Mandaat- volmacht en machtigingsbesluit Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en kindermishandeling Gooi en Vechtstreek

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

MANDAAT- VOLMACHT- EN MACHTIGINGSBESLUIT inzake het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gooi en Vechtstreek

Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam “Regio Gooi en Vechtstreek”;

De voorzitter van het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam “Regio Gooi en Vechtstreek”;

gelet op het bepaalde in de artikelen 16 en 18 van de Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek;

gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

Overwegende:

Dat de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden en Naarden per 1 januari 2015 de oprichting, verantwoordelijkheid én de zorg voor alsmede de instandhouding van het AMHK Gooi en Vechtstreek en de uitvoering van de daarmee verband houdende bevoegdheden als bedoeld in het bepaalde bij of krachtens de WMO hebben overgedragen aan de Regio Gooi en Vechtstreek;

Dat de voorbereiding en uitoefening van de bevoegdheden duidelijk aan functionarissen binnen de Regio Gooi en Vechtstreek moeten worden toebedeeld.

Besluiten:

  • 1.

    De uitoefening van de bevoegdheden die staan vermeld artikel 7 en 8 te verlenen aan de daarin genoemde functionaris(sen).

  • 2.

    Ten aanzien van de uitoefening van de onder 1 vermelde bevoegdheden de navolgende voorschriften vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    WMO 2015: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

  • b.

    AMHK: het door de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden en Naarden per 1 januari 2015 opgerichte Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Gooi en Vechtstreek

  • c.

    Regio: het openbaar lichaam “ Regio Gooi en Vechtstreek”

  • d.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Regio Gooi en Vechtstreek

  • e.

    Voorzitter: de voorzitter van het dagelijks bestuur van de Regio Gooi en Vechtstreek bevoegd tot vertegenwoordiging van het openbaar lichaam ter zake van het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • f.

    Sociaal Domein: het organisatieonderdeel van de Regio, verantwoordelijk voor de uitvoering van de programma’s voor het sociaal domein, waaronder de uitvoering van de aan het AMHK opgedragen taken

  • g.

    Mandaat: de bevoegdheid om in naam van het dagelijks bestuur besluiten te nemen;

  • h.

    Volmacht: de bevoegdheid om het openbaar lichaam te vertegenwoordigen bij het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen ter uitvoering van daarop betrekking hebbende besluiten die door of namens het dagelijks bestuur zijn genomen

  • i.

    Machtiging: de bevoegdheid om namens het dagelijks bestuur handelingen te verrichten niet zijnde besluiten en/of privaatrechtelijke rechtshandelingen.

  • j.

    Gemandateerde: degene die het mandaat ontvangt

  • k.

    Gevolmachtigde: degene die de volmacht ontvangt

  • l.

    Gemachtigde: degene die gemachtigd wordt

Artikel 2 Algemeen

Bij de uitoefening van de bevoegdheden in mandaat, volmacht dan wel machtiging wordt het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, verordeningen, regelingen, besluiten, aanwijzingen en richtlijnen, hoe ook genaamd, van Europese, rijks, provinciale en gemeentelijke wetgevers of andere bestuursorganen in acht genomen.

Artikel 3 Verantwoordelijkheid

De uitoefening van de bevoegdheden in mandaat, volmacht dan wel machtiging vindt plaats in naam en onder verantwoordelijkheid van het Dagelijks Bestuur.

Artikel 4 Reikwijdte mandaat en volmacht; instructies en voorschriften

1. De verlening van de bevoegdheden in mandaat, volmacht dan wel machtiging geschiedt in de ruimste zin des woords voor zover direct te maken hebbend met de opgedragen taken.

2. De gemandateerde is bevoegd tot het verrichten van alle handelingen, benodigd voor de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering van een door hem krachtens mandaat genomen besluit.

3. De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht, specifiek met inachtneming van artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht en de bij of krachtens wettelijke regelingen door het dagelijks bestuur vastgestelde richtlijnen, beleidsregels, evenals de financiële afspraken die gelden op grond van de regeling voor de uitoefening van de betreffende taak.

4. Eenieder aan wie krachtens dit besluit mandaat, volmacht of machtiging (of het recht van substitutie) is verleend past de algemene dan wel specifieke instructie als bedoel in artikel 10:6 Algemene wet bestuursrecht, van het dagelijks bestuur, respectievelijk de Voorzitter toe.

5. Het dagelijks bestuur zorgt er voor dat de directeur van het Sociaal Domein over het aan het dagelijks bestuur bekende informatie beschikt die noodzakelijk is voor een correcte uitvoering van de gemandateerde bevoegdheden. De directeur van het Sociaal Domein zorgt er voor dat de personen aan wie hij ondermandaat verleent eveneens kunnen beschikken over de informatie bedoeld in de eerste volzin.

6. Waar volmacht is verleend tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen ter uitvoering van een daarop betrekking hebbend besluit wordt onder de volmacht ook begrepen het bewaken van de uitvoering van die rechtshandeling, waartoe onder meer worden gerekend ingebrekestelling, ontbinding, vorderen van nakoming, opzegging van een overeenkomst en alle andere besluiten, die hiermee verband (kunnen) houden, met uitzondering van de beslissing tot het voeren van een rechtsgeding.

Artikel 5 Ondertekening

1.In de ondertekening van besluiten dient tot uitdrukking te worden gebracht, dat het besluit is genomen krachtens mandaat. Hierbij wordt de volgende formulering aangehouden:

“namens het dagelijks bestuur van de Regio,

de directeur van ……………….

handtekening en naam” 2. Bij de uitoefening van volmacht moet de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de Regio blijken uit de ondertekende stukken.

Artikel 6 Ondermandaat

1. Indien en voor zover niet anders is aangegeven is ondermandaat en het recht van substitutie (doorgeven van volmacht en machtiging) toegestaan na afstemming met en instemming van het dagelijks bestuur respectievelijk de Voorzitter van het dagelijks bestuur. Op het ondermandaat en op de doorgegeven volmacht en machtiging zijn alle bepalingen van het Mandaat- en volmachtbesluit inzake het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gooi en Vechtstreek van overeenkomstige toepassing.

2.Ondermandatering en het doorgeven van volmacht geschieden bij schriftelijk besluit door de oorspronkelijke gemandateerde of gevolmachtigde.

De oorspronkelijke gemandateerde of gevolmachtigde blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de ondergemandateerde of doorgegeven bevoegdheden. Deze ondergemandateerde of doorgegeven bevoegdheden worden onder verantwoordelijkheid van de directeuren, ieder voor zover het hun dienst/domein betreft, in een overzicht opgenomen.

3.Ondermandaten en de doorgegeven volmachten worden ter kennis van het dagelijks bestuur gebracht. 4. Bij ondermandaat geschiedt de ondertekening op de wijze als bepaald in artikel 5, waarbij voor gemandateerde ontvanger de naam en functie van de ondergemandateerde moet worden ingevuld.

Artikel 7 Mandatering van bevoegdheden; verlenen machtiging

1.Het dagelijks bestuur verleent aan de directeur van het Sociaal Domein mandaat en machtiging met het oog op de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 4.1.1, tweede lid van de WMO 2015 en de daarmee verband houdende bevoegdheden te weten:

  • a.

    het fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling;

  • b.

    het naar aanleiding van een melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan, onderzoeken of daarvan daadwerkelijk sprake is;

  • c.

    het beoordelen van de vraag of en zo ja tot welke stappen de melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan aanleiding geeft;

  • d.

    het in kennis stellen van een instantie die passende professionele hulp kan verlenen bij huiselijk geweld of kindermishandeling, van een melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan, indien het belang van de betrokkene dan wel de ernst van de situatie waarop de melding betrekking heeft daartoe aanleiding geeft;

  • e.

    het in kennis stellen van de politie of de raad voor de kinderbescherming van een melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan, indien het belang van de betrokkene dan wel de ernst van de situatie waarop de melding betrekking heeft daartoe aanleiding geeft;

  • f.

    het doen van verzoeken tot onderzoek bij de raad voor de kinderbescherming en, indien het AMHK een verzoek tot onderzoek bij de raad voor de kinderbescherming doet, het in kennis stellen daarvan van het college, en

  • g.

    het op de hoogte stellen van degene die een melding heeft gedaan, van de stappen die naar aanleiding van de melding zijn ondernomen.

3. Het dagelijks bestuur verleent aan de directeur van het Sociaal Domein mandaat en machtiging tot de uitoefening van de taak als bedoeld in artikel 4.1.1 derde lid te weten: Het AMHK verstrekt aan degene die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling heeft, desgevraagd advies over de stappen die in verband daarmee kunnen worden ondernomen en verleent daarbij zo nodig ondersteuning

4.Het dagelijks bestuur verleent aan de directeur van het Sociaal Domein mandaat en machtiging tot de uitoefening van de taak als bedoeld in artikel 4.2.2 tweede lid te weten: het AMHK draagt zorg voor:

  • a.

    het op systematische wijze verzamelen en registreren van gegevens betreffende de kwaliteit;

  • b.

    het aan de hand van de gegevens, bedoeld onder a, op systematische wijze toetsen of de wijze van uitvoering van artikel 4.2.1, tweede lid WMO 2015 leidt tot goede kwaliteit, en

  • c.

    het op basis van de uitkomst van de toetsing, bedoeld onder b, zo nodig veranderen van de wijze waarop artikel 4.2.1, tweede lid WMO 2015, wordt uitgevoerd.

5. Het dagelijks bestuur verleent aan de directeur van het Sociaal Domein mandaat en machtiging tot de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 4.2.5.van de WMO 2015 te weten:

  • 1. Het AMHK doet aan de ingevolge artikel 4.3.1 van de WMO 2015 met het toezicht belaste ambtenaren onverwijld melding van :

    a. iedere calamiteit die bij de verlening van jeugdhulp of bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft plaatsgevonden, en b. geweld bij de verlening van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering.

    2. Het AMHK verstrekt bij en naar aanleiding van een melding als bedoeld in het eerste lid aan de ingevolge artikel 4.3.1 van de WMO 2015 met toezicht belaste ambtenaren de gegevens, daaronder begrepen persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsge-gevens, die voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn.

6. Het dagelijks bestuur verleent aan de directeur van het Sociaal Domein mandaat en machtiging tot de uitoefening van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 5.1.6 van de WMO 2015 tot het verwerken van persoonsgegevens waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid en huiselijk geweld, van personen die betrokken zijn bij huiselijk geweld, voor zover deze zijn verkregen in het kader van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 4.1.1, tweede en derde lid van de WMO 2015 , indien uit de melding redelijkerwijs een vermoeden van huiselijk geweld kan worden afgeleid.

7. Het dagelijks bestuur verleent aan de directeur van het Sociaal Domein mandaat en machtiging tot de uitoefening van de taken en bevoegdheden opgedragen aan het AMHK als bedoeld in artikel 5.2.9 van de WMO 2015 ten aanzien van het burgerservicenummer.

8. Het dagelijks bestuur verleent aan de directeur van het Sociaal Domein mandaat en machtiging tot de uitoefening van taken als bedoeld in artikel 5.3.1. van de WMO 2015 te weten:

a. indien aan het AMHK bij de uitoefening van zijn taken persoonsgegevens worden verstrekt door een ander dan betrokkene, brengt het AMHK betrokkene hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen vier weken na het moment van vastlegging van de hem betreffende gegevens, op de hoogte

b. de onder a genoemde termijn kan door het AMHK telkens met ten hoogste twee weken worden verlengd, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de taken, bedoeld in artikel 4.1.1, tweede lid, en dit noodzakelijk kan worden geacht om een situatie van huiselijk geweld te beëindigen of een redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken;

c. In afwijking van artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens kan een AMHK de mededeling, bedoeld in dat artikel, aan de betrokkene achterwege laten voor zover dit noodzakelijk kan worden geacht om een situatie van huiselijk geweld te beëindigen of een redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken;

d. het in overeenstemming met het bepaalde in artikel 5.3.2. eerste lid van de WMO 2015 aan betrokkene desgevraagd zo spoedig mogelijk verschaffen van inzicht in en afschrift van de bescheiden waarover het AMHK met betrekking tot die betrokkene beschikt een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.3.2. lid 2 t/m 6 van de WMO 2015;

e. het in overeenstemming met artikel 5.3.4. bewaren van de persoonsgegevens die het AMHK op grond van de WMO 2015 met betrekking tot een betrokkene onder zich heeft;

f. het in overeenstemming met artikel 5.3.5. van de WMO 2015 vernietigen van de persoonsgegevens die het AMHK op grond van de WMO 2015 met betrekking tot een betrokkene onder zich heeft;

g. het in overeenstemming met artikel 5.3.6. van de WMO 2015 zonder toestemming van de betrokkene ten behoeve van statistiek of wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de volksgezondheid, opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, kinderbescherming of jeugdreclassering aan een ander desgevraagd inlichtingen over de betrokkene of inzage in het dossier verstrekken.

Artikel 8 Volmachtverlening

De Voorzitter verleen volmacht, met recht van substitutie, aan de directeur Sociaal Domein, tot het verrichten van alle privaatrechtelijke rechtshandelingen die verband houden met of voortvloeien uit de in het vorige artikel bedoelde bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

Artikel 9 Informatie en overlegplicht

1. De gemandateerde, gevolmachtigde of degene die in de plaats van de gevolmachtigde de (rechts)handeling verricht, stelt het dagelijks bestuur in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten en/of verrichte (rechts)handelingen waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door het dagelijks bestuur gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:

a. de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

b. advies nodig is van anderen dan de gemandateerde of onder hem ressorterende medewerkers en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van gemandateerde dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt;

c. de directeur van het Sociaal Domein het noodzakelijk acht af te wijken van de door het dagelijks bestuur vastgestelde kaders en beleid.

2. De directeur van het Sociaal Domein draagt zorg voor periodieke verslaglegging van de door hem in mandaat en onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen krachtens ondermandaat genomen besluiten via de reguliere planning en controlecyclus, een en ander in overleg met het dagelijks bestuur.

3. De directeur van het Sociaal Domein Domein draagt zorg voor periodieke verslaglegging van de door hem op basis van volmacht en onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen krachtens ondervolmacht verrichte rechtshandelingen via de reguliere planning en controlecyclus, een en ander in overleg met het dagelijks bestuur. 4. Periodiek evalueert de directeur Sociaal Domein in samenspraak met het dagelijks bestuur de mandaatverlening en de informatieverstrekking.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Mandaatbesluit AMHK”.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015