Regeling vervallen per 06-10-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Delft houdende regels omtrent subsidie onderwijs (Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft 2014)

Geldend van 01-12-2020 t/m 05-10-2022

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Delft houdende regels omtrent subsidie onderwijs (Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft 2014)

De raad van de gemeente Delft;

Gelezen het voorstel van het college van 24 juni 2014;

Gelet op artikel 140van de Wet op het primair onderwijs , artikel 134 van de Wet op de expertisecentra van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Gelet op de artikelen XIII , XV en XVII van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden;

Gelet op artikel 5 van de Gemeentewet;

Gelet op hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in Delft;

Gelet op het beleidskader subsidiesystematiek gemeente Delft 2010-2014 en de Kaderverordening subsidies 2008 gemeente Delft;

BESLUIT:

vast te stellen de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft 2014 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft 2011.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;

  • b.

    schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs , de Wet op de expertisecentra  en de Wet op het voortgezet onderwijs  bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

  • c.

    school: school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of school voor voortgezet onderwijs;

    • -

      school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs; - school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

    • -

      school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs.

  • d.

    nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs , artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra , artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb. 319) of artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;

  • e.

    voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

  • f.

    aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • g.

    indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • h.

    toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • i.

    tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • j.

    subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet, dat beschikbaar is voor een voorziening, of een aanvullende voorziening;

  • k.

    feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • l.

    subsidieverlening: de beschikking van het college waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • m.

    subsidievaststelling: een beschikking zoals bedoeld in artikel 4:42 van de wet;

  • n.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht .

Artikel 2 Subsidieplafond, verdelingsregels en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2.

    De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 3.

    Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

  • 4.

    Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt zij verleend onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat voldoende gelden door de raad beschikbaar worden gesteld.

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1. Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2. Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Hoofdstuk 2 Procedures

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 4 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.

Artikel 5 Indiening aanvraag

  • 1.

    Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen.

  • 2.

    De aanvraag vermeldt:

  • a.

    naam en adres van het schoolbestuur;

  • b.

    de dagtekening;

  • c.

    de gewenste voorziening;

  • d.

    de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;

  • e.

    een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 6 Beslissingstermijn

  • 1. Het college besluit binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.

  • 3. Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 8 Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2. Op de aanvraag is artikel 5, tweede lid, van toepassing.

Artikel 9 Beslissingstermijn

Het college besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;

  • b.

    niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

Artikel 11 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1. De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

  • a. feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; of

  • b. een subsidieverlening; of

  • c. een subsidievaststelling.

  • 2. De beschikking bevat:

  • a. het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

  • b. de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling bevat voorts:

  • a. het bedrag van de subsidie of indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld;

  • b. het bedrag van het voorschot of de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat het college een voorschot verleent;

  • c. Voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.

  • d. de bepaling dat de wet van toepassing is en voor zover van belang welke afzonderlijke bepalingen of afwijkingen hierop van kracht zijn.

  • 4. De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 12 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening

  • 1. Het verzoek tot vaststelling van subsidies dient voor 1 mei van het jaar, volgend op het jaar waarover de subsidie verleend is, te worden ingediend.

  • 2. Bij de aanvraag tot vaststellen van de verleende subsidie worden tenminste de volgende bescheiden meegezonden:

    • a.

      de rekening/ verantwoording over de activiteiten zoals die hebben plaatsgevonden in het kader van de subsidieverlening

    • b.

      een financieel verslag en een verantwoording van de overige subsidieverplichtingen

    • c.

      Indien de subsidieontvanger op jaarbasis een subsidie tussen € 10.000 en € 50.000 ontvangt, dient het financieel verslag en het activiteitenverslag voorzien te zijn van een bestuursverklaring, waarin het bestuur verklaart getrouw en rechtmatig te hebben gehandeld.

    • d.

      Indien de subsidieontvanger op jaarbasis een subsidie tussen € 50.000 en €100.000 ontvangt, dient het financieel verslag en het activiteitenverslag voorzien te zijn van een bestuursverklaring alsmede van een beoordelingsverklaring, opgesteld door een accountant. Deze beoordelingsverklaring dient uiterlijk op 1 juni van het jaar, volgend op het subsidiejaar, ingediend te worden.

    • e.

      Indien de subsidieontvanger op jaarbasis een subsidie van meer dan € 100.000 ontvangt, dient het financieel verslag uiterlijk op 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar, dan wel zes maanden na afloop van de periode waarvoor subsidie werd verleend, voorzien te zijn van een getrouwheidsverklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Art 4:78 Awb is van overeenkomstige toepassing. Een bestuursverklaring is eveneens van toepassing.

  • 3. Het college kan nadere voorwaarden stellen aan het vaststellen van subsidies.

  • 4. Het college kan een format verplicht stellen voor het indienen van verzoek tot vaststelling van subsidies.

Artikel 13 Subsidievaststelling volgend op verlening

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 12 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 2. Het college betaalt het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 14 Intrekken of wijzigen beschikking; terugvordering

Ten aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4:2 van de wet van toepassing.

Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking tot subsidieverlening

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen, indien:

  • a. het bepaalde in artikel 15, eerste lid onder b en c van toepassing is

  • b. de voorziening niet of niet geheel heeft plaatsgevonden, of zal plaatsvinden;

  • c. het schoolbestuur onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 16 Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

Artikel 17 Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 18 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 19 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft 2014.

  • 2.

    De verordening treedt direct in werking onder gelijktijdige intrekking van de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft 2011.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 november 2014.

mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.

A.P. Oostdijk ,griffier

Bekendgemaakt 20 november 2014.

Gewijzigd bij raadsbesluit van 19 februari 2015.

Bijlage 1 'Voorzieningen'

In de Bijlage 'Voorzieningen' moet een gemeente aangegeven welke voorzieningen onder de werking van de verordening vallen. Per voorziening wordt een aparte bijlage opgenomen. In de bijlage bij de verordening worden per voorziening de volgende punten beschreven:

I Aanduiding van de voorziening

Hier dient te worden aangegeven welke voorziening kan worden aangevraagd.

II Indieningsdatum

Hier wordt de indieningsdatum voor de betreffende voorziening bepaald. Ook kan worden bepaald dat geen specifieke indieningsdatum, gezien de aard van de voorziening, is voorgeschreven. Dit laatste zal met name spelen bij voorzieningen die noodzakelijk zijn als gevolg van calamiteiten.

III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend

De raad vult hier het tijdvak in waarvoor een voorziening wordt toegekend. Dit kan een schooljaar zijn (wat voor de meeste voorzieningen, gezien de koppeling met het onderwijsproces, aan de orde is), maar ook een kalenderjaar.

IV Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening

Het geheel van criteria zoals geformuleerd onder IV (en vastgesteld door de raad), geeft de omstandigheden weer waarin de school moet verkeren om in aanmerking te komen voor de voorziening.

IVa Schoolsoort

Hier dient te worden aangegeven voor welke schoolsoorten (basisonderwijs, [delen van het] [voortgezet] speciaal onderwijs en/of voortgezet onderwijs) de mogelijkheid om de voorziening aan te vragen, wordt geopend.

IVb Voorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente

Hier dient te worden aangegeven door de raad of de voorziening kan worden aangevraagd voor een in de gemeente gelegen nevenvestiging van een hoofdvestiging die in een andere gemeente is gelegen.

IVc Hoofdgebouw/ dislocatie/ nevenvestiging

Indien relevant voor de voorziening dient hier te worden aangegeven van welke soort gebouwen de voorziening kan worden aangevraagd (dit kan zowel het hoofdgebouw, de dislocatie als de nevenvestiging zijn).

IVd Overige criteria op basis waarvan het schoolbestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening Hiermee wordt gedoeld op de overige inhoudelijke toekenningscriteria die zijn gerelateerd aan de voorziening.

V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid

VI Subsidieplafond

VIa Voor deze voorziening wordt een subsidieplafond gehanteerd

VIb Verdelingsregels

Artikel 1.

Prestatiesubsidie; vakleerkracht bewegingsonderwijs

I Aanduiding van de voorziening

Tegemoetkoming in de kosten van het aanstellen van een vakleerkracht ten behoeve van het bewegingsonderwijs.

Op basis van het leerlingenaantal kan van rijkswege een beperkt aantal uren vakonderwijs worden gegeven. De gemeente Delft verstrekt een extra bijdrage op voorwaarde dat hiermee het aantal uren vakonderwijs (bewegingsonderwijs) volgens onderstaande wijze van toekenning uitgebreid en verantwoord wordt.

II Indieningsdatum

Jaarlijks voor 1 april.

III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend

Per schooljaar.

IV Toekenningscriteria

Scholen voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs die aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • ·

    Scholen en gemeente zetten in op vakonderwijs bewegingsonderwijs. Dit maakt deel uit van een breed pakket aan bewegingsactiviteiten

  • ·

    Het bewegingsonderwijs rijk en gemeente - minimaal volgens onderstaande berekening - wordt gegeven door een bevoegde ALO-vakleraar;

  • ·

    Indien er van rijkswege op of na 1 augustus 2014 uitbreiding van middelen voor bewegingsonderwijs komt, dan wordt dit bij de verantwoordingsverplichting betrokken;

  • ·

    Scholen werken mee aan stages bewegingsonderwijs.

V Wijze van toekenning

Basisonderwijs: Per BRIN: tabel urentoekenning bewegingsonderwijs gerelateerd aan het aantal leerlingen per 1 oktober (T-1) + 3%, naar beneden afgerond.

Aantal leerlingen

Voormalige rijksnorm in uren

Werktijdfactor voormalige rijksnorm

Gemeente 60% in uren

Gemeente 60% afgerond op 0,5 uur

Werktijdfactor gemeente subsidie

Totaal uren rijk + gemeente

Minimaal totaal Werktijdfactor (rijk+gemeente) te verantwoorden

43 - 70

3,5

0,0950

2,1

2

0,0543

5,5

0,1492

71 - 98

4

0,1085

2,4

2,5

0,0678

6,5

0,1763

99 - 133

4,5

0,1221

2,7

2,5

0,0678

7

0,1899

134 - 168

5

0,1356

3,0

3

0,0814

8

0,2170

169 - 200

5,5

0,1492

3,3

3,5

0,0950

9

0,2442

201 - 228

6

0,1628

3,6

3,5

0,0950

9,5

0,2577

229 - 256

6,5

0,1763

3,9

4

0,1085

10,5

0,2849

257 - 284

7

0,1899

4,2

4

0,1085

11

0,2984

285 - 312

7,5

0,2035

4,5

4,5

0,1221

12

0,3256

313 - 340

8

0,2170

4,8

5

0,1356

13

0,3527

341 - 368

8,5

0,2306

5,1

5

0,1356

13,5

0,3663

369 - 396

9

0,2442

5,4

5,5

0,1492

14,5

0,3934

397 - 424

9,5

0,2577

5,7

5,5

0,1492

15

0,4069

425 - 452

10

0,2713

6

6

0,1628

16

0,4341

453 - 480

10,5

0,2849

6,3

6,5

0,1763

17

0,4612

481 - 508

11

0,2984

6,6

6,5

0,1763

17,5

0,4748

509 - 536

11,5

0,3120

6,9

7

0,1899

18,5

0,5019

537 - 564

12

0,3256

7,2

7

0,1899

19

0,5155

565 – 592

12,5

0,3391

7,5

7,5

0,2035

20

0,5426

593 - 620

13

0,3527

7,8

8

0,2170

21

0,5697

621 - 648

13,5

0,3663

8,1

8

0,2170

21,5

0,5833

649 - 676

14

0,3798

8,4

8,5

0,2306

22,5

0,6104

677 – 704

14,5

0,3934

8,7

8,5

0,2306

23

0,6240

705 – 732

15

0,4069

9

9

0,2442

24

0,6511

733 – 760

15,5

0,4205

9,3

9,5

0,2577

25

0,6782

761 – 788

16

0,4341

9,6

9,5

0,2577

25,5

0,6918

789 – 816

16,5

0,4476

9,9

10

0,2713

26,5

0,7189

817 – 844

17

0,4612

10,2

10

0,2713

27

0,7325

845 – 872

17,5

0,4748

10,5

10,5

0,2849

28

0,7596

873 – 900

18

0,4883

10,8

11

0,2984

29

0,7868

Basisonderwijs: Het aantal uren/werktijdfactor per BRIN dat voor gemeentelijke subsidie in aanmerking komt, wordt bepaald aan de hand van de bovenstaande tabel.

Speciaal basisonderwijs: Voor de speciale scholen voor basisonderwijs geldt voor de gemeentelijke subsidie 3 minuten per leerling per BRIN. Voor het speciaal basisonderwijs wordt het aantal leerlingen op de teldatum T-1 x 3 minuten gehanteerd, rekenkundig afgerond op een half uur.

Het gemeentelijke subsidiebedrag wordt bepaald aan de hand van het voor de periode geldende lumpsumbedrag GPL leraar basisonderwijs.

VI Subsidieplafond

n.v.t.

Artikel 2.

Prestatiesubsidie schoolwerkweken

I Aanduiding van de voorziening

Schoolwerkweken van de speciale scholen voor basisonderwijs en de scholen voor speciaal onderwijs in Delft.

II Indieningsdatum

Uiterlijk 2 maanden voor plaatsvinden schoolwerkweek.

III Tijdvak waarvoor voorziening wordt goedgekeurd

Per schooljaar.

IV Toekenningscriteria

Aantal leerlingen dat aan een schoolwerkweek van minimaal drie dagen deelneemt.

V Wijze van toekenning

Subsidiebedrag per deelnemende leerling.

VI Subsidieplafond

Per deelnemende leerling € 18,09 (prijspeil 2014)

Artikel 3.

Prestatiesubsidie Veilige school voortgezet (speciaal) onderwijs

I Aanduiding van de voorziening

Project veilige school voortgezet (speciaal) onderwijs 2014 en 2015.

II Indieningsdatum

n.v.t.p.

III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend

2014 en 2015

IV Toekenningscriteria

Bestemd voor de locaties van de drie scholengemeenschappen voortgezet onderwijs en de schoollocaties voor speciaal voortgezet onderwijs in Delft. De scholen werken hierin als partner samen met de gemeente aan projecten die op alle bedoelde scholen plaatsvinden. Het behalen en onderhouden van de landelijke certificering Veilig Rond en In School (VRIS) staat centraal. Het beschikbare budget wordt naar evenredigheid verdeeld.

Een van de scholen doet mede namens de andere scholen de aanvraag. Deze school beheert de prestatiesubsidie De Veilige School en is verantwoordelijk voor het verzoek tot vaststelling en de verantwoording van de subsidie.

Aan de subsidie zijn de volgende verplichtingen verbonden:

  • 1.

    Als gedurende het subsidiejaar blijkt dat de te verrichten activiteiten niet zullen plaatsvinden of de te leveren prestaties en resultaten vermoedelijk niet zullen worden behaald, dan wordt de gemeente hiervan onmiddellijk op de hoogte gesteld. Vermeld worden de oorzaak en de genomen of te nemen maatregelen om alsnog te voldoen aan de afspraken.

  • 2.

    Het verzoek tot vaststelling van de subsidie dient voor 1 mei volgend op het jaar van de subsidieverlening te worden ingediend.

  • 3.

    Een financieel verslag, een activiteitenverslag en een verantwoording van de overige subsidieverplichtingen worden bij dit verzoek bijgevoegd.

  • 4.

    Omdat de subsidie op jaarbasis meer dan € 10.000 bedraagt, wordt deze verantwoording voorzien van een bestuursverklaring.

V Wijze van toekenning

Vanuit de begroting van het gemeentelijk cluster Veiligheid is in 2014 en 2015 een bedrag van € 10.527,-- per jaar beschikbaar voor tussenaudits voor het certificaat VRIS.

De subsidievaststelling vindt plaats na de verantwoording van de prestaties, afspraken en het financieel verslag. Wanneer de ingediende gegevens daartoe aanleiding geven, kan de subsidie lager vastgesteld worden en kan een uitbetaald voorschot worden teruggevorderd.

VI Subsidieplafond

€ 10.527,-- per jaar in 2014 en 2015.

Artikel 4.

Prestatiesubsidie loopbaanoriëntatie en begeleiding

I Aanduiding van de voorziening

Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) voor VMBO-scholen basisberoepsgerichte leerweg (BB) en kaderberoepsgerichte leerweg (KB) Delft.

II Indieningsdatum

Voor 1 oktober 2014 voor de subsidie tot en met 2015. Vervolgens jaarlijks voor 1 april.

III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend

Per kalenderjaar.

IV Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening

Jaarlijks dienen de VMBO-scholen basisberoepsgerichte leerweg (BB) en kaderberoeps-gerichte leerweg (KB) een subsidieaanvraag in;

Scholen kunnen gezamenlijk of per VMBO-locatie een aanvraag indienen.

VMBO-scholen kunnen besluiten een deel van de subsidie aan te wenden voor bovenschoolse activiteiten. 1 VMBO-school vraagt dan de subsidie aan voor de bovenschoolse activiteit. Deze school is dan verantwoordelijk voor de verantwoording van dat deel van de subsidie.

Aan de subsidie zijn de volgende verplichtingen verbonden:

  • 1.

    Als gedurende het subsidiejaar blijkt dat de te verrichten activiteiten niet zullen plaatsvinden of de te leveren prestaties en resultaten vermoedelijk niet zullen worden behaald, dan wordt de gemeente hiervan onmiddellijk op de hoogte gesteld. Vermeld worden de oorzaak en de genomen of te nemen maatregelen om alsnog te voldoen aan de afspraken.

  • 2.

    Het verzoek tot vaststelling van de subsidie dient voor 1 mei volgend op het jaar van de subsidieverlening te worden ingediend.

  • 3.

    Een financieel verslag en een activiteitenverslag worden bij dit verzoek bijgevoegd. Bij subsidies van meer dan € 10.000,-- is ook een bestuursverklaring nodig. Subsidies vanaf € 50.000 moeten, naast een bestuursverklaring, ook voorzien zijn van een beoordelingsverklaring. Modellen hiervoor zijn te vinden op de website www.delft.nl via de subsidiewijzer.

IVa Schoolsoort

Voorziening is voor VMBO-scholen basisberoepsgerichte leerweg (BB) en kaderberoepsgerichte leerweg (KB) in Delft.

V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid

Vanuit de begroting van het gemeentelijk cluster Samenleving is een bedrag van € 60.000,-- per jaar beschikbaar.

Naar aanleiding van de subsidieaanvraag wordt subsidie toegekend op basis van het aantal leerlingen VMBO basisberoepsgerichte leerweg (BB) en kaderberoepsgerichte leerweg kader (KB) op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan toekenning subsidie per VMBO-locatie.

De VMBO-scholen zijn zelf verantwoordelijk voor het maken van een verdeling van het subsidiebedrag op basis van aantal leerlingen op 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

VI Subsidieplafond

€ 60.000 per kalenderjaar

Artikel 5.

Voorzieningen in natura.

Een aantal voorzieningen wordt 'in natura' beschikbaar gesteld:

1.Natuur- en milieueducatie

In aansluiting op de kerndoelen voor milieu- en natuuronderwijs kunnen de leerlingen van een school voor primair onderwijs kennismaken met verschillende natuur- en milieuthema’s. De scholen verlenen medewerking aan rapportages en evaluaties. Momenteel is NME in verandering en is nog niet duidelijk hoe dat vorm krijgt na 1 januari 2015. Vanuit de gemeente blijft er beperkt budget beschikbaar voor educatie.

2. Kunst en cultuureducatie

Centrale doelstelling van CKE is het zodanig verankeren van cultuur in het onderwijs dat leerlingen in een doorgaande leerlijn vanaf de basisschool tot en met het voortgezet onderwijs kennis op doen van kunst en cultuur (kunst en erfgoed). De scholen verlenen medewerking aan rapportages en evaluaties. Basisscholen leveren een financiële bijdrage voor het basisaanbod kunst & cultuur. Bij deelname aan het programma Cultuureducatie met kwaliteit wordt van de scholen een extra bijdrage gevraagd. Voor beide geldt dat dit een bedrag per leerling per jaar is.

3.Schoolzwemmen inclusief noodzakelijk busvervoer voor locaties van OAB-scholen basisonderwijs, de scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs voor zover niet wordt beschikt over een eigen zwembad

Doel van schoolzwemmen is naast het beweegaspect ook het bevorderen van veiligheid.

De locaties van OAB-scholen in het basisonderwijs kunnen regulier 1 jaar met groep 4 aan het schoolzwemmen deelnemen. Daarna staat het vangnet open tot het behalen van diploma A.

Het speciaal basisonderwijs zwemt met alle kinderen vanaf 6 jaar. 

De Herman Broerenschool zwemt met alle leerlingen vanaf 6 jaar.

De Maurice Maeterlinckschool neemt niet aan het schoolzwemmen deel. Deze school heeft een eigen voorziening.

De scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs wordt de door hen ontvangen component in de rijksbijdrage voor het schoolzwemmen in rekening gebracht. Voor de locaties van de OAB-scholen in het regulier basisonderwijs is deze vergoeding en declaratie niet van toepassing.

In principe wordt naar het zwembad gelopen. Busvervoer wordt aangeboden als de afstand tussen school en zwembad (volgens een verkeersveilige route) te groot is.

De scholen werken mee aan het tijdig verstrekken van de gevraagde gegevens voor de organisatie van een volgend schooljaar en aan de jaarlijkse evaluatie van de werking van het protocol schoolzwemmen.

4.Logopedie en zorgstructuur

De centrale doelstelling van de schoollogopedie is het vroegtijdig signaleren van problemen bij kinderen van 5 jaar op het gebied van spraak, taal, stem en gehoor. Concreet gaat het hier om het screenen van alle 5-jarigen (groep 2).

De gemeente Delft zet in het kader van passend onderwijs jeugdprofessionals in om de verbinding tussen de zorginfrastructuur in het onderwijs en de gemeentelijke zorgstructuur te borgen. De jeugdprofessionals zijn onderdeel van het jeugdteam dat werkt vanuit het Stedelijk Punt Jeugd en werken outreachend  op de scholen.

5.Buurtsportcoaches

Sportverenigingen en de Vrije Akademie zetten buurtsportcoaches (voorheen combinatiefunctionarissen) in voor meer beweeg/cultuur/leefstijlactiviteiten op scholen en maken daarover afspraken met scholen (PO en VO). De mate van deze inzet is afhankelijk van de gedeeltelijke cofinanciering door sportverenigingen en de Vrije Akademie (VAK). Er wordt zoveel mogelijk voortgebouwd op de activiteiten van de combinatiefunctionarissen. Het formeel werkgeverschap ligt voor het deel sport/bewegen/leefstijl bij Sport & Evenementen Haaglanden (SEH), voor cultuur bij de Vrije Akademie (VAK). Deze organisaties doen de subsidieaanvraag voor buurtsportcoaches bij de gemeente.

6.Zomerschool II

Doelstelling van de zomerschool is het versterken van ontwikkelingskansen van kinderen. Tijdens de zomerschool wordt gewerkt aan vaardigheden op het gebied van taalbeheersing, sociale vaardigheden, sport en cultuur. Leerlingen van onderwijsachterstanden scholen kunnen deelnemen aan de zomerschool.

7.Schoolverkeersexamen

Scholen worden in staat gesteld met leerlingen van groep 7 van het basisonderwijs deel te nemen aan het schoolverkeersexamen. Dit onder de voorwaarde dat de school bij het praktisch gedeelte van het verkeersexamen de betrokken leerkracht inzet voor het tijdige vertrek en het goede verloop bij de startlocatie en daarnaast minimaal drie volwassen vrijwilligers aanlevert die de kinderen langs de route beoordelen.

8.Maatschappelijke stages

De makelaar Maatschappelijke stage (MaS) bemiddelt tussen het onderwijs, leerlingen en vrijwilligersorganisaties door hen te ondersteunen bij de invoering van de MaS binnen het Voortgezet onderwijs. Het is de taak van de makelaar om de verschillende belangen van de betrokken partijen op elkaar af te stemmen en de stedelijke voorwaarden te scheppen voor een succesvolle implementatie van de maatschappelijke stage. Het onderwijs levert een bijdrage door informatie en ervaringen te delen in een stedelijk samenwerkingsverband. Deze regeling wordt vanaf 2015 beëindigd.

Artikel 6

Voorzieningen lokaal bewegingsonderwijs

  • I.

    Aanduiding van de voorziening

  • Onderscheid wordt gemaakt in de voorziening:

    • a.

      aanpassingen, bestaande uit:

    • 1.

      het maken van voldoende wasgelegenheid waar deze bij het lokaal bewegingsonderwijs ontbreekt en dit belemmerend werkt op het effectief gebruik, dan wel de mogelijkheden tot medegebruik, van het lokaal bewegingsonderwijs;

    • 2.

      wijzigingen bij ingebruikneming van een gebouw als het gebouw anders niet geschikt is voor het primair onderwijs en speciaal of voortgezet speciaal onderwijs, omdat:

      • A.

        de netto vloeroppervlakte van een lokaal bewegingsonderwijs niet minstens 252 vierkante meter netto is en de hoogte niet minstens 5 meter bedraagt, en

      • B.

        het lokaal bewegingsonderwijs niet voorzien is van minstens twee kleedruimten met een was- of douchegelegenheid;

    • 3.

      voorzieningen voor eisen voortkomend uit wet- en regelgeving;

    • 4.

      vervangen van oliegestookte verwarmingsinstallaties;

    • b.

      onderhoud, bestaande uit:

    • 1.

      vervangen dakbedekking, hemelwaterafvoer, dakrand, daklichten;

    • 2.

      vervangen buitenberging of dak buitenberging;

    • 3.

      vervangen rijwielstalling of rijwielstandaards;

    • 4.

      vervangen brandtrap;

    • 5.

      vervangen erfscheiding;

    • 6.

      vervangen of herstellen riolering of bestrating schoolplein;

    • 7.

      vervangen binnenkozijnen en –deuren, inclusief hang- en sluitwerk;

    • 8.

      vervangen buitenkozijnen en –deuren, inclusief hang- en sluitwerk;

    • 9.

      vervangen radiatoren, convectoren of leidingen voor centrale verwarming;

    • 10.

      vervangen dakpannen, inclusief houtwerk, dakrand en goten;

    • 11.

      vervangen boeiboorden.

      •  

    • II.

      Indieningsdatum

  • De aanvraag voor het bekostigen van de voorziening moet uiterlijk 1 februari voorafgaande het jaar van bekostiging bij het college worden ingediend. Bij de aanvraag moet worden overlegd:

    • a.

      een leerlingenprognose, en

    • b.

      een rapportage waaruit de noodzaak blijkt van de voorzieningen, of

    • c.

      een bouwkundige rapportage die voldoet aan NEN 2767 en aantoont dat het gevraagde onderhoud noodzakelijk is, en

    • d.

      een offerte van de kosten.

      •  

    • III

      Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend

  • De voorziening wordt toegekend voor het jaar volgend op het jaar waarop de aanvraag is ingediend. Is het niet mogelijk om de voorziening in het toegekende jaar te realiseren dan moet het bevoegd gezag voor 1 september van het toegekende jaar van uitvoering bij het college aan gemotiveerd verzoek indienen om uitstel van de uitvoering van de voorziening. Het college beslist voor 1 november daaropvolgend.

  •  

  • IV Criteria voor het toekennen van een voorziening

  • Criteria schoolbestuur dat in aanmerking komt voor een voorziening.

  • Het bevoegd gezag van een school of nevenvestiging voor:

    • a.

      basisonderwijs of speciaal basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, en

    • b.

      speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

  • 9.

    dat juridisch eigenaar is van een school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs die zich bevindt op het grondgebied van de gemeente en juridisch eigenaar is van lokaal bewegingsonderwijs dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente.

  •  

    • 1.

      De noodzaak van de voorziening:

    • a.

      maken van voldoende wasgelegenheid is aanwezig als bij het lokaal bewegingsonderwijs geen twee wasgelegenheden zijn;

    • b.

      maken van voldoende kleedgelegenheid is aanwezig als blijkt dat er geen twee kleedruimten zijn;

    • c.

      ingebruikneming blijkt uit het feit dat het desbetreffende gebouw niet voldoet aan de inrichtingseisen voor lokale bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs en het geschikt maken van het gebouw met redelijke kosten, zulks ter beoordeling van het college, te verwezenlijken is;

    • d.

      eisen voortkomend uit wet- en regelgeving blijkt als wordt vastgesteld dat het gebouw niet voldoet aan de geldende wet- en regelgeving, terwijl onontkoombaar is dat dit verschil op korte termijn moet worden opgeheven;

    • e.

      blijkt uit het feit dat de oliegestookte verwarmingsinstallatie in een zo slechte conditie verkeert dat vervanging noodzakelijk is, en

    • f.

      onderhoud blijkt uit het feit dat het gevraagde gebouwelement of een gedeelte daarvan:

    • 1.

      tenminste in een matige conditie verkeert volgens de bouwkundige opname op grond van NEN 2767, en

    • 2.

      regulier onderhoud door het bevoegd gezag niet langer volstaat.

    • 2.

      Bovenstaande voorzieningen komen voor bekostiging in aanmerking als op basis van een prognose, die voldoet aan de in bijlage II van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Delft 2015 gestelde vereisten, het gebouw nog ten minste vier jaar voor het bewegingsonderwijs noodzakelijk is, tenzij er een andere, goedkopere, voorziening mogelijk is. Dit ter beoordeling van het college.

 

  • IV.

    Wijze waarop de voorziening wordt toegekend

  • 1.

    De voorziening wordt voorlopig toegekend op basis van de door het bevoegd gezag bij de ingediende aanvraag overgelegde offerte.

  • 2.

    Het definitieve bedrag wordt vastgesteld op basis van de offertes die zijn aangevraagd nadat de voorziening is toegekend.

  • 3.

    Bij het opvragen van de definitieve offertes is het bevoegd gezag gehouden aan de gemeentelijke richtlijnen voor het opvragen van offertes.

 

VI Subsidieplafond

Voor deze voorziening wordt geen subsidieplafond gehanteerd.

Artikel 7

De voorziening betreft een financiële bijdrage aan het tijdelijk in stand kunnen houden van een dislocatie die financieel niet in stand kan worden gehouden zonder onderhavige voorziening, onder voorwaarde dat een onderzoek naar de instandhoudingsmogelijkheden van de betreffende dislocatie wordt uitgevoerd.

I Aanduiding van de voorziening

De voorziening betreft een financiële bijdrage aan het tijdelijk in stand kunnen houden van een dislocatie die financieel niet in stand kan worden gehouden zonder onderhavige voorziening, onder voorwaarde dat een onderzoek naar de instandhoudingsmogelijkheden van de betreffende dislocatie wordt uitgevoerd.

II Indieningsdatum

De aanvraag voor het bekostigen van onderhavige voorziening dient vóór 1 januari 2019 bij het college worden ingediend.

III Tijdvak waarvoor voorzienig wordt toegekend

De voorziening wordt toegekend voor schooljaar 2018-2019.

IV Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening

IVa Schoolsoort

Primair onderwijs

IVb Voorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente

De voorziening is voor schoolbesturen waarvan de hoofdvestiging is gelegen in de gemeente Delft.

IVc Hoofdgebouw/dislocatie/nevenvestiging

De voorziening is uitsluitend voor dislocaties in de gemeente Delft.

IVd Overige criteria op basis waarvan het schoolbestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening.

  • 1.

    De betreffende dislocatie fungeert als een zelfstandige eenheid waar onderwijs wordt gegeven aan de groepen 1 tot en met 8.

  • 2.

    Er wordt een onderzoek uitgevoerd dat gericht is op de mogelijkheden van het schoolbestuur om de dislocatie in stand te houden. Dit onderzoek dient minimaal in te gaan op de verwachte leerlingenaantallen van de dislocatie en de financiële mogelijkheden van het schoolbestuur.

  • 3.

    Er moet sprake zijn van een dislocatie die –zonder onderhavige voorziening - financieel niet in stand kan worden gehouden.

  • 4.

    Het onderzoek wordt door een onafhankelijk bureau uitgevoerd.

V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid

De financiële bijdrage voorziet in een financiële bijdrage in de benodigde exploitatiekosten van de betreffende dislocatie om één jaar langer open te kunnen blijven.

De hoogte van de voorziening is afhankelijk van het exploitatietekort ten behoeve van de dislocatie en bedraagt maximaal € 100.000,- per aanvraag.

Bij de aanvraag van de voorziening dient gemotiveerd en onderbouwd te worden hoe hoog de financiële bijdrage dient te zijn.

De verantwoording en vaststelling van onderhavige subsidie dienen plaats te vinden volgens de vereisten uit de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Delft 2014, het Beleidskader Subsidies gemeente Delft 2014-2018 en de Kaderverordening Subsidies gemeente Delft 2014.

Wanneer de ingediende gegevens daartoe aanleiding geven, kan de subsidie lager vastgesteld worden en kan een uitbetaald voorschot worden teruggevorderd.

VI Subsidieplafond

Voor deze subsidie wordt geen subsidieplafond gehanteerd.

Artikel 8:

I. Aanduiding van de voorziening.

De voorziening betreft een eenmalige financiële bijdrage, als dekking voor de extra kosten die zijn gemaakt om de normale bedrijfsvoering voort te zetten, aan schoolbesturen voor het in stand kunnen houden van reguliere onderwijsinstellingen mavo, havo én vwo waarbij het voortbestaan van de betreffende school door financiële omstandigheden wordt bedreigd, onder voorwaarde dat een strategisch toekomstplan wordt opgesteld; onder meer bestaande uit een uitgebreid financieel plan.

II Indieningsdatum.

De aanvraag voor, het bekostigen van onderhavige voorziening, kan tussen 28 december 2020 en uiterlijk 11 januari 2021 bij het college worden ingediend.

III Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend.

De voorziening wordt uitsluitend toegekend voor het kalenderjaar 2021.

IV Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor de voorziening.

IVa SchoolsoortReguliere onderwijsinstellingen voor mavo, havo én vwo

IVb Voorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente.De voorziening is voor schoolbesturen waarvan de hoofdvestiging is gelegen in de gemeente Delft.

IVc Overige criteria op basis waarvan het schoolbestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening.

  • 1.

    Er wordt een strategisch toekomstplan opgesteld waarin onder meer een uitgebreid financieel plan aan bod komt, gericht op een duurzame financiële toekomst.

  • 2.

    Er moet sprake zijn van een school, waarbij de financiële continuïteit binnen afzienbare termijn in het geding is. Zonder onderhavige voorziening kan het onderwijs financieel, op korte en middellange termijn, niet in stand worden gehouden.

V Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid.

  • 1.

    De hoogte van de voorziening is afhankelijk van het liquiditeitstekort van de school en de kosten van de maatregelen die in dit kader nodig worden geacht om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen.

  • 2.

    Bij de aanvraag van de voorziening dient gemotiveerd en onderbouwd te worden hoe hoog de financiële bijdrage dient te zijn.

  • 3.

    De verantwoording en vaststelling van onderhavige voorziening dienen plaats te vinden volgens de vereisten uit de Verordening materiele financiële gelijkstelling onderwijs Delft 2014.

  • 4.

    Wanneer de ingediende gegevens daartoe aanleiding geven, kan de voorziening lager vastgesteld worden en kan een uitbetaald voorschot worden teruggevorderd.

VI Subsidieplafond. Voor deze voorziening bedraagt het subsidieplafond € 500.000.

VII Verdelingsregels.

De voorziening wordt verdeeld volgens het systeem ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. Bij deze systematiek worden de aanvragen in volgorde van ontvangst in behandeling genomen en afgehandeld.

Toelichting bij de Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs

ALGEMEEN

Deze verordening is een instrument om een gericht aanvullend (financieel) beleid te voeren met betrekking tot personele en materiële voorzieningen voor zowel het openbaar als het bijzonder onderwijs, zonder dat daarop het automatisme van de overschrijdingsregeling van toepassing is.

Gemeentelijke uitgaven komen zo alleen terecht bij scholen die daar, gezien de omstandigheden, ook daadwerkelijk behoefte aan hebben.

WIJZIGINGEN T.O.V. VORIGE VERSIE

Aanpassingen hebben betrekking op de bijlage ‘voorzieningen’ die deel uitmaakt van de Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs.

Deze bijlage is geactualiseerd.

Enkele voorzieningen zijn nieuwe of ongewijzigd.

Een aantal voorzieningen is vervallen of aangepast door hervormingen, ombuigingen en bezuinigingen.

Opgenomen in de verordening zijn de voorzieningen die momenteel van toepassing zijn.

NIEUWE VOORZIENINGEN

De volgende voorziening is nieuw.

loopbaanoriëntatie en begeleiding. Deze oriëntatie en begeleiding is bestemd voor VMBO-scholen basisberoepsgerichte leerweg (BB) en kaderberoepsgerichte leerweg (KB).

 

ONGEWIJZIGDE VOORZIENINGEN

De volgende voorzieningen zijn ongewijzigd.

Schoolwerkweken. De voorziening is bestemd voor schoolwerkweken in het speciaal (basis)onderwijs.

Zomerschool II. De voorziening is bestemd voor leerlingen van onderwijsachterstanden scholen.

AANGEPASTE VOORZIENINGEN

De volgende voorzieningen zijn of worden aangepast.

Vakleerkracht bewegingsonderwijs. De voorziening is aangepast wegens bezuinigingen. Hierdoor is de gemeentelijke subsidie voor vakleerkracht bewegingsonderwijs teruggebracht.

Veilige school voortgezet onderwijs. De voorziening is aangepast wegens bezuinigingen. Hierdoor is het gemeentelijke subsidiebedrag teruggebracht. In de taakstelling staat het behalen en onderhouden van de landelijke certificering Veilig Rond en In School (VRIS) centraal.

Natuur- en milieueducatie. Momenteel is NME in verandering en is nog niet duidelijk hoe dat vorm krijgt na 1 januari 2015. Vanuit de gemeente blijft er beperkt budget beschikbaar voor educatie.

Kunst en cultuureducatie. Bij deelname aan het programma Cultuureducatie met kwaliteit wordt van de scholen een extra bijdrage (bedrag per leerling) gevraagd.

Schoolzwemmen inclusief noodzakelijk busvervoer voor locaties van OAB-scholen basisonderwijs, de scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs voor zover niet wordt beschikt over een eigen zwembad. Het schoolzwemmen in het reguliere basisonderwijs beperkt zich vanaf het schooljaar 2014-2015 tot de locaties van OAB(onderwijs achterstandenbeleid)scholen. Zij kunnen regulier 1 jaar met groep 4 aan het schoolzwemmen deelnemen. Daarna staat het vangnet open tot het behalen van diploma A.

Logopedie en zorgstructuur. In het kader van passend onderwijs wordt de verbinding gemaakt om de zorginfrastructuur in het onderwijs en de gemeentelijke zorgstructuur te borgen.

Buurtsportcoaches. Er wordt zoveel mogelijk voortgebouwd op de activiteiten van de combinatiefunctionarissen

Schoolverkeersexamen. De school zorgt bij het praktisch gedeelte van het verkeersexamen voor inzet van de betrokken leerkracht en minimaal drie volwassen vrijwilligers die de kinderen langs de route beoordelen.

VERVALLEN VOORZIENINGEN

De volgende voorzieningen zijn vervallen of vervallen binnenkort.

Energiebesparing en binnenmilieu in scholen voor (speciaal) basisonderwijs en speciaal (voortgezet) onderwijs' (EBA voorzieningen). De voorziening is vervallen wegens afloop van het tijdvak waarvoor de rijkssubsidie beschikbaar was.

Brede school Voortgezet onderwijs. De voorziening is vervallen wegens bezuinigingen.

Projectfaciliteiten. De voorziening is vervallen wegens bezuinigingen.

Coördinator dagarrangementen. De voorziening is vervallen wegens afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie beschikbaar was.

Brede school-plusactiviteiten. De voorziening is vervallen wegens afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie beschikbaar was.

Afstemming en versterking van het onderwijszorgbeleid van de samenwerkingsverbanden. De voorziening is vervallen wegens afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie beschikbaar was.

School- & buurtproject. De voorziening is vervallen wegens afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie beschikbaar was.

Huisbezoeken. De voorziening is vervallen wegens afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie beschikbaar was.

Beroepsonderwijscarrousel. De voorziening is vervallen wegens afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie beschikbaar was.

zomerschool I. De voorziening is vervallen wegens afloop van het tijdvak waarvoor de (rijks)subsidie beschikbaar was.

Brede school primair onderwijs. De voorziening van het activiteitenprogramma brede school primair onderwijs is vervallen wegens bezuinigingen.

Hulp bij het vinden van huisvesting voor nieuw aan te trekken leraren/docenten in structurele vacatures. De voorziening is wegens een veranderde onderwijsarbeidsmarkt niet meer van toepassing.

Techniekeducatie. De voorziening is vervallen wegens bezuiniging.

Maatschappelijke stages. De voorziening vervalt vanaf 2015.

__