Subsidieverordening DVN2.0 Erfgoedzorg Borsele 2014

Geldend van 06-10-2017 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening DVN2.0 Erfgoedzorg Borsele 2014

De gemeenteraad van Borsele,

burgemeester en wethouders hebben een voorstel gedaan op 18 november 2014;

in dit voorstel wordt geconcludeerd dat het van belang is, gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, om regels te stellen met betrekking tot subsidieverlening ter verbetering van particuliere woningvoorraad in de gemeente Borsele in het kader van bouwtechnische staat, energetische woningkwaliteit en levensloopbestendigheid.

Besluit vast te stellen de navolgende ‘Subsidieverordening DVN2.0 Erfgoedzorg Borsele 2014’

Hoofdstuk 1 Begripsbepaling

Artikel 1

  • 1. DVN2.0: dorpsvernieuwing 2.0;

  • 2. gemeente: de gemeente Borsele;

  • 3. raad: de gemeenteraad van de gemeente Borsele;

  • 4. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele;

  • 5. monumentencommissie: de commissie als bedoeld in artikel 9.1 van de Bouwverordening, met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van deze verordening;

  • 6. aanvrager: de eigenaar, waar onder begrepen:

    • a.

      de erfpachter;

    • b.

      de houder van het recht van opstal;

    • c.

      de eigenaar van het appartementsrecht;

    • d.

      de toekomstig eigenaar, erfpachter, houder van een recht van opstal of eigenaar van het appartementsrecht;

  • 7. rijksmonument: een monument, opgenomen in het Register als bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet;

  • 8. gemeentelijk monument: een object, pand of bij elkaar horende panden, geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst dat bij besluit, zoals bedoeld in artikel 5 van de Erfgoedverordening Borsele 2017 is aangewezen als gemeentelijk monument;

  • 9. bijzondere monumentale onderdelen: onderdelen dan wel elementen van grote cultuurhistorische waarde die voor het nageslacht bewaard dienen te worden, zoals een aardappelkelder, makelaar, welput, windwijzer, sluisje, brug of toegangshek;

  • 10. beeldbepalend pand: pand dat niet als monument is beschermd, maar wel naar het oordeel van het college een kenmerkend onderdeel vormt van een beschermend gezicht, als bedoeld in artikel 1 van de Erfgoedverordening Borsele 2017;

  • 11. subsidiabele kosten: de kosten, zoals deze door of namens het college bij de beslissing tot subsidieverlening in aanmerking worden genomen;

  • 12. restauratie: werkzaamheden die het onderhoud, zoals bedoeld in dit artikel, te boven gaan en noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de monumentale waarde van het monument. Deze werkzaamheden zijn gericht op het opheffen van bouwtechnische gebreken. Bouwtechnische gebreken zijn gebreken aan een draagconstructie of de schil van een monument, die tot uitdrukking komen, hetzij door aantasting van het draagvermogen van onderdelen, hetzij door het verloren gaan van de samenhang tussen de onderdelen en wel zodanig, dat het directe voortbestaan van een monument in gevaar is gebracht en de bruikbaarheid van het casco ernstig wordt belemmerd. Onder de draagconstructie en de schil van een monument worden in dit verband verstaan:

    • a.

      fundering;

    • b.

      balklagen en vloeren;

    • c.

      dragende binnenwanden, (halfsteens)muren en gevels;

    • d.

      dakconstructie;

  • 13. Instandhouding: periodieke werkzaamheden (onderhoud) aan een beschermd monument, welke dienen om het beschermde monument als zodanig te behouden;

  • 14. zes-jaren-onderhoudsplan: periodiek instandhoudingsplan (PIP). Een door de aanvrager ingediend instandhoudingsplan, dat inzicht geeft in het voorgenomen instandhoudingswerk aan een monument, voor een periode van zes jaar en voorzien van een gespecifieerde begroting. Instandhoudingsplan en begroting volgens format Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;

  • 15. subsidie: financiële tegemoetkoming die wordt toegekend en verstrekt volgens de in deze verordening vastgestelde regels;

  • 16. Subsidieverordening DVN2.0 Erfgoedzorg Borsele 2014: een verordening die ten doel heeft eigenaren van monumenten in de gemeente Borsele te stimuleren om hun monument in stand te houden;

  • 17. subsidieplafond: het bedrag van de gemeente Borsele dat gedurende een bepaald tijdvak beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies ingevolge deze verordening;

  • 18. subsidieregeling: de regels die staan omschreven in deze verordening.

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Artikel 2

  • 1. De raad heeft de ‘Subsidieverordening DVN2.0 Erfgoedzorg Borsele 2014’ ingericht waaruit aan de eigenaar of bewoner, met toestemming van de eigenaar, een subsidie kan worden toegekend voor:

    • a.

      het treffen van maatregelen ter instandhouding van rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden;

    • b.

      het restaureren van rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten, beeldbepalende panden en van monumenten die niet in aanmerking komen voor een subsidie als bedoeld in artikel 7.3 van de Erfgoedwet;

    • c.

      het herstellen van bijzondere monumentale onderdelen.

Artikel 3

  • 1. Op de subsidieregeling zijn van toepassing: ‘Subsidieverordening DVN2.0 Erfgoedzorg Borsele 2014’ en ‘Projectplan DVN2.0 2014’.

Artikel 4

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2. Het college is bevoegd om met inachtneming van het bepaalde in deze verordening een subsidie toe te kennen aan de eigenaren.

  • 3. Het college kan bij zijn beslissing op grond van het tweede lid van dit artikel rekening houden met financiële steun die op grond van enig andere regeling is of kan worden toegekend.

  • 4. Het college kan aan de toekenning van de subsidie nadere voorwaarden verbinden.

Hoofdstuk 3 Toepassingsbereik

Artikel 5

  • 1. Deze verordening is uitsluitend van toepassing op rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden in de gemeente.

  • 2. Deze verordening is van toepassing op aanvragen van een eigenaar of bewoner, met toestemming van de eigenaar, van een rijksmonument, gemeentelijke monument of beeldbepalend pand in de gemeente met het doel maatregelen te treffen om het desbetreffende pand/object in stand te houden of te restaureren.

Hoofdstuk 4 Financiering

Artikel 6

  • 1. Het college heeft de bevoegdheid om een subsidieplafond vast te stellen.

  • 2. Het college kan voor de restauratie van rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden een éénmalige subsidie verlenen tot 50% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidie van € 30.000. Hiervoor moet een restauratieplan worden ingediend, Periodiek Instandhoudings Plan, (PIP) als bedoeld in het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) voor een (restauratie)periode van één jaar. Bij rijksmonumenten moet het PIP goedgekeurd en beschikt zijn door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

  • 3. Het college kan voor de instandhouding van een kerkgebouw, die als rijksmonument is aangewezen en in gebruik is voor de eredienst, een jaarlijkse subsidie verlenen tot 15% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidie van € 2.500, mits er sprake is van een door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed goedgekeurd en beschikt Periodiek Instandhoudings Plan (PIP) voor een instandhoudingsperiode van zes jaar.

  • 4. Het college kan voor de instandhouding van een molen, die als rijksmonument is aangewezen, een jaarlijkse subsidie verlenen tot 20% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidie van € 1.500, mits er sprake is van een door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed goedgekeurd en beschikt Periodiek Instandhoudings Plan (PIP) voor een instandhoudingsperiode van zes jaar.

  • 5. Aanvullend op lid 4 kan het college een jaarlijkse subsidie van maximaal € 500 per jaar verlenen, onder de voorwaarde dat de molen op minimaal 30 zaterdagen in het betreffende jaar wordt gedraaid en in dat jaar met de molen 30.000 omwentelingen worden gemaakt.

  • 6. Het college kan voor de instandhouding van een molen, die als rijksmonument is aangewezen, in het geval de leden 4 en 5 niet van toepassing zijn, een jaarlijkse subsidie verlenen tot 25% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidie van € 1.000 per jaar.

  • 7. Het college kan voor onderhoud van een rieten dak van een gebouw, onderdeel van een als rijksmonument of gemeentelijk monument aangewezen agrarische boerderijencomplex een jaarlijkse subsidie verlenen tot 25% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidie van € 1.000 per jaar.

  • 8. Het college kan voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden, in het geval dat lid 2 niet van toepassing is, een jaarlijkse subsidie verlenen tot 25% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidie van € 1.000.

  • 9. Het college kan voor herstel van bijzondere monumentale onderdelen een éénmalige subsidie verlenen tot 50% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidie van € 1500.

Artikel 7

  • 1. Onder de subsidiabele kosten worden in elk geval begrepen de door of namens het college goedgekeurde en vastgestelde kosten van:

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      eventueel noodzakelijk meerwerk;

    • c.

      het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van toezicht;

    • d.

      de verschuldigde omzetbelasting;

    • e.

      een abonnement op de jaarlijkse inspectie door Monumentenwacht Zeeland.

  • 2.

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      eventueel noodzakelijk meerwerk;

    • c.

      het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van toezicht;

    • d.

      de verschuldigde omzetbelasting;

    • e.

      een abonnement op de jaarlijkse inspectie door Monumentenwacht Zeeland.

Hoofdstuk 5 Aanvraag, advisering, toekenning en afwijzing

Artikel 8

  • 1. Indien de werkzaamheden waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft voor omgevingsvergunningplichtig zijn wordt de subsidie alleen verleend als er een omgevingsvergunning is verleend voor het uitvoeren van die werkzaamheden.

  • 2. Het stapelen met andere (gemeentelijke) regelingen/instrumenten is mogelijk, mits:

    • a.

      de eigen investering minimaal 50% is en;

    • b.

      er geen financiering op basis van de WMO 2015 (Wet maatschappelijke ondersteuning) en/of Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Borsele 2015 is of wordt toegekend voor maatregelen waarop beroep wordt gedaan in deze verordening.

  • 3. Het college kan advies inwinnen over de te nemen maatregelen bij het in behandeling nemen van een aanvraag. Indien dit leidt tot uitvoering of toepassing van maatregelen volgens artikel 7 kan de aanvrager in aanmerking komen voor een subsidie voor de gemaakte kosten voortvloeiend uit dit advies.

Artikel 9

  • 1. Een aanvraag wordt schriftelijk bij het college ingediend middels een daartoe beschikbaar gesteld formulier en gaat vergezeld van een opgave van:

    • a.

      de te treffen maatregelen;

    • b.

      de werkelijke kosten van de te treffen maatregelen alsmede een financiële onderbouwing van deze opgave;

    • c.

      een planning van de uitvoering van de werkzaamheden;

    • d.

      een kopie van een eventuele benodigde omgevingsvergunning;

    • e.

      een planning waaruit blijkt wanneer gestart wordt met de werkzaamheden en wanneer deze zijn afgerond.

Artikel 10

  • 1. Het college bevestigt de ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 9 binnen twee weken.

  • 2. Het college handelt de aanvragen in volgorde van binnenkomst af.

  • 3. Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag compleet is ontvangen en deelt dit middels besluit mee aan de aanvrager.

  • 4. Uit overschrijding van de in lid 3 bedoelde termijn kan de aanvrager niet afleiden dat de aanvraag is of wordt gehonoreerd.

Artikel 11

  • 1. Het college legt alle aanvragen om een beschikking tot subsidieverlening voor restauratie van rijks- en gemeentelijke monumenten of voor herstel van bijzondere monumentale onderdelen ter advisering voor aan de monumentencommissie.

  • 2. Het college kan aanvragen om een beschikking tot subsidie voor instandhouding van rijks- en gemeentelijke monumenten voorleggen aan de monumentencommissie.

  • 3. Het college kan een aanvraag om een beschikking tot subsidievaststelling voor advies voorleggen aan de monumentencommissie en/of de dorpsbouwmeester.

  • 4. De monumentencommissie kan ongevraagd advies uitbrengen aan het college over de toepassing van deze verordening.

  • 5. De monumentencommissie brengt binnen drie weken na de adviesaanvraag advies uit aan het college.

Artikel 12

  • 1. Het college wijst de aanvraag af, indien:

    • a.

      het subsidieplafond is bereikt;

    • b.

      de werkelijke kosten van verbetering naar zijn oordeel niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • c.

      de aanvraag wordt ingediend na het treffen van de maatregelen;

    • d.

      de door het college vastgestelde subsidiabele instandhoudingskosten minder bedragen dan € 1000,00 dan wel dat de vastgestelde subsidie minder bedraagt dan € 500,00;

    • e.

      de verstrekte gegevens onjuist zijn;

    • f.

      naar zijn oordeel gegronde redenen bestaan aan te nemen dan wel vastgesteld wordt dat niet aan de voorwaarden en bepalingen van deze verordening wordt of zal worden voldaan;

    • g.

      de noodzaak van de voorzieningen niet is aangetoond;

    • h.

      er al subsidie is toegekend op basis van deze verordening of de Subsidieverordening DVN2.0 Aandachtslocaties Borsele 2016.

Artikel 13

  • 1. Indien de werkzaamheden door derden worden uitgevoerd moet gebruik gemaakt worden van erkende aannemers en installateurs, die bekend zijn met monumentenzorg.

  • 2. Uiterlijk een maand na voltooiing van de restauratiewerkzaamheden dient de houder van een beschikking tot subsidieverlening bij het college een aanvraag in voor een beschikking tot subsidievaststelling.

  • 3. De aanvraag om beschikking tot subsidievaststelling wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier, onder overlegging van de daarop vermelde bijlagen.

  • 4. De eigen arbeidsuren komen niet in aanmerking voor subsidie.

Hoofdstuk 6 Intrekking

Artikel 14

  • 1. Het college besluit een subsidietoekenning in te trekken als:

    • a.

      er niet is voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften en/of bepalingen;

    • b.

      de subsidie is toegekend of vastgesteld op grond van onjuiste gegevens;

    • c.

      niet binnen één jaar na het toekennen van de subsidie begonnen is met de werkzaamheden;

    • d.

      de werkzaamheden niet binnen twee jaar na aanvang van de werkzaamheden zijn afgerond;

    • e.

      als de voorschriften uit de subsidie toekenningsbeschikking niet worden na gekomen.

  • 2. Indien bij overtreding van de bepalingen in deze verordening de aanvrager verschoonbaar is, kan het college besluiten van het in lid 1 genoemde openstaande bedrag geheel of gedeeltelijk achterwege te laten.

Hoofdstuk 7 Hardheidsclausule, slot- en overgangsbepalingen

Artikel 15

  • 1. Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, af te wijken van deze verordening, indien:

    • a.

      er sprake is van relevante gewijzigde woningmarktomstandigheden en/of woningmarktontwikkelingen;

    • b.

      vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van deze verordening naar het oordeel van het college zou leiden tot een onredelijke beslissing.

Artikel 16

  • 1. Deze subsidieverordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2. Met de inwerkingtreding van deze subsidieverordening en de inwerkingtreding van de ‘Subsidieverordening DVN2.0 Woningvoorraad Borsele 2014’ en ‘Subsidieverordening DVN2.0 Aandachtslocaties Borsele 2014’ vervalt de ‘Subsidieverordening Monumenten en Dorpsvernieuwing’ 2006.

Artikel 17

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Subsidieverordening DVN2.0 Erfgoedzorg Borsele 2014’.

Ondertekening

Heinkenszand, 7 september 2017,
De raad van de gemeente Borsele
de griffier, de voorzitter,
dhr. P.H. de Vree dhr. G.M. Dijksterhuis