepalen termijn de strijdigheid op te heffen. Degene tot wie de aanschrijving is gericht, of diens rechtsopvolger, is verplicht deze aanschrijving op te volgen. Is geen vergunning mogelijk of worden de reclame-uitingen niet binnen de gesteld termijn weggehaald, dan gebeurt dit door de gemeente op kosten van diegene die verantwoordelijk is voor de plaatsing van het reclamebord.

7.2 B U I T E N S P O R I G E R E C L A M E ( E X C E S S E N )

Ook bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning aangevraagd hoeft te worden moeten aan minimale welstandseisen voldoen. In de welstands-nota is daarvoor een excessenregeling opgenomen.

Reclame-uitingen die ‘in ernstige mate’ in strijd zijn met het reclamebeleid, zullen worden aangepakt. Dit betekent het actief begeleiden en aansporen van de ondernemer tot het plaatsen van een reclameobject dat voldoet aan de reclame-voorschriften en vereiste beeldkwaliteit. Bestuursrechtelijke handhaving vormt daarbij een nadrukkelijke stok achter de deur.

EXCESSENREGELING

Wanneer een reclame-uiting in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand, zal worden aangeschreven om de strijdigheid op te heffen. Een reclame-uiting is in ernstige mate in strijd met redelijke eisen van welstand, wanneer sprake is van een exces of een buitensporigheid in het uiterlijk. Over het algemeen zal dit ook voor niet-deskundigen duidelijk zijn. Ook tegen een bouwvergunningvrije reclame-uiting die in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand zal de gemeente repressief optreden. Dit geldt ook voor een reclame-uiting die niet als bouwen wordt gezien (bijvoorbeeld het beplakken van ruiten), maar die het uiterlijk van een bestaand bouwwerk dusdanig wijzigt dat dit uiterlijk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand,

Of er sprake is van een exces, zal ambtelijk en/of door de welstandscommissie worden beoordeeld. Als excessen worden in ieder geval beschouwd:

o Een duidelijke overdaad aan reclame-uitingen;

o Een ernstige aantasting van de architectonische kenmerken van een bouwwerk of zijn omgeving, door de grootte of positionering van een reclame-uiting;

o Het aanbrengen van reclame zodanig dat het gebouw zich afsluit van zijn omgeving of bijvoorbeeld als er gevels zonder gevelopeningen worden toegepast aan de openbare ruimte, terwijl dit niet past;

o Gebruik van kwalitatief zeer laagwaardige of armoedige materialen, op zichzelf of ten opzichte van de architectuur van een pand of zijn omgeving;

o Gebruik van felle of sterk contrasterende kleuren, die de architectuur van een bouwwerk of zijn omgeving in ernstige mate aantasten;

o Ernstige verwaarlozing of beschadiging;

o Reclame-uitingen die voor wat betreft de plaatsing geen directe relatie hebben met het bedrijf (zoals weideborden en reclame-voertuigen);

7.3 H A N D H A V I N G P R O C E D U R E

De gemeenten binnen de provincie Overijssel handhaven allemaal op

dezelfde manier. Om overtredingen op milieu- en bouwvoorschriften, illegale afvallozingen, te veel lawaai en illegale afvalverbrandingen helder te kunnen handhaven, hebben de gemeenten hun afspraken vastgelegd in de ‘Handhavings- en Gedoogstrategie Fysieke Leefomgeving Overijssel’.

De Handhavings- en Gedoogstrategie Fysieke Leefomgeving Overijssel is te downloaden via de gemeentelijke website.

Aldus besloten in de vergadering van de raad van Rijssen-Holten op 13 december 2018.

G.H. Veerman, A.C. Hofland

Griffier, voorzitter

B I J L A G E A : B E G R I P P E N

1 ARCHITECTUUR

De bouwstijl van een gebouw

2 BEDRIJVENTERREIN

Gebied dat op basis van het geldende bestemmingsplan in hoofdzaak bedoeld is voor het vestigen van bedrijven.

3 BESTEMMINGSPLAN

Een bestemmingsplan zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening

4 BOUWWERK

Een bouwwerk zoals bedoeld in de gemeentelijke verordening

5 BUITENGEBIED

Gebied dat niet gelegen is in bedrijventerrein, woongebied of centrumgebied

6 CENTRUMGEBIED

Gebied dat op basis van het geldende bestemmingsplan in hoofdzaak bedoeld is voor centrumfuncties, bijvoorbeeld winkels en horecabedrijven.

7 OMGEVINGSVERGUNNING

Een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

8 RECLAME

Openbare aanprijzing van bedrijf, product, dienst, locaties en dergelijke

9 STRUCTUUR VAN DE GEVEL

De wijze waarop een compositie van de verschillende onderdelen (wanden, kozijnen e.d.) van een gevel heeft plaatsgevonden

9 WEG

Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet.

10 WOONGEBIED

Gebied dat op basis van het geldende bestemmingsplan hoofdzakelijk bedoeld is voor woondoeleinden

11 VERKIEZINGEN

Verkiezingen of een referendum voor het Europees Parlement, Tweede Kamer, Provinciale Staten, Gemeenteraad of Waterschap;

B I J L A G E B : W E T - E N R E G E L G E V I N G

Voor het plaatsen van een reclame-uiting in de openbare ruimte is in veel gevallen een vergunning nodig. Soms zijn er zelfs verschillende vergunningen nodig. Welke vergunning wanneer moet worden aangevraagd is vastgelegd in wettelijke en gemeentelijke regelgeving. In dit hoofdstuk wordt de enigszins gecompliceerde structuur van wet- en regelgeving voor reclameobjecten in een kort overzicht en op een beknopte manier op een rij gezet. Dit van algemeen naar specifiek.

A L G E M E N E W E T T E L I J K E K A D E R S

In de wet- en regelgeving bestaat een bepaalde hiërarchie. Wetten van hogere bestuursorganen (bijvoorbeeld de rijksoverheid) hebben voorrang op regelgeving van lagere bestuursorganen (zoals de gemeente). Het is daarom van belang dat lagere wetgeving, zoals dit reclamebeleid, niet in strijd is met hogere wetgeving. Een goede afstemming is dan ook van groot belang. Hieronder vind u een overzicht van de algemene (hogere) wet- en regelgeving die van toepassing zijn op reclame-uitingen.

GRONDWET

Artikel 7 van de Grondwet regelt de vrijheid van meningsuiting. In lid 4 van dit artikel is echter bepaald dat dit niet van toepassing is op het maken van commerciële of handelsreclame in de openbare ruimte. Voor uitingen waarop artikel 7 betrekking heeft, heeft de gemeente plakzuilen geplaatst (zie paragraaf 5.2)

WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT (WABO)

In de Wabo is bepaald wanneer er een omgevingsvergunning vereist is. Dit is het geval als er sprake is van een bouwwerk en dit bouwwerk niet past binnen de vergunningsvrije criteria. Deze criteria zijn opgesomd in artikel 2 en artikel 3 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor).

Een aanvraag voor een omgevingsvergunning moet worden getoetst aan de toetsingscriteria van artikel 2.10 van de Wabo. In dit artikel wordt een dwingende en uitputtende opsomming gegeven van criteria waaraan een aanvraag (activiteit bouw) moet worden getoetst. Deze criteria zijn het Bouwbesluit, de Bouwverordening, het bestemmingsplan en redelijke eisen van welstand. Als een aanvraag in strijd is met één van deze criteria moet de vergunning worden geweigerd, tenzij het mogelijk is om hiervan af te wijken (c.q. ontheffing te verlenen).

Het bovenstaande betekent ook dat een omgevingsvergunning niet om een andere reden mag worden geweigerd. Hierop geldt één uitzondering. Als op grond van de Monumentenwet (1988) een omgevingsvergunning is vereist en deze is geweigerd, moet de aanvraag in zijn geheel worden geweigerd.

In de meeste gevallen is voor het plaatsen van een bouwwerk een omgevings-vergunning nodig. Uitzondering hierop is het plaatsen van één vlaggenmast per erf. Deze mag, mits niet hoger dan 6 meter, zonder vergunning worden geplaatst. Ook bouwborden (projectborden) mogen zonder toestemming geplaatst worden. Voorwaarde is wel dat de bouwborden in de directe nabijheid van het bouwproject moeten staan en een directe relatie het project hebben. Na afloop van de bouwactiviteiten moet het bouwbord worden verwijderd.

Op grond van de Wabo kan er, op basis van de APV, ook een omgevingsvergunning worden aangevraagd voor het voeren van reclame (voorheen reclamevergunning). In de gemeente Rijssen-Holten is echter in de APV geregeld dat deze vergunning niet nodig is. Wel moet de reclame voldoen aan de richtlijnen van dit reclamebeleid.

MONUMENTENWET (1988)

In de Monumentenwet 1988 is vastgelegd dat voor veel ingrepen aan een monument een omgevingsvergunning verplicht is. Dit kan een provinciaal of rijksmonument zijn. Voor gemeentelijke monumenten is namelijk de gemeentelijke erfgoedverordening van toepassing.

Binnen de gemeente Rijssen-Holten is een beperkt aantal Rijksmonumenten (geen provinciale monumenten) aanwezig. Om deze reden wordt de Monumentenwet verder niet uitvoerig beschreven.

L O K A L E W E T G E V I N G

Binnen de algemene wettelijke regelgeving krijgt een aanvrager te maken met specifiek gemeentelijk beleid. Er zijn verschillende beleidstukken, waarin richtlijnen voor het voeren van reclame opgenomen zijn. Hieronder volgt een opsomming van de gemeentelijke beleidsregels, die van toepassing zijn en die zoveel mogelijk zijn samengevoegd in deze nota. Deze nota is een aanvulling op de gemeentelijke beleidsregels.

WELSTANDSNOTA (EN RECLAMENOTA)

Een belangrijk toetsingskader bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning is het welstandstoezicht. Sinds 1 juli 2004 is een gemeente verplicht om een welstandsnota te hebben vastgesteld. Hierin zijn de criteria voor welstands-beoordeling vastgelegd. Deze reclamenota is een onderdeel van de welstandsnota. Vergunningsplichtige reclame-uitingen worden hierbij vooraf getoetst aan de algemene en gebiedsgerichte criteria van deze nota (hoofdstuk 3 en 4).

Reclame-uitingen waarvoor geen vergunning nodig is worden niet vooraf getoetst aan de algemene criteria van deze reclamenota. Wel kan er achteraf een toetsing plaatsvinden. Dit kan zijn als een reclame niet voldoet aan de algemene criteria of in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand (exces).

Wanneer er sprake is van een reclame die in ernstige mate strijdig is met redelijke eisen van welstand wordt bepaald aan de hand van de richtlijnen in deze nota. Zie hiervoor paragraaf 7.2; Buitensporige reclame (excessen).

BESTEMMINGSPLAN

Samen met de welstands- of reclamenota is het bestemmingsplan een instrument om de ruimtelijke kwaliteit van een gebied te waarborgen. Het bestemmingsplan geeft aan welke bebouwings- en gebruiksmogelijkheden een perceel heeft. Een aanvraag van een omgevingsvergunning (activiteit bouwen) wordt daarom altijd aan het bestemmingsplan getoetst.

Als een aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan kan er in sommige gevallen worden afgeweken van de voorschriften van het bestemmingsplan. Deze mogelijkheid wordt in zo’n situatie per geval bekeken.

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (APV)

De APV bevat gemeentelijke regels die voor alle burgers gelden. De APV zorgt er voor dat het maatschappelijk verkeer voor zover dat betrekking heeft op de openbare ruimte netjes verloopt. Voorbeelden hiervan zijn regels voor het parkeren, het buitenzetten van afval, maar in sommige gevallen ook het aanbrengen van reclame-uitingen.

De APV van de gemeente Rijssen-Holten kent drie artikelen (2:10, 4:15 en 5:7) waarin het voeren van reclame geregeld is. Respectievelijk gaat het daarbij om:

1. Reclame op of aan de weg;

2. Reclame op of aan een onroerende zaak;

3. Of het voeren van reclame door middel van een voertuig.

Voor wat betreft de artikelen 2:10, 4:15 en 5.7 gaat het om een verboden- tenzij principe, waarbij er voor de artikelen 2:10 en 5.7 een ontheffingsmogelijkheid is. Dit betekent dat alle reclames verboden zijn, tenzij men aan de regels of voorwaarden voldoet. Als daaraan wordt voldaan is geen vergunning nodig. Voldoet men niet aan de regels of voorwaarden, dan kan in bepaalde gevallen een ontheffing worden verleend

ERFGOEDVERORDENING

Wanneer een reclame-uiting wordt geplaatst aan, op of in bepaalde gevallen bij een gemeentelijk monument is de gemeentelijke erfgoedverordening van toepassing. Deze erfgoedverordening heeft het doel om de gemeentelijke monumenten te beschermen. In zo’n geval moet er tegelijk met de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit ook een omgevingsvergunning voor het verstoren van het monument worden aangevraagd.