Beleidsregels verlaging uitkering Participatiewet (artikelen 27 en 28) Werk en Inkomen Lekstroom

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels verlaging uitkering Participatiewet (artikelen 27 en 28) Werk en Inkomen Lekstroom

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom,

gelet op artikel 27 en 28 van de Participatiewet

besluit de volgende beleidsregels vast te stellen:

Beleidsregels verlaging uitkering Participatiewet (artikelen 27 en 28) Werk en Inkomen Lekstroom

In dit document is vastgelegd welke regels gelden voor de uitvoering van verlagingen (anders dan door afstemming) in het geval van een belanghebbenden zonder woonlasten (artikel 27 Participatiewet) en schoolverlaters (artikel 28 Participatiewet).

Deze regels worden uitgevoerd door Werk en Inkomen Lekstroom, in opdracht van de gemeenten Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein en Vianen. Deze beleidsregels vormen de grondslag voor de te nemen besluiten.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Aan de in deze beleidsregels gehanteerde begrippen wordt de betekenis toegekend die in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht is aangegeven.

Artikel 2. Verlagingen

  • 1. De toepasselijke bijstandsnorm zoals bedoeld in paragraaf 3.2 van de Participatiewet wordt verlaagd met 20% van de norm zoals bedoeld in artikel 21 van die wet indien belanghebbende;

    • a)

      vanwege het ontbreken van woonlasten lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de algemene bijstand zou voorzien; en/of

    • b)

      in een periode van zes maanden voorafgaand aan de ingangsdatum van de uitkering de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of een beroepsopleiding.

  • 2. De verlaging op grond van het eerste lid onder b eindigt zes maanden nadat onderwijs of beroepsopleiding is geëindigd.

Artikel 3. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 4. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels verlaging uitkering Participatiewet (artikelen 27 en 28).

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom van 18 december 2014.

de voorzitter, de directeur,

C.van Dalen R. Esser

TOELICHTING

Algemene toelichting

De systematiek van de toeslagen en verlagingen wijzigt met de invoering van de Participatiewet; de toeslagen komen geheel te vervallen. De ‘Toeslagenverordening WWB WIL’ is inmiddels ook ingetrokken per 1 januari 2015. Verlagingen (anders dan door afstemming) zijn alleen nog mogelijk in het geval van belanghebbenden met lagere woonlasten (artikel 27 Participatiewet) en schoolverlaters (artikel 28 Participatiewet).

De bepalingen voor deze beleidsregels gelden alleen voor belanghebbende van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Er wordt zo veel mogelijk aangehaakt bij de definities van de Participatieweten en de Algemene wet bestuursrecht Indien echter een begrip niet (eenduidig) is gedefinieerd, bepaalt het bestuur van WIL de invulling van dit begrip.

Artikel 2. Verlagingen

Onder ‘het ontbreken van woonlasten’ wordt verstaan;

  • a)

    indien een woning wordt bewoond waaraan geen kosten van huur of hypotheek verbonden zijn;

  • b)

    Indien geen woning wordt bewoond;

  • c)

    indien een derde, bijvoorbeeld een onderhoudsplichtige, de woonlasten betaalt van de woning.

Wanneer een woning wordt bewoond waaraan enkel kosten zijn verbonden vanwege gas, water, elektra en verzekeringen, is er sprake van een woning waaraan géén woonkosten zijn verbonden.

Door het gebruik van het “en/of” criterium wordt een anti-cumulatie-artikel overbodig, er wordt (indien van toepassing) slechts één verlaging toegepast.

Bij schoolverlaters geldt de verlaging in de periode van maximaal 6 maanden nadat de scholing is geëindigd. Een voorbeeld:

Wanneer een jongere op 1 juli een studie beëindigt en per 1 september uitkering aanvraagt, kan de verlaging vanaf 1 september nog 4 maanden duren.

Bij schoolverlaters wordt de uitkering met 20% verlaagd, ook al zijn bij gehuwden beide partners als schoolverlater aan te merken.