Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR34851
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR34851/1
Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige
Geldend van 08-03-2004 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtigeHet college van burgemeester en wethouders van Midden-Delfland;
Gelet op het bepaalde in
artikel 1 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2004,
artikel 3 van de Verordening afvalstoffenheffing 2004
en artikel 2 van de Verordening rioolrechten 2004;
BESLUIT:
Vast te stellen de volgende Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige.
Algemeen
In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor een belastingobject (onroerende of roerende zaak of perceel). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van een van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen gebruikt de gemeente Midden-Delfland een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.
De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.
Voorkeursvolgorde:
1. Voor de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden op grond van eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er over een onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
1.1. de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:
1.1.1. de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde op grond van recht van gebruik en bewoning;
1.1.2. de opsteller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht voor de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;
1.1.3. de erfpachter dan wel de beklemde meier;
1.2. de eigenaar of de appartementsgerechtigde;
1.3. degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.
2. Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
2.1. indien er binnen een categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens inde gemeente Midden-Delfland wonen of gevestigd zijn:
2.1.1. degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;
2.1.2. degene die in de gemeente woont of is gevestigd;
2.1.3. degene die het grootste aandeel, in het genotsrecht heeft;
2.1.4. een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;
2.1.5. bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;
2.1.6. de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;
2.2. indien er binnen een categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Midden-Delfland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:
2.2.1. degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;
2.2.2. een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;
2.2.3. bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;
2.2.4. de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;
2.3. indien er binnen een categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:
2.3.1. degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;
2.3.2. de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.
3. Voor de onroerende-zaakbelastingen en de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimte die worden geheven van gebruikers, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
3.1. degene die ook als genothebbende op grond van eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;
3.2. degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;
3.3. de oudste in leeftijd;
3.4. degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.
4. Met betrekking tot de afvalstoffenheffing en her rioolrecht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
4.1. degene die nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;
4.2. degene die de huur van het hele belastingobject op naam heeft;
4.3. degene die het grootste deel van het belastingobject gebruikt;
4.4. degene die het langst in het belastingobject woont;
4.5. degene die het belastingobject het langst gebruikt;
4.6. de oudste, in geval van gelijktijdige vestiging in het belastingobject;
4.7. degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt.
5. Indien en voor zover aangeslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op een aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:
5.1. ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;
5.2. ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;
5.3. ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen;
6. De onderdelen 1 tot en met 5 vinden geen toepassing indien:
6.1. de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;
6.2. bij de afdeling financiën cs bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de betreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.
7. Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
8. Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige, die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.
9. Wijzigingen kunnen - indien al een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.
10. Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur. (Beroep bij de rechter is mogelijk.)
11. Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 10 van overeenkomstige toepassing.
Schipluiden, 20 februari 2004
Het college van burgemeester en wethouders van Midden-Delfland,
De secretaris, de voorzitter.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl