Beleidsregels tegenprestatie gemeente Zandvoort

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels tegenprestatie gemeente Zandvoort

Beleidsregels tegenprestatie gemeente Zandvoort

Gelet op:

  • -

    artikel 2, lid 2 van de verordening tegenprestatie Participatiewet gemeenteZandvoort

Artikel 1. Begrippen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • 1.

    Doelgroep tegenprestatie: de belanghebbende van 18 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd die een uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), én van rechtswege is vrijgesteld op grond van artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet of artikel 9, tweede lid, van de Participatiewet;

  • 2.

    Vrijwilligerswerk: vrijwilligerswerk is onbetaald werk met een maatschappelijk of liefdadig doel, zonder commerciële belangen;

  • 3.

    Mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

  • 4.

    Verdringing: Er is sprake van verdringing wanneer iemand onbetaalde activiteiten uitvoert waarvoor het gebruikelijk is dat er een loonbetaling tegenover staat.

Artikel 2. Inhoud van een tegenprestatie

Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden:

  • 1.

    niet zijn bedoeld als re-integratievoorziening zoals genoemd in de Re-integratieverordening;

  • 2.

    worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid in de organisatie waarin ze worden verricht; en

  • 3.

    niet leiden tot verdringing.

    In de bijlage staan voorbeelden van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden.

Artikel 3. Vaststelling tegenprestatie naar vermogen

  • 1. Het college stelt de aard, omvang en duur van de tegenprestatie vast, op basis van maatwerk waarbij de individuele mogelijkheden en omstandigheden van belanghebbende in acht worden genomen;

  • 2. Daarnaast wordt de tijdsduur van de verrichte onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten, in de vorm van vrijwilligerswerk en mantelzorg, in de beoordeling door het college meegewogen;

  • 3. Uitgangspunt is dat belanghebbende per week minimaal 2 uur en maximaal 10 uur werkzaamheden voor de duur van minimaal 3 maanden en maximaal 5 maanden per jaar, verricht in het kader van de tegenprestatie, tenzij er, naar het oordeel van het college, redenen zijn om dit aantal lager te bepalen;

  • 4. Indien belanghebbende slechts in beperkte mate activiteiten kan verrichten, worden specifieke afspraken gemaakt met betrekking tot de aard en mogelijkheden van de tegenprestatie;

  • 5. Is elke activiteit onmogelijk, dan ontheft het college belanghebbende van de verplichting tot het verrichten van de tegenprestatie naar vermogen op grond van artikel 6 van de verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Zandvoort.

Artikel 4. Stappenplan tot uitvoering tegenprestatie

  • 1. Het college draagt geen tegenprestatie op indien belanghebbende:

    • a.

      Een re-integratievoorziening volgt, zoals genoemd in de Re-integratieverordening, en naar werk wordt begeleid.

    • b.

      Vrijwilligerswerk of mantelzorg verricht voor zover dit naar het oordeel van het college redelijkerwijs een bijdrage levert aan de maatschappij en tenminste voldoet aan het minimaal aantal uren zoals genoemd in artikel 4, eerste lid van de Verordening Tegenprestatie Participatiewet Zandvoort.

  • 2. Alvorens het college overgaat tot het opleggen van een tegenprestatie stelt zij belanghebbende op de hoogte over de mogelijkheden ten aanzien van de tegenprestatie en over eventuele uitsluitingsgronden voor het vervullen van een tegenprestatie. En stelt het college belanghebbende in de gelegenheid kenbaar te maken dat belanghebbende reeds valt onder de doelgroep genoemd in het eerste lid. Het college gebruikt hiervoor een invulformulier met een checklist waarmee belanghebbende zelf kan vaststellen of hij voldoet aan de tegenprestatie. Blijkt uit de checklist dat belanghebbende nog niet voldoet aan de tegenprestatie dan heeft hij de gelegenheid om zelf binnen 8 weken een tegenprestatie te organiseren bij een organisatie, instelling, club, vereniging of in de eigen leefomgeving te zoeken.

  • 3. Na ontvangst van het invulformulier met checklist vermeld onder het tweede lid beoordeelt het college of belanghebbende al voldoet aan de tegenprestatie dan wel wordt vrijgesteld van de verplichting tot het vervullen van een tegenprestatie. Wanneer belanghebbende nog geen tegenprestatie levert dan wordt een tegenprestatie naar vermogen middels een beschikking opgelegd.

  • 4. Als belanghebbende niet of in onvoldoende mate meewerkt aan de opgelegde tegenprestatie naar vermogen, wordt deze gedraging conform de Afstemmingsverordening Participatiewet gemeente Zandvoort afgestemd.

Artikel 5. Verzekering en aansprakelijkheid

Het college zorgt dat een belanghebbende bij het uitvoeren van activiteiten in het kader van de tegenprestatie is verzekerd. Het gaat daarbij met name om het afdekken van de risico's van arbeidsongeschiktheid en aansprakelijkheid. De gemeente is niet aansprakelijk voor een vergoeding of loon voor de verrichte tegenprestatie als de bijstand achteraf wordt teruggevorderd over een periode waarin de verplichting tot tegenprestatie is opgelegd. De tegenprestatie kan in geen enkel opzicht gezien worden als het verrichten van reguliere betaalde werkzaamheden, waardoor de gemeente niet aansprakelijk gesteld kan worden voor loon of een vergoeding.

Artikel 6. Slotbepaling

  • 1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels tegenprestatie gemeente Zandvoort”.

  • 2. Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2015.

Bijlage

Bij onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, daar waar het niet commercieel voorkomt, kan worden gedacht aan:

  • koffieschenken;

  • het leveren van een bijdrage aan het verbeteren van de leefbaarheid in wijk of straat

  • vrijwilligerswerk in het algemeen;

  • sneeuwschuiven;

  • schoffelen;

  • auto’s wassen;

  • herfstbladeren vegen;

  • wijkwacht;

  • groenvoorziening;

  • boodschappen doen

  • hond uitlaten

  • verwijderen van zwerfvuil.

 

Voor bovenstaande voorbeelden geldt dat zij kunnen worden ingezet voor werkzaamheden waarvoor gewoonlijk niet wordt betaald, omdat mensen deze werkzaamheden normaal gesproken zelf uitvoeren, maar die mensen door omstandigheden zelf niet meer kunnen doen.

Voorbeeld hiervan is: het vegen van herfstbladeren in de tuin van een hulpbehoevende buur is geen reguliere arbeid, en kan beschouwd worden als een maatschappelijk nuttige tegenprestatie. Echter het vegen van herfstbladeren op de openbare weg is aan te merken als reguliere arbeid.

Toelichting op de beleidsregels

Algemeen

Het college heeft vanaf 1 januari 2015 de bevoegdheid om belanghebbenden de verplichting op te leggen een tegenprestatie naar vermogen te verrichten. Deze bevoegdheid is vastgelegd in artikel 9, eerste lid aanhef en onderdeel c, van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

De overheid acht het wenselijk om mensen die een beroep doen op de solidariteit van de samenleving, te verplichten tot het verrichten van een daaraan gerelateerde tegenprestatie.

De tegenprestatie dient te voldoen aan de volgende wettelijke criteria:

  • -

    de tegenprestatie bestaat uit het verrichten van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden met behoud van uitkering;

  • -

    de werkzaamheden mogen niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Het college verplicht belanghebbenden tot een tegenprestatie. Bij de invulling van deze bevoegdheid is maatwerk het uitgangspunt.

Contact met aanbieders van plekken

Werkplekken in het kader van de tegenprestatie kunnen gezocht worden via vrijwilligerscentrales, maatschappelijke organisaties en zorg- en welzijnsinstellingen. Contact wordt gezocht met de diverse beleidsterreinen binnen de gemeente wat de mogelijkheden zijn en hoe deze organisaties benaderd kunnen worden met de vraag om plekken voor de tegenprestatie aan te bieden.

Participatiemarkt

Om klanten en de maatschappelijk organisaties bij elkaar te brengen, zullen de gemeenten in de eerste helft van 2015 een Participatiemarkt organiseren, waarvoor klanten en maatschappelijke organisaties door de gemeenten worden uitgenodigd. De boodschap aan klanten zal zijn: kennis maken met de mogelijkheden van participatie en het leveren van een tegenprestatie en zelf het heft in eigen hand nemen.

Uit de Nota Tegenprestatie regio Zuid-Kennemerland is onderstaand stappenplan overgenomen:

  • 1.

    Gaat het om iemand met een uitkering Participtiewet?

    NEE Kan geen tegenprestatie zijn

    JA Ga naar vraag 2

  • 2.

    Gaat het om onbetaalde werkzaamheden?

    NEE Geen tegenprestatie maar regulier werk

    JA Ga naar vraag 3

  • 3.

    Gaat het om werkzaamheden die additioneel zijn op reguliere arbeid?

    NEE Geen tegenprestatie maar werken met behoud van uitkering

    JA Ga naar vraag 4

  • 4.

    Is het primaire doel arbeidsinschakeling?

    JA Geen tegenprestatie maar re-integratie traject of participati

    eplaats

    NEE Ga naar vraag 5

  • 5.

    Zijn de activiteiten nauwkeurig omschreven en afgestemd op de capaciteiten en mogelijkheden van belanghebbende?

    NEE Geen tegenprestatie

    JA Ga naar vraag 6

  • 6.

    Is het beperkt in duur en omvang ( zodat het re-integreren en solliciteren niet in de weg staat)?

    NEE Geen tegenprestatie

    JA Ga naar vraag 7

  • 7.

    Gaat het om maatschappelijk nuttige activiteiten?

    NEE Geen tegenprestatie maar verplichte arbeid

    JA TEGENPRESTATIE