Regeling vervallen per 01-04-2022

Verordening individuele studietoeslag gemeente Staphorst 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-03-2022

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag gemeente Staphorst 2015

De raad van de gemeente Staphorst;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c van de Participatiewet;

overwegende dat het college op grond van artikel 36b van de Participatiewet ten behoeve van de personen uit de doelgroep een individuele studietoeslag kan verstrekken;

BESLUIT

vast te stellen de:

Verordening individuele studietoeslag gemeente Staphorst 2015

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst

    • c.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Staphorst

    • d.

      doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet.

Artikel 2. Indienen verzoek

  • 1. Een verzoek om een individuele studietoelage op grond van artikel 36b van de Participatiewet wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3. De doelgroep

  • 1. De verzoeker dient op de datum van de aanvraag:

    • a.

      een persoon te zijn zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Participatiewet;

    • b.

      18 jaar of ouder te zijn en;

    • c.

      recht te hebben op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en;

    • d.

      het in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet niet te overschrijden en;

    • e.

      met voltijdse arbeid niet in staat te zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

  • 2. Het college beoordeeld of een persoon met voltijdse arbeid in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon. Indien het college hier onvoldoende zicht op heeft, kan zij advies inwinnen voor haar oordeel.

Artikel 4. Toekenning en verstrekking individuele studietoeslag

  • 1. Een individuele studietoeslag wordt toegekend voor 12 maanden en in twaalf gelijke delen betaalbaar gesteld, voor zolang de betreffende persoon voldoet aan de voorwaarden voor de individuele studietoeslag zoals bepaald in de Participatiewet.

Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag

  • 1. Een individuele studietoeslag bedraagt € 100,- per maand.

  • 2. Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening individuele studietoeslag gemeente Staphorst 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Staphorst van 9 december 2014.
J.D. Alssema, voorzitter
J.van Hoppe, griffier

Toelichting

Algemene toelichting

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet(pw): de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en iets in zijn mars heeft.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2).

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, Pw). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

Verordeningsplicht

De Invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, Pw. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid, Pw).

Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Pw kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid, van de Pw spreekt overigens zowel over verzoek als aanvraag. Het college kan op een dergelijk verzoek – gelet op de individuele omstandigheden van een persoon - een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:

  • -

    18 jaar of ouder is;

  • -

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • -

    geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Pw heeft; en

  • -

    een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoet-koming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Pw geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Pw. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming.

De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Pw zijn niet van toepassing bij verlening van de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Pw). De aanvraag moet worden ingediend bij het college. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Pw is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Ook artikel 52 van de Pw is niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Pw). Dit maakt dat de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begrippen

Begrippen die al zijn omschreven in de Pw, Awb of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.

Artikel 2. Indienen verzoek

Het college kan aan deze personen, op een daartoe strekkend verzoek, een individuele studietoeslag verlenen (artikel 36b, eerste lid, van de Pw). Een persoon dient op datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Pw. Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een persoon, een besluit te nemen (artikel 1:3, derde lid, van de Awb). Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 van de Awb).

Om onduidelijkheid te voorkomen omtrent de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Pw moet worden ingediend, bepaalt artikel 1 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Pw.

Artikel 3. Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon (doelgroep)

Artikel 36b, eerste lid, Pw regelt in welke gevallen het college op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verlenen. Dit is het geval indien een persoon op de datum van de aanvraag:

  • 1.

    18 jaar of ouder is;

  • 2.

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • 3.

    geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Pw heeft; en

  • 4.

    een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Met betrekking tot het laatst genoemde criterium beoordeelt het college aan de hand van beschikbare gegevens, eventuele eerdere medische keuringen en informatie vanuit het netwerk, zoals bijvoorbeeld school. Indien dit onvoldoende uitsluitsel geeft, kan het college advies inwinnen voor haar oordeel. In de werkwijze zal aansluiting worden gezocht met de adviesdienst die ook adviseert rondom de loonkostensubsidie.

Artikel 4. Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een studietoeslag wordt toegekend voor een periode van 12 maanden. Om recht te doen aan de functie van inkomensondersteuning, heeft het de voorkeur de uitbetaling te laten aansluiten op de frequentie van overige inkomstenafhankelijke bijdragen.

Aangezien het ongewenst is dat de toeslag blijft doorlopen na het beëindigen van de studie, is tevens bepaald dat de toeslag stopt zodra betrokkene niet meer voldoet aan de voorwaarden, bijvoorbeeld doordat de studie wordt beëindigd.

Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag

In artikel 5 van deze verordening is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Hierbij wordt de studietoeslag per persoon die voldoet aan de voorwaarden toegekend. Een individuele studietoeslag wordt gerelateerd aan die component van de studietoeslag die de student geacht wordt zelf bij te verdienen of te lenen bij DUO, zoals uiteengezet in paragraaf 3.1 van de Wet Studiefinanciering 2000. Dit is immers dat deel van de studiefinanciering dat de student zelf dient in te brengen door te werken of te lenen en vormt dat deel van de studiefinanciering dat een drempel kan vormen voor arbeidsgehandicapten om te gaan studeren. Om studenten met een arbeidshandicap niet te bevoordelen ten opzichte van studenten zonder arbeidshandicap, wordt er voor gekozen de individuele studietoeslag te stellen op een lager bedrag. Het is immers ook voor studenten zonder arbeidshandicap niet altijd mogelijk om zelf bij te verdienen, omdat zij al hun tijd en aandacht nodig hebben om de studie succesvol te doorlopen. Deze studenten dienen ook te lenen.

De Rijksbijdrage staat toe om alle studenten, die naar verwachting aanspraak zullen maken op individuele studietoeslag, een toeslag ter hoogte van € 100,- te vergoeden. Met de verlening van een studietoeslag van € 100,- per maand meent de gemeente de drempel om te studeren voor arbeidsgehandicapten aanzienlijk te verlagen. Hierover heeft regionale afstemming plaatsgevonden.

Artikel 6 en 7. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. Vanaf die datum is in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Pw de verordeningsopdracht voor de gemeenteraad neergelegd om regels in de verordening vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag.