Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR355390
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR355390/1
Regeling vervallen per 01-01-2016
Verordening op de heffing en de invordering van waterverblijfsbelasting Peel en Maas
Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van waterverblijfsbelasting Peel en MaasDE RAAD VAN DE GEMEENTE PEEL EN MAAS
Gelet op raadsvoorstel 2014-108 8
Zaaknummer: 1894/2014/559916
Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet
Gehoord de beraadslagingen
BESLUIT
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van waterverblijfsbelasting Peel en Maas
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden.
- b.
lengte: de lengte over alles.
- c.
vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand.
- d.
etmaal: een aangesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur.
- e.
maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen.
- f.
kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.
- g.
passanten: diegene die verblijf houden in de gemeente, met of op een voertuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats.
Artikel 2 belastbaar feit
Onder de naam ‘waterverblijfsbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
Artikel 3 Belastingplicht
-
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen of op hem ter beschikking staande vaartuigen.
-
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
-
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is belastingplichtig:
- -
de kapitein;
- -
de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig of
- -
degene die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.
- -
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
- 1.
door degenen die verblijf houden aan boord van:
- a.
een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;
- b.
kano’s, roei- en volgboten
- c.
motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;
- d.
een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;
- e.
een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Limburg of de gemeente Peel en Maas wordt uitgevoerd,
- f.
een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Limburg of de gemeente Peel en Maas,
- g.
een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;
- a.
- 2.
waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de Verordening verblijfsbelasting Peel en Maas;
- 3.
van een vreemdeling, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
-
1. De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven in het belastingjaar.
-
2. Het aantal verblijven wordt gesteld op het aantal verblijfhoudende personen vermenigvuldigd met het aantal etmalen dat zij verblijf hebben gehouden.
-
3. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal
gerekend.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
-
1. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:
- a.
het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:
- -
2.1 bij een vaartuig met een lengte van 4 tot 7 meter,
- -
2.4 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;
- -
2.7 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter,
- -
3.6 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter;
- -
- b.
het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op:
- -
15.7 bij een vaartuig met een lengte van 4 tot en met 7 meter;
- -
17,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;
- -
17,9 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9 meter, doch ten hoogste 12 meter;
- -
19,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter.
- -
- a.
-
2. Het aantal vaartuigen als bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op het aantal vaartuigen, welke door de belastingplichtige bij aangifte uit de (verhuur)administratie zijn opgegeven, dan wel blijken.
Artikel 7 (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing
-
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.
-
2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan desgewenst per ligplaats worden gedaan.
Artikel 8 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per verblijf (per persoon per overnachting) € 1,00
Artikel 9 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 10 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11 Termijnen van betaling
-
1. Voorlopige aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee en maximaal 10 bedraagt.
-
2. De overige aanslagen moeten worden betaald binnen een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
-
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de het eerste en tweede lid gestelde termijnen.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de waterverblijfsbelasting.
Artikel 13 Kwijtschelding
Bij invordering van de waterverblijfsbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 14 Aanmeldingsplicht
-
1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 232, vierde lid, sub a van de Gemeentewet.
-
2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de verblijfsbelasting betrokken is.
Artikel 15 Registratieplicht
-
1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt nachtverblijfsregister.
-
2. Het college van burgemeesters en wethouders stelt het genoemd nachtverblijfsregister kosteloos beschikbaar.
-
3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het verblijfsregister.
-
4. De verplichting als bedoeld in lid 1 tot en met 3 geldt niet als in de eigen registratiesystemen dezelfde gegevens worden vastgelegd als die in het gemeentelijk nacht(verblijf)register verplicht zijn gesteld, dit ter beoordeling aan de heffingsambtenaar.
-
5. De verplichting als bedoeld in lid 1 tot en met 3 geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.
Artikel 16 Overgangsrecht
-
1. De “Verordening waterverblijfsbelasting Peel en Maas 2013” van 18 december 2012 en gewijzigd op 17 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 17, lid 2 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
-
2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 17, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de rioolheffing in die periode plaatsvindt.
Artikel 17 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Artikel 18 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening waterverblijfsbelasting Peel en Maas”.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl