Verordening elektronische kennisgeving Zuid-Holland (Verordening elektronische kennisgeving Zuid-Holland)

Geldend van 21-11-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening elektronische kennisgeving Zuid-Holland (Verordening elektronische kennisgeving Zuid-Holland)

Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Artikel 145 van de Provinciewet en artikel 2:14, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht; Besluiten: vast te stellen de Verordening elektronische kennisgeving Zuid-Holland (Prov. Blad 2014, nr. 3130).

Artikel 1 Elektronische kennisgeving

1.Het is mogelijk berichten van het provinciebestuur die niet tot een of meer geadresseerden zijn gericht uitsluitend elektronisch te verzenden, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.2.De elektronische verzending van berichten geschiedt door plaatsing in het provinciaal blad dan wel op door Gedeputeerde Staten te bepalen wijze.

Artikel 2 Intrekken Besluit uitgifte Provinciaal Blad

Het Besluit uitgifte Provinciaal Blad (Provinciaal Blad 1974, 15) wordt ingetrokken. 

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin de verordening wordt geplaatst.  

Artikel 4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening elektronische kennisgeving Zuid-Holland.  

Ondertekening

Den Haag, 12 november 2014 Provinciale Staten van Zuid-Holland, R.H. VAN LUIJK, griffier J. SMIT, voorzitter
 

Algemene toelichting Inleiding Het gebruik van het internet heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen en is in onze samenleving niet meer weg te denken. Ook de wetgever sluit op tal van terreinen aan bij de gebruiksmogelijkheden van internet. Nadat al eerder de papieren vorm van het Staatsblad en de Staatscourant door een elektronische uitgave was vervangen, worden sinds 1 januari 2014 ook de officiële publicatiebladen van alle decentrale overheden, waaronder het provinciaal blad van Zuid-Holland, wettelijk verplicht elektronisch uitgegeven. Daarnaast dienen sinds 1 januari 2011 algemeen verbindende voorschriften in geconsolideerde vorm, de basistekst met daarin verwerkt alle wijzigingen, voor eenieder elektronisch beschikbaar te zijn. De provincie Zuid-Holland voldoet aan deze wettelijke verplichtingen. Een belangrijke vervolgstap zou zijn wanneer ook de kennisgevingen van met name de ontwerpbesluiten (bij voorbeeld een ontwerp omgevingsvergunning ten behoeve van een inrichting), die nu nog op papier in de huis-aan-huisbladen verschijnen, worden vervangen door elektronische kennisgevingen. Deze verordening creëert hiervoor de wettelijke basis. Hierna zal eerst worden ingegaan op de hiermee verband houdende jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Vervolgens zal in het verlengde hiervan aandacht worden besteed aan de praktische voordelen van elektronisch kennisgeven die deze vorm van kennisgeven tot een geschikte publicatiewijze maken. In de artikelsgewijze toelichting zal onder meer nog worden ingegaan op de reikwijdte van de verordening en diverse praktische zaken. Jurisprudentie Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gaat er eigenlijk vanuit dat kennisgeven van ontwerpbesluiten op papier gebeurt. Niettemin staat in deze bepaling ook dat kennisgeven “of op andere geschikte wijze” mag plaatsvinden. Artikel 2:14, tweede lid, Awb bepaalt dat de verzending van berichten die niet tot een of meer geadresseerden zijn gericht, niet uitsluitend elektronisch geschiedt, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in diverse uitspraken een oordeel gegeven over het alleen op elektronische wijze kennisgeven. De relevante overwegingen waren de volgende.[1] "Bij de toepassing van artikel 3:12, eerste lid, van de Awb komt het college een zekere vrijheid toe, mits aldus een geschikte wijze van kennisgeving van het ontwerpbesluit plaatsvindt. Volgens de memorie van toelichting bij de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (Kamerstukken II, 1999-2000, 27 023, nr. 3, blz. 14) moet daarbij worden voldaan aan de voorwaarde dat de kennisgeving daadwerkelijk al diegenen kan bereiken die naar verwachting bedenkingen kunnen hebben tegen het ontwerpbesluit. Daarbij geldt het ambtsgebied van de betreffende gemeente niet als criterium, aldus de memorie van toelichting. (…) Wat de kennisgeving via de website van de gemeente betreft, overweegt de Afdeling dat kennisgeving via het internet een geschikte wijze van kennisgeving als bedoeld in artikel 3:12, eerste lid, van de Awb kan zijn. Zoals wordt bevestigd in de memorie van toelichting bij de Wet elektronisch bestuurlijk verkeer (Kamerstukken II 2001-2002, 28 483, nr. 3, blz. 24 en 38), is op de kennisgeving als bedoeld in artikel 3:12, eerste lid, echter tevens artikel 2:14, tweede lid, van de Awb van toepassing. Artikel 2:14, tweede lid, en artikel 3:12, eerste lid, van de Awb dienen in onderlinge samenhang aldus te worden uitgelegd dat op grond daarvan vereist is dat, in verband met de artikelen 3:11, eerste lid, en 3:15, eerste lid, van een ontwerpbesluit op ten minste één niet-elektronische, geschikte wijze als bedoeld in artikel 3:12, eerste lid, kennis wordt gegeven, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.” Uit deze en latere uitspraken kan worden afgeleid dat de provincie de mogelijkheid heeft om op louter elektronische wijze kennis te geven, mits dat bij wettelijk voorschrift, daaronder valt ook een provinciale verordening, is geregeld.[2] Hierna wordt uiteengezet waarom de provincie elektronisch kennisgeven een geschikte wijze van kennisgeven vindt.[3] Elektronisch kennisgeven, een geschikte wijze van kennisgeven Zoals hiervoor uit de overwegingen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en uit de parlementaire geschiedenis valt af te leiden, is een elektronische kennisgeving “een andere geschikte wijze” als daarbij wordt voldaan aan de voorwaarde dat de kennisgeving daadwerkelijk al diegenen kan bereiken die naar verwachting bedenkingen kunnen hebben tegen het ontwerpbesluit. De provincie stelt zich op het standpunt dat dit met elektronische kennisgevingen beter kan dan op papier. Hiervoor wordt gewezen op het volgende. De internetdichtheid in Nederland behoort tot de hoogste in de wereld. Gelet op de recente ontwikkelingen zoals open wifi-voorzieningen, smartphones en tablets is de toegang tot informatie, waaronder de overheidsinformatie zoals hier aan de orde, niet alleen tijdsonafhankelijk, maar in feite ook plaatsonafhankelijk geworden. Daarbij komt dat men met een e-mail attenderingsservice heel gericht bepaalde kennisgevingen kan ontvangen. Het voorgaande biedt betere mogelijkheden om zoveel mogelijk mensen te bereiken dan met het verspreidingsbereik van huis-aan-huisbladen dat zeker geen 100 % is. Toekomstige ontwikkelingen In zijn visiebrief digitale overheid 2017 aan de Tweede Kamer schrijft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat het kabinet het initiatief neemt om digitale kennisgeving verplicht te stellen.[4] De Algemene wet bestuursrecht zal daartoe worden aangepast. Tot die tijd zal de voorliggende verordening in de wettelijke basis moeten voorzien.[5] Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Elektronische kennisgeving

Eerste lid

De tekst van dit artikellid sluit aan bij de formulering van artikel 2:14, tweede lid, Awb. Hiermee wordt de wettelijke grondslag gecreëerd om uitsluitend langs elektronische weg provinciaal berichtenverkeer richting een onbepaalde groep geadresseerden te zenden. In dit artikellid wordt de mogelijkheid gecreëerd; het is dus geen verplichting hier gebruik van te maken. In het opschrift van dit artikel en ook overigens wordt de term kennisgeving gebruikt. Kennisgeven is in de Awb de algemene term voor diverse vormen vanberichtgeving van bestuursorganen aan burgers. Het kan hierbij gaan om (ontwerp)besluiten, aanvragen, meldingen of andere berichten waarvan het gewenst of vereist is dat potentieel geïnteresserden daar effectief kennis van kunnen nemen. Het bereik van deze verordening is in die zin dus heel breed. Kennisgeven houdt verband met het bieden van inspraak (zienswijze), de mogelijkheid om rechtsmiddelen (bezwaar en beroep) aan te wenden of met een voorlichtingsfunctie in het algemeen. Het doel van een kennisgeving is dus niet de inwerkingtreding van een besluit. Daarvoor reserveert de Awb de term bekendmaking. Die term is hier dus bewust vermeden. Bekendmaking is geregeld in met name artikel 136 Provinciewet en artikel 3:40 tot en met 3:42 Awb. Tweede lid

In dit artikellid wordt als voorkeursmedium het provinciaal blad genoemd. Dit wordt immers elektronisch uitgegeven binnen de landelijk gefaciliteerde en met de nodige technische waarborgen omklede Gemeenschappelijke Voorziening Officiële Publicaties (GVOP). Naar het zich laat aanzien zal dit op enig moment door de wetgever worden voorgeschreven. Toch wordt dit medium hier vooralsnog niet dwingend voorgeschreven. In een overgangssituatie voldoet het kennisgeven via de eigen website evenzeer. Daarbij komt nog het volgende. Het overgrote deel van de provinciale kennisgevingen van ontwerpbesluiten vindt plaats namens Gedeputeerde Staten door de omgevingsdiensten. Ook deze kennisgevingen kunnen op basis van de voorliggende verordening op elektronische wijze plaatsvinden. Dat kan dan geschieden in het provinciaal blad of op hun website of in de toekomst mogelijk in een eigen binnen het kader van GVOP uit te geven officieel publicatieblad. Dat laatste wordt mogelijk gemaakt door een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het bepalen van de plaats op internet van de diverse kennisgevingen door de provincie of namens de provincie door de omgevingsdiensten wordt aan Gedeputeerde Staten overgelaten. Daar is temeer reden voor nu zij op grond van artikel 2, eerste lid, van het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden al bevoegd zijn om het internetadres te bepalen waar het provinciaal blad elektronisch wordt uitgegeven. Artikel 2 Intrekken Besluit uitgifte Provinciaal Blad In dit besluit uit 1974 dragen Provinciale Staten de uitgifte van het provinciaal blad op aan Gedeputeerde Staten. Daarbij is logischerwijs uitgegaan van een papieren uitgifte. Dat laatste is gelet op de wettelijk verplichte elektronische uitgifte inmiddels achterhaald. Daarbij komt dat de uitvoering van deze wettelijke taak gelet op de dualisering bij Gedeputeerde Staten ligt en niet afhankelijk behoort te zijn van een opdracht van Provinciale Staten. Ook de bepalingen in het besluit welke besluiten en berichten in het provinciaal blad worden geplaatst zijn overbodig aangezien al bij of krachtens de wet of provinciale regegeving is bepaald wat in het provinciaal blad moet worden geplaatst. Voor het overige is in het besluit aan het oordeel van Gedeputeerde Staten overgelaten hetgeen door plaatsing in het provinciaal blad algemeen bekend dient te worden gemaakt. In de praktijk komt het er op neer dat er steeds een provinciaal belang is betrokken bij plaatsing van berichten in het provinciaal blad. Dit kan in redelijkheid zonder nadere regeling ter beoordeling aan Gedeputeerde Staten worden overgelaten. Gelet op het voorgaande kan dit besluit worden ingetrokken.  

noten [1] Zie ABRS 15-8-2012, zaaknummers 201102433/1/A4, LJN: BX 4676; 201101170/1/A4, LJN: BX4675 en 201105354/1/A4, LJN: BX468. De overwegingen in deze uitspraken zijn min of meer gelijkluidend. De meest uitgebreide overwegingen staan in de eerstgenoemde zaak en die zijn hier aangehaald. [2] In de recente uitspraken ABRS 23 oktober 2013, zaaknummer 201302565/1/R2, en ABRS 9 april 2014, zaaknummer 201303953/1/R2, constateert de Afdeling dat de provincies Gelderland en Noord-Brabant de voor elektronisch kennisgeven benodigde verordening hebben vastgesteld. [3] Voor de goede orde: daar waar een wettekst niet de passage “of op andere geschikte wijze” bevat, zal nog op papier moeten worden kennisgegeven totdat de wetgever zelf de betrefffende regelgeving heeft gewijzigd. Een voorbeeld betreft artikel 1.9 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. [4] Brief van de minister van BZK van 13 mei 2013, kenmerk 2013-0000306907. [5] Voor de volledigheid zij opgemerkt dat de wetgever in artikel 28, zevende lid, Wet bodembescherming al heeft voorzien in de mogelijkheid van een elektronische kennisgeving van een melding ingevolge deze wet aan Gedeputeerde Staten