Algemene subsidieverordening Kaag en Braassem 2015

Geldend van 11-12-2014 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening Kaag en Braassem 2015

De raad van de gemeente Kaag en Braassem;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit

vast te stellen de

Algemene subsidieverordening Kaag en Braassem 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    vrijwilligersorganisatie: een rechtspersoon die voor uitvoering en bestuur primair functioneert op basis van inzet van vrijwilligers.

  • c.

    professionele organisatie: een rechtspersoon die voor uitvoering en bestuur primair functioneert op basis van management en/of personeel.

  • d.

    algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”) (PbEU L 214/3) , dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • e.

    de-minimisverordening: verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379/5), verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 337/35) en verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004 (PbEU L 193/6), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • f.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid , 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

  • g.

    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • h.

    Verdrag: Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidies verstrekken op de volgende beleidsterreinen, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is):

    • 1.

      bestuur, regio en middelen;

    • 2.

      sociaal domein;

    • 3.

      ruimte en leefomgeving.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is voor subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag is.

Artikel 3. Bevoegdheid college

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent het verstrekken van subsidies op basis van deze verordening.

Artikel 4. Europees steunkader

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regels afwijken van deze verordening voor zover dat noodzakelijk is voor het voldoen aan een Europees steunkader.

  • 2. Nadere regels waarbij toepassing wordt gegeven aan een Europees steunkader, verwijst naar het toepasselijke steunkader.

  • 3. Bij subsidies waar een Europees steunkader op van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

  • 5. Bij subsidies waarop de de-minimisverordening van toepassing is, komen onderneming alleen in aanmerking voor subsidies die voldoen aan de voorwaarden van de de-minimisverordening.

Hoofdstuk 2. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad kan subsidieplafonds vaststellen.

  • 2. In dat geval bepaalt burgemeester en wethouders in de nadere regels de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 3. De raad kan een subsidieplafond verlagen:

    • a.

      als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of

    • b.

      als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 4. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging.

  • 5. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Hoofdstuk 3. Aanvraag van de subsidie

Artikel 6. Aanvraag

  • 1. Alleen rechtspersonen kunnen een aanvraag indienen.

  • 2. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders. Hiervoor kan een door bij burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier worden gebruikt.

  • 3. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      de doelstellingen en maatschappelijke of economische effecten, die worden nagestreefd, en hoe dit bereikt gaat worden. De doelstellingen zijn gericht op door de gemeente vastgestelde maatschappelijke en economische effecten;

    • b.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Indien voor dezelfde activiteit ook elders subsidie is aangevraagd moet dit worden vermeld inclusief de stand van zaken van die aanvraag;

    • c.

      een opgave van met de instelling gelieerde rechtspersonen alsmede de aard van de betrekking met die rechtspersonen.

    • d.

      ald de aanvrager een onderneming is:

      • 1.

        een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • 2.

        een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening (de-minimisverklaring);

  • 4. Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar toe aan het aanvraagformulier.

  • 5. Het college kan bepalen dat de instelling aanvullende gegevens en bescheiden overlegt.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de voorgaande leden.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk vóór 1 juni voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft, tenzij bij nadere regels andere termijnen zijn vastgesteld.

  • 2. De instelling is zelf verantwoordelijk voor het tijdig indienen van de gevraagde gegevens.

Artikel 8. Beslistermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om subsidie uiterlijk 31 december van het jaar of uiterlijk de laatste dag van het boekjaar of termijn waarvoor de aanvraag is ingediend. , tenzij bij nadere regel andere termijnen vastgesteld.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de beslistermijn met zes weken verlengen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen andere termijnen stellen.

  • 4. Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Hoofdstuk 4. Weigering van de subsidie

Artikel 9. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

  • 2. Onverminderd het vorige lid kunnen burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate passen binnen de gemeentelijke doestellingen;

    • c.

      als de aanvrager of de activiteiten niet openstaan voor alle individuen en groeperingen, dan wel onderscheid maakt op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook;

    • d.

      als de instelling niet in staat is een correct overzicht van bezittingen en schulden en verkregen exploitatieresultaten, voorzien van bewijsstukken, te overleggen.

    • e.

      als de subsidie-aanvrager niet voldoende samenwerkt met andere instellingen die dezelfde of op hetzelfde beleidsterrein activiteiten verzorgen;

    • f.

      als de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • g.

      als de aanvrager onvoldoende gebruik maakt van de mogelijkheden andere inkomsten te verkrijgen;

    • h.

      als in het beoogde doel of de voorgenomen activiteiten al op andere wijze in belangrijke mate is voorzien;

    • i.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • j.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • k.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • l.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • m.

      in de bij de betrokken nadere regels bepaalde gevallen.

  • 3. Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

  • 4. Subsidies onder de € 200,- worden niet verstrekt.

Hoofdstuk 5. Verlening van de subsidie

Artikel 10. Verlening subsidie, betaling en bevoorschotting

  • 1. In de beschikking waarin de subsidie wordt verleend geven burgemeester en wethouders de duur van de subsidietijdvak aan en op welke wijze en waarover de subsidie moet worden verantwoord.

  • 2. Beschikkingen vanaf € 5.000 worden bevoorschot in termijnen. Een betalingsschema wordt opgenomen in de beschikking.

Hoofdstuk 6. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 11. Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan burgemeester en wethouders, zodra aannemelijk is dat de doelstellingen en daarmee de maatschappelijke of economische effecten waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden bereikt of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 12. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger streeft de doelstellingen en daarmee de maatschappelijke of economische effecten na, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van het nastreven van de doelstellingen, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden of verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 4:38 Awb ook andere doelgebonden verplichtingen opleggen aan de subsidie-ontvanger.

Hoofdstuk 7. Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 13. Verantwoording subsidies tot € 5.000

  • 1. Subsidies tot € 5.000 worden door het college:

    • a.

      vastgesteld zonder voorafgaande verlening, of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat het afgesproken subsidietijdvak is verstreken. In dat geval kunnen burgemeester en wethouders de aanvrager bij de subsidieverlening verplichten binnen een bepaalde tijd na afloop van de subsidietermijn op bepaalde wijze aan te tonen dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 2. In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid, kan het college andere subsidies of categorieën van subsidies aanwijzen die worden vastgesteld zonder voorafgaande verlening.

Artikel 14. Verantwoording subsidies vanaf € 5.000

  • 1. Bij een subsidieverlening vanaf € 5.000, dient de subsidieontvanger de verantwoording in bij burgemeester en wethouders uiterlijk vóór 1 april in het jaar na het kalenderjaar waarin de subsidie verstrekt is of binnen drie maanden na het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De verantwoording bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de nagestreefde doelstellingen zijn bereikt;

    • b.

      indien de nagestreefde doelstellingen niet of niet geheel zijn bereikt bevat het inhoudelijke verslag een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen indien de subsidie;

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • e.

      een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant, indien de subsidie meer dan € 80.000 per kalenderjaar bedraagt.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat andere gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd. Dit wordt opgenomen in de beschikking waarin subsidie wordt verleend.

Artikel 15. Vaststelling subsidie

Burgemeester en wethouders stellen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 14 eerste lid de subsidie vast.

Hoofdstuk 8. Overige bepalingen

Artikel 16. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

  • 1. Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een voorgeschreven berekeningswijze vermeld in de nadere regels of bij de subsidieverlening.

  • 2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van voorgeschreven definities vermeld in de nadere regels of bij de subsidieverlening.

  • 3. Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

Artikel 17. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening, met uitzondering van de artikelen 2, 3 en 4, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

Artikel 18. Overgangsbepalingen

  • 1. Aanvragen voor subsidie die zijn ingediend vóór 31 december 2014 en die betrekking hebben op de jaren 2011 tot en met 2014 worden afgedaan volgens de Algemene Subsidieverordening 2012.

  • 2. Aanvragen voor subsidies die zijn ingediend voor 31 december 2014 en die betrekking hebben op 2015 en latere jaren worden afgedaan volgens deze verordening.

Artikel 19. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

  • 2. De Algemene Subsidieverordening Kaag en Braassem 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene Subsidieverordening Kaag en Braassem 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 24 november 2014

de griffier,
drs. B.S.M.Sepers
de voorzitter,
mr. K.M.van der Velde-Menting