Regeling vervallen per 20-03-2018

Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 19-03-2018

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet 2015

De raad van de gemeente Son en Breugel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 december 2014, bijlage nr.: 79 – 2014;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 47 van de Participatiewet;

besluit vast te stellen de

Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Cliëntenraad (Clip)

  • 1. De personen bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet worden bij de uitvoering van deze wet betrokken door een cliëntenraad. De leden van de cliëntenraad worden benoemd door het college. De Cliëntenraad, belangenorganisaties en het college kunnen kandidaten voordragen.

  • 2. De cliëntenraad is, voor zover redelijkerwijs mogelijk, zodanig samengesteld dat deze een afspiegeling is van de bij de uitvoering van de Participatiewet betrokken personen.

  • 3. De cliëntenraad heeft de naam Cliëntenparticipatie Son en Breugel (CLIP).

  • 3. De cliëntenraad bestaat uit ten minste 6 en ten hoogste 12 personen.

  • 4. De cliëntenraad benoemt uit zijn midden een voorzitter en een secretaris, behoudens tussentijds aftreden, voor een termijn van vier jaar. De voorzitter is na afloop van deze termijn éénmaal terstond herkiesbaar.

  • 5. De cliëntenraad komt ten minste zes maal per kalenderjaar in vergadering bij elkaar en voorts zo vaak als de voorzitter en/of minimaal vier leden van de cliëntenraad dit noodzakelijk vinden.

Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden van de gemeente, het college, de cliëntenraad en de secretaris

Artikel 2. Taken van gemeentebestuur

  • 1. Het gemeentebestuur vraagt over beleidsvoornemens van de gemeenteraad en het college via een ambtelijk contactpersoon advies aan de cliëntenraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 2. Van een tijdstip als bedoeld in het eerste lid is sprake als de adviesaanvraag aan de cliëntenraad wordt toegezonden uiterlijk twaalf weken voorafgaand aan de datum waarop de gemeente voornemens is het beleid vast te stellen.

  • 3. Het gemeentebestuur zorgt ervoor dat de cliëntenraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling.

Artikel 3. Ondersteuning cliëntenraad

Het college zorgt voor adequate ondersteuning van de cliëntenraad. Hiertoe:

  • a.

    stelt het een vergaderruimte ter beschikking;

  • b.

    geeft het de leden van de cliëntenraad toegang tot kantoormiddelen zoals een kopieermachine en een printer;

  • c.

    zorgt het ervoor, met inachtneming van artikel 2, tweede lid, dat adviesaanvragen en conceptbeleid de secretaris tijdig bereiken;

  • d.

    stelt het ambtenaren van de gemeente in de gelegenheid een vergadering bij te wonen voor het geven van toelichting of uitleg, als daarom door de cliëntenraad is verzocht;

  • e.

    zorgt het ervoor dat aan de cliëntenraad de nodige informatie wordt verstrekt voor zover dat nodig is voor het naar behoren functioneren van de cliëntenraad

  • f.

    verstrekt het de informatie, bedoeld onder e, op een zodanig tijdstip dat daadwerkelijk invloed mogelijk is op de beleidsvorming en besluitvorming, en

  • g.

    indien van toepassing, ziet het erop toe dat de cliëntenraad wordt geïnformeerd over de redenen van afwijking van het door de cliëntenraad gevraagd of ongevraagd gegeven advies.

Artikel 4. Taken en bevoegdheden van de cliëntenraad

  • 1. De cliëntenraad brengt gevraagd en ongevraagd advies uit in verband met door het college of de gemeenteraad voorgenomen beleid.

  • 2. Het advies als bedoeld in het eerste lid wordt uiterlijk tien werkdagen voordat het college of de gemeenteraad voornemens is het beleid vast te stellen gegeven.

  • 3. De cliëntenraad heeft geen bevoegdheden in zaken betreffende individuele klachten, bezwaarschriften, andere zaken met betrekking tot een individuele persoon en in zaken betreffende de uitvoering van het beleid.

  • 4. Ieder lid is bevoegd agendapunten aan te dragen.

Artikel 5. Werkwijze van de cliëntenraad

Deze verordening regelt de uitgangspunten van de cliëntenraad. De verdere invulling en

praktische werkwijze van de cliëntenraad zijn vastgelegd in het Reglement CLIP van

de cliëntenraad Son en Breugel vastgesteld door het college. Na vaststelling van deze verordening zal het bestaande reglement worden afgestemd op de verordening. Om eventuele strijdigheid tussen verordening en het bestaande reglement te ondervangen is in de slotbepalingen opgenomen dat de verordening in dat geval voorgaat.

Artikel 6. Taken van de secretaris

De secretaris:

  • a.

    draagt in overleg met de cliëntenraad zorg voor een vergaderreglement en ziet toe op de naleving ervan;

  • b.

    stelt voor aanvang van het kalenderjaar in overleg met de voorzitter van de cliëntenraad een vergaderkalender samen;

  • c.

    stelt in overleg met de voorzitter van de cliëntenraad voorafgaand aan iedere vergadering de agenda samen;

  • d.

    verzendt de uitnodigingen en, indien van toepassing, conceptbeleid en adviesverzoeken, voordat de vergadering plaatsvindt aan de leden;

  • e.

    ziet erop toe dat adviesvragen en conceptbeleid de leden op een zodanig tijdstip bereiken dat zij hun rol effectief kunnen vervullen. Indien nodig last hij een tussentijds extra overleg in, en

  • f.

    maakt een verslag van de vergaderingen en zendt deze gelijktijdig met de uitnodiging van de volgende vergadering aan de leden.

Artikel 7. Budget cliëntenraad

  • 1. Ten behoeve van de cliëntenraad wordt jaarlijks een budget beschikbaar gesteld door het college.

  • 2. Ten laste hiervan kunnen, ter beoordeling van het college, onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging, een onkostenvergoeding en organisatiekosten.

  • 3. Jaarlijks voor 1 april brengt de cliëntenraad aan het college verslag uit van de activiteiten en bevindingen over het voorgaande jaar. Daarbij wordt in een financieel verslag tevens verantwoording afgelegd over de besteding van een eventueel beschikbaar gesteld budget.

Artikel 8. Vergoeding aan de leden

Aan de voorzitter en de leden van de Cliëntenraad wordt een vergoeding voor het

bijwonen van de vergaderingen verstrekt. De hoogte van deze vergoedingen wordt vastgesteld door het college.

Artikel 9: Geheimhoudingsplicht

De leden van de Cliëntenraad nemen kennis van het bepaalde in artikel 2:5 van de

Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de geheimhouding van informatie. Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van het college, zal de cliëntenraad informatie en gegevensdragers die hem ter beschikking staan niet aan derden kenbaar maken.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 10. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien onverkorte toepassing zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.

Artikel 11. Evaluatie

Jaarlijks wordt tussen de cliëntenraad en de gemeente geëvalueerd of de gekozen opzet van de cliëntenraad voldoet. De cliëntenraad brengt verslag uit van deze evaluatie in het jaarverslag.

Artikel 12: Slotbepalingen

1.Het college kan met betrekking tot de uitvoering van deze verordening nadere regels

stellen.

2.Daar waar het Reglement CLIP afwijkt van de bepalingen in deze verordening, prevaleert

hetgeen is bepaald in de verordening.

Artikel 13. Intrekken oude verordening

De Verordening Cliëntenparticipatie Wwb en Wij 2009 wordt ingetrokken per 1 januari 2015.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet 2015

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014

De griffier, De voorzitter,

Frans den Hengst Hans Gaillard

Toelichting

Algemeen

Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 47 van de Participatiewet. Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid. Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet zijn personen:

  • -

    die algemene bijstand ontvangen;

  • -

    als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid, onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;

  • -

    personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • -

    personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • -

    personen zonder uitkering;

en, die voor de arbeidsinschakeling zijn aangewezen op een door het college aangeboden voorziening.

Om een goede werking van de cliëntenraad te waarborgen worden de leden van de cliëntenraad ondersteund en gefaciliteerd door de gemeente. De regering hecht sterk aan actieve betrokkenheid van burgers die met de Participatiewet te maken krijgen.

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 1. Cliëntenraad

Dit artikel bepaalt hoe de cliëntenparticipatie concreet wordt vorm gegeven.

Eerste lid

Omdat het niet mogelijk is om alle personen persoonlijk te betrekken bij het beleid ligt het voor de hand een cliëntenraad samen te stellen die bestaat uit vertegenwoordigers van de doelgroepen zelf of vertegenwoordigers uit belangenorganisaties. De leden van de cliëntenraad worden benoemd door het college en kandidaten voordragen voor lidmaatschap van de cliëntenraad (eerste lid). Het college zal een afgewezen voordracht moeten motiveren.

Tweede lid

Om de actieve betrokkenheid van alle personen goed tot zijn recht te kunnen laten komen, is het van belang dat de cliëntenraad een afspiegeling is van alle in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet genoemde doelgroepen. Een evenredige vertegenwoordiging van bovengenoemde groepen in de cliëntenraad is daarom het uitgangspunt van deze verordening. Dit voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is. Dit uitgangspunt is in overeenstemming met het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. De doelstelling van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van het volledige genot door alle personen met een handicap van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid en het bevorderen van de eerbiediging van hun inherente waardigheid (zie het Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2007, nummer 169).

Vierde lid

Er is uitdrukkelijk voor gekozen om de cliëntenraad uit zijn midden de voorzitter te benoemen. Daarmee wordt gewaarborgd dat ook de voorzitter voor en namens de benoemde doelgroep handelt. De secretaris verzorgt met de voorzitter de agendering. De voorzitter wordt benoemd voor een termijn van vier jaar.

Artikel 2. Taken van het gemeentebestuur

Het gemeentebestuur zal over beleidsvoornemens van de gemeenteraad en het college via de ambtelijk secretaris advies vragen aan de cliëntenraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Als de adviesaanvraag uiterlijk vier weken voorafgaand aan de datum waarop de gemeente voornemens is het beleid vast te stellen, wordt toegezonden aan de cliëntenraad, dan kan het advies van de cliëntenraad van wezenlijke invloed zijn op het door de gemeenteraad of het college te nemen besluit.

Het wordt belangrijk geacht dat de cliëntenraad tijdig wordt betrokken bij de totstandkoming van beleid zodat het uitoefenen van invloed op het beleid op die wijze mogelijk is. Daarom is in het derde lid bepaald dat het college ervoor zorgt dat de cliëntenraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling.

Begripsbepalingen:

  • -

    Het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Son en Breugel;

  • -

    De raad: de gemeenteraad van de gemeente Son en Breugel

Artikel 3. Ondersteuning cliëntenraad

Om zijn taken effectief te kunnen vervullen is het van belang dat de cliëntenraad wordt gefaciliteerd. Niet alleen vergaderruimte is van belang, maar ook de toegang tot kantoormiddelen. Het college zorgt voor adequate ondersteuning van de cliëntenraad.

Artikel 4. Taken en bevoegdheden van de cliëntenraad

De cliëntenraad is bevoegd gevraagd en ongevraagd advies te geven over het te ontwikkelen beleid. Het advies wordt uiterlijk vijf werkdagen voordat het college of de gemeenteraad voornemens is het beleid vast te stellen uitgebracht door toezending aan de betreffende beleidsafdeling.

Dit artikel regelt tevens uitdrukkelijk dat de cliëntenraad geen bevoegdheid heeft in individuele- en uitvoeringsvraagstukken. Ieder lid van de cliëntenraad is bevoegd agendapunten aan te dragen.

Artikel 6. Taken van de secretaris

De secretaris vormt de ambtelijke schakel tussen de gemeenteraad en het college en de cliëntenraad. De secretaris zal erop moeten toezien dat alle partijen informatie tijdig ontvangen of verstrekken, zodat alle partijen hun taak effectief kunnen vervullen.

Artikel 7. Budget cliëntenraad

Het budget is ter vrije besteding van de cliëntenraad. Ten laste hiervan kunnen onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging en organisatiekosten (tweede lid).

De cliëntenraad moet jaarlijks achteraf verantwoording afleggen over de besteding van de middelen, zoals vastgelegd in het derde lid.

Artikel 9 Geheimhoudingsplicht

Om een goed advies uit te kunnen brengen, neemt de Cliëntenraad soms in een

vroeg stadium kennis van beleidsvoornemens. Daarvoor zullen vaak conceptbeleidsstukken

overgelegd worden. Omdat beleid pas openbaar wordt na besluitvorming door het college,

geldt tot dat moment voor de Cliëntenraad de geheimhoudingsplicht.

Dit houdt onder andere in dat de Cliëntenraad (de inhoud van) nog niet vastgestelde

beleidsplannen niet verspreidt onder anderen dan zijn leden, en ook zijn leden zich aan de

geheimhoudingsplicht houden. Na schriftelijke toestemming van de gemeente mag de Cliëntenraad (de inhoud) van beleidsplannen openbaar maken. Een openbaar besluit van het college van burgemeester en wethouders mag beschouwd worden als schriftelijke goedkeuring van de gemeente.

Slotbepalingen

De artikelen 10 t/m 14 behoeven geen nadere toelichting