Beleidsregels heroverwegen maatregel participatiewet

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels heroverwegen maatregel participatiewet

Algemeen

Artikel 1. Wettelijke verplichting

Burgemeester en wethouders zijn verplicht tot het vaststellen van een termijn waarbinnen een maatregel wordt heroverwogen op grond van artikel 18 derde lid van de Participatiewet.

Artikel 2. Heroverweging maatregel

Een maatregel wordt voor bepaalde tijd opgelegd. Een maatregel van de derde categorie, die voor een periode van drie maanden wordt opgelegd, wordt uiterlijk na drie maanden nadat deze ten uitvoer is gelegd heroverwogen.

Artikel 3.

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Heroverwegen maatregel Participatiewet gemeente Zandvoort”

Artikel 4.

Deze beleidsregels treden inwerking op 1 januari 2015

Toelichting op de beleidsregels

Artikel twee regelt dat een maatregel voor bepaalde tijd wordt opgelegd. Wordt een maatregel van de derde categorie voor drie maanden of langer opgelegd, dan zal binnen drie maanden, na de ingangsdatum van de maatregel een heroverweging moeten plaatsvinden. Het is op grond van de “Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ” mogelijk dat een maatregel wordt opgelegd voor drie maanden of langer. Een voorbeeld hiervan is de situatie uit artikel 13 lid 1 (onvoldoende besef van verantwoordelijkheid). Een maatregel van drie maanden of langer moet heroverwogen worden.

De verplichting om de maatregel te heroverwegen is geregeld in artikel 18, derde lid van de Participatiewet. Beoordeeld moet dan worden of de omstandigheden en het gedrag van belanghebbende aanleiding geven om de maatregel te herzien.

In artikel vier wordt geregeld dat de beleidsregels in werking treden per 1 januari 2015, gelijktijdig met de inwerkingtreding van de “Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ”. Zodat deze bepaling aansluit op het intrekken van de vorige Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand.