Regeling vervallen per 26-01-2011

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Reeuwijk

Geldend van 07-12-2006 t/m 25-01-2011

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reeuwijk;

gelet op de artikelen 6, 7, en 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede op het betreffende artikel van de in de gemeente Reeuwijk geldende belastingverordeningen, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende regeling:

UITVOERINGSREGELING MET BETREKKING TOT DE HEFFING

EN DE INVORDERING VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN

IN DE GEMEENTE REEUWIJK

Artikel 1 Algemene bepaling

  • 1. Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7 en 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente Reeuwijk op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

  • 3. De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.

Artikel 2 Aangifte

1.De belastingplichtige voor:

  • a.

    de onroerende-zaakbelastingen;

  • b.

    de forensenbelasting;

  • c.

    de toeristenbelasting;

  • d.

    de hondenbelasting (af- en aanmelding);

  • e.

    het rioolrecht;

aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen één maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2.

    Indien de belastingplicht voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen één maand na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 3.

    Als formulier van het aangiftebiljet onroerende-zaakbelastingen wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in BIJLAGE 1 opgenomen model.

  • 4.

    Als formulier van het aangiftebiljet forensenbelasting wordt vastgesteld het formulier dat in overeen-stemming is met het in bijlage BIJLAGE 2 opgenomen model.

  • 5.

    Als formulier van het aangiftebiljet toeristenbelasting wordt vastgesteld het formulier dat in overeen-stemming is met het in bijlage BIJLAGE 3 opgenomen model.

  • 6.

    Als formulier van het aangiftebiljet hondenbelasting wordt vastgesteld:

    • a.

      voor het aanmelden van honden, het formulier dat in overeenstemming is met het in BIJLAGE 4 opgenomen model;

    • b.

      voor het afmelden van honden, het formulier dat in overeenstemming is met het in BIJLAGE 5 opgenomen model;

  • 7.

    Als formulier van het aangiftebiljet rioolrecht wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in BIJLAGE 6 opgenomen model.

  • 8.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.

Artikel 3 Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting

Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting kan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als 'Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders

van 7 november 2006;

de secretaris, de burgemeester,

H.Bruins J. Elzinga