Regeling vervallen per 01-01-2015

Algemene Subsidieverordening Waalwijk 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Waalwijk 2015

De raad van de gemeente Waalwijk;

Gezien het voorstel van het college van 21 oktober 2014;

Gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en titel

4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

Vast te stellen het volgende:

Algemene Subsidieverordening gemeente Waalwijk 2015

Artikel 1: Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van subsidie door het college van burgemeester en wethouders op de beleidsterreinen die zijn opgenomen in de gemeentelijke begroting, met uitzondering van subsidies waarvoor de raad bij bijzondere subsidieverordening een regeling heeft getroffen.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders, hierna te noemen het college, bepaalt in nadere regels welke activiteiten binnen welke beleidsterreinen voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 2: Bevoegdheden

  • 1.

    De raad stelt per beleidsterrein de beleidsdoelstellingen vast.

  • 2.

    De raad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast

die voor subsidiëring beschikbaar zijn.

3.Het college is belast met de uitvoering van deze verordening. Uitvoering houdt

mede in het verstrekken van voorschotten en verlenen en vaststellen van subsidies.

Artikel 3: Europese regels over staatssteun

  • 1. Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees staatsteunkader noodzakelijk is, kan het college van deze verordening afwijken.

  • 2. In de subsidiebeschikkingen worden de toepasselijke bepalingen van het Europees staatsteunkader opgenomen.

  • 3. Bij subsidies waarop een Europees staatsteunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het Europees staatssteunkader.

  • 4. Bij subsidies waarop een Europees staatsteunkader van toepassing is, komen alleen activiteiten, doelstellingen, resultaten, kosten en ondernemingen in aanmerking die voldoen aan de eisen en voorwaarden van het toepasselijke Europees staatssteunkader.

Artikel 4: Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

1.De door de raad vastgestelde bedragen als bedoeld in artikel 2, lid 2, zijn tevens de

subsidieplafonds voor zover het gaat om de verstrekking van subsidie voor de

soorten activiteiten als bedoeld in de nadere regels, bedoeld in artikel 1, lid 2.

2.Het college stelt nadere regels vast omtrent de verdeling van de beschikbare

bedragen.

Artikel 5: Begrotingsrichtlijnen

1.Het college stelt voor per boekjaar verstrekte subsidies jaarlijks

begrotingsrichtlijnen vast ten behoeve van te subsidiëren activiteiten voor het

daarop volgende boekjaar.

2.Jaarlijks worden de organisaties die het voorafgaande boekjaar subsidie is verleend

en die voor het komende boekjaar voor subsidie in aanmerking wensen te komen

voor 1 oktober schriftelijk in kennis gesteld van de begrotingsrichtlijnen als bedoeld

in het 1e lid.

Artikel 6: Subsidievormen

  • 1. Deze verordening kent de volgende subsidievormen voor één of meerdere boekjaren:

    • a.

      Budgetsubsidie

    • b.

      Exploitatiesubsidie

    • c.

      Waarderingssubsidie

  • 2. De subsidies onder lid 1 worden voor één of meerdere jaren verstrekt met een maximum van 4 jaar en altijd met inachtneming van het begrotingsvoorbehoud.

  • 3. Daarnaast zijn er subsidies die voor een eenmalige gebeurtenis worden verstrekt. Dit zijn de eenmalige subsidies.

Artikel 7: Budgetsubsidie

  • 1.

    Een budgetsubsidie is een subsidie, waarbij de subsidieontvanger een vooraf bepaald bedrag krijgt dat gekoppeld wordt aan vooraf vastgestelde uit te voeren activiteiten en te leveren prestaties.

  • 2.

    Als de budgetsubsidie voor meerdere jaren wordt verstrekt, wordt eenmalig een

verleningsbeschikking afgegeven en jaarlijks een vaststellingsbeschikking verstrekt.

3.De activiteiten die de subsidieontvanger tenminste moet uitvoeren, worden vermeld

in de verleningsbeschikking of uitvoeringsovereenkomst bijhorende bij deze beschikking.

4.Indien de subsidieontvanger de overeengekomen activiteiten realiseert tegen een

lager bedrag, wordt bij de beschikking tot subsidievaststelling uitgegaan van het

bedrag bij subsidieverlening.

5.Indien de subsidieontvanger de overeengekomen activiteiten realiseert tegen een

hoger bedrag dan is verleend, dient de subsidieontvanger de extra kosten uit eigen

middelen te dekken.

6.Indien de subsidieontvanger meer activiteiten realiseert dan zijn overeengekomen,

dient de subsidieontvanger de kosten van deze extra activiteiten uit eigen middelen

te dekken.

7.Indien de subsidieontvanger minder activiteiten realiseert dan is overeengekomen,

wordt het subsidiebedrag lager vastgesteld, waarbij wordt uitgegaan van het niveau

dat overeenkomt met het lagere prestatieniveau.

8.Indien de subsidieontvanger, naar het oordeel van het college, andere activiteiten

realiseert dan is overeengekomen, wordt bij de subsidievaststelling gehandeld

overeenkomstig het bepaalde in lid 7.

Artikel 8: Exploitatiesubsidie

1.Onder exploitatiesubsidie wordt verstaan: een subsidie waarbij de hoogte van de

subsidie wordt bepaald door het tekort op het exploitatiesaldo ten aanzien van de

te subsidiëren activiteiten.

  • 2.

    Het college bepaalt welke kosten voor subsidie in aanmerking komen.

  • 3.

    Bij vaststelling zal de subsidie nooit meer bedragen dan het exploitatietekort op de

subsidiabele activiteiten en het reeds toegekende bedrag per beschikking.

Artikel 9: Waarderingssubsidie

  • 1.

    Alle subsidies tot € 10.000,- zijn waarderingssubsidies. Deze subsidie wordt direct bij afgifte vastgesteld.

  • 2.

    Het college is bevoegd van het bepaalde onder lid 1 af te wijken.

  • 3.

    Het college stelt nadere regels vast ten aanzien van welke gegevens over het bereik

moeten worden ingeleverd.

4.Het college is bevoegd tot het steekproefsgewijs controleren van de naleving van

de subsidievoorwaarden.

5.De artikelen 17, 18, 19, 20 van deze verordening zijn niet van toepassing ingeval

van een waarderingssubsidie.

Artikel 10: Eenmalige subsidie

1.Een eenmalige subsidie is een subsidie als bedoeld in artikel 8 en 9 die ten

behoeve van een eenmalige gebeurtenis wordt verstrekt.

2.In de beschikking wordt aangegeven aan welke subsidievorm uit artikel 6 de

eenmalige subsidie wordt gekoppeld, met de daarbij behorende voorwaarden als

bedoeld in artikelen 8 en 9.

  • 3.

    Bij een eenmalige exploitatiesubsidie moet het verzoek om subsidievaststelling, in afwijking op het bepaalde in artikel 17, lid 1, uiterlijk 16 weken na afloop van de activiteiten worden ingediend.

  • 4.

    De raad stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor eenmalige subsidies. Het

college is bevoegd tot verdeling van dit bedrag.

Artikel 11: Aanvraag subsidie

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met gebruikmaking van het daartoe bestemde aanvraagformulier.

  • 2. Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • a.

      Een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      De doelen en resultaten die met de activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      Een begroting en een toelichting op de kosten van deze activiteiten

  • 3. Het college kan als de aanvrager een onderneming is, bepalen dat gegevens en verklaringen worden overgelegd, die nodig zijn voor het bepalen van de toelaatbaarheid van de subsidie in verband met de Europese regels over staatssteun.

  • 4. Een aanvrager hoeft geen rechtspersoon te zijn indien de subsidie die wordt toegekend maximaal € 5.000,- bedraagt.

  • 5. Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt van meer dan € 50.000,- voegt een kopie van de oprichtingsakte, de statuten en het jaarverslag, de jaarrekening inclusief balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag.

  • 6. Bij subsidieregelingen kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 12: Aanvraagtermijn

1.Een aanvraag voor budget- of exploitatiesubsidie moet voor 1 mei voorafgaand aan

de periode waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, schriftelijk worden ingediend

bij het college.

2.Een aanvraag voor een waarderingssubsidie dient voor 1 oktober voorafgaand aan

de periode waarvoor de subsidie wordt aangevraagd schriftelijk te worden

ingediend bij het college.

3.Een aanvraag voor een eenmalige subsidie dient minimaal 8 weken voor aanvang

van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd schriftelijk te worden

ingediend bij het college.

4.Het college stelt organisaties aan wie in de voorafgaande periode subsidie is

verstrekt en waarvan niet voor de in lid 1en 2 genoemde data een subsidieaanvraag is ontvangen alsnog in de gelegenheid om binnen 2 weken na versturing van een rappel een volledige aanvraag in te dienen.

5.Aan subsidieontvangers die na de onder het 4elid vermelde nadere termijn de

Subsidieaanvraag indienen wordt een subsidie verstrekt van maximaal 95% van het bedrag bij tijdige indiening.

  • 6.

    Het college neemt subsidieaanvragen voor budget- of exploitatiesubsidie die worden ontvangen na 1 augustus voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet meer in behandeling.

  • 6.

    Het college neemt subsidieaanvragen voor waarderingssubsidies die worden

ontvangen na 31 december voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt

gevraagd, niet meer in behandeling.

Artikel 13: Beslistermijn

1.Het college beschikt op aanvragen voor een budget-, exploitatie- of

waarderingssubsidie binnen 8 weken nadat de gemeentebegroting, betreffende het

jaar waar de aanvraag betrekking op heeft, is vastgesteld.

2.In afwijking van het bepaalde onder lid 1, beschikt het college op aanvragen voor

een eenmalige subsidie binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

3.In afwijking van het bepaalde onder lid 1, kan het College besluiten tot verdaging van de beslistermijn met ten hoogste 8 weken. Bijvoorbeeld als niet alle benodigde informatie aanwezig is.

Artikel 14: Weigering, intrekking en terugvordering

1.De subsidie kan, naast de in artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde

gevallen, worden geweigerd indien:

  • a.

    De aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen of waar niet is voldaan aan de eisen en criteria genoemd in deze verordening;

  • b.

    De activiteiten van de aanvrager niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of onvoldoende ten goede komen aan de Waalwijkse bevolking;

  • c.

    Niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

  • d.

    Activiteiten geen invulling geven aan de doelstellingen of het beleid van de gemeente;

  • e.

    Aannemelijk is dat de gelden niet, of in onvoldoende mate, besteed zullen worden

voor het doel waarvoor een subsidie beschikbaar wordt gesteld;

f.De aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten wil ontplooien die in strijd zijn

met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

g.De aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden beschikt,

hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, om de kosten van de

activiteiten te dekken;

  • h.

    De aanvrager met uitvoering van de activiteiten beoogt winst te maken;

  • i.

    De activiteiten in hoofdzaak het doel hebben het uitdragen van overtuigingen en

denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard;

j.De financiële middelen van de aanvrager, met inbegrip van de subsidie,

onvoldoende zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren;

k.De aanvrager de behoefte aan de te subsidiëren activiteiten niet aannemelijk heeft

kunnen maken;

  • l.

    De subsidieverstrekking in strijd is met het Europese Steunkader.

    • 2.

      Het college kan een subsidie weigeren of intrekken in het geval en onder voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

    • 3.

      Het college vordert een subsidie terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

Artikel 15: Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Als aannemelijk is dat activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel worden verricht of dat niet of niet geheel aan de subsidie verbonden verplichtingen wordt voldaan, meldt de subsidieontvanger dat direct schriftelijk aan het college.

  • 2. Een subsidieontvanger informeert het college verder direct schriftelijk over:

    • a.

      Beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      Relevante wijzigingen in de financiële en organisatorisch verhouding met derden;

    • c.

      Ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel kunnen worden nagekomen;

    • d.

      Wijzigingen van de statuten ten aanzien van de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden verbonden met betrekking tot beheer en gebruik van hetgeen met subsidie tot stand is gebracht.

Artikel 16: Voorschotten

1.Het college kan de subsidieontvanger bij de beschikking tot subsidieverlening

voorschotten verlenen.

2.In de beschikking tot subsidieverlening wordt vermeld op welke wijze en met welke

termijn de bevoorschotting plaatsvindt.

Artikel 17: Indieningstermijn subsidievaststelling

1.Een aanvraag voor subsidievaststelling moet uiterlijk 1 mei na afloop van de

periode waarvoor de subsidie is aangevraagd schriftelijk worden ingediend bij het

college.

2.Het college stelt organisaties, aan wie in het voorafgaande jaar subsidie is verleend

en waarvan niet voor 1 mei een verzoek tot subsidievaststelling is ontvangen, alsnog in de gelegenheid om binnen 2 weken na versturing van een rappel een volledige aanvraag in te dienen.

3.Bij subsidieontvangers waarvan de aanvraag tot subsidievaststelling na afloop van

de in het 2e lid bedoelde nadere termijn wordt ingediend, wordt de subsidie

vastgesteld op maximaal 95% van het bedrag bij tijdige/complete indiening.

4.Wordt de aanvraag niet binnen het nieuw gestelde termijn ontvangen dan kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 18: Beslistermijn subsidievaststelling

  • 1. Het college beschikt binnen 16 weken na 1 mei over de vaststelling van de subsidie.

  • 2. In afwijking van het bepaalde onder lid 1, kan het college besluiten tot verdaging van de beslistermijn met ten hoogste 16 weken. Bijvoorbeeld als niet alle benodigde informatie aanwezig is.

Artikel 19: Te verstrekken gegevens bij aanvraag subsidievaststelling

  • 1.

    De in artikel 17 bedoelde aanvraag bevat in ieder geval:

    • a.

      De in artikel 4:2 van de Awb genoemde gegevens;

    • b.

      Een financieel verslag, met toelichting daarop, ex artikel 4:76 Awb;

    • c.

      Een activiteitenverslag ex artikel 4:80 Awb.

  • 2.

    Indien een aanvraag tot vaststelling is gebaseerd op een subsidiebedrag boven de € 41.000,-, zonder dat hierin het huurcomponent is meegerekend, dient het

verslag zoals vermeld in het 1e lid, sub b, vergezeld te gaan van een

samenstellingsverklaring van een accountant.

  • 3.

    Indien een aanvraag tot vaststelling is gebaseerd op een subsidiebedrag boven de € 106.000,- , zonder dat hierin het huurcomponent is meegerekend, dient het verslag zoals vermeld in het 1e lid, sub b, vergezeld te gaan van een verslag van een accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek afkomstige schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid onderscheidenlijk een mededeling, inhoudende dat van onjuistheden niet is gebleken.

  • 4.

    Het college is bevoegd om de bedragen zoals vermeldt in het 2e en 3e lid van dit

artikel, jaarlijks aan te passen d.m.v. een door het college te bepalen index.

5.Indien sprake is van een aanvraag tot subsidievaststelling zoals vermeldt in 3e lid

van dit artikel, vervalt de verplichting conform 2e lid van dit artikel.

7.Het college kan bij de beschikking tot verlening van de subsidie bepalen dat het

accountantsonderzoek tevens strekt tot onderzoek van de naleving van de aan de

subsidie verbonden verplichtingen, met in acht name van het bepaalde in artikel

4:79 Awb.

8.Indien het college toepassing geeft aan lid 7 van dit artikel stellen zij ingevolge

artikel 4:79, lid 2, Awb een aanwijzing vast over de reikwijdte en de intensiteit van

de controle.

Artikel 20: Betaling

Het subsidiebedrag wordt binnen 8 weken na de beschikking tot subsidievaststelling

betaald na verrekening van de reeds verstrekte voorschotten.

Artikel 21: Vermogensvorming

1.In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, lid 2, Awb is de subsidieontvanger aan het

college een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd.

2.Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde

van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de

vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van

schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het

bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

3.Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een

onafhankelijke deskundige.

Artikel 22: Controle

1.Het college is bevoegd personen aan te wijzen die worden belast met het toezicht

op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

2.Aan deze personen wordt desgevraagd door of namens de subsidieontvanger inzage

verleend in de boekhouding en de administratie en worden alle gevraagde

inlichtingen verstrekt, die noodzakelijk zijn voor juiste vervulling van het in het 1e

lid bedoelde toezicht.

Artikel 23: Hardheidsclausule

Het college handelt overeenkomstig deze verordening, tenzij dat voor één of meer

belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden

onevenredig zijn in verhouding tot de met de verordening te dienen doelen.

Artikel 24: Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015 en is van toepassing op alle aanvragen die na 1 januari 2015 worden ontvangen.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze Algemene Subsidieverordening Waalwijk 2015 komen

de Algemene Subsidieverordening Waalwijk 2010 en Sportsubsidieverordening 2008 te vervallen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 18 december 2014.

De raad van Waalwijk,

De griffier, de voorzitter,

G.H. Kocken, Drs. A.M.P. Kleijngeld