Erfpachtsvoorwaarden voor industrieterrein der gemeente Hellendoorn

Geldend van 01-04-1968 t/m heden

Intitulé

Erfpachtsvoorwaarden voor industrieterrein der gemeente Hellendoorn

De raad der gemeente Hellendoorn;

gezien het aangehechte voorstel van burgemeester en wethouders van 13 februari 1968;

gelet op de artikelen 171 en 228 van de gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende:

Erfpachtsvoorwaarden voor industrieterrein der gemeente Hellendoorn

Artikel 1.

De akte van vestiging van het erfpachtsrecht wordt verleden binnen zes weken na de datum van ontvangst van de goedkeuring door Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel van het besluit tot uitgifte in erfpacht. Van deze datum zal mededeling worden gedaan aan de erfpachter.

Indien de akte van vestiging van het erfpachtsrecht later wordt verleden, is de erfpachter aan de gemeente een rentevergoeding verschuldigd, berekend naar 6% ’s jaars van de geldende verkoopprijs van de grond, vanaf het verstrijken van bedoelde termijn van zes weken, tot aan de datum, waarop de akte zal worden verleden.

Artikel 2.

Alle kosten en rechten van het vestigen en wijzigen van het erfpachtsrecht, van de tenuitvoerlegging daarvan, van het splitsen of van enige andere wijziging van het erfpachtsrecht, alsmede de kosten van de eventuele kadastrale opmeting, komen voor rekening van de erfpachter.

Artikel 3.

Het in erfpacht uitgegeven terrein moet overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming worden bebouwd. Met de bouw moet binnen drie maanden na de datum, waarop de erfpachter schriftelijk wordt kennis gegeven van de goedkeuring door Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel van het besluit tot uitgifte in erfpacht, zijn begonnen; deze bouw moet geheel zijn voltooid binnen achttien maanden na die datum; voor het geval voor de bouw goedkeuring, als bedoeld in artikel 17 van de Wederopbouwwet is vereist, beginnen de zoëven vermelde termijnen te lopen met ingang van de datum van bedoelde goedkeuring.

In zeer bijzondere gevallen te hunner beoordeling kunnen burgemeester en wethouders de in de voorgaande bepalingen van dit artikel genoemde termijnen met een door hen te bepalen termijn verlengen.

Artikel 4.

De uitgifte in erfpacht geschiedt voor een termijn van 50 achtereenvolgende jaren; deze termijn wordt steeds met 25 achtereenvolgende jaren verlengd, tenzij de erfpachter tenminste één jaar voor de afloop van de termijn, waarvoor het erfpachtsrecht is verleend, bij aangetekende brief aan burgemeester en wethouders meedeelt, verlenging van de termijn niet te verlangen.

Artikel 5.

De erfpachter heeft het recht om gedurende de termijn waarvoor het erfpachtsrecht is verleend of onmiddellijk na het verstrijken van die termijn, het in erfpacht uitgegeven terrein van de gemeente te kopen voor de dan door de gemeenteraad vast te stellen prijs.

Artikel 6.

Nadat het erfpachtsrecht 20 jaar heeft geduurd, kan de canon telkens voor een tijdvak van 20 jaar door de gemeenteraad worden herzien; de gewijzigde canon wordt verschuldigd met ingang van het jaar, volgende op dat, waarin de termijn van 20 jaar is verstreken; de nieuwe canon moet ten minste drie jaar voordat hij verschuldigd wordt, aan de erfpachter worden medegedeeld.

Artikel 7.

De canon moet jaarlijks bij vooruitbetaling worden voldaan ten kantore van de gemeente-ontvanger of overgeschreven worden op de postrekening van de gemeente, voor het eerst bij het passeren van de akte van vestiging van het erfpachtsrecht en alsdan over de periode, eindigend op 31 december van het jaar, waarin deze akte wordt gepasseerd, en vervolgens op 10 januari.

Over de eerste en laatste termijn is steeds een evenredig gedeelte van de canon verschuldigd.

Artikel 8.

De erfpachter is verplicht, het in erfpacht uit te geven terrein en de daarop te stichten opstallen behoorlijk te onderhouden en daaraan alle nodige herstellingen, ook de buitengewone, te verrichten of te doen verrichten.

Artikel 9.

De erfpachter kan het in erfpacht uit te geven terrein in eigen gebruik en genot aanvaarden op de datum van de erfpachtsakte. Van deze datum af is de canon verschuldigd en komen voor rekening van de erfpachter de grondbelasting en alle verdere zakelijke lasten en belastingen, welke op of terzake van de eigendom van het onroerend goed of terzake van de bebouwing van het onroerend goed worden geheven, ongeacht op wiens naam de aanslag is gesteld of de verplichting tot betaling is opgelegd.

In afwijking van het voorgaande kan de erfpachter het terrein met goedvinden van burgemeester en wethouders vervroegd in gebruik nemen. Over het tijdvak van de datum van evenbedoelde ingebruikneming tot de datum van het passeren van de erfpachtsakte is de erfpachter aan de gemeente verschuldigd een bij het passeren van de erfpachtsakte te betalen vergoeding, bedragende voor elke maand vervroegd gebruik 1/12 gedeelte van de canon; een gedeelte van een maand wordt hierbij voor een volle maand gerekend.

Artikel 10.

Overdracht van het erfpachtsrecht zal slechts mogen geschieden na voorafgaande toestemming van burgemeester en wethouders. Deze toestemming is niet vereist in geval van verkoop door de ingeschreven hypotheekhouder(s) op het erfpachtsrecht.

Artikel 11.

Gehele of gedeeltelijke ingebruikgeving aan derden van het in erfpacht uitgegeven terrein zal slechts mogen geschieden na voorafgaande toestemming van burgemeester en wethouders.

Artikel 12.

Het erfpachtsrecht kan bij besluit van de gemeenteraad worden vervallen verklaard bij:

  • a.

    overtreding of niet-nakoming van het bepaalde in de artikelen 3, 8, 10 en 11;

  • b.

    niet of niet-tijdige betaling van het verschuldigde krachtens artikel 7.

Voordat een besluit tot vervallenverklaring wordt genomen, worden de erfpachter en de ingeschreven hypotheekhouder(s) of andere belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn van tenminste twee en ten hoogste vier maanden alsnog de oorzaak van de vervallenverklaring weg te nemen, met dien verstande, dat, indien de ingeschreven hypotheekhouder(s) op het erfpachtsrecht gebruik maakt (maken) van de bevoegdheid tot verkoop van het erfpachtsrecht voor afloop van bedoelde termijn, de oorzaak van de vervallenverklaring uit hoofde van overtreding van de artikelen 10 of 11, in dat geval niet meer aanwezig is.

Bij de vervallenverklaring van het erfpachtrecht op de in dit artikel bedoelde wijze mag de erfpachter geen der opstallen wegnemen en kan hij van de gemeente generlei vergoeding vorderen, onverminderd het recht van de gemeente op vergoeding van kosten, schaden en interessen, indien daartoe gronden zijn.

Artikel 13.

Het erfpachtsrecht vervalt van rechtswege zonder dat enige rechterlijke uitspraak zal zijn vereist, wanneer de erfpachter in staat van faillissement wordt verklaard of aan hem surséance van betaling wordt verleend, alsmede wanneer het erfpachtsrecht executoriaal in beslag wordt genomen, een en andere met dien verstande, dat het erfpachtsrecht niet vervalt, indien de ingeschreven hypotheeekhouder(s) op het erfpachtsrecht binnen twee maanden nadat de gemeente deze hypotheekhouder(s) bij exploit van de gebeurtenis in kennis heeft gesteld, het erfpachtsrecht in het openbaar verkoopt (verkopen).

Artikel 14.

Wanneer het erfpachtsrecht krachtens artikel 13 eindigt, of indien het erfpachtsrecht eindigt door het verloop van de termijn, waarvoor het recht is verleend en een nieuwe overeenkomst met de erfpachter niet wordt aangegaan, vergoedt de gemeente aan de erfpachter de verkoopwaarde van de opstallen, welke aanwezig zijn bij het einde van het erfpachtsrecht.

Indien de bepaling van deze verkoopwaarde niet bij minnelijke overeenkomst tussen de gemeente, de erfpachter en de eventuele hypotheekhouder(s) kan geschieden, wordt zij bepaald door drie deskundigen, waarvan één wordt benoemd door burgemeester en wethouders en één door de erfpachter, waarna de derde door deze twee aldus benoemde deskundigen wordt aangewezen. Indien partijen omtrent de benoeming niet tot overeenstemming kunnen komen, zal de benoeming op verzoek van de meest gerede partij geschieden door de Kantonrechter te Almelo.

De op de benoeming en de bepaling van de verkoopwaarde vallende kosten komen voor de helft voor rekening van de gemeente en voor de helft voor rekening van de erfpachter.

Na aftrek van hetgeen aan de gemeente met betrekking tot het erfpachtsrecht nog verschuldigd is, keert zij het bedrag der verkoopwaarde uit aan de erfpachter. Indien het erfpachtsrecht met hypotheek is bezwaard, wordt het restant tot een door burgemeester en wethouders vast te stellen bedrag uitgekeerd aan de hypotheekhouder(s). Bij de bepaling van laatstbedoeld bedrag wordt gelet op het bedrag, dat aan de hypotheekhouder(s) zou toekomen, indien het gold een verdeling van de koopprijs ingeval van executie van het erfpachtsrecht; het eventuele overblij-vende bedrag wordt aan de erfpachter uitgekeerd.

Artikel 15.

Indien na het eindigen van het erfpachtsrecht de in erfpacht uitgegeven grond en de daarop staande opstallen niet vrijwillig worden ontruimd, zal de gemeente de ontruiming uit kracht van de grosse van de akte van vestiging van het recht kunnen bewerkstelligen.

Artikel 16.

De gemeente zal zonder toestemming van de hypotheekhouder(s) niet medewerken aan de beëindiging van het erfpachtsrecht bij minnelijke overeenkomst.

Artikel 17.

Bij overtreding, niet-nakoming of niet-voldoening door erfpachter van of aan enige in deze voorwaarden omschreven bepaling, zal hij in gebreke zijn door het enkele feit van de overtreding, niet-nakoming of niet-voldoening zelve of door het enkele verloop van de bepaalde termijn, zonder dat enige ingebrekestelling zal zijn vereist.

Ondertekening

Hellendoorn, 5 maart 1968.
De raad voornoemd,
de secretaris, de voorzitter,