Beleidsnotitie 'Gedogen is uitzondering' Gemeente Zwolle 2003

Geldend van 18-03-2004 t/m heden

Intitulé

Beleidsnotitie 'Gedogen is uitzondering' Gemeente Zwolle 2003

BELEIDSNOTITIE "GEDOGEN IS UITZONDERING" GEMEENTE ZWOLLE 2003

SAMENVATTING

De gemeente Zwolle streeft naar een effectieve, efficiënte en integrale handhaving. Hiertoe is op 10 maart 1998 de Kadernota "Handhaven is regel" door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld.

In aanvulling op de Kadernota is het beleid met betrekking tot het gedogen nader uitgewerkt. De voor u liggende beleidsnotitie "Gedogen is uitzondering" gemeente Zwolle 2003 geeft het beleidskader tot een gestructureerd gedoogbeleid op het gebied van de beleidsterreinen bouw, ruimtelijke ordening, milieu, afval, markten, havens en het gebruik van de openbare ruimte.

Onder gedogen wordt hierbij verstaan dat de met handhaving belaste overheidsinstantie na constatering van een overtreding niet (of nog niet) handhavend optreedt. Constatering van de overtreding vloeit voort uit de toezichthoudende taken van de gemeente, binnengekomen meldingen of klachten, of op een andere wijze.

Benadrukt wordt dat het, volgens de gehanteerde definitie voor gedogen, noodzakelijk is dat een overtreding geconstateerd wordt alvorens er gesproken kan worden van gedogen.

Gedoogd wordt alleen in uitzonderingssituaties onder strikte voorwaarden én binnen de beperkingen van de Kadernota.

Deze notitie beperkt zich tot het beleid met betrekking tot situaties vanaf 1 januari 2003. Voor situaties van vóór 1 januari 2003 wordt per probleemsituatie eigen beleid (maatwerk) ontwikkeld.

Tot onmiddellijke inzet van bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke handhavingsinstrumenten wordt overgegaan in geval van:

  • -

    acuut gevaar, of;

  • -

    dreigend gevaar voor onomkeerbare schade aan monumenten, en/of het (leef)milieu, en/of de volksgezondheid, en/of openbare veiligheid en/of onaanvaardbare hinder voor derden, of;

  • -

    bij herhaling van dezelfde overtreding én in gevallen waarin het noodzakelijk is dat er een daad gesteld moet worden.

In deze gevallen kan van gedogen geen sprake zijn.

Uitgangspunt is dat gedogen alleen expliciet gebeurt na een daartoe strekkend verzoek van de (mogelijke) overtreder. Het doorlopen van de beslisboom in hoofdstuk 5 wijst uit of het verzoek ingewilligd kan worden. Bij een positief resultaat wordt een gedoogbeschikking opgesteld en de procedure voor het afgeven van de beschikking wordt doorlopen.

Naar aanleiding van de gedoogbeschikking wordt gecontroleerd of men zich aan de voorwaarden verbonden aan de beschikking houdt. Bij overtreding van de gedoogvoorwaarden vervalt de gedoogbeschikking en wordt alsnog gehandhaafd op de onderliggende overtreding. Het indienen van een nieuw gedoogverzoek wordt op grond van het vastgelegde beleid in de Kadernota afgewezen.

Actief gedogen houdt in dat de gemeente op dit punt een objectief, consequent en eenduidig beleid voert. Een dergelijk beleid is naar alle partijen toe goed verdedigbaar. Eventuele schadeclaims op grond van bestuurlijke willekeur en onbehoorlijk bestuur hebben dan geen grond meer. Hiermee nemen de risico's voor de gemeente (op het gebied van schadeclaims) af.

Hoeveel gedoogbeschikkingen per jaar afgegeven worden, is op de voorhand moeilijk aan te geven. Dit is onder meer afhankelijk van het handhavingsprogramma en de daaruit voortkomende verzoeken tot gedogen. Immers meer toezicht resulteert in meer geconstateerde overtredingen en hoogstwaarschijnlijk in meer gedoogverzoeken. Daarom zal nadat er één jaar met deze notitie is gewerkt een evaluatie van het gedoogbeleid en het aantal gedoogverzoeken plaatsvinden. Toezicht & Handhaving rapporteert hierover aan het college.

Uit onderzoek bij het VNG blijkt dat het mogelijk is om voor gedoogbeschikkingen leges te heffen. De Tarievennota 2003 is hierop al aangepast. De hoogte van de leges is daarbij afgestemd op de benodigde (extra) capaciteit, de procedure- en publicatiekosten.

INLEIDING

1.1.1. Algemeen

De gemeente Zwolle streeft naar een effectieve, efficiënte en integrale handhaving. Hiertoe is op 10 maart 1998 de Kadernota ‘Handhaven is regel’ door het college vastgesteld. De doelstelling van het gemeentelijke handhavingsbeleid wordt hierin omschreven als "het beschermen en bevorderen van zowel de kwaliteit van de gebouwde omgeving, het (leef)milieu en de openbare ruimte van de gemeente Zwolle door middel van preventie ve en repres sieve handha ving".

In aanvulling op de Kadernota wil de gemeente het beleid met betrekking tot het gedogen nader vastleggen. De voor u liggende beleidsnotitie "Gedogen is uitzondering" gemeente Zwolle 2003 geeft het beleidskader tot een gestructureerd gedoogbeleid van de gemeente Zwolle op het gebied van de beleidsterreinen bouw, ruimtelijke ordening, milieu, afval, markten, havens en het gebruik van de openbare ruimte.

In hoofdstuk 4 ‘Beleidskader Handhaving’, punt 12 van de Kadernota, is aangegeven dat handhaven regel en gedogen uitzondering is.

Onder gedogen wordt hierbij verstaan dat de met handhaving belaste overheidsinstantie na constatering van een overtreding niet (of nog niet) handhavend optreedt. Constatering van de overtreding vloeit daarbij voort uit de toezichthoudende taken van de gemeente, binnengekomen meldingen of klachten, en/of op een andere wijze.

Benadrukt wordt dat het, volgens de gehanteerde definitie voor gedogen, noodzakelijk is dat een overtreding geconstateerd wordt alvorens er gesproken kan worden van gedogen.

Het niet-constateren van overtredingen valt dus niet onder deze definitie van gedogen.

1.1.2. Probleemstelling en probleembeschrijving

De mogelijkheid voor gedogen bestaat alleen in uitzonderingssituaties. De vraag die zich hierbij aandient is: wanneer is er sprake van een uitzonderingssituatie?

Om te komen tot een eenduidig beleid dient allereerst het begrip uitzonderingssituatie nader ingevuld te worden. In hoofdstuk 2 is dit begrip nader verklaart.

Uitgangspunt bij het gedogen is het landelijk en gemeentelijk beleid inzake gedogen. Daarnaast is afstemming noodzakelijk op het beleid van het Openbaar Ministerie (OM) op het gebied van strafrechtelijke handhaving versus bestuursrechtelijk gedogen. Tevens wordt aan de hand van jurisprudentie getoetst of het te ontwikkelen beleid juridisch gezien sluitend is.

1.1.3. Doelstelling

Met de Beleidsnotitie ‘Gedogen is uitzondering’ wordt het gedoogbeleid van de gemeente Zwolle vastgelegd betreffende situaties die vanaf 1 januari 2003 ontstaan. Gedoogd wordt hierbij alleen in uitzonderingssituaties, onder strikte voorwaarden én binnen de beperkingen van de Kadernota. De situatie wordt alleen gedoogd als er uitzicht is op een handhaafbare situatie, bijvoorbeeld door vergunningverlening, en als de situatie tijdelijk is. Gedogen is niet bedoeld om het handhaven van illegale situaties los te laten.

In hoofdstuk 4, punt 6 van de Kadernota, is expliciet vastgelegd in welke gevallen tot onmiddellijke inzet van handhavingsmiddelen zal worden overgegaan. In deze gevallen is gedogen absoluut niet aan de orde. Met de beleidsnotitie wordt beoogd om consistentie in het gedoogbeleid aan te brengen, om algemene instructies te geven aan de ambtenaren over de in individuele gevallen te nemen beslissing en om burgers zekerheid te verstrekken over de te verwachten beslissing op hun verzoek. Verder worden de bestuurslasten verlicht, in "standaard"-gedooggevallen verwijst het bestuursorgaan eenvoudig naar deze notitie.

1.1.4. Relatie met handhavingsprogramma

Het jaarlijks op te stellen handhavingsprogramma geeft aan welke toezicht- en handhavingsactiviteiten uitgevoerd worden in een bepaald jaar.

Alle daaruit voortvloeiende gedoogverzoeken worden conform deze notitie afgehandeld.

Met andere woorden, deze nota beperkt zich tot het beleid betreffende het gedogen van overtredingen die voortvloeien uit de in het handhavingsprogramma opgenomen activiteiten omdat aan andere handhavingstaken geen prioriteit wordt gegeven in dat jaar en dus niet worden geconstateerd.

BELEIDSKADER GEDOGEN IN ZWOLLE

1.1.5. Kadernota

In de Kadernota is vastgelegd dat tot onmiddellijke inzet van bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke handhavingsinstrumenten wordt overgegaan in geval van:

  • ·

    acuut gevaar, of;

  • ·

    dreigend gevaar voor onomkeerbare schade aan monumenten, en/of het (leef)milieu, en/of de volksgezondheid, en/of openbare veiligheid en/of onaanvaardbare hinder voor derden, of;

  • ·

    bij herhaling van dezelfde overtreding én in gevallen waarin het noodzakelijk is dat er een daad gesteld moet worden.

In vorenstaande situaties is van gedogen geen sprake.

In de Kadernota is de doelstelling opgenomen dat vanaf 1 januari 1999 nieuwe situaties niet worden gedoogd tenzij het uitzonderingssituaties betreft. Gedoogsituaties van vóór 1 januari 1999 dienen vóór 1 januari 2000 beëindigd zijn, tenzij het uitzonderingssituaties betreft.

Dit streven bleek echter te ambitieus en is in de afgelopen jaren noodgedwongen bijgesteld.

In tegenstelling tot wat in de Kadernota is gesteld, is het tevens niet mogelijk gebleken om op projectmatige basis alle bestaande illegale situaties vóór 1 januari 2000 te beëindigen.

Het beleidskader in deze notitie beperkt zich tot het beleid met betrekking tot situaties vanaf 1 januari 2003. Voor situaties van vóór 1 januari 2003 wordt per probleemsituatie, indien noodzakelijk, specifiek beleid ontwikkeld (maatwerk). De nadruk zal in de komende periode liggen op onveilige en op de leefbaarheid betrekking hebbende situaties.

1.1.6. Beleidskader

In deze paragraaf wordt nader ingegaan op het beleidskader gedogen van de gemeente Zwolle. Het gedoogbeleid richt zich hoofdzakelijk op situaties waarvoor een vergunning, melding, ontheffing of soortgelijks vereist is. Op het gebied van algemene geldende regels is gedogen in principe niet aan de orde maar is wijziging van de regelgeving op zijn plaats. Vooruitlopende op een wijziging, kan overwogen worden om te gedogen in de vorm van een gedoognotitie (categorisch gedogen).

Het beleidskader is onderverdeeld in vier stappen, te weten:

  • 1.

    bij een geconstateerde overtreding waarbij tot onmiddellijke inzet van bestuursrechtelijke en/of stafrechtelijke handhavingsinstrumenten moet worden overgegaan is gedogen niet aan de orde en wordt er opgetreden conform de Kadernota, hoofdstuk 4, punt 6;

  • 2.a.

    de overtreder dient schriftelijk te verzoeken tot het gedogen van de overtreding, inclusief een deugdelijke motivering. De aanvraag wordt ingediend bij het bevoegde bestuursorgaan, soms is dat de burgemeester doch in de meeste gevallen het college;

  • 2.b.

    bij een overtreding van een algemeen geldende regel, die wijziging behoeft, kan de burgemeester of het college besluiten te gedogen (categorisch gedogen), een schriftelijk verzoek van de overtreder is hierbij niet noodzakelijk (ambtshalve gedogen). Voorwaarde is wel dat het regels betreft die aantoonbaar niet handhaafbaar zijn (b.v. oude bestemmingsplannen);

  • 3.

    de te gedogen situatie moet tenminste één van de volgende uitzonderingssituaties betreffen:

    • ·

      overgangsperiode;

    • ·

      experiment;

    • ·

      vooruitlopend op een vergunning;

    • ·

      overweging van doelmatigheid;

    • ·

      overgangssituatie;

    • ·

      overmacht- of noodsituatie;

    • ·

      voortkomend uit onvermogen.

In bijlage 2. “Gedogen in Nederland: mogelijke uitzonderingssituaties” wordt het rijksbeleid uiteen gezet ten aanzien van de vorenstaande zeven uitzonderingssituaties.

  • 4.

    de te gedogen situatie moet aan alle onderstaande criteria voldoen:

    • ·

      moet legaliseerbaar zijn (incl. ontvankelijke aanvraag);

    • ·

      er mag geen onevenredige schade of hinder ontstaan bij derden;

    • ·

      moet beperkt in omvang en tijd zijn.

Bijlage 3. “Grenzen aan gedogen en jurisprudentie” geeft een uiteenzetting van de vorenstaande drie criteria.

Een beslisboom waarin de vier stappen zijn gevisualiseerd treft u aan op bladzijde 10 van deze notitie.

2.1.3 Toelichting op de zeven uitzonderingssituaties (zie ook bijlage 2):

Overgangsperiode

Door bestuursorganen wordt in de praktijk gedoogd indien men met gedogen beter aan het te beschermen belang tegemoet kan komen dan met strikte handhaving. Vaak wordt dan via het bieden van een overgangsperiode beoogd te bewerkstelligen, dat het gedrag van de normovertreder na afloop van die periode volledig normconform zal zijn.

De betrokkene krijgt daarbij de gelegenheid de voorzieningen te treffen die nodig zijn om zich na afloop van die periode volledig aan de normen te kunnen houden. Bij de afweging van de belangen spelen veelal de volgende aspecten een rol:

  • -

    de (beperkte) aard en de omvang van de gevolgen van de overtreding voor de belanghebbende(n);

  • -

    de hoogte van de investeringen en aanpassingen die een normovertreder soms moet plegen om alsnog aan de normen te voldoen;

  • -

    de ingrijpendheid van de ter beschikking staande handhavingsmiddelen (bijvoorbeeld in het extreme geval sluiting van een bedrijf).

Experimenten

Tijdelijk gedogen vindt in de praktijk doorgaans plaats in geval van experimenten. Van de uitkomsten van het experiment hangt vaak af welke voorwaarden aan de betreffende activiteiten moeten worden gesteld. Het formuleren van de voorwaarden op voorhand stuit dan op problemen. Indien de betrokkene vooraf met het bestuur in overleg treedt, en het bestuur verwacht dat de resultaten van het experiment uiteindelijk beter aan het te dienen belang tegemoet komen, wordt de overtreding (veelal het handelen zonder vergunning of ontheffing) voor de duur van het experiment gedoogd.

Vooruitlopend op een vergunning

Gedogen vooruitlopend op een vergunning vindt in de praktijk geregeld plaats. Eén van de redenen daarvan is de snelheid waarmee het bestuur soms vindt dat zij moet inspelen op nieuwe situaties.

Grote bedrijven veranderen bijvoorbeeld veelvuldig hun bedrijfsvoering; vergunningen moeten daaraan steeds worden aangepast. Van een (bestaand) bedrijf kan soms, in de ogen van het bestuur, niet worden verlangd dat het met de wijzigingen in de bedrijfsvoering wacht totdat de vergunningen zijn aangepast. Als het bedrijf bereid is vooruitlopend daarop al aan te stellen voorwaarden te voldoen, wordt een gedoogbeschikking afgegeven. Het nemen van een gedoogbeslissing gaat, zo is de veronderstelling, sneller en gemakkelijker dan het afgeven van een vergunning. Volstaan wordt dan met de korte voorbereidings-procedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht en met het stellen van voorwaarden. Zij het dat deze voorwaarden een globaler karakter hebben dan bijvoorbeeld de gangbare vergunningvoorschriften. In de meeste gevallen wordt een uitdrukkelijke gedoogbeschikking afgegeven. Soms blijft dit achterwege; er wordt dan impliciet gedoogd. Een gedoogbeschikking wordt in die gevallen alleen afgegeven als de gedoogde daar vervolgens om vraagt of wanneer door een belanghebbende een verzoek tot handhaving wordt ingediend.

Overweging van doelmatigheid

Bij het gedogen van tijdelijke situaties spelen vaak overwegingen van doelmatigheid in verhouding tot het te beschermen belang een rol. Zo wordt een praktijksituatie bijvoorbeeld soms gedoogd als de normovertreder van plan is te verhuizen. Als de overtreder een verklaring ondertekent dat deze binnen een bepaalde termijn zal vertrekken, wordt het doelmatiger gevonden gedurende een korte tijd te gedogen in plaats van handhaven.

Hetzelfde geldt bij zaken met een gering belang waarbij een vergunning of ontheffing slechts tijdelijk vereist zou zijn. In de ogen van het bestuur vraagt verlening van de vergunning c.q. ontheffing dan onevenredig veel capaciteit in vergelijking tot het, met handhaving te behalen rendement.

Handhavend optreden kan dan, gezien de omstandigheden, een onevenredig zwaar middel zijn met een averechts effect zoals verontwaardiging bij de overtreder en diens omgeving. In de praktijk wordt in zulke gevallen soms een soort meldingenprocedure gehanteerd: formeel blijft de vergunning- of ontheffingsplicht bestaan maar na een melding van de normovertreder wordt de situatie gedoogd.

Overgangssituaties

Door bestuursorganen kan in de praktijk worden gedoogd in geval van overgangssituaties. Te denken valt hierbij aan gedogen in afwachting van wetswijzigingen of aanpassingen van verordeningen. Door de invoering van de Woningwet 2003 en diverse Algemene Maatregelen van Bestuur, is bijvoorbeeld voor tal van activiteiten de reguliere vergunningplicht opgeheven en vervangen door een lichte vergunningplicht. Het afhandelen van reguliere vergunning aanvraag vraagt dan onevenredig veel capaciteit in vergelijking tot het afhandelen van een lichte vergunning aanvraag op een later tijdstip.

Overmacht- of noodsituaties

Een overmacht- of noodsituatie kan in de praktijk aanleiding zijn tot (tijdelijk) gedogen. Als voorbeeld kan een storing bij een afvalverwerkend bedrijf worden genoemd. Hierdoor zouden inzamelaars van afvalstoffen tijdelijk niet aan hun inzamelplicht kunnen voldoen waardoor meer afvalstoffen op de inzameladressen worden opgeslagen of gedurende een langere periode dan is toegestaan. Gedacht kan ook worden aan herbouw na brand of stormschade.

Voortkomend uit onvermogen

Verschillende oorzaken kunnen ten grondslag liggen aan onvermogen tot handhaven. Hier worden er vier genoemd.

  • a.

    de regelgeving kan slecht uitvoerbaar of handhaafbaar zijn, verouderd zijn of onvoldoende toegesneden zijn op praktijksituaties;

  • b.

    de uitvoerende/handhavende instanties zijn slecht geëquipeerd en/of functioneren slecht;

  • c.

    bestuurlijke onwenselijkheid of onwil tot handhaven;

  • d.

    capaciteitsgebrek bij het bestuursorgaan waardoor prioriteiten worden gesteld.

Opgemerkt wordt dat een beleid om expliciet te gedogen geen antwoord is in de situaties onder b. en d. De oorzaken van het slechte functioneren en het capaciteitsgebrek zullen allereerst verholpen moeten worden.

Beslisboom gedogen

CONSEQUENTIES VAN HET GEDOOGBELEID

1.1.7. Risicoanalyse

Actief gedogen houdt in dat de gemeente op dit punt een objectief consequent en eenduidig beleid gaat voeren. Een dergelijk beleid is naar alle partijen toe goed verdedigbaar. Eventuele schadeclaims op grond van bestuurlijke willekeur en onbehoorlijk bestuur hebben daarbij geen grond meer. In dit opzicht nemen de risico's voor de gemeente af.

Uitvloeisel van een consequent handhavings- en gedoogbeleid is dat alle bekende illegale situaties beëindigd worden. Afzien van handhaving (gedogen) is daarbij alleen mogelijk als de betreffende overtredingen gelegaliseerd kunnen worden en als voldaan wordt aan de andere eisen voor gedogen. Legalisatie kan, voornamelijk op het gebied van de WRO, in voorkomende gevallen leiden tot nadeelcompensatie (“planschade”) voor belanghebbenden.

1.1.8. Evaluatie

Uitgangspunt bij het opstellen van deze notitie is dat gedogen alleen expliciet gebeurt na een daartoe strekkend verzoek van de overtreder. Het doorlopen van de beslisboom in hoofdstuk 2 wijst hierbij uit of het verzoek ingewilligd kan worden. Bij een positief resultaat wordt een gedoogbeschikking opgesteld en de procedure voor het afgeven van de beschikking wordt doorlopen.

De motivering van een gedoogbeschikking wordt door deze notitie minder omslachtig. In standaardgevallen is zo op eenvoudige wijze te verwijzen naar deze notitie. Een uitgebreide motivering van elk individueel geval wordt hiermee voorkomen.

Voorts moet er naar aanleiding van de gedoogbeschikking gecontroleerd worden of men zich wel aan de voorschriften verbonden aan deze beschikking houdt. Bij het overtreden van de voorschriften komt de gedoogbeschikking te vervallen en wordt alsnog gehandhaafd op de onderliggende overtreding. Het indienen van een nieuw gedoogverzoek wordt op grond van het vastgelegde beleid in de Kadernota afgewezen.

Gedogen heeft aldus invloed op de personele bezetting van de afdeling T&H. Hoeveel gedoogbeschikkingen het college per jaar zal afgeven, is op voorhand moeilijk aan te geven. Dit is onder meer afhankelijk van het handhavingsbeleid en de daaruit voortkomende verzoeken tot gedogen. Immers toezicht resulteert in de constatering van overtredingen en waarschijnlijk in gedoogverzoeken.

Nadat één jaar aan de hand van deze beleidsnotitie is gewerkt vindt een evaluatie van het gedoogbeleid en het aantal gedoogverzoeken plaats.

1.1.9. Financieel

Financiële consequenties in de vorm van procedurekosten bestaan uit kosten voor publicatie en verspreiding van de beschikkingen e.d. Uit nader onderzoek bij de VNG blijkt dat het mogelijk is om voor gedoogbeschikkingen of verklaringen leges te vragen.

De hoogte van de leges wordt afgestemd op de benodigde capaciteit, procedure- en publicatiekosten.

De Tarievennota 2003 is hierop al aangepast en voorziet in een tarief voor gedoogbeschikkingen op verzoek van de aanvrager en een tarief voor ambtshalve gedogen

PROCEDURE GEDOOGBESCHIKKINGEN

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de procedurele aspecten op het gebied van gedogen die voortvloeien uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Vervolgens worden deze aspecten toegepast op de volgende twee situaties:

  • 1.

    gedoogbeschikkingen op verzoek van de overtreder (incidenteel gedogen);

  • 2.

    gedoogbeschikkingen met een algemeen karakter (categorisch gedogen).

De resultaten van de uitwerking van de aspecten worden gepresenteerd in de vorm van stappenplannen.

Algemene wet bestuursrecht

Op de totstandkoming van een gedoogbeschikking zijn hoofdstuk 4 (beschikkingen: voorbereiding, motivering) en de algemene bepalingen van hoofdstuk 3 (zorgvuldigheid, belangenafweging, bekendmaking en mededeling) Awb van toepassing.

Gedoogbeschikkingen zijn beschikkingen op aanvraag of ambtshalve beschikkingen. De aanvrager wordt ingevolge artikel 4:7 gehoord bij ambtshalve beschikkingen.Voor het overige wordt de normale procedure ten aanzien van beschikkingen gevolgd.

Bezwaar en beroepsmogelijkheden worden in de beschikking vermeld, evenals de mogelijkheid om een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen bij de voorzieningenrechter van de rechtbank of de voorzitter van de afdeling bestuursrecht van de Raad van State.

Een gedoogbeschikking wordt op een wijze als bedoeld in afdeling 3.6 van de Awb bekend gemaakt omdat deze anders niet in werking treedt.

Bekendmaking geschiedt door kennisgeving van de beschikking in een huis-aan-huisblad en door toezending aan de aanvrager. De beschikking ligt tegelijkertijd ter inzage. Publicatie kan achterwege blijven wanneer de beschikking tot een of meer belanghebbenden is gericht.

Opgemerkt dient te worden dat het weigeren van een gedoogbeschikking volgens vaste jurisprudentie, bijzondere gevallen daargelaten, geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb, aangezien aan een dergelijk besluit geen zelfstandige betekenis toekomt (zie bijvoorbeeld ABRvS van 29 oktober 2003, LJN-nummer AM5450).

Een voorbeeld van een bijzonder geval waarin het weigeren van een gedoogbeschikking wel als besluit wordt aangemerkt, is wanneer om een gedoogbeschikking gevraagd wordt voor een situatie waarvoor het bevoegd gezag beleidsregels heeft vastgesteld en gepubliceerd waarin is aangegeven in welke gevallen een illegale situatie zal worden gedoogd (b.v. deze beleidsnota). De aanvrager kan zich dan beroepen op dat beleid en op de inherente afwijkings-bevoegdheid in bijzondere gevallen door het bestuursorgaan. Het verzoek moet dan ook worden opgevat als een verzoek om de in de beleidsregels neergelegde aanspraak ook in dat geval te aanvaarden.

De weigering om dat te doen wordt aldus aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb omdat aan het besluit zelfstandige betekenis toekomt (zie bijvoorbeeld ABRvS van 3 april 2002, LJN-nummer AE0939).

Hetzelfde geldt ten aanzien van het intrekken van een gedoogbeschikking(zie bijvoorbeeld ABRvS van 12 juni 1997, AB 2002,219 en ABRvS van 5 juli 1999, JB, 6 (1999) 199).

Gedoogsbeschikking incidentieel gedogen

Gedoogbesluit categorisch gedogen

Bijlage 1 begrippen, definities en afkortingen

Bijlage 2 godogen in Nederland mogelijke uitzonderingssituaties

Bijlage 3 grenzen aan gedogen en jurisprudentie

Bijlage 4 standpunt van het Openbaar Ministerie in Zwolle (milieu)

Bijlage 5 eisen die aan de gedoogbeschikking en aan het gedogen gesteld worden

Bijlage 4.3 Awb, vaststellen beleidsregels

Bijlage 7 voorbeelden van overtredingen die tot gedogen kunnen leiden