Regeling vervallen per 01-01-2011

Brandweerbeleidsplan 2007-2010

Geldend van 17-07-2010 t/m 31-12-2010

Intitulé

Brandweerbeleidsplan 2007-2010

De raad van de gemeente Bladel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 oktober 2006;

besluit:

in te stemmen met het bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte Brandweerbeleidsplan 2007-2010.

Inhoudsopgave

1 Samenvatting met beleidsvoorstellen

2 Inleiding

2.1 Integraal veiligheidsbeleid

2.2 Een professionele brandweer

2.3 Regionalisering van de brandweer

2.4 Het beleidsdoel

2.5 Relatie met het Beleidsplan 2002-2005

2.6 Leeswijzer

3 Risicobeeld

3.1 Binnen het verzorgingsgebied

3.1.1 Algemene kenmerken Bladel

3.1.2 Risicovolle en/of bijzondere objecten

3.1.3 Infrastructuur

3.2 Buiten het verzorgingsgebied

3.3 Repressief optreden

3.4 Ontwikkelingen

4 De taken van het korps

4.1 Basiszorg

4.2 Specialismen

4.3 Maatschappelijke rol

4.4 De veiligheidsketen

5 Pro-actie

5.1 Samenwerking met gemeentelijke afdelingen

5.2 Samenwerking met de regionale brandweer

5.3 Informatieoverdracht andere elementen veiligheidsketen

5.4 Toelichting op de beleidsvoorstellen

6 Preventie

6.1 Soorten vergunningen in relatie tot brandveiligheid

6.2 Werkzaamheden

6.3 Samenwerking met gemeentelijke afdelingen

6.4 Toezicht en handhaving

6.5 Voorlichting

6.6 Toelichting op de beleidsvoorstellen

7 Preparatie

7.1 Operationele sterkte

7.2 Opleidingen

7.3 Oefenen

7.4 Bijscholen

7.5 Planvorming

7.6 Bluswatervoorziening

7.7 Huisvesting

7.8 Materieel

7.9 Toelichting op de beleidsvoorstellen

8 Repressie

8.1 Dekkingsplan

8.2 Materieel / slagkracht

8.2.1 Ontwikkelingen en nieuw beleid

8.2.2 Redvoertuig

8.2.3 OVD-voertuig

8.2.4 Vervangingsinvesteringen

8.3 Procedures

8.4 Operationele leiding

8.5 Voorlichting

8.6 Toelichting op de beleidsvoorstellen

9 Grootschalig optreden en rampenbestrijding

9.1 Planvorming

9.2 Alarmering

9.3 Oefenen

9.4 Organisatie

9.5 Regionale samenwerking

9.6 Brandweercompagnie

9.7 Taken ambtenaar rampenbestrijding

9.8 Toelichting op de beleidsvoorstellen

10 Nazorg

10.1 Nazorg personeel

10.2 Evaluatie incidenten

10.3 Klachtenbehandeling

10.4 Toelichting op de beleidsvoorstellen

11 Bestuur, management en organisatie

11.1 Plaats brandweer in de gemeentelijke organisatie

11.2 Organisatie Brandweer

11.3 Samenwerking met andere gemeentelijke afdelingen

11.4 Regionale samenwerking

11.5 Toelichting op de beleidsvoorstellen

12 Personeel

12.1 Ondersteuning

12.2 Tijdbesteding repressieve medewerkers

12.3 Werving en selectie

12.4 Rechtspositie

12.5 Personeelszorg

12.6 Loopbaanontwikkeling

12.7 Fysieke conditie

12.8 Toelichting op de beleidsvoorstellen

13 Financiën

14 Concrete beleidsvoorstellen en implementatie

15 Bijlagen

1 Samenvatting met beleidsvoorstellen

In dit hoofdstuk worden de belangrijkste punten uit het Beleidsplan Brandweer Bladel 2007 – 2010 op een rijtje gezet. De paragraafnummers verwijzen naar de hoofdstukken van het beleidsplan waarin de onderbouwing van deze samenvatting is terug te vinden.

2. Inleiding

De doelstellingen uit het vorige Beleidsplan Brandweer zijn nagenoeg gerealiseerd. De niet gerealiseerde doelstellingen komen in dit plan terug. Brandweer Bladel bevindt zich in een dynamisch werkveld. Om te beginnen streeft de gemeente Bladel namelijk door integraal veiligheidsbeleid naar een veilige woon- en leefomgeving. Alle partijen die met veiligheid te maken hebben – waaronder de brandweer - worden bij dit beleid betrokken. Daarnaast maakt het korps deel uit van de Hulpverleningsregio Zuidoost-Brabant en de regionale brandweer. Ook op dat gebied vindt intensieve samenwerking plaats. Zowel op het operationele vlak als op andere taakgebieden. Tot slot wordt de repressieve brandweerzorg van de gemeente Bladel gegarandeerd door een groot aantal vrijwilligers. De huidige eisen aan deze mensen maken dat de term ‘vrijwillig’ eigenlijk niet meer voldoet. Gezien deze ontwikkelingen luidt de doelstelling van het Beleidsplan Brandweer Bladel als volgt:

Het Beleidsplan Brandweer Bladel 2007 – 2010 heeft tot doel de taken van de brandweer met betrekking tot brandveiligheid en hulpverlening op het niveau te houden of te brengen zoals verwoord in de huidige wet- en regelgeving. Het korps speelt daarbij actief in op het integrale veiligheidsbeleid van de gemeente Bladel en houdt rekening met de vereiste professionaliteit van de brandweermedewerker en regionale samenwerking.

3. Risicobeeld

Het risicobeeld bepaalt voor een groot deel het takenpakket van de brandweer. Dit risicobeeld wordt onder andere gevormd door binnen het verzorgingsgebied aanwezige basisgegevens en bijzondere objecten. Een lijst van risicovolle en/of bijzondere objecten bevindt zich in bijlage 2 van het beleidsplan. Naast de risico-objecten draagt ook de infrastructurele situatie bij aan het risicobeeld. Tot besluit zijn er nog een aantal activiteiten buiten het verzorgingsgebied die in het eigen verzorgingsgebied voor problemen kunnen zorgen. In het beleidsplan worden deze activiteiten bij naam en toenaam genoemd.

4. Taken van het korps

De taken van Brandweer Bladel zijn op hoofdlijnen vastgelegd in de Brandweerwet 1985 en de Wet Rampen en Zware Ongevallen. Grofweg kan er echter een onderscheid gemaakt worden tussen basiszorg en specialismen. Onder basiszorg vallen brandbestrijding, hulpverlening en ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen tot een niveau waarbij twee voertuigen nodig zijn. Daarboven wordt een beroep gedaan op regionale ondersteuning. Specialistische taken als duiken en het bestrijden van nucleaire, biologische en chemische incidenten worden regionaal opgepakt. Brandweer Bladel kan een beroep doen op die regionale faciliteiten.

Naast de wettelijk verplichte taken speelt Brandweer Bladel ook een grote maatschappelijk rol. Om haar taken goed voor te bereiden en uit te voeren werkt Brandweer Bladel met de veiligheidsketen. Deze keten bestaat uit de schakels pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Hieronder worden die schakels en de bijbehorende beleidsvoorstellen toegelicht.

5. Pro-actie

Pro-actie is de eerste stap in de veiligheidsketen en kan worden omschreven als het structureel voorkomen van onveiligheid. Een voorbeeld daarvan is het meedenken over ruimtelijke plannen vanuit een brandweeroptiek. In de komende beleidsperiode zal Brandweer Bladel zich – in aansluiting op het integrale veiligheidsbeleid van de gemeente - vooral richten op het samenwerken met de diverse partners op dit gebied en waar nodig een beroep doen op de binnen de regionale brandweer aanwezige kennis.

6. Preventie

Preventie is de tweede stap in de veiligheidsketen en is het voorkomen van onveiligheid en het beperken van gevolgen van incidenten. Preventie speelt zich met name af op objectniveau en valt onder de verantwoordelijkheid van de afdeling VROM. De samenwerking met brandweer bijvoorbeeld op het gebied van bereikbaarheidskaarten en aanvalsplannen is echter essentieel. In deze beleidsperiode zal Brandweer Bladel steeds aandacht hebben en zich inzetten om de informatieoverdracht tussen en samenwerking met de adviseurs brandpreventie verder vorm te geven.

7. Preparatie

Preparatie is een veelomvattend onderdeel van de veiligheidsketen. Het bestrijkt kortweg de gehele voorbereiding van Brandweer Bladel op mogelijke incidenten. Het korps werkt met een operationele sterkte van gemiddeld 46 vrijwilligers. Vooral de bezetting binnen werktijd behoeft blijvende aandacht.

Het opleidingsniveau van de medewerkers van Brandweer Bladel is op dit moment op peil. De eisen die aan die medewerkers gesteld worden nemen echter nog steeds toe. Verwacht wordt dat deze trend zich voortzet.

Bij de ontwikkeling van nieuwe bestemmingsplannen kunnen zaken als bereikbaarheid voor de hulpverleningsdiensten en bluswatervoorziening voor de brandweer een belangrijke rol spelen. Hierop zal in de fase van pro-actie moeten worden geanticipeerd. Hiervoor is in 2006 integraal het Toetsingskader Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid ontwikkeld en bestuurlijk vastgesteld. De toepassing van dit Toetsingskader zal in 2007 geëvalueerd worden.

Ten behoeve van de uitvoering van alle preparatietaken zijn in de Exploitatiebegroting jaarlijks budgetten opgenomen (zie Hoofdstuk 13: Exploitatiebegroting). Vanaf 2008 zal gestart worden met het vervaardigen van bereikbaarheidskaarten ten behoeve van de objecten op het Kempisch Bedrijven Park. De begroting zal hierop aangepast worden.

8. Repressie

Een belangrijke ontwikkeling binnen het taakveld repressie is de regionalisering van de functie Officier van Dienst. De verwachting is dat rond 2010 alle officieren in regionale dienst zijn. Brandweer Bladel werkt momenteel echter met vrijwillige officieren. De ontwikkelingen worden op de voet gevolgd.

Ten behoeve van de bereikbaarheid zijn een snelle afronding van de volledige rondweg structuur richting bedrijventerrein De Beemd en ontsluiting van bedrijventerrein de Sleutel belangrijke aandachtspunten.

Brandweer Bladel stelt voor de 2e tankautospuit van post Bladel in plaats van de eerder geplande vervanging in 2011 á € 325.000, in 2008 te vervangen door een redvoertuig.

Een redvoertuig is de verzamelnaam voor autoladder en hoogwerker. Een redvoertuig kan ingezet worden voor het veilig bevrijden van mensen op hoogte, breedte en diepte, maar ook voor het verkennen en blussen op hoogte, breedte en diepte. Onderzocht wordt hoe hierin optimaal samengewerkt kan gaan worden met de gemeenten Reusel - De Mierden en Eersel.

9. Grootschalig optreden en rampenbestrijding

Grootschalig optreden is een bijzondere vorm van Repressie. In feite is het hetzelfde werk, alleen is er dan sprake van een zeer omvangrijk incident. Naast de operationele diensten heeft ook de gemeentelijke rampenstaf dan een taak. In de komende jaren zal het bestaande beleid worden gecontinueerd.

10. Nazorg

De nazorg richt zich op het traject na een incident. Dit kan traumazorg zijn, maar ook economische schadereductie, de evaluatie van een inzet of de behandeling van een klacht. Het taakveld nazorg vereist voortdurende aandacht. Tijdens de beleidsperiode zal daarom continu op veranderingen worden geanticipeerd.

11. Management en org a nisatie

Binnen de brandweer wordt een onderscheid gemaakt tussen de koude en de warme organisatie. De koude organisatie is grofweg de bureautaak van het korps die onder leiding van de commandant wordt uitgevoerd. Zodra het korps gealarmeerd is wordt gewerkt volgens de warme organisatiestructuur. Een bevelvoerder of Officier van Dienst (OvD) is dan de hoogst leidinggevende. Achteraf legt deze persoon verantwoording af aan de commandant.

Voor de werkzaamheden van de commandant in de koude organisatie is geen directe plaatsvervanger voorhanden. Het afdelingshoofd Veiligheid en Handhaving zorgt bij afwezigheid van de commandant voor de continuïteit van de (bedrijfs-)processen; de ondercommandanten vertegenwoordigen dan het korps richting de gemeente.

In 2005 en 2006 is veel aandacht geweest voor het kabinetsstandpunt inzake de vorming van de veiligheidsregio en een verdergaande vorm van regionalisering van de brandweer. Ook de Hulpverleningsregio Zuidoost-Brabant ontwikkelt momenteel – met behulp van het project Veiligheid Op_Maat - plannen om de door het kabinet geformuleerde standpunten vorm te geven. De contouren worden steeds beter zichtbaar. Inmiddels is de bestuurlijke organisatie van de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant in hoofdlijnen beschreven. Er bestaat bij de betrokken partijen voldoende draagvlak voor het concept van de nieuwe gemeenschappelijke regeling. Bestuurlijk zou de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant dan op 1 januari 2007 van start kunnen gaan.

Een zorgvuldige besluitvorming over de wijze waarop de ambtelijke organisatie van de Veiligheidsregio ingericht gaat worden, vergt veel tijd. Dit zal daarom gefaseerd aangepakt worden.

De brandweertaken die uitbesteed zouden kunnen gaan worden aan de regionale organisatie zijn benoemd, te weten: preventieadvisering en het maken van bereikbaarheidskaarten.

Intussen vindt tevens overleg plaats binnen de Kempengemeenten over een juiste vorm van samenwerking op het gebied van preparatie. Door samenwerking zal kwaliteitsverbetering in deze schakel van deze veiligheidsketen tot uiting moeten komen.

12. Personeel

De beschikbare formatie van brandweer Bladel is bij aanvang van de beleidsperiode op hoofdlijnen op het gewenste niveau. Zoals genoemd in hoofdstuk 8.2.2 zal bij vervanging van een tankautospuit door een redvoertuig vanaf 2008 het aantal korpsleden via natuurlijke afvloeiing met 4 personen kunnen afnemen. Dit levert een structurele jaarlijkse geschatte besparing op van circa € 15.000.

De voorgenomen regionalisering van bepaalde brandweertaken heeft invloed op de loopbaanontwikkeling van het brandweerpersoneel. De commandant en de Officieren van Dienst zullen in regionale dienst gaan werken. De gemeente Bladel zal anticiperen op de in de beleidsperiode ontstane ontwikkelingen.

De tijd die de repressieve medewerkers aan brandweertaken besteden zal toenemen. Bewaking van deze toename en periodieke evaluatie is nodig.

Om de lichamelijke conditie van het korps op peil te kunnen houden kan de brandweer gemiddeld 4 uur per week rekenen op begeleiding en ondersteuning hierbij vanuit de gemeentelijke organisatie.

13. Financiën

Voor de beleidsperiode 2007-2010 is in dit beleidsplan een aantal beleidsvoorstellen gedaan. Een deel van deze voorstellen is organisatorisch van aard. Een ander deel vereist echter financiële middelen. Deze zijn reeds opgenomen in de meerjarenbegroting 2007-2010 (aanvaard beleid) of het concept Meerjaren Investerings Programma 2007-2010 dan wel staan op de wensenlijst.

A. Opgenomen in meerjarenbegroting 2007-2010 (exploitatie-uitgaven)

Lasten

2007

2008

2009

2010

Salarissen/vergoedingen

140.000

140.000

140.000

140.000

Opleiding/bijscholing/oefening

80.000

80.000

80.000

80.000

Verzekering en medische keuring

35.000

35.000

35.000

35.000

Onderhoud materieel en materiaal

50.000

50.000

50.000

50.000

Ondergrondse brandkranen

13.000

13.000

13.000

13.000

Kaartmateriaal

5.000

5.000

5.000

5.000

Vaste lasten gebouwen

10.000

10.000

10.000

10.000

Brandstof

10.000

10.000

10.000

10.000

Contributies

3.000

3.000

3.000

3.000

Bijdrage hulpverleningsregio

130.000

130.000

130.000

130.000

Kapitaallasten investeringen

167.000

147.000

123.000

123.000

Doorberekening uren kostenplaatsen

422.000

422.000

422.000

422.000

Totaal

1.065.000

1.045.000

1.021.000

1.021.000

B. Opgenomen in Meerjaren Investerings Programma (MIP) 2007-2010 en nieuw beleidsvoornemen:

Nr.

Reeds opgenomen investeringen

in MIP 2007-2010

2007

2008

2009

2010

2011

1

Redgereedschappen

30.000

40.000

2

Hulpverleningsmaterialen

5.000

7.000

10.000

3

Veiligheidsmiddelen

7.000

4

Communicatiemiddelen

7.000

5

Bepakking voertuigen

6.000

6

Tankautospuit post Bladel

300.000

7

Manschappenbus

45.000

8

OVD-voertuig i.s.m.

Reusel-De Mierden

50.000

-25.000

Subtotaal

12.000

20.000

370.000

40.000

40.000

Nieuw beleidsvoornemen:

9

Vervanging TS door redvoertuig

-bijdragen buurgemeenten

Reusel-De Mierden en Eersel

525.000

-200.000

-325.000

Subtotaal

325.000

-325.000

Alle bedragen zijn in Euro’s, exclusief BTW, prijspeil 2006

14. Concrete beleidsvoorstellen en implementatie

Het in dit plan voorgestelde beleid wordt gefaseerd uitgevoerd. In hoofdstuk 14 is van die fasering een overzicht opgenomen.

Het meest in het oog springende beleidsvoorstel is de vervanging van een tankautospuit door een redvoertuig in 2008. De motivatie voor een dergelijke aanschaf en de mogelijkheden hierbij zijn uitvoerig omschreven in hoofdstuk 8.2.2. Samenwerking en goede afspraken omtrent gebruik, onderhoud en kostenverdeling met de buurgemeenten is hierbij van belang.

De jaarlijkse onderhoudskosten van een redvoertuig vallen hoger uit dan die van een tankautospuit, echter de bepakkingskosten zijn weer lager. Bij aanschaf van een redvoertuig zullen de chauffeurs/pompbedieners opgeleid gaan worden voor gebruik en besturing van het redvoertuig. Het aantal personeelsleden kan via natuurlijke afvloeiing met vier verminderen, wat vanaf het jaar 2008 een jaarlijkse besparing oplevert van circa € 15.000,00.

Of gebouwenlijk aanpassingen noodzakelijk zijn hangt af van het soort redvoertuig wat aangeschaft wordt en de afmetingen en het gewicht hiervan. De financiële consequenties kunnen op dit moment nog niet geheel inzichtelijk gemaakt worden.

2 Inleiding

De brandweer is een van oudsher repressief georiënteerde organisatie. In de laatste decennia is de organisatie zich echter breder gaan ontwikkelen. Het is namelijk meer dan ooit noodzakelijk om integraal aandacht te besteden aan de organisatie van de hulpverlening. Daarnaast vereisen verscherpte kwaliteitseisen al enige tijd een transparante, controleerbare en professionele voorbereiding en uitvoering van de brandweerzorg.

2.1 Integraal veiligheidsbeleid

De risico’s die ons bedreigen nemen in aard en omvang toe. De fysieke veiligheid van mens, dier, milieu en economie verdient dan ook de nodige aandacht. Recente incidenten en de bestuurlijke en ambtelijke aanbevelingen daarover bevestigen dat standpunt. De gemeente wil natuurlijk een veilig klimaat creëren om in te wonen, te werken, te recreëren en te verblijven. Dit vereist samenwerkingbinnen de gemeentelijke organisatie, maar ook samenwerking met andere betrokken partijen zoals de politie, de medische keten, de waterbeheerders, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven, burgers en het Openbaar Ministerie. Brandweer Bladel sluit zich aan bij het integrale veiligheidsbeleid van de gemeente en wil daarin een actieve rol spelen. In dit beleidsplan wordt daarom waar mogelijk de relatie gelegd met andere partijen die zich bezig houden met fysieke veiligheid. De gemeente Bladel blijft door uitvoering van de in dit plan genoemde beleidsvoorstellen voldoende voorbereid op incidenten en rampen.

2.2 Een professionele brandweer

Een andere belangrijke ontwikkeling naast het integrale veiligheidsbeleid is de professionalisering van de brandweer. Vrijwillige brandweermensen zijn daardoor steeds meer vrije tijd kwijt aan die brandweer. De klassieke vrijwilliger is in de afgelopen jaren uitgegroeid tot een parttime professional. Wanneer er in dit beleidsplan gesproken wordt over de ‘vrijwilliger’ wordt daarmee gedoeld op een volwaardig operationeel medewerker. In dit plan wordt een aantal beleidsvoorstellen gedaan waarmee het mogelijk is om de brandweermedewerker voldoende ondersteuning te geven; daarbij rekening houdend met het professionele karakter van het vak en de beperkte tijd die medewerkers eraan kunnen besteden.

2.3 Regionalisering van de brandweer

Brandweer Bladel maakt deel uit van de Hulpverleningsregio Zuidoost-Brabant waar de regionale brandweer ook toe behoort. Het korps zou een deel van haar taken niet kunnen uitvoeren zonder de samenwerking met die regionale brandweer. Daarnaast is – conform het kabinetsstandpunt - in juni 2006 de basis gelegd voor de nog te vormen veiligheidsregio’s. Op dit moment wordt daar middels het regionale project ‘Veiligheid op_Maat’ hard aan gewerkt. De commandant van Brandweer Bladel neemt in dit kader deel aan een regionale werkgroep. Het moge duidelijk zijn dat de uitwerking van het kabinetsstandpunt ook voor de gemeente Bladel vergaande consequenties heeft. De huidige taak van de brandweer mag hier niet onder lijden. Vandaar dat er bewust gekozen is voor het opstellen van het brandweerbeleidsplan voor de periode 2007-2010. Wellicht zal een en ander op basis van de nadere uitwerking van het project Veiligheid op_Maat tussentijds jaarlijks worden bijgesteld.

2.4 Het beleidsdoel

Op basis van het voorgaande kan het doel van het Beleidsplan Brandweer Bladel 2007 – 2010 als volgt geformuleerd worden:

Het Beleidsplan Brandweer Bladel 2007 – 2010 heeft tot doel de taken van de brandweer met betrekking tot brandveiligheid en hulpverlening op het niveau te houden of te brengen zoals verwoord in de huidige wet- en regelgeving. Het korps speelt daarbij actief in op het integrale veiligheidsbeleid van de gemeente Bladel en houdt rekening met de vereiste professionaliteit van de brandweermedewerker en regionale samenwerking.

2.5 Relatie met het Beleidsplan 2002-2005

In het Beleidsplan 2002-2005 is een aantal beleidsvoorstellen gedaan. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste voorstellen uit het toenmalige beleidsplan met de stand van zaken nu:

  • 1.

    Instellen van een Veiligheidsplatform en de brandweer pro-actief betrekken bij het opstellen van plannen

    Gerealiseerd vanaf februari 2003

  • 2.

    Realisatie van de rondweg structuur richting Ballingslaan en richting bedrijventerreinen De Beemd

    Het eerste gedeelte van de weg is gerealiseerd, het tweede gedeelte richting De Beemd (nog) niet

  • 3.

    De achterstand “gebruiksvergunningen” wegwerken

    De achterstand is per 1 september 2005 weggewerkt

  • 4.

    Deelname bijscholingsprogramma

    De medewerkers van de Brandweer Bladel nemen deel aan het regionale bijscholingsprogramma. Daarmee is het realistisch oefenen binnen het korps gegarandeerd

  • 5.

    Invoering Gemeenschappelijke Meldkamer (GMK) en C2000

    De Gemeenschappelijke Meldkamer is van start gegaan en het digitale communicatiesysteem is ook bij Brandweer Bladel volledig operationeel

  • 6.

    Uitbreiding Beroepsondersteuning

    Sinds 2003 zijn 2 preparatiemedewerkers werkzaam, waarvan 0,5 fte ten behoeve van OW-taken en sinds september 2005 is een oefencoördinator aangesteld die de Leidraad Oefenen implementeert

  • 7.

    Actualisatie van het Rampenplan en de bijbehorende Gemeentelijke processen

    Het Rampenplan is in 2004 vastgesteld en de gemeentelijke processen worden volop beoefend

Door uitvoering te geven aan het toen voorgestelde beleid heeft Brandweer Bladel een belangrijke ontwikkeling doorgemaakt. In de beleidsperiode 2007 - 2010 wordt op de ingeslagen weg voortgegaan, daarbij inspelend op het integrale veiligheidsbeleid van de gemeente en de regionale samenwerking.

2.6 Leeswijzer

Als uitgangspunt voor het Beleidsplan 2007 – 2010 en de taak waar Brandweer Bladel voor staat wordt in het volgende hoofdstuk het risicobeeld van de gemeente geschetst. Hoofdstuk 4 maakt vervolgens duidelijk welke taken het korps voor de gemeente en de regionale brandweer uitvoert.

In datzelfde hoofdstuk wordt ook de veiligheidsketen geïntroduceerd. De hoofdstukken daarna behandelen elk één van de vijf schakels van de veiligheidsketen. Vervolgens wordt de inrichting van de brandweerorganisatie beschreven. Het laatste deel beschrijft de implementatie van de diverse beleidsvoorstellen en geeft de financiële consequenties daarvan weer.

3 Risicobeeld

Om een beeld te krijgen van de taken waarvoor de brandweer staat is de eerste stap het inventariseren van de risico’s in het verzorgingsgebied. In dit hoofdstuk wordt het risicobeeld van de gemeente Bladel aangegeven. Het risicobeeld is te verdelen in zogenaamde basisrisico’s en bijzondere risico’s.

We spreken over basisrisico’s wanneer er een kans bestaat op brand in haar standaard verschijningsvorm of een ongeval waarbij technische hulpverlening noodzakelijk is. In principe kan elk doorsnee object of elke standaard weg een dergelijk incident opleveren. Deze incidenten vormen voor de brandweer de opdracht zoals ze zijn beschreven in de “Handleiding Brandweerzorg” van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (mei 1992). Brandweer Bladel en de gemeentelijke organisatie zijn voorbereid op deze basisrisico’s.

Daarnaast kent het verzorgingsgebied van Brandweer Bladel een (beperkt) aantal bijzondere risico’s: deze zijn verbonden aan bijzondere objecten of infrastructurele situaties. Op die locaties kunnen zich incidenten voordoen die door hun aard en / of omvang voor de brandweer een uitzonderlijke taak vormen. De voorbereiding op (preparatie) en eventuele bestrijding (repressie) van dergelijke incidenten wordt daarom in regionaal verband georganiseerd.

3.1 Binnen het verzorgingsgebied

In het Beleidsplan 2002 - 2005 is een inventarisatie gemaakt van de risicovolle objecten in en rondom Bladel. Deze gegevens zijn in dit hoofdstuk geactualiseerd.

3.1.1 Algemene kenmerken Bladel

Het verzorgingsgebied voor brandweer Bladel – tijdens en buiten werktijd - is weergegeven in bijlage 1. Op basis van opkomsttijden voert Brandweer Bladel ook beperkt voor omliggende gemeenten de brandweerzorg uit. Omgekeerd gebeurt hetzelfde.

De kengetallen van de gemeente en het zorggebied zijn aangegeven in onderstaande tabel:

onderwerp

gemeente

ontwikkeling / bijzonderheden

aantal inwoners

19.140

oppervlakte

7571 ha

aantal woningen

7.134

exclusief recreatiewoningen

aantal recreatiewoningen

594

aantal bijzondere woongebouwen

350

aantal overige objecten

900

gemeentelijke doorgaande weg

200 km

verharde weg

provinciale weg

5,8 km

autosnelweg*

6,3 km

COBA door Eersel en Reusel-De Mierden

* wanneer de aansluiting op de A67 in Hapert een feit is zal brandweer Bladel de brandweerzorg op de A67 weer overnemen

3.1.2 Risicovolle en/of bijzondere objecten

Op basis van objectieve criteria (de hoeveelheden en de aard van de aanwezige gevaarlijke stoffen) kan een object aangemerkt worden als risicovol. De risicovolle bedrijven zijn tevens in beeld gebracht door deelname aan het provinciale project Risico Informatie Systeem (RIS). In het Leefomgevingsplan 2005-2030 zijn deze in kaart gebracht. Indien een object buiten deze categorie valt kan het object toch interessant of belangrijk zijn voor de hulpdiensten. De aard of de onbekendheid met de gebruikte processen en / of stoffen kunnen elementen zijn die voor de brandweer tot de conclusie leiden dat het bedrijf toch een bepaalde mate van risico vertegenwoordigt.

Ook objecten die complex zijn (door de uitgestrektheid van het object, door het aantal aanwezige personen, door de mate van zelfredzaamheid van de aanwezige personen) of die een bepaalde inzetprocedure vereisen moeten meegewogen worden.

In bijlage 2 is een opsomming gegeven van de bedrijven die op grond van bovengenoemde overwegingen als risicovol of bijzonder worden beschouwd. Van de risicovolle bedrijven c.q. instellingen is een Bereikbaarheidskaart voorhanden bij repressief optreden.

3.1.3 Infrastructuur

Naast de bebouwing en de activiteiten die in objecten plaatsvinden, bepaalt ook de infrastructuur in en rondom Bladel het risicobeeld van de gemeente. De intensief gebruikte (autosnel)wegen rondom Bladel vormen, door de combinatie van de mate van gebruik, de nabijheid van de woonkernen en het transport van gevaarlijke stoffen, een belangrijk element in het risicobeeld. De provinciale weg N284 en de rijkssnelweg A67 wordt intensief gebruikt, ook voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Daarnaast dragen de vliegbewegingen rondom Eindhoven Airport bij aan het risicobeeld.

3.2 Buiten het verzorgingsgebied

Naast incidenten binnen het verzorgingsgebied kan de gemeente Bladel ook hinder ondervinden van incidenten buiten het verzorgingsgebied. De brandweer zal in dat geval vooral ingezet worden om de effecten van die ongevallen te meten. De voornaamste risicovolle activiteiten buiten de gemeente zijn:

  • -

    Van den Anker in Son

  • -

    Diffutherm in Bergeijk

  • -

    Eindhoven Airport in Eindhoven

  • -

    Budelzink in Cranendonck

  • -

    Kerncentrale Mol in België (afstand tot Bladel hemelsbreed circa 21 kilometer)

3.3 Repressief optreden

In onderstaande tabel is, middels het aantal uitrukken in de afgelopen jaren, aangegeven hoe vaak een beroep op de brandweer is gedaan:

Omschrijving

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

Brand

26

38

40

57

50

49

32

Automatisch alarm

34

36

34

29

46

64

41

Hulpverlening

45

69

56

47

49

51

46

Totaal

105

143

130

133

145

164

119

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat het aantal uitrukken in 2005 voor een belangrijk deel lager uitvalt door het afnemen van het aantal automatische alarmeringen t.o.v. 2004. Door actief toe te zien op het juiste gebruik en onderhoud van automatische brandmeldinstallaties kan het aantal nodeloze alarmeringen teruggebracht worden.

Daartegenover staat dat het aantal bedrijven en instellingen met een automatische brandmeldinstallatie nog steeds toeneemt. Nu al is aan te geven dat in 2006 het totaal aantal uitrukken ver boven het aantal van 2005 zal liggen.

3.4 Ontwikkelingen

a. Woningbouw komende jaren vooral gericht op inbreiding

De gemeenteraad heeft gekozen voor het intensiveren / herstructureren van de bestaande dorpskommen in plaats van het bieden van nieuwbouwmogelijkheden in uitbreidingsplannen. Gebleken is dat binnen de bestaande kommen van de diverse kernen nog volop bouwmogelijkheden bestaan.

De inbreidingsplannen zijn zeer divers. Het betreft grotere plannen met 100 tot 250 woningen tot kleinere inbreidingen met 6 tot 40 woningen. Het totaal aantal te bouwen woningen is berekend op indicatief 800, verspreid over alle kernen binnen de gemeente.

Bij het ontwerpen van inbreidingsplannen is rekening gehouden met een goede bereikbaarheid voor de hulpdiensten. Er wordt naar gestreefd om zoveel mogelijk doorgaande structuren te maken. Waar dit niet mogelijk is wordt ingezet op doorsteken die bij calamiteiten te bereiken zijn.

Grote inbreidingsplannen die de komende periode tot ontwikkeling zullen komen zijn:

  • -

    locatie terrein Coppens te Hoogeloon

  • -

    De Wijer / De Kuil te Hapert

  • -

    plan Mastbos, plan terrein Verpleegtehuis en plan Polakkers allen te Bladel.

De ontwikkeling van het plan Mastbos gaat gepaard met een sanering van een risico inrichting in het kader van het Besluit Externe Veiligheid, gevestigd aan de Bleijenhoek.

De verwachting is dat binnen de periode van dit Brandweerbeleidsplan geen uitbreidingsplannen in beeld zullen komen.

b. Industriële ontwikkeling

Een belangrijke nieuwe ontwikkeling binnen de gemeente is de ontwikkeling van het Kempisch Bedrijvenpark te Hapert. Dit plan is van grote betekenis voor de industriële ontwikkeling en behoud van werkgelegenheid in dit deel van de Kempen. Bij de ontwikkeling en uitwerking van dit plan zal gelet worden op de veiligheidsaspecten en een goede bereikbaarheid voor hulpdiensten. Deze ontwikkeling gaat gepaard met de aanleg van de nodige infrastructurele voorzieningen waaronder een volwaardige aansluiting op de A67.

c. Herziening bestemmingsplannen voor de industrieterreinen Bladel en Hapert

De geldende bestemmingsplannen voor de bestaande industrieterreinen zijn sterk verouderd. Deze plannen zullen worden geactualiseerd. Hierbij wordt tevens bezien, in overleg met de regionale brandweer, of een verbeterslag te maken is ten aanzien van de veiligheidsaspecten op deze terreinen.

d. Wegenaanleg

Veel nieuwe inbreidingslocaties worden geheel dan wel gedeeltelijk ontsloten door nieuwe infrastructuur. Het betreft hoofdzakelijk nieuwe woonstraatjes, al dan niet doodlopend. Reeds op bestemmingsplanniveau wordt deze infrastructuur beoordeeld op verkeersveiligheid, bereikbaarheid en ontsluiting.

Het doortrekken van de Gozelinusbocht en het daarmee vervolmaken van de randweg Bladel is vanuit het oogpunt van ontsluiting sterk gewenst. Hierdoor zal de verkeersdruk in het centrum op het Helleneind en de Europalaan afnemen.

e. Verkeersremmende maatregelen

In 2007 wordt de kern Hoogeloon deels ingericht als 30km zone, inclusief de bijbehorende remmende maatregelen. Ook worden een aantal wijken in de kern Bladel aan het 30km regiem toegevoegd.

Zoals in het Verkeers Veiligheids Plan (VVP) is vastgesteld wordt het nieuwe snelheidsregiem vanaf 2007 in het buitengebied verlaagd naar 60km per uur. Elk jaar worden bepaalde trajecten in het buitengebied voorzien van ondersteunende maatregelen (zie uitvoeringsplan in het VVP).

Beleidsvoorstel

Brandweer Bladel zal in de komende beleidsperiode periodiek het risicobeeld van de gemeente analyseren. Indien noodzakelijk worden de preparatieve taak (waaronder het oefenen) en de repressieve taak aan de uitkomsten van die analyse aangepast.

4 De taken van het korps

In het vorige hoofdstuk is het risicobeeld van de gemeente Bladel geschetst. Dit beeld voorspelt de (mogelijke) repressieve taken van het brandweerkorps. Brandweer Bladel heeft echter ook regionale opdrachten. Dit komt onder andere voort uit het regionale risicobeeld en afspraken over regionale samenwerking.

Op dit moment wordt gewerkt volgens het principe dat de gemeentelijke brandweer de basiszorg voor haar rekening neemt. Specialistische taken worden in regionaal verband ter hand genomen.

4.1 Basiszorg

Brandweer Bladel neemt zoals gezegd de basis brandweerzorg in haar verzorgingsgebied voor haar rekening. De gemeentelijke taakstelling voor de brandweerzorg is op hoofdlijnen wettelijk vastgelegd in de Wet Rampen en Zware Ongevallen (WRZO) en de Brandweerwet 1985. Basis brandweerzorg omvat in ieder geval de volgende taken:

  • -

    Brandbestrijding

  • -

    Hulpverlening

  • -

    Ongevalbestrijding Gevaarlijke Stoffen

  • -

    Grootschalig optreden

Het korps kan incidenten waarvoor de inzet van twee tot drie voertuigen noodzakelijk is – zogenaamde middelincidenten – zelfstandig afhandelen. Zodra een incident echter groter wordt is regionale bijstand noodzakelijk. Brandweer Bladel wordt dan bijgestaan door de korpsen van Eersel en Reusel – De Mierden.

4.2 Specialismen

Een aantal specialistische taken wordt - zoals reeds vermeld - regiobreed opgepakt. Het korps van Bladel kan wanneer dat nodig is hierop een beroep doen om bv. de effecten van een incident te meten.

Andere regionale specialismen zijn: het duikteam, het gaspakkenteam en het steunpunt NBC (Nucleair, Biologisch, Chemisch).

4.3 Maatschappelijke rol

Naast de brandweertechnische taken heeft Brandweer Bladel een bredere rol in de samenleving. Vanuit maatschappelijke betrokkenheid en tegemoet komend aan het integrale veiligheidsbeleid levert het korps zichtbare en minder zichtbare diensten aan de gemeenschap.

Enkele voorbeelden zijn hieronder gegeven:

  • -

    Rondleidingen en excursies in de brandweerkazerne (bijvoorbeeld aan scholen)

  • -

    Verzorgen van demonstraties door de (jeugd-)brandweer, bv. tijdens de jaarlijkse Veiligheidsdag en de Roefeldag

  • -

    Wacht- en bewakingsdiensten bij evenementen

  • -

    Piketdienstregelingen in bijzondere gevallen (extreme weersomstandigheden, evenementen)

  • -

    Ondersteuning bij oefeningen van GGD / EHBO, scholen, bedrijven en instellingen

In de meeste gevallen neemt het korps deze taken vrijwillig op zich. Brandweer Bladel faciliteert die houding door materieel ter beschikking te stellen. Een maximaal effect met weinig middelen dus.

4.4 De veiligheidsketen

Naast de daadwerkelijke bestrijding van incidenten richt Brandweer Bladel zich ook op de voorbereiding op incidenten, het voorkomen van calamiteiten en het beperken van effecten. Al deze taken zijn ondergebracht in de zogenaamde veiligheidsketen, die bestaat uit de schakels pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg.

Hieronder worden die schakels alvast kort omschreven. In de volgende vijf hoofdstukken van dit Beleidsplan worden ze verder uitgewerkt in relatie tot de situatie bij Brandweer Bladel.

afbeelding binnen de regeling

Veiligheidsketen

Omschrijving

Pro-actie

Pro-actie is het structureel voorkomen van onveiligheid, bijvoorbeeld door vanuit veiligheidsoptiek invloed uit te oefenen op het maken van ruimtelijke plannen

Preventie

Preventie is het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen ervan door het doorvoeren van preventieve maatregelen in een bepaald gebied, bijvoorbeeld aan gebruiksvergunningen voorwaarden verbinden met het oog op veiligheid

Preparatie

Preparatie is de daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van mogelijke aantasting van de veiligheid, zoals het opstellen van en het oefenen met bereikbaarheidskaarten, aanvals- en rampenplannen

Repressie

Repressie is de bestrijding van onveiligheid en de verlening van hulp in acute noodsituaties door de daadwerkelijke inzet van brandweer, politie en andere hulpverleningsdiensten

Nazorg

Nazorg is alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen, door bijvoorbeeld opvang van slachtoffers en hulp bij de afwikkeling van schadeclaims.

5 Pro-actie

Pro-actie

Pro-actie is het structureel voorkomen van onveiligheid, bijvoorbeeld door vanuit veiligheidsoptiek invloed uit te oefenen op het maken van ruimtelijke plannen

Pro-actie is de eerste stap in de veiligheidsketen. Het doel ervan is onveiligheid op structurele wijze te voorkomen. Dit kan door beslissingen op het terrein van ruimtelijke ordening, infrastructuur, industrie en evenementen in een vroeg stadium te beïnvloeden met overwegingen op het gebied van veiligheid. Het Veiligheidsplatform is in deze een belangrijk overlegorgaan.

Pro-actie krijgt de laatste jaren steeds meer aandacht. Dit is mede veroorzaakt door lessen die zijn getrokken uit de incidenten in Enschede en Volendam. De gemeente Bladel kiest ervoor om mee te gaan in die tendens en de brandweer middelen ter beschikking te stellen om aan die taak invulling te geven.

5.1 Samenwerking met gemeentelijke afdelingen

Op het gebied van pro-actie zijn voldoende voorbeelden te vinden over de meerwaarde van samenwerking met partners in de keten. Door de brandweer eerder te betrekken bij het planvormingsproces kan een optimale balans gevonden worden tussen enerzijds eisen van bijvoorbeeld de ruimtelijke ordening, milieu en economie en anderzijds de brandveiligheid.

Voorbeelden van dergelijke projecten zijn bestemmingsplannen, infrastructurele projecten, bouwvergunningen, milieubeleid en evenementen. Bij grote projecten kan met behulp van een Veiligheidseffectrapportage (VER) en het Besluit Externe Veiligheid (BEVI) risicobeheersing plaatsvinden. Er vindt dan een integrale afweging plaats van het effect dat de realisatie van een project heeft op de omgeving. Momenteel krijgt de samenwerking met vooral gemeentelijke afdelingen steeds meer aandacht.

In het Leefomgevingsplan 2005-2030 “Gemeente Bladel op weg naar een betere leefomgeving” is een hoofdstuk gewijd aan Veiligheid. Het lokale integrale veiligheidsbeleid zal volop aandacht krijgen; hoofddoel voor de lange termijn is dat risico’s worden beheerst en tot een aanvaardbaar minimum worden teruggedrongen. Alle bestuurlijke besluiten worden getoetst aan de doelstellingen uit het genoemde plan.

Mede vanwege het integrale veiligheidsbeleid van de gemeente – waar Brandweer Bladel zich bij aansluit - is samenwerking tussen de brandweer en bijvoorbeeld de afdelingen Openbare Werken (bijvoorbeeld wegafsluitingen en verkeersveiligheid), VROM (bestemmingsplannen en vergunningen) en Bestuurszaken (evenementenvergunningen) onontbeerlijk.

Ook met de Integrale Veiligheids Coördinator en het Team Handhaving – beiden onderdeel van de afdeling Veiligheid en Handhaving – wordt op dit gebied samengewerkt.

Het zal duidelijk zijn dat bij de beoordeling van veiligheid altijd sprake is van strijdigheid van belangen. Veiligheid is een terrein waarop de actoren veelal met verschillende belangen werkzaam zijn. Naast de veiligheid van de burger spelen economische, sociale en politieke waarden een rol. In een aantal situaties zal zelfs een afweging plaats moeten vinden van verschillende factoren van veiligheid. Een voorbeeld daarvan is de inrichting van b.v. 30-km gebieden in woonwijken.

In dit geval zullen keuzes moeten worden gemaakt waarbij zowel de verkeersveiligheid als brandveiligheid (opkomsttijd) zo goed als mogelijk kunnen worden gerealiseerd. Uiteindelijk hebben we een gemeenschappelijk belang; de veiligheid van de burger.

Een eerste vereiste, om te komen tot een weloverwogen beleid op het terrein van de integrale veiligheid, is dat de spelers op het veld van de integrale veiligheid elkaar kennen en gebruik maken van ieders deskundigheid. Op basis van deze integrale advisering zal het bestuur de noodzakelijke keuzes moeten maken.

Op 12 juni 2006 is het Toetsingskader Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid bestuurlijk vastgesteld. Vanaf die tijd wordt dit toetsingskader gehanteerd bij het ontwikkelen van nieuwe plannen. In juni 2007 zal hierop een evaluatie volgen.

Beleidsvoorstel

Brandweer Bladel zal zich blijvend inzetten om de samenwerking met gemeentelijke afdelingen te intensiveren.

5.2 Samenwerking met de regionale brandweer

In het regionale brandweerbeleidsplan ‘Samen voor Veiligheid’ is het voornemen gedaan om kennis op het gebied van pro-actie regionaal te ontwikkelen en te bundelen. Hierdoor ontstaat een kenniscentrum dat producten kan leveren aan gemeenten binnen de regio. Verschillende adviseurs kunnen gemeentelijke korpsen van advies voorzien. Het gaat dan om adviezen over de volgende taakvelden:

Ruimtelijke ordening

  • -

    Infrastructurele projecten

  • -

    Tijdelijke risico’s zoals evenementen

Risico-inventarisatie en –evaluatie

  • -

    Vervoer gevaarlijke stoffen

  • -

    De aanwezigheid van mensenmassa’s

  • -

    Complexe en onveilige gebouwen

Risicocommunicatie

  • -

    Gevolgen van een voorzienbare calamiteit

  • -

    Mogelijkheden hulpverleningsdiensten

Beleidsvorming

  • -

    Ontwikkeling van ambities

  • -

    Vormgeven beleidskaders

Voorbeelden van een adviestraject waarbij de regionale brandweer een – wettelijk verplichte - rol speelt zijn de aanvraag van een Milieuvergunning waarbij het BEVI een rol speelt en de ontwikkeling van het Kempisch bedrijven Park (KBP). Doel is om de risico’s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door bijvoorbeeld activiteiten met gevaarlijke stoffen tot een acceptabel minimum te beperken.

Beleidsvoorstel

Brandweer Bladel zal op het gebied van pro-actie een beroep doen op de binnen de regionale brandweer aanwezige kennis.

5.3 Informatieoverdracht andere elementen veiligheidsketen

Uit het voorgaande is reeds gebleken dat er zeer veel diensten actief zijn op het gebied van veiligheid. Het is van belang dat de brandweer een goed beeld heeft van haar eigen rol in potentiële samenwerkingsverbanden en van de verwachtingen van partners. Hierbij vormt aandacht voor het vakmanschap van elke partner de basis van samenwerking. Samenwerkingsverbanden dienen getoetst te worden op de volgende aspecten:

  • -

    Capaciteit van de verschillende diensten

  • -

    Informatievoorziening en uitwisseling

  • -

    Logische verdeling van werkzaamheden

  • -

    Heldere verantwoordelijkheidsverdeling

  • -

    Formuleren van gemeenschappelijke doelen

Met andere hulpdiensten moeten vergaande afspraken gemaakt worden over de taakverdeling. Het is van belang dat daarbij een duurzame samenwerking ontstaat tussen gemeentelijke diensten, politie, GHOR, Openbaar Ministerie en maatschappelijke organisaties. Een goed voorbeeld is de landelijke samenwerking tussen brandweer- en politiedeskundigen op het gebied van brandonderzoek. Zo kan worden ontdekt of brandpreventieve maatregelen daadwerkelijk effect hebben gehad en welke andere factoren van invloed zijn geweest op het verloop van de brand. Dit kan leiden tot het bijsturen van procedures of inzettechnieken.

Inmiddels is in samenwerking met de Politie Brabant Zuidoost een vergelijkbaar project gestart.

Beleidsvoorstel

Brandweer Bladel zal werken aan een heldere taakverdeling tussen en bijdragen aan een duurzame werkrelatie met de verschillende veiligheidspartners.

5.4 Toelichting op de beleidsvoorstellen

Uitvoering van de in dit hoofdstuk genoemde beleidsvoornemens is binnen de huidige capaciteit mogelijk. Dat wil zeggen dat verdere invulling kan worden gegeven aan het regionale beleid en voortgang wordt geboekt met inbedding van pro-actie binnen de gemeentelijke organisatie en bestuurlijke besluitvorming. Samenwerking met de betrokken gemeentelijke afdelingen is daarbij van essentieel belang.

6 Preventie

Preventie

Preventie is het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen ervan door het doorvoeren van preventieve maatregelen in een bepaald gebied, bijvoorbeeld aan gebruiksvergunningen voorwaarden verbinden met het oog op veiligheid

De tweede schakel in de veiligheidsketen is preventie. Dit technische traject valt onder de verantwoordelijkheid van de afdeling VROM en loopt van ontwerp tot en met oplevering en gebruik van een object. Het doel van preventie is het voorkomen van ongevallen en het beperken van schade voor mensen, milieu en economie bij incidenten. De wet- en regelgeving geeft een sterke basis voor preventievoorschriften. Met preventieadviezen wordt de veiligheid van een object of gebouw verhoogd. Hierin ligt een duidelijke relatie met de functie van het gebouw. Brandveiligheid moet daarbij als vanzelfsprekend worden beschouwd ter ondersteuning van de functie van het object en niet als ‘eisenpakket’ van de vergunningverlener.

6.1 Soorten vergunningen in relatie tot brandveiligheid

Binnen de afdelingen VROM en Bestuurszaken kent de gemeente de volgende vergunningen waarin het begrip brandpreventie een nadrukkelijke rol speelt:

Bouwvergunning, (provinciale) milieuvergunning, gebruiksvergunning en vergunningen op grond van de brandbeveiligingsverordening en de APV (evenementen en markten). Deze moeten zijn voorzien van brandveiligheidadviezen.

Activiteit

Instrument en omschrijving

Bouwen en verbouwen

Bouwvergunning. Deze vergunning biedt de mogelijkheid om eisen te stellen aan een gebouw of de "omhulling" van een bedrijfsproces en is gebaseerd op het Bouwbesluit en de Bouwverordening

Milieubeheer

Milieuvergunning. Deze vergunning biedt de mogelijkheid om met name de gevolgen van een bedrijfsproces van de inrichting naar de omgeving te regelen. De milieuvergunning wordt gebaseerd op de Wet Milieubeheer

Gebruik (gebouwen),

tijdelijke bouwsels/ evenementen

Gebruiksvergunning. Deze vergunning biedt de mogelijkheid om eisen te stellen aan het bedrijfsproces zelf of het gebruik van een bepaald bouwwerk. Deze vergunning is tegenwoordig gebaseerd op de Bouwverordening en voor tijdelijke inrichtingen en evenementen op de Brandbeveiligingsverordening en de APV.

Algemene Plaatselijke

Verordening (APV)

In de APV wordt een aantal zeer diverse onderwerpen geregeld met betrekking tot het publieke domein. Middels ontheffingen kan tijdelijk vrijstelling verleend worden, bijvoorbeeld voor het plaatsen van een tent op de openbare weg of het afsluiten van een straat voor een optocht. Een aantal van de vrijstellingen kan direct invloed hebben op het optreden van de brandweer. Beoordeling van de aanvragen door de brandweer is dan ook noodzakelijk.

BEVI

Het BEVI verplicht gemeenten risicovolle situaties van inrichtingen ten opzichte van kwetsbare bestemmingen binnen drie tot negen jaar te saneren. Dit besluit is gebaseerd op de Wet Milieubeheer en de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Dit besluit is op 1 juli 2004 in werking getreden.

De betrokkenheid van de brandweer bij de advisering over en de uitvoering van brandveiligheidsmaatregelen is om meerdere redenen gewenst, waarbij het waarborgen van de eigen veiligheid van het brandweerpersoneel belangrijk is. De brandweer kent als geen ander haar repressieve mogelijkheden en is in staat een goede afweging te maken tussen noodzakelijke en mogelijke preventieve maatregelen en de eigen repressieve mogelijkheden. Daarnaast is het de brandweer die bij repressieve inzetten geregeld geconfronteerd wordt met onvolkomenheden in de veiligheid. Deze kennis en ervaring, die elders niet aanwezig is, dient benut te worden om de veiligheid te optimaliseren.

6.2 Werkzaamheden

Uitgangspunt is dat de gemeente zelf voorziet in de preventieadvisering voor de objecten waarvoor binnen de gemeentelijke afdelingen kwaliteit en capaciteit voorhanden is. De advisering over andere objecten wordt uitbesteed.

Tevens maken pro-actieve aspecten als externe veiligheid (veiligheidseffecten voor objecten in de directe omgeving), bluswatervoorziening en bereikbaarheid onderdeel uit van het brandveiligheidsadvies. Een belangrijk instrument om een goede bereikbaarheid en bluswatervoorziening veilig te stellen is het gemeentelijke en integraal opgestelde Toetsingskader Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid.

Een belangrijk instrument om de brandveiligheid in gebouwen te optimaliseren is de gebruiksvergunning. Sinds september 2005 is de inhaalslag voor de afgifte van gebruiksvergunningen afgerond.

De afdeling VROM is verantwoordelijk voor de afgifte van bouwvergunningen, milieuvergunningen en gebruiksvergunningen. De afdeling Bestuurszaken is verantwoordelijk voor de afgifte van vergunningen op grond van de Brandbeveiligingsverordening en de APV (evenementen en markten).

6.3 Samenwerking met gemeentelijke afdelingen

Ook op het gebied van preventie is samenwerking tussen Brandweer en gemeentelijke afdelingen noodzakelijk en met het oog op het integraal veiligheidsbeleid wenselijk. Met name de afdelingen VROM en Bestuurszaken zijn hier belangrijk. Om te realiseren dat de brandweer goed geïnformeerd wordt over objecten, vindt structureel overleg plaats tussen de afdeling VROM (ambtenaar Milieu en ambtenaar Bouwen), de brandweercommandant en de preparatiemedewerker van de brandweer, die de Bereikbaarheidskaarten vervaardigt. Door afstemming tijdens het reguliere overleg “Milieu, Bouwen, Brandweer” beschikt de brandweer over de juiste gegevens om repressieve informatie - bijvoorbeeld bereikbaarheidskaarten - te ontwerpen en actueel te houden. Tevens heeft de brandweer zodoende een duidelijk beeld van de risico’s en opbouw van de diverse objecten. Deze informatie kan gebruikt worden voor de invulling van het oefenprogramma van het brandweerkorps.

Voor de brandpreventieve advisering bij de afgifte van vergunningen op grond van de brandbeveiligingsverordening en de APV (bijvoorbeeld evenementen en markten) vindt overleg plaats tussen de ambtenaar Bestuurszaken, de medewerker preventie/preparatie van de brandweer en de Integraal veiligheidscoördinator. Zodoende wordt de brandweer tijdig op de hoogte gebracht van noodzakelijke informatie benodigd bij het repressieve optreden.

Binnen het korps vrijwilligers van de brandweer bestaat een groep opgeleide preventiecontrolefunctionarissen (PCF’s) die de tijdelijke gebruiksvergunningen (tenten en evenementen) controleren op brandveiligheidsaspecten. Deze controles vinden vaak plaats in gezamenlijkheid met de medewerkers van het team Handhaving, die tijdens kermis, carnaval en de jaarwisseling de horecagelegenheden controleren.

Beleidsvoorstel

Brandweer Bladel zal zich steeds inzetten om de informatieoverdracht tussen en samenwerking met de afdelingen die vergunningen verlenen verder vorm te geven.

6.4 Toezicht en handhaving

Handhaving is het door toezicht en het toepassen van middelen bereiken dat de algemeen geldende rechtsregels en individueel geldende voorschriften worden nageleefd. Een adequate handhaving leidt er toe dat de gemeente naar haar burgers geloofwaardig en betrouwbaar overkomt. Tevens heeft het zijn weerslag op het maatschappelijke draagvlak en daarmee op het naleven van regels.

In juni 2001 heeft de gemeenteraad de Integrale Nota Handhavingsbeleid vastgesteld. Hierin worden de algemene uitgangspunten voor de handhaving geformuleerd. In deze nota is aan de hand van een risicoanalyse een lijst samengesteld waarbij de thema’s brandveiligheid gebouwen en horeca de hoogste prioriteit krijgen. De afdeling Veiligheid en Handhaving en wel het Team handhaving is verantwoordelijk voor toezicht op vergunningvoorschriften. Toezicht zal er mede toe leiden dat brandpreventieve voorzieningen in gebouwen optimaal blijven functioneren. Dit resulteert enerzijds voor de gebruiker in een brandveilig gebruik, anderzijds geeft het de brandweer garanties dat de middelen die in het bouwwerk aanwezig zijn voor een goede en snelle repressieve inzet optimaal functioneren.

6.5 Voorlichting

Het gedrag van burgers en ondernemers is mede bepalend voor de veiligheid in de samenleving. Om dit bewustzijn te stimuleren vindt voorlichting plaats aan burgers, bedrijven, scholen en organisaties. Hierbij moet aandacht besteed worden aan gedragsbeïnvloeding.

Eerdere ervaringen op dit gebied, bijvoorbeeld na de rampen in Enschede en Volendam, hebben aangetoond dat de burger nadrukkelijk vraagt om gedegen en volledige informatie. Tevens is het van groot belang voor zowel de burger als de overheid dat de informatie deskundig en op een verantwoorde manier wordt verstrekt. Een ander facet van voorlichting is het bieden van nazorg aan buurtbewoners na een incident. Veelal is de bereidheid van burgers om aandacht te besteden aan fysieke veiligheid groot als er in de eigen omgeving een incident heeft plaatsgevonden. De brandweer kan op deze vraag inspelen door te voorzien in specifiek op de behoefte van de buurt toegesneden voorlichting, bijvoorbeeld in de vorm van een buurtpreventieproject. In dit kader ligt intensieve samenwerking met de Integraal Veiligheids Coördinator voor de hand voor wat betreft de buurtpreventieprojecten.

6.6 Toelichting op de beleidsvoorstellen

Essentieel is dat er terugkoppeling plaatsvindt tussen de verscheidene afdelingen en de brandweer. Een belangrijk punt van overleg vormt objectinformatie die direct invloed heeft op de repressieve brandbestrijding. Deze informatie-uitwisseling vindt o.a. plaats tijdens het reguliere overleg Milieu, Bouwen, Brandweer. De noodzakelijke terugkoppeling is binnen de bestaande capaciteit mogelijk.

7 Preparatie

Preparatie

Preparatie is de daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van mogelijke aantasting van de veiligheid, zoals het opstellen van en het oefenen met Bereikbaarheidskaarten, aanvalsplannen en rampenplannen.

Het volgende onderdeel van de veiligheidsketen is preparatie. Alleen door een goede voorbereiding kunnen incidenten immers effectief én veilig bestreden worden. De werkgever moet de medewerker altijd een veilige werkplek bieden, maar met name bij risicovolle activiteiten verdient dit onderwerp grote aandacht. Daarbij komt nog eens dat de wet- en regelgeving de afgelopen jaren sterk is aangescherpt. Het referentiekader voor de preparatie van de brandweer wordt gevormd door het risicobeeld, de potentiële hulpvraag binnen het verzorgingsgebied en de regionale samenwerkingsafspraken.

Onder preparatie vallen de volgende onderdelen:

  • -

    Operationele sterkte

  • -

    Opleiden - Oefenen - Bijscholen

  • -

    Planvorming

  • -

    Bluswatervoorziening

  • -

    Huisvesting

  • -

    Materieel

Deze onderwerpen worden in dit hoofdstuk uitgebreid behandeld.

7.1 Operationele sterkte

Brandweer Bladel heeft twee kazernes / posten. Op basis van de daar geplaatste voertuigen komt de repressieve sterkte uit op minimaal 44 personen, exclusief de commandant. Bij het bepalen van de benodigde vrijwillige repressieve korpssterkte wordt primair uitgegaan van de operationele taak waarvoor de brandweer kan worden geplaatst. Die taak is gerelateerd aan het risicobeeld en wordt in het dekkingsplan vertaald naar een materieelbehoefte (zie verder hoofdstuk 8.1 Dekkingsplan). Daarvan kan vervolgens afgeleid worden welke menskracht minimaal benodigd is.

De opbouw van het korps dient dusdanig te zijn dat de invulling van de diverse functies (brandwacht, chauffeur / pompbediener en bevelvoerder) te allen tijde gewaarborgd is. Om dat te bereiken wordt gewerkt met een garantiefactor per functie. Daarnaast dient in de sterkte geanticipeerd te worden op het toekomstige verloop. Op basis van de actuele korpssamenstelling wordt verwacht dat gedurende de beleidsperiode aan enkele mensen Functioneel Leeftijdsontslag (FLO) wordt verleend. Op het aanstaande vertrek van deze medewerkers wordt tijdig geanticipeerd door nieuwe medewerkers te werven en op te leiden voor de vrijkomende functies. De minimaal benodigde repressieve sterkte ziet er in schema als volgt uit:

Type voertuig

Aantal

Bezetting

Garantiefactor*

Totaal

Tankautospuit

2

6

250%

30 medewerkers

Tankautospuit

1

6

150%

9 medewerkers

Hulpverleningsvoertuig

1

2

250%

5 medewerkers

Totaal

44 medewerkers

Commandant

1

1

Totaal korps

45

*Garantiefactor: de factor waarmee het netto benodigd aantal functies vermenigvuldigd wordt om de bezetting van de voertuigen fulltime te kunnen garanderen.

Speciale aandacht vraagt het aantal beschikbare medewerkers overdag.

In het wervings- en selectiebeleid wordt met name gebruik gemaakt van de mogelijkheid om reeds opgeleide brandweermensen vanuit buurkorpsen, die in de dagsituatie werkzaam zijn in de gemeente Bladel, te werven. Dit kan er toe leiden dat de korpssterkte tijdelijk hoger kan zijn dan strikt genomen noodzakelijk is. De extra medewerkers zullen echter een belangrijke toegevoegde waarde hebben in de oplossing van genoemd knelpunt.

Beleidsvoorstel

Brandweer Bladel stelt voor om bij werving en selectie van nieuwe medewerkers rekening te houden met de beschikbaarheid van personeel in de dagsituatie.

7.2 Opleiden

Het opleidingsniveau van de leden van het korps is geregistreerd en voldoende. Op basis van de meerjaren prognose van de uitstroom en de vereiste slagkracht is continuering en programmering van opleidingen van belang.

Nieuwe wet- en regelgeving stelt steeds hogere eisen aan het niveau van het personeel. In 2007 zal het Besluit Brandweerpersoneel worden gewijzigd. Deze wijziging heeft in de toekomst gevolgen voor zowel bijscholing alsmede het lokaal (realistisch) oefenen. Per individuele brandweerman/-vrouw in repressieve dienst zal geregistreerd gaan worden aan welke oefenkaarten hij/zij voldoet. Door deze kwaliteitsmeting en -registratie is het mogelijk om het behaalde diploma te behouden. Voldoet hij/zij niet aan de gestelde criteria, dan is het voor hem/haar ook niet meer mogelijk om repressief op te treden. Met andere woorden: het repressieve brandweerpersoneel zal moeten voldoen aan de kwaliteitseisen voor de functie waarin hij/zij functioneert en zal dus ook de benodigde competenties hiervoor in huis moeten hebben.

7.3 Oefenen

Reeds vele jaren blijkt de noodzaak voor beter en vaker oefenen. Diverse onderzoeken hebben uitgewezen dat meer aandacht besteed moet worden aan oefenen, met name het realistisch oefenen. Ook voor ons korps geldt dat extra aandacht nodig is voor het oefenen. Dit zal bijdragen aan een verhoging van de kwaliteit en een grote verlaging van de risico’s voor het personeel. Hier ligt ook een duidelijke relatie naar de ARBO-wetgeving. Daarnaast wordt steeds kritischer gekeken naar het werk van de hulpverleners en moeten de hulpverleners steeds vaker (publiekelijk) verantwoording afleggen. Om hier enigszins gewaarborgd tegen te zijn is een gedegen geoefendheid een vereiste. Landelijk is daarom de Leidraad Oefenen ontwikkeld. Hierin wordt aangegeven wat de benodigde frequentie van oefenen is, welke onderwerpen behandeld moeten worden en op welke wijze het oefenen geregistreerd moet worden.

De oefencoördinator stelt daarom jaarlijks op basis van deze landelijke Leidraad een oefenplan op.

In het nieuwe Besluit Brandweerpersoneel zullen eisen opgenomen gaan worden aangaande oefening en bijscholing van de repressieve medewerkers. De oefencoördinator werkt aan een verdere implementatie van de Leidraad Oefenen.

Beleidsvoorstel

Brandweer Bladel werkt aan een verdere implementatie van de Leidraad Oefenen en stelt jaarlijks een oefenplan op.

7.4 Bijscholen

Het Besluit Brandweerpersoneel bepaalt dat diploma’s van operationele medewerkers niet langer onbeperkt ‘houdbaar’ zijn. Medewerkers dienen regelmatig bijgeschoold te worden om zo hun kennis op peil te houden. Daarnaast moeten die oefenmomenten zo realistisch mogelijk zijn. De regionale brandweer verzorgt voor alle korpsen een meerjarig bijscholingsprogramma. Dit programma heeft tot doel de geoefendheid van de brandweermensen op peil te houden middels realistische oefeningen. Dit type oefeningen is voor een individueel korps moeilijk te organiseren. Door de regionale aanpak blijft de kwaliteit van de oefeningen hoog en zijn de kosten beperkt. Het bijscholingsprogramma kent een vijfjaarlijkse cyclus. Brandweer Bladel neemt deel aan dit bijscholingsprogramma. Deze deelname wordt in de beleidsperiode gecontinueerd.

Beleidsvoorstel

Brandweer Bladel blijft deelnemen aan het regionale bijscholingsprogramma om de kennis van medewerkers op peil te houden.

Ten behoeve van het opleiden, oefenen en bijscholen van het brandweerkorps is in de meerjarenbegroting structureel een budget van € 80.000 opgenomen.

7.5 Planvorming

Succesvol repressief brandweeroptreden wordt mede mogelijk gemaakt door een goede ‘planvoorbereiding’ zoals bereikbaarheidskaarten, aanvalsplannen en rampbestrijdingsplannen. De evaluatie van de vuurwerkramp in Enschede heeft duidelijk gemaakt dat stroomlijning van de informatie die beschikbaar is onontbeerlijk is bij de bestrijding van een incident. Het is noodzakelijk dat alle voorhanden zijnde - relevante - informatie bekend is en ook beschreven staat. Tevens bestaat er een sterke samenhang tussen de schakels van de veiligheidsketen. Zo zal bijvoorbeeld de informatie rondom het verlenen van een bouwvergunning of een vergunning in het kader van de Wet Milieubeheer moeten doorklinken in de preparatie bij het uitrukken. Planontwikkeling en met name planbeheer vraagt veel capaciteit. Het actualiseren en onderhouden van bestaande en nieuwe plannen is een continu proces.

Voor de uitvoering van bereikbaarheidskaarten is in regionaal verband een standaard lay-out ontwikkeld. Ook is overeenstemming bereikt over de criteria die gehanteerd moeten worden voor welk type objecten een bereikbaarheidskaart wordt ontwikkeld.

Momenteel beschikt Brandweer Bladel over ongeveer 75 bereikbaarheidskaarten. In de komende periodecyclus van vier jaar zal de noodzaak van deze kaarten steeds getoetst worden aan de regionale uitgangspunten en zullen zo nodig nieuwe kaarten aangemaakt worden. Hiervoor is structureel een budget van € 5000 opgenomen in de meerjarenbegroting. Vanaf 2008 zal vooral de ontwikkeling van het Kempisch Bedrijven Park hierbij een rol spelen. Het budget zal te zijner tijd hierop aangepast worden.

In gemeentegrensoverschrijdende planvorming wordt aansluiting gezocht bij de planvorming zoals deze door de regionale brandweer wordt verzorgd. Voorbeelden hiervan zijn de bosbrandbestrijdingskaarten, de waterongevallenkaarten en het Coördinatieplan Ongevalsbestrijding Autosnelwegen (COBA), met als kern het tweezijdig aanrijden bij incidenten.

Beleidsvoorstel

Brandweer Bladel start vanaf 2008 met het vervaardigen van de bereikbaarheidskaarten ten behoeve van de objecten op het Kempisch Bedrijven Park. De begroting zal hierop aangepast worden.

7.6 Bluswatervoorziening

Burgemeester en wethouders hebben op grond van de Brandweerwet de verantwoordelijkheid voor het voorkomen, beperken en bestrijden van brand. Voldoende bluswater en een goede bereikbaarheid hiervan zijn onontbeerlijk. In artikel 10 van de Verordening Brandveiligheid en Hulpverlening wordt aan het College van Burgemeester en Wethouders de zorg voor een adequate bluswatervoorziening opgedragen. In de bebouwde kom is in bluswater voorzien door ondergrondse leidingen, brandkranen en geboorde putten. In totaal beschikt de gemeente over 824 brandkranen. De controle op de werking van de kranen geschiedt door de preparatiemedewerkers, het onderhoud aan de brandkranen wordt verzorgd door Brabant Water, waarmee jaarlijks € 13.000 gemoeid is.

In het kader van nieuwbouwprojecten wordt vooraf een plan voor de bluswatervoorziening opgesteld. Bij sommige grotere objecten die in eigen bluswater moeten voorzien zijn putten geslagen.

In het buitengebied beschikt de gemeente niet over brandkranen. Ten behoeve van de bluswatervoorziening is op verscheidene plaatsen open water voorhanden. De afgelopen jaren heeft een uitgebreide inventarisatie naar de primaire dekking van de bluswatervoorziening plaatsgevonden. Deze is in beeld gebracht op een Dekkingskaart waterwinning. Hieruit zijn een paar knelpunten naar voren gekomen.

De belangrijkste knelpunten in de bluswatervoorziening zijn:

  • -

    woningen en bedrijven, die op een eindpunt van het waterleidingnet liggen. De daarbij gelegen brandkranen hebben doorgaans niet voldoende capaciteit om een blusvoertuig te voeden. De brandkranen met voldoende capaciteit liggen maximaal op 300 meter afstand. Om deze 300 meter in aanjaagverband te kunnen overbruggen is een motorspuitaanhanger in post Bladel voorhanden. Op enkele plekken binnen de gemeente zijn in samenspraak met bewoners goede voorzieningen getroffen om te allen tijde over bluswater te kunnen beschikken

  • -

    bij een alarmering in het buitengebied is snellere opschaling noodzakelijk. Hierbij kan tevens een haakarmvoertuig met watertank opgeroepen worden

  • -

    waterleidingbedrijven zijn niet verplicht om het leidingnet zodanig te dimensioneren, dat te allen tijde voldoende bluswater wordt geleverd. Bij ontwikkeling van nieuwe bestemmingsplannen kan dit een rol gaan spelen. Hierop zal in de fase van pro-actie moeten worden geanticipeerd. Hiervoor is in 2006 integraal het Toetsingskader Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid ontwikkeld en bestuurlijk vastgesteld. De toepassing van dit Toetsingskader zal in 2007 geëvalueerd worden.

    Beleidsvoorstel

    Brandweer Bladel zal in juni 2007 de toepassing van het Toetsingskader Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid integraal evalueren en deze evaluatie aan het college voorleggen.

7.7 Huisvesting

De repressieve brandweerzorg wordt verzorgd vanuit twee kazernes: post Bladel en post Hapert. De huisvesting van het korps voldoet voor de post Bladel én voor de post Hapert aan de gestelde eisen.

Het klein onderhoud van beide posten geschiedt in eigen beheer. Het groot onderhoud wordt van gemeentewege uitgevoerd conform het Beheerplan gemeentelijke gebouwen.

7.8 Materieel

Bij het repressief optreden dient de brandweerman blindelings te kunnen vertrouwen op het aanwezige gereedschap. Adequaat onderhoud van het materiaal is daarom van essentieel belang. De eisen met betrekking tot het onderhoud worden steeds stringenter. De functionarissen die zich hiermee bezighouden dienen de juiste opleiding hiervoor te hebben genoten. Tevens wordt steeds meer aandacht gevraagd voor verplichte keuringen en certificering van het materieel en materiaal. Sinds enkele jaren is er bijvoorbeeld een landelijke brancherichtlijn ademluchtapparatuur. Deze richtlijn stelt extra eisen aan de opleiding en met name ook aan periodieke bijscholing van mensen die de ademluchtapparatuur onderhouden. Brandweer Bladel werkt volgens de in de richtlijn beschreven methode.

Het klein onderhoud en de controle van de voertuigen worden in eigen beheer uitgevoerd. Dagelijks onderhoud wordt verzorgd door de preparatiemedewerkers van de brandweer, periodiek onderhoud wordt uitgevoerd door gecertificeerde bedrijven. De jaarlijkse keuringen worden eveneens uitbesteed aan gecertificeerde bedrijven. Ten behoeve van onderhoud, keuringen enz. zijn in de Exploitatiebegroting jaarlijks budgetten opgenomen (zie Hoofdstuk 13: Exploitatiebegroting).

Alle aanwezige materialen en materieel zijn vastgelegd in een inventarislijst brandweer. Aan de hand van deze inventarislijst wordt het vervangingsschema opgesteld met de door de regionale brandweer geadviseerde vervangingstermijnen. Aanschaf en vervanging van materialen en materieel geschiedt volgens het vastgestelde vervangingsschema (zie Hoofdstuk 13: Meerjaren Investerings Programma 2007-2010) in samenwerking met het Inkoopbureau.

Voor een nadere toelichting op de ontwikkelingen met betrekking tot de vervanging van het huidige rollend materieel zie hoofdstuk 8.2.

Beleidsvoorstel

Brandweer Bladel zal steeds in samenwerking met het Inkoopbureau en volgens het opgestelde vervangingsschema de materialen en het materieel aanschaffen en/of vervangen.

7.9 Toelichting op de beleidsvoorstellen

De beleidsperiode 2007 – 2010 zal op preparatief gebied in het teken staan van het minimaal handhaven van het bereikte niveau met inachtneming van de ontwikkelingen in het risicobeeld en de regelgeving. Vanaf 2008 start de vervaardiging van bereikbaarheidskaarten ten behoeve van de objecten op het Kempisch Bedrijven Park. De begroting zal hierop aangepast worden.

8 Repressie

Repressie

Repressie is de bestrijding van onveiligheid en de verlening van hulp in acute noodsituaties door de daadwerkelijke inzet van brandweer, politie en andere hulpverleningsdiensten.

Repressie is de vierde stap in de veiligheidsketen en betreft de daadwerkelijke bestrijding van incidenten. Voor de burger is deze taak logischerwijs het meest zichtbaar. Het repressieve optreden bestaat zoals eerder vermeld uit basiszorg (brandbestrijding en hulpverlening) en specialistische inzetten.

Belangrijke onderwerpen voor de inrichting van het taakveld repressie zijn het dekkingsplan, de slagkracht van Brandweer Bladel en vastlegging van de wijze van handelen bij incidenten. Deze onderwerpen worden in dit hoofdstuk besproken. Gezien de steeds groeiende aandacht van de media voor incidenten wordt aan voorlichting ook aandacht besteed.

In het kader van de Veiligheidsregio’s gebruikt de minister de nieuwe Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg als basis voor de te stellen eisen aan repressief optreden door de brandweer. Dit levert een eenduidig referentiekader op voor de prestatie-eisen en betekent voor de burger dat hij in heel Nederland kan rekenen op een vergelijkbaar kwaliteitsniveau basisbrandweerzorg.

8.1 Dekkingsplan

Voor het repressieve optreden is het werken binnen strikte gemeentegrenzen als uitgangspunt verlaten. Het gaat er immers om de burger zo snel mogelijk hulp te bieden. Daarom wordt in de regio gestreefd naar het werken op basis van operationele grenzen. Voor Bladel houdt dit in dat ook buiten de gemeentegrenzen wordt opgetreden. De basis voor het werken met operationele grenzen ligt in een dekkingsplan voor de repressieve zorg. Een dekkingsplan omvat een inventarisatie van alle objecten binnen het zorggebied van de brandweer en een berekening van de opkomsttijden. Daarvan wordt afgeleid in welk gebied Brandweer Bladel – uitgaande van zorgnormen in de Handleiding Brandweerzorg - op tijd ter plaatse kan zijn. Uit het dekkingsplan blijkt vervolgens de optimale spreiding van de verschillende voertuigen en specialismen. Er blijven in een gemeente altijd plekken over die minder goed gedekt zijn. Vaak staan de kosten van effectieve dekking daar echter niet meer in verhouding tot de risico’s en de schadebeperking. Deze minder goed gedekte plekken vergen een versterkte inspanning op het gebied van preventie en preparatie. Een optie die daarbij nagestreefd wordt is voorlichting verstrekken aan inwoners en daarbij de voordelen van het installeren van rookmelders benadrukken.

De afweging van risico’s en kosten is een verantwoordelijkheid van de raad. Door middel van het vaststellen van het dekkingsplan worden deze risico’s geaccepteerd. Daarnaast dient de brandweerzorg op campings en kampeervoorzieningen kritisch te worden gevolgd.

In het vastgestelde Toetsingskader Bereikbaarheid en Bluswatervoorziening is de Brandweerroutekaart voor Bladel opgenomen. Hierop is aangegeven welke wegen als hoofdroute en alternatieve route voor de brandweer van cruciaal belang zijn. Deze wegen dienen vrij te blijven van verkeersremmende maatregelen, om zodoende, vooral naar minder goed gedekte gebieden, de uitruktijden niet te verlengen.

De infrastructuur in de omgeving van de kazerne in Bladel is nog niet volledig aangelegd. Dit heeft nadelige gevolgen voor de bereikbaarheid van de kazerne vanuit de bedrijventerreinen in Bladel, waardoor de geldende norm voor de opkomsttijd niet altijd haalbaar is. Afronding van de volledige rondweg structuur richting bedrijventerrein De Beemd is voor een snel optreden van de brandweer van groot belang.

Door de aanleg van een carterkiller in de Berschotten te Bladel blijft voor bedrijventerrein de Sleutel slechts één ontsluitingsweg open voor het reguliere verkeer. Deze situatie werkt vertragend voor de brandweermensen die op dit bedrijventerrein werkzaam zijn en bij een alarm tijdens de spitsuren naar de kazerne in Bladel moeten rijden. Eveneens is het bedrijventerrein op deze tijdstippen moeilijker te bereiken voor de uitrukkende brandweervoertuigen wegens filevorming.

Beleidsvoorstel

Ten behoeve van een snelle bereikbaarheid stelt Brandweer Bladel voor de volledige rondweg structuur richting bedrijventerrein De Beemd zo spoedig mogelijk af te ronden en de ontsluiting van bedrijventerrein de Sleutel te optimaliseren

8.2 Materieel / slagkracht

Brandweer Bladel beschikt momenteel over:

voertuigen / manschappen

post Bladel

post Hapert

Tankautospuit (TS)

2

1

Hulpverleningsvoertuig (HV)

1

Operationele manschappen*

26

23

Manschappenbus

1

Motorspuitaanhanger (MSA)

1

OVD-voertuig (met Reusel-De Mierden)

op locatie, volgens OVD piketrooster

* In 2007 zullen naar verwachting 5 operationele manschappen het korps verlaten. Vervangend personeel hiervoor is reeds aangesteld en in opleiding

8.2.1 Ontwikkelingen en nieuw beleid

De grootte en aard van calamiteiten is sterk veranderd. Ook de soort

bebouwing en de inzettechnieken van de hulpverleningsdiensten wijzigen met de tijd.

Verscheidene ontwikkelingen nopen daarom tot een gedegen heroverweging van het benodigde en soort materieel voor de toekomst:

  • -

    door de inhaalslag van de afgifte van gebruiksvergunningen zijn veelal brandpreventieve voorzieningen aangebracht, waardoor de brandpreventie in zijn algemeenheid verbeterd is

  • -

    het aantal grote bosbranden is sterk verminderd door snelle communicatie (GSM). Het verkenningstoestel van de KLPD stopt echter door bezuinigingen

  • -

    het aantal bovenwoningen in het verzorgingsgebied is aanzienlijk toegenomen (appartementen)

  • -

    het werken op hoogte is door de Arbowet aan strenge regels gebonden

  • -

    op het Kempisch Bedrijvenpark (KBP) zullen bedrijven gevestigd worden met extra risico’s en grote inzetdieptes (grote dakoppervlakken)

  • -

    met de aansluiting op de A67 in Hapert zullen beide brandweerposten een taak krijgen op de rijksweg bij de Coördinatie Ongevallen Bestrijding Autosnelwegen (COBA)

  • -

    door het Kabinetsstandpunt Veiligheidsregio 2004 wordt op dit moment integraal en regionaal gewerkt in het project: Veiligheid op Maat. Met de vaststelling van de projectvoorstellen zal meer regionaal en intergemeentelijk samengewerkt gaan worden

  • -

    de Kempengemeenten zijn op dit moment volgens het Regionaal Dekkingsplan onvoldoende gedekt door een redvoertuig

  • -

    landelijk wordt op dit moment de bezetting en omschrijving van de tankautospuit, het hulpverleningsvoertuig en het redvoertuig heroverwogen.

Regionaal maar ook intergemeentelijk hebben werkgroepen, waaronder de werkgroep Repressie (Veiligheid op Maat) en de werkgroep Integrale Veiligheid (KBP) onderzocht welke materieelbehoeften bestaan en ontstaan binnen de Kempengemeenten.

8.2.2 Redvoertuig

Op dit moment zijn de Kempengemeenten onvoldoende gedekt door een redvoertuig. Een redvoertuig is de verzamelnaam voor autoladder en hoogwerker. Een redvoertuig kan ingezet worden voor het veilig bevrijden van mensen op hoogte, breedte en diepte, maar ook voor het verkennen en blussen op hoogte, breedte en diepte.

De genoemde onvoldoende dekking blijkt uit het concept Spreidingsplan Redvoertuigen, opgesteld door de Werkgroep Repressie van het project Veiligheid Op_Maat. Deze werkgroep heeft, met als onderlegger de nieuwe landelijke Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg, onderzocht hoe het spreidingsplan van de redvoertuigen in onze regio eruit zou kunnen zien. Met name de opkomsttijd voor een redvoertuig van maximaal 18 minuten is hierbij maatgevend.

Bij een noodzakelijke oproep van een redvoertuig wordt de norm van de opkomsttijd in de Kempengemeenten overschreden. Een snelle repressieve inzet op hoogte of diepte is daarom niet mogelijk, wat nadelig werkt bij redding of schadebeperking. De Kempengemeenten zijn op dit moment voor wat betreft de inzet van een redvoertuig afhankelijk van bijstand vanuit Eindhoven of Best.

De werkgroep Veiligheid, onderdeel van het Project Kempisch Bedrijvenpark (KBP), bespreekt pro-actief en integraal de veiligheidsaspecten die een rol kunnen gaan spelen op het geplande park en op de openbare weg. Op het bedrijvenpark worden bedrijven gerealiseerd met grote inzethoogten en -diepten. Om doeltreffend op te kunnen treden bij calamiteiten, is aanpassing van het huidig aanwezige materieel noodzakelijk. Het werken met handladders kent zijn beperkingen in hoogte en inzetbaarheid en is nauwelijks nog op veilige en verantwoorde wijze uit te voeren.

Ook op de bestaande industrieterreinen ontstaan steeds meer bedrijven met een groot dakoppervlak. Bij een calamiteit is dus sprake van een steeds grotere horizontale inzetdiepte.

Het werken op hoogte is door de Arbo-wetgeving aan strengere regels gebonden dan in het verleden. Daarom is de inzet van een redvoertuig vaak de enige mogelijkheid om op hoogte te kunnen opereren.

Aangezien ouderen en mindervaliden steeds vaker zelfstandig blijven wonen en moderne medische hulp in veel gevallen vraagt om horizontaal transport van patiënten, wordt bij ontruiming en ter ondersteuning van ambulancepersoneel bijstand gevraagd van een redvoertuig.

Uit de jaarverslagen van de afgelopen drie jaren valt op te maken dat voor het korps Bladel een redvoertuig per jaar gemiddeld 20 keer ingezet zou worden. In de buurgemeenten zal dit aantal op een ongeveer gelijk niveau liggen wat betekent dat het redvoertuig 60 x per jaar uit zal rukken. Wanneer de Kempengemeenten beschikken over een redvoertuig zal dit resulteren in een snellere opkomsttijd; tevens zal er meer gebruik gemaakt gaan worden van het redvoertuig. Een eigen redvoertuig zal ook andere inzetmogelijkheden bieden. Brandweertactisch kan een brand met meer alternatieven bestreden worden. Ook de dienstverlening naar de inwoners zal toenemen.

Het redvoertuig kan eveneens door andere gemeentelijke diensten gebruikt worden. Op deze wijze voldoet het voertuig aan alle normen en kunnen de kosten bespaard worden. De voor- en nadelen van een dergelijke constructie is voor de Kempengemeenten zeker het onderzoeken waard.

Brandweer Bladel ziet de noodzaak van een redvoertuig in het gebied en beziet op dit moment de financiële consequenties met betrekking tot de aanschaf van een redvoertuig. In verband met de intergemeentelijke, maar ook de regionale inzetmogelijkheden van een dergelijk voertuig hebben de commandanten van drie Kempengemeenten een verzoek ingediend bij de regionaal commandant om een aanschaf financieel te ondersteunen.

De regionaal commandant wil de regionale ontwikkelingen afwachten en tevens bezien of alle redvoertuigen in de regio als regionale voertuigen aangemerkt zouden kunnen worden. Nader onderzoek door de regionale brandweer wijst nu uit dat een lokale intergemeentelijke aanschaf goedkoper is dan een regionale aanschaf van een hoogwerker vanaf een inwoneraantal van 40.000.

Samenwerking met de gemeenten Reusel-De Mierden en Eersel maken een gezamenlijke aankoop mogelijk. Onderwerpen als de verdeling van gebruikskosten, onderhouds- en opleidingskosten en inzetbelasting zullen nog exact inzichtelijk gemaakt moeten worden.

Het redvoertuig zou de plaats in kunnen nemen van een tankautospuit (TS) in Bladel. De vervanging van deze TS staat gepland in 2011. Deze vervangingsinvestering ad € 325.000,00 kan wegens gewijzigde inzetbehoeften aangewend worden voor een redvoertuig. Door de aanwezigheid van een redvoertuig verbetert de inzet van het verkennen, redden en blussen op hoogte en diepte aanzienlijk t.o.v. een tankautospuit.

Een aanbesteding van een dergelijk redvoertuig moet geschieden volgens de Europese richtlijnen voor overheidsopdrachten (Europese aanbesteding). Het exacte bedrag van vervanging is daarom pas na aanbesteding bekend. Uitgaande van een sober en degelijk uitgevoerd redvoertuig worden de aanschafkosten geraamd op € 525.000 exclusief BTW en opleidingskosten. Bij deze investering wordt rekening gehouden met een bijdrage van de gemeenten Reusel-De Mierden en Eersel van in totaal € 200.000 zodat de netto investering uitkomt op € 325.000 (gelijk aan de vervangingsinvestering TS 2011).

Vanwege de geplande realisatie van het KBP en de steeds toenemende ARBO-eisen bij het werken op hoogte wensen wij reeds in 2008 over te gaan tot aanschaf van het redvoertuig. Voor aanschaf van het redvoertuig is het dus wenselijk een bedrag van € 525.000 op te nemen in het Meerjaren Investerings Plan 2007-2010. De regionale brandweer adviseert een afschrijvingstermijn te hanteren van ten minste 20 jaar. In verband met de intergemeentelijke inzetmogelijkheden van dit voertuig kunnen de aanschafkosten, gebruikskosten en onderhoudskosten in de drie gemeenten verdeeld worden volgens een nog te bepalen verdeelsleutel.

Bij vervanging van een tankautospuit door een redvoertuig zal dit personele consequenties hebben (zie bijlage 3). Het aantal korpsleden kan vanaf 2008 via natuurlijke afvloeiing met 4 personen afnemen. Vanaf het jaar 2008 kan dit leiden tot een besparing van circa € 15.000,00. De chauffeurs/pompbedieners zullen opgeleid moeten worden voor de bediening en het gebruik van het voertuig. Vervolgens is het mogelijk dat de kazerne waar het redvoertuig gestationeerd wordt gebouwenlijke aanpassingen behoeft. Deze kosten zullen nog in kaart moeten worden gebracht.

Beleidsvoorstel

Brandweer Bladel stelt voor de 2e tankautospuit in post Bladel in 2008 te vervangen door een redvoertuig. Onderzocht wordt hoe hierin optimaal samengewerkt kan gaan worden met de gemeenten Reusel - De Mierden en Eersel.

8.2.3 OVD-voertuig

De vervanging van het OVD-voertuig (Officier van Dienst-voertuig) in 2009 staat wederom gepland in gezamenlijkheid met Reusel-De Mierden. In verband met de regionalisering van de OVD-taken (zie 8.4) zal te zijner tijd worden bezien of deze vervanging interlokaal of regionaal zal geschieden.

8.2.4 Vervangingsinvesteringen

De (vervangings)investeringen zien er, met inachtneming van voornoemde ontwikkelingen, als volgt uit:

Voertuig (bouwjaar)

Geplande vervangingen

Reeds opgenomen in MIP 2007-2010

2007

2008

2009

2010

2011

2012

jaar

Tankautospuit Bladel 533

(1991 )*

300.000

Manschappenbus Bladel (1998)

45.000

OVD-voertuig (2001)

bijdrage Reusel-De Mierden

50.000

-25.000

Motorspuitaanhanger

Bladel (2002)

2022

Tankautospuit Hapert 535 (2002)

2017

Hulpverleningsvoertuig

Hapert 574 (2004)

2019

Subtotaal

370.000

Gewenste vervangi n gen (nieuw beleidsvoornemen)

Tankautospuit 534 (1994, vervanging 2011) vervangen door redvoertuig in 2008

-bijdragen buurgemeenten

525.000

-200.000

-325.000

Subtotaal

325.000

-325.000

Alle bedragen in Euro’s, exclusief BTW en exclusief bepakking

* De vervanging van een tankautospuit (TS) van de post Bladel is om financiële redenen destijds doorgeschoven van 2007 naar 2009. De tankautospuiten van post Bladel zijn dan 18 en 15 jaar oud. Verder uitstel van vervanging is niet raadzaam. Met de leeftijd van de voertuigen wordt de kans op technische storingen en uitval met het jaar groter.

Bij de vervanging van materieel en materiaal zal steeds rekening gehouden worden met de nieuwe landelijke en regionale ontwikkelingen. Hierop zal het materieel aangepast worden, zodat de brandweer optimaal toegerust is om haar taak naar behoren uit te kunnen voeren.

8.3 Procedures

Er bestaan voor de brandweer procedures voor alarmering, uitruk en opkomst:

  • -

    de alarmeringsprocedure geeft aan welke ploegen voor welk incident worden opgepiept. Deze procedure is doorgevoerd in de regionale meldkamer

  • -

    de uitrukprocedure geeft aan welke voertuigen, en daarmee ook welke personele bezetting, vereist zijn voor elk type inzet. Daarbij wordt ook rekening gehouden met mogelijke vormen van samen werking

  • -

    de opkomstprocedure is vastgesteld om aan te geven welke voertuigen in volgorde van tijd aan- wezig moeten zijn en welke voertuigen eventueel daarna dienen te worden gealarmeerd.

Het rapport van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid over de brand in de Koningskerk te Haarlem (waarbij drie brandweermensen omkwamen) onderstreept het belang van eenduidige aansturing van brandweermensen en brandweereenheden en van het hebben van opkomst- en uitrukprocedures.

8.4 Operationele leiding

Een bevelvoerder heeft de operationele leiding tijdens een inzet waarbij één tankautospuit wordt ingezet. Hij of zij geeft leiding aan de ploeg brandweermanschappen. Wanneer meer dan één tankautospuit dient te worden ingezet wordt de dienstdoende officier (OVD) volgens een piketregeling gealarmeerd. De OVD’s van de gemeenten Bergeijk, Eersel, Reusel - De Mierden en Bladel werken samen in piketdienst om te allen tijde over een gediplomeerde OVD te kunnen beschikken bij een inzet vanaf de code Middelbrand en/of een inzet waarbij slachtoffers of gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Gezamenlijk zijn procedures opgesteld om in piketdienst op een eenduidige manier repressief op te kunnen treden. De functie van OvD wordt in Bladel door 2 gekwalificeerde vrijwilligers ingevuld.

De functie OvD is een specialistische functie waarvoor (analoog aan andere brandweerfuncties) een gedegen opleiding en frequent oefenen noodzakelijk zijn. Daarnaast is het van belang dat een OvD ook voldoende praktijkervaring op kan bouwen. De aard van de OvD-functie vraagt steeds meer om een professionele invulling: de tijd en energie die van de vrijwilligers gevraagd wordt, is steeds moeilijker te combineren met het vrijwilligerschap. Op basis van het kabinetsstandpunt in onze regio wordt er momenteel oriënterend gesproken over het invullen van deze functie. Dit zou betekenen dat de gemeente niet meer zelf deze functie borgt maar dat de regionale brandweer deze functie voortaan zal borgen. De regionale brandweer zal dan zorgdragen voor opleiding, oefening en uitrusting van deze functionarissen.

Door deze regionalisering van de OvD-functie wordt beoogd de kwaliteit te verhogen en de continuïteit op de langere termijn te borgen. Brandweer Bladel zal zich in principe bij deze ontwikkeling aansluiten. Gedurende de beleidsperiode wordt bekeken of en hoe de huidige OvD’s in de nieuwe structuur in te passen zijn. Het is op dit moment nog niet bekend of en wanneer deze ontwikkeling verder zal doorzetten. Als mogelijke datum wordt 1 januari 2010 genoemd.

Beleidsvoorstel

Brandweer Bladel sluit zich aan bij de regionalisering van de functie Officier van Dienst. Gedurende de beleidsperiode wordt echter wel gekeken of en hoe de huidige OvD’s in de nieuwe situatie kunnen worden ingepast.

8.5 Voorlichting

Het optreden van de hulpdiensten staat steeds vaker in de belangstelling van de media. Vaak worden de hulpverleners al tijdens de incidentbestrijding geconfronteerd met vragen van verslaggevers. Een goede voorlichting bij incidenten is daarom belangrijk. Deze taak is in eerste instantie toebedeeld aan de dienstdoende OVD, de brandweercommandant en de gemeentelijke voorlichter. Bij zeer grote incidenten wordt tevens de regionale voorlichter ingeschakeld. Een goede samenwerking met de politie is ook bij het geven van (pers-)voorlichting van wezenlijk belang.

8.6 Toelichting op de beleidsvoorstellen

Afronding van de volledige rondweg structuur richting bedrijventerrein De Beemd en ontsluiting van bedrijventerrein de Sleutel zullen de opkomsttijd van de brandweer verkorten.

De geplande vervangingsinvesteringen materieel, zoals aangegeven in paragraaf 8.2.4, zijn voorzien in de meerjarenbegroting. Voor de vervanging van het voertuigenarsenaal wordt voorgesteld om, in plaats van de geplande vervanging van de 2e tankautospuit van Bladel in 2011, in goede samenwerking en afspraken met de buurgemeenten, in 2008 een redvoertuig aan te schaffen. Dit voertuig zal dan gestationeerd dienen te worden in één van de kazernes van de gemeente Bladel, om zodoende blusmogelijkheden op hoogte en diepte te waarborgen. De personele consequenties bij aanschaf van een redvoertuig zijn weergegeven in bijlage 3. Deze wijziging zal via natuurlijk verloop plaats kunnen vinden.

De chauffeurs/pompbedieners zullen opgeleid gaan worden voor de bediening en het gebruik van het voertuig. Vervolgens is het mogelijk dat de kazerne waar het redvoertuig gestationeerd wordt gebouwenlijke aanpassingen behoeft. Deze kosten zullen nog in kaart worden gebracht.

De functie Officier van Dienst zal in de toekomst een regionale functie worden. Gedurende de beleidsperiode wordt gekeken of en hoe de huidige OvD’s in de nieuwe situatie kunnen worden ingepast.

De ontwikkelingen op het gebied van regionalisering van specifieke repressieve taken worden gevolgd en bij besluitvorming in de beleidsperiode zal hierop geanticipeerd worden.

Noodzakelijke vervangingen voor Bladel zullen (bij uitblijven van regionale beslissingen in de beleidsperiode) niet uitgesteld worden: de gemeentelijke slagkracht dient geborgd te blijven.

9 Grootschalig optreden en rampenbestrijding

De rampenbestrijding / het grootschalig optreden is bij uitstek het terrein waarop samenwerking in de regio noodzakelijk is, zowel bij pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Tot de rampenbestrijding behoren het opstellen van een rampenplan en rampbestrijdingsplannen. Wat betreft de bestrijding zelf is de formule van rampenbestrijding de naadloze opschaling vanuit de afzonderlijke korpsen en eenheden naar een niveau dat past bij de omvang van het incident. Feitelijk betekent dit dat de eenheden hetzelfde werk doen als normaal, maar alleen in groter verband. De opschaling geschiedt met behulp van personeel en materieel van de korpsen en van de centrale organisatie. Het op deze manier deelnemen aan grootschalig(er) optreden behoort tot de basistaken van elke brandweer. De brandweer levert daartoe een bijdrage aan de regionale slagkracht, die wordt ingezet waar en wanneer daartoe aanleiding is. Daardoor wordt ook voor onze gemeente voorzien in de capaciteit die nodig is voor de bestrijding van een groot incident of een ramp die onze gemeente zou kunnen treffen. Inzet in grootschalig verband neemt gaandeweg toe.

9.1 Planvorming

In november 2003 is het eerste niveau van het Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding (RBR) in de regio Zuidoost-Brabant bestuurlijk vastgesteld.

In een RBR wordt beschreven:

  • 1.

    Het zorgniveau in de regio op basis van een analyse van de aanwezige risico’s;

  • 2.

    De operationele prestaties van brandweer, GHOR, politie en gemeenten;

  • 3.

    Bovenregionale en grensoverschrijdende samenwerking;

  • 4.

    Het interdisciplinair en bestuurlijk oefenen;

  • 5.

    Een samenhangende bestuurlijke rapportage over de kwaliteit van de rampenbestrijding.

Het eerste niveau van het RBR heeft betrekking op de uitwerking van diverse deelproducten die de basis vormen voor de rampenbestrijding. Onderdeel hiervan is een standaard rampenplan dat is gebaseerd op de Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding. Dit standaard rampenplan is door alle 21 gemeenten binnen de regio Zuidoost-Brabant gebruikt als basis voor hun lokaal rampenplan. Inmiddels hebben alle gemeenten dit rampenplan bestuurlijk vastgesteld, in Bladel op 2 november 2004 door het College van Burgemeester en Wethouders.

Het rampenplan is een organisatieplan waarin in grote lijnen wordt beschreven hoe, in geval van een acute of dreigende ramp, een zwaar ongeval of een groot incident in de gemeente Bladel zo effectief mogelijk kan en moet worden opgetreden.

De positie, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de betrokken organisatieonderdelen en functionarissen zijn in het rampenplan vastgelegd.

De doelstelling bij de rampenbestrijding is het verlenen van hulp bij ongevallen, brand, rampen en andere buitengewone omstandigheden.

Daarom dienen goede afspraken te worden gemaakt over de samenwerking ten tijde van een ramp of zwaar ongeval, zowel binnen de regio als bovenregionaal en grensoverschrijdend. Vooraf harde en duidelijke afspraken maken over de wijze van opschaling is essentieel. Er is winst te behalen door het formeren van regionale, multidisciplinaire teams.

De gemeente heeft een dertiental processen beschreven die uitvoering van het operationele gedeelte mogelijk maakt. Om de rol van de gemeente goed uit te kunnen voeren worden deze operationele activiteiten gecoördineerd vanuit het actiecentrum gemeente Bladel. Twee functionarissen van de gemeente Bladel sturen, voorzover nodig, de verschillende processen aan. Zij werken hierbij nauw samen met de regionale gemeentefunctionaris die overleg voert met de hulpverleners in het veld.

9.2 Alarmering

Op basis van het rampenplan is een aantal niet-parate personeelsleden van de gemeente aangewezen om in voorkomend geval hun rol te vervullen in de rampenbestrijding. De gemeente Bladel heeft hiertoe een alarmeringslijst opgesteld. Deze lijst wordt actueel gehouden door de ambtenaar rampenbestrijding. Alarmering geschiedt middels een bij de betrokken functionarissen bekende procedure met behulp van de Communicator. Opgeroepen personen dienen binnen 1 uur aanwezig te zijn op de benoemde plaats. Deze procedure wordt minimaal 6 keer per jaar beoefend. De alarmeringsfunctionaris wordt gealarmeerd via een pager.

9.3 Oefenen

De oefeningen in het kader van het rampenplan worden zowel binnen de gemeente als in regionaal verband uitgevoerd. De gemeentelijke organisatie wordt nauw betrokken bij de uitwerking van het rampenplan. Uiteindelijk zal de voorbereiding en het oefenen in het kader van de rampenbestrijding deel uit moeten maken van de normale taak van vrijwel alle ambtenaren.

Het opleiden en oefenen van brandweerpersoneel is voorzien via het opleiding- en oefenplan (zie hoofdstuk 7). Ook voor het opleiden en oefenen van burgemeester en loco-burgemeesters alsmede door ambtenaren van andere diensten is een meerjaren opleiding- en oefenschema opgesteld dat aansluit op het meerjarig regionaal oefenbeleidsplan.

Om de rampenbestrijding op orde te houden is het noodzaak dat wordt geoefend. In de beleidsperiode zullen alle actiecentra zowel individueel als integraal beoefend worden. Hiervoor heeft de ambtenaar rampenbestijding een oefenjaarplan gemaakt. Vanaf midden 2005 is een start gemaakt met het beoefenen van de processen.

9.4 Organisatie

Door het invoeren van een GRIP-structuur wordt binnen de verschillende disciplines op een eenduidige wijze opgeschaald. GRIP wordt ook gebruikt voor incidenten die geen gebruik van het rampenplan vergen.Dit creëert duidelijkheid voor elke discipline ten aanzien van de werkzaamheden en de verantwoordelijkheden. Naast de operationele werkzaamheden van de brandweer tijdens de rampenbestrijding is er voor de commandant van de brandweer, de secretaris en ambtenaar rampenbestrijding vanaf GRIP 3 ook een rol weggelegd als adviseur van de burgemeester in het gemeentelijke beleidsteam.

9.5 Regionale samenwerking

Calamiteiten kunnen een lokaal karakter hebben, maar zijn snel bovenlokaal van aard. Bij een lokale calamiteit kan bijstand en ondersteuning van buiten de eigen gemeente worden ingezet. Bij bovenlokale calamiteiten zijn al snel vele personen en disciplines van verschillende herkomst betrokken. Daarom worden een aantal werkprocessen afgestemd.

De gemeente Bladel heeft zich geconformeerd aan de regionale afspraken en neemt deel aan een piket van RBT en CoRT, in regionaal verband.

9.6 Brandweercompagnie

Ten behoeve van de rampenbestrijding beschikt de brandweer in de regio over twee brandweercompagnieën die ook voor Bladel inzetbaar zijn. Daar staat tegenover dat ook onze brandweer een bijdrage aan deze slagkracht levert.

Op basis van een landelijke risico-inventarisatie en de ontwikkeling van de ‘maatramp’ zal door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een evaluatie van de brandweercompagnie worden gehouden. Daarbij zullen zowel het aantal compagnieën als de samenstelling en de afstemming op de diversiteit aan grootschalige scenario’s aan de orde komen.

9.7 Taken ambtenaar rampenbestrijding

De Ambtenaar rampenbestrijding zorgt ten aanzien van de rampenbestrijding en lokale incidenten voor de beleidsmatige en bestuurlijke ondersteuning van de gemeentelijke bestuursorganen. Dit betreft onder andere:

  • -

    Het verzamelen van voorschriften en reglementen die betrekking hebben op de rampenbestrijding

  • -

    Het doen van voorstellen tot nadere uitwerking, verbetering of aanvulling van het rampenplan en de bijbehorende deelplannen

  • -

    De verspreiding van het rampenplan en de bijbehorende deelplannen naar aanleiding van verdere uitwerking, verbetering of aanvulling

  • -

    Het onderhouden van contacten (coördineren, afstemmen, afspraken maken) met de operationele diensten

  • -

    Het nemen van of meedoen met initiatieven om de gemeentelijke kolom in de rampenbestrijding te versterken

  • -

    Het adviseren en stimuleren van de afdelingen bij de voorbereiding en oefening van aan hen opgedragen taken ingevolge het rampenplan

  • -

    Het adviseren en stimuleren van procesverantwoordelijken ten aanzien van opleiden en oefenen van personeel dat een rol heeft in de gemeentelijke processen

  • -

    Het adviseren van burgemeester en wethouders ten aanzien van wijzigingen in de rampenbestrijding

  • -

    Het periodiek controleren en zonodig herzien van de alarmering in verband met mutaties.

9.8 Toelichting op de beleidsvoorstellen

In de komende jaren zal het bestaande beleid worden gecontinueerd. Het invullen van de beleidsvoorstellen is mogelijk binnen de huidige capaciteit.

10. Nazorg

Nazorg

Nazorg is alles wat nodig is om na een incident zo snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen, bijvoorbeeld door opvang van slachtoffers en hulp bij de afwikkeling van schadeclaims.

De nazorg bij ongevallen of rampen kent drie elementen:

  • 1.

    Het menselijke aspect (burgers, collega’s) en de maatschappelijke onrust tijdens en na een incident (de M-factor);

  • 2.

    Economische schadereductie en herstel, het terugbrengen van de plaats des onheils in een werkende staat;

  • 3.

    Het organisatorische aspect, wat kunnen we van een incident of (bijna) ongeval leren? Vanuit de nazorg kunnen de schakels preventie en preparatie worden gevoed.

De rol van de brandweer richt zich met name op het menselijke en het organisatorische aspect. Nazorg is primair een gemeentelijke verantwoordelijkheid. De gemeente kan de brandweer echter te allen tijde verzoeken daar een rol in te spelen.

Als uitgangspunt voor nazorg geldt, dat - ongeacht het moment waarop incident meester kan worden gegeven - de brandweer de situatie actief blijft beheersen totdat een goede overdracht aan verantwoordelijke diensten feitelijk is gerealiseerd. Dit is zowel van belang voor de slachtoffers, maar ook in het kader van de toenemende risico’s van aansprakelijkheid.

10.1 Nazorg personeel

De nazorg van brandweerpersoneel is primair een korpsverantwoordelijkheid. Het betreft zowel de psychosociale opvang na traumatische ervaringen als het regelen van verzekeringen en dergelijke. Een belangrijke ontwikkeling in de afgelopen decennia is de verandering in de klussen waar de brandweer voor wordt gesteld. Technische hulpverlening, met name bij verkeersongelukken, maakt een groot deel uit van het werk. Bij dit type inzetten is de kans op een traumatische ervaring relatief groot.

Ten behoeve van de nazorg voor het personeel zijn zowel regionaal als lokaal afspraken gemaakt. Voor de eerste opvang zijn lokaal voorzieningen getroffen: de korpsleiding is toegerust voor de eerstelijns nazorg en weet hoe om te gaan met personeel dat een traumatische ervaring opdoet. In bijzondere gevallen kan op ieder moment een beroep worden gedaan op een permanent aanwezig regionaal Brandweer Opvang Team (BOT). Voor de professionele langdurige begeleiding bij traumatische ervaringen zijn in regionaal verband afspraken gemaakt (team nazorg).

10.2 Evaluatie incidenten

Evaluatie van incidenten is een belangrijk hulpmiddel bij:

  • a.

    Het ontwikkelen en bijstellen van procedures. Naar aanleiding van een evaluatie kan men tot de conclusie komen dat procedures niet werken of hiaten vertonen. Een evaluatie kan ook leiden tot het ontdekken van een nieuwe, effectievere aanpak van een incident. In de praktijk kan blijken dat een bepaalde benadering van een incident heel effectief kan zijn

  • b.

    Planvorming. Naar aanleiding van een evaluatie kan blijken dat een Bereikbaarheidskaart, aanvalsplan of rampbestrijdingsplan dient te worden bijgesteld om tot een effectievere bestrijding van incidenten te komen

  • c.

    Opleidings - en oefenplannen. Indien de conclusie van een evaluatie is dat bepaalde kennis niet aanwezig is of dat bepaalde vaardigheden niet goed beheerst worden dan dient een dergelijke conclusie verwerkt te worden in respectievelijk het opleidings - en oefenplan

  • d.

    Het gevoerde preventiebeleid. Met behulp van evaluaties kan blijken dat voor sommige objecten extra preventieve maatregelen getroffen dienen te worden. Deze informatie wordt in een dergelijk geval doorgegeven aan de afdeling VROM

  • e.

    Het opstellen van begrotingen. Blijkt uit de evaluatie dat er behoefte is aan aanvullende hulpmiddelen of gereedschappen dan kan dit leiden tot nieuwe investeringen.

Ook in het rapport van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) wordt het belang van het evalueren van incidenten benadrukt:

“Om te kunnen leren van de daadwerkelijke repressieve ervaring is het van belang dat de brandwe e rinzetten met betrokkenen worden geëvalueerd. Zonder adequate evaluaties kunnen slechte gewoo n ten onopgemerkt blijven en vroeg of laat voor gevaarlijke situaties zorgen. Bove n dien kunnen naast de eigen brandweerorganisatie ook andere bandweerkorpsen leren van de gemaakte fouten. De result a ten van de ev a luaties moeten dan wel schriftelijk zijn vastgelegd. Dit hoeft niet een dik rapport te zijn, het kan ook op een spec i aal daarvoor ontworpen formulier worden vastgelegd of worden opgenomen in bijvoorbeeld een verslag van het (periodieke) bevelvoerdersoverleg.”

Het korps Bladel evalueert alle inzetten mondeling, waarbij de bevelvoerder verbeterpunten en leermomenten schriftelijk vastlegt op een speciaal daarvoor bestemd formulier. Deze aandachtspunten worden behandeld in het korps- en bevelvoerdersoverleg.

Incidenten vanaf het niveau waarbij twee of meer voertuigen zijn ingezet worden 24 uur later nogmaals geëvalueerd en schriftelijk vastgelegd. Deze verslagen zijn toegankelijk voor alle korpsleden en bijstandsverlenende korpsen. Verbeterpunten hieruit worden tijdens het korpsoverleg besproken en schriftelijk vastgelegd.

Naast het beschikbaar hebben van de gemeentelijke evaluaties, is het belangrijk te leren van de inzetten van andere korpsen. In regionaal verband is enkele jaren geleden de regionale “Evaluatiecommissie Bijzondere Incidenten” ingesteld. Deze commissie doet gevraagd en ongevraagd onderzoek naar incidenten in de regio. Sinds de oprichting van deze commissie zijn diverse incidenten geëvalueerd, waarvan geen in Bladel. De evaluaties van deze commissie zijn in het korps besproken en ter hand gesteld aan de officieren en bevelvoerders van het korps. In de beleidsperiode wordt die werkwijze voortgezet.

Daarnaast denkt de regionale werkgroep Operationalisering van het project Veiligheid Op_maat momenteel na over de manier waarop incidenten in de toekomst geëvalueerd moeten worden én hoe er vervolgens van die evaluaties geleerd kan worden.

10.3 Klachtenbehandeling

Een andere - minder gewenste – start van de evaluatie van een incident is het ontvangen van een klacht over het optreden van de brandweer. De wijze van behandeling van klachten door brandweer Bladel sluit aan bij de het gemeentelijke protocol klachtenbehandeling. De brandweer ontvangt zeer incidenteel klachten. De burger wordt echter steeds kritischer. Het is dan ook van belang dat procedures en protocollen correct worden nageleefd.

10.4 Toelichting op de beleidsvoorstellen

Het taakveld nazorg vereist voortdurende aandacht. Tijdens de beleidsperiode zal daarom continu op veranderingen worden geanticipeerd.

11 Bestuur, management en organisatie

De veiligheidsketen kan alleen functioneren als alle schakels op elkaar zijn afgestemd en op elkaar aansluiten. De juiste voorwaarden dienen binnen de organisatie aanwezig te zijn en gecreëerd te worden. Dit is de taak van het management van het korps. Het management zit als een spin in het ‘web brandweerzorg’. De wijze van managen, organiseren en beheren van het korps dient te voldoen aan de eisen die aan hedendaags management worden gesteld. Er wordt daarom een moderne en slagvaardige bedrijfsvoering nagestreefd die past bij de operationele kwaliteiten van de brandweer. De commandant maakt daarbij gebruik van het integrale beheersplan van de gemeente.

11.1 Plaats brandweer in de gemeentelijke organisatie

De brandweer is organisatorisch ondergebracht bij de afdeling Veiligheid en Handhaving. Inzake de personele aangelegenheden van het korps verleent het team Personeel en Organisatie, ressorterend onder de afdelingen Bestuurszaken en Interne Dienstverlening, ondersteuning aan de commandant.

Aangaande de financiële verantwoording van het korps wordt een beroep gedaan op de financiële consulent van de afdeling Bestuurszaken. De preventietaken zijn ondergebracht bij de afdeling VROM. De gemeentesecretaris heeft uiteindelijk de beheersverantwoordelijkheid.

In schema:

afbeelding binnen de regeling

In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat Brandweer Bladel actief wil deelnemen aan het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente. Dit houdt in dat samenwerking met andere afdelingen in een hoog vaandel staat. Met welke afdelingen de brandweer voornamelijk moet samenwerken en overleg pleegt is hiervoor reeds uitvoerig omschreven.

Naast het portefeuillehoudersoverleg van de burgemeester met de commandant brandweer is er een periodiek afstemmingsoverleg tussen het afdelingshoofd Veiligheid en Handhaving en de commandant brandweer. Richting de politiek fungeert de commandant brandweer als ondersteuner in de raadscommissie. Op basis van bovengenoemde is het van belang dat er een evenwicht bestaat tussen de verantwoordelijkheid van de commandant als integraal manager en de deelname als brandweer- en rampendeskundige aan het ´normale´ gemeentelijke productieproces.

11.2 Organisatie Brandweer

Voor de organisatie van de brandweer zijn twee situaties van belang: de zogenaamde koude en wa r me organisatie. De koude organisatie is de wijze waarop het organisatieonderdeel brandweer gestructureerd is tijdens de voorbereidende, niet-operationele werkzaamheden: oefenen, preventieve werkzaamheden. De warme organisatie is de wijze waarop de brandweer georganiseerd is tijdens de incidentbestrijding.

De koude organisatie

De commandant brandweer is het hoofd van het organisatieonderdeel brandweer. Voorheen draaide de gehele koude brandweerorganisatie op de inzet van vrijwilligers. Het onderhoud van het materieel en de voorbereiding van de oefenavonden was geheel afhankelijk van de tijd die de vrijwilligers naast hun hoofdberoep vrij konden maken voor de brandweer.

De vorige beleidsperiode is de beroepsondersteuning van de brandweer uitgebreid met 2,5 fte. Dit betekent dat de organisatie minder kwetsbaar is geworden en dat er een betere functionele scheiding kan worden aangebracht tussen de warme en de koude situatie. Momenteel bestaat het onderdeel Brandweer dan ook uit de volgende functionarissen:

Functie

Formatie

Taken

Commandant

1,0 fte

Verantwoordelijk voor de brandweerorganisatie, heeft de dagelijkse leiding, beleid veiligheidsketen

Preparatiemedewerker

1,5 fte

beheer en onderhoud brandweermaterieel en -materiaal, waterwinning en aanrijroutes, beheer van de contacten met leveranciers, ondersteuning bij oefening, preventiecontroles en voorlichting

Oefencoördinator

1,0 fte

Implementatie oefenbeleidsplan, implementatie Leidraad Oefenen, aansturing preventiecontroles en voorlichting

Secretariële ondersteuning

0,22 fte

administratie met betrekking tot brand -en hulpverleningsrapporten, correspondentie korpsleden, voorbereiding uitbetaling vergoedingen

Voornemen is om vooral taken uit de eerste schakels van de Veiligheidsketen (deels) te regionaliseren. In het kader van het kabinetsstandpunt inzake regionalisering van de brandweer worden momenteel plannen ontwikkeld om de commandanten en officieren van dienst in regionale dienst te nemen. De exacte invulling van de regelingen is nog niet bekend. De ontwikkelrichtingen worden door het brandweerpersoneel veelal als ingrijpend ervaren. In de Hulpverleningsregio Zuidoost-Brabant wordt middels het project ´Veiligheid Op Maat´ vormgegeven aan de regionalisering. In de beleidsperiode wordt meer duidelijkheid verwacht op dit terrein.

Voor de werkzaamheden van de commandant in de koude organisatie is geen directe plaatsvervanger voorhanden. Het afdelingshoofd Veiligheid en Handhaving zorgt bij afwezigheid van de commandant voor de continuïteit van de (bedrijfs-)processen; de ondercommandanten vertegenwoordigen het korps richting de gemeente. In 2007 gaan beide ondercommandanten met FLO. Ze worden opgevolgd door een posthoofd per post. De organisatiestructuur van de Brandweer Bladel ziet er dan als volgt uit:

afbeelding binnen de regeling

De warme organisatie

Een brandweereenheid (een tankautospuit) staat onder het bevel van een bevelvoerder. Wanneer bij een incident meerdere voertuigen nodig zijn dan wordt eveneens een Officier van Dienst gealarmeerd. Deze neemt de leiding over de gehele inzet op zich. Bladel heeft een piketregeling met meerdere gemeenten, waardoor gegarandeerd kan worden dat zeven dagen per week vierentwintig uur per dag een OvD binnen vijftien minuten ter plaatse kan zijn. Een OvD fungeert daarbij als operationeel leidinggevende. Hij legt achteraf verantwoording af aan de commandant die de eindverantwoordelijkheid voor de inzet draagt. De burgemeester heeft het opperbevel. In schema:

afbeelding binnen de regeling

11.3 Samenwerking met andere gemeentelijke afdelingen

Brandweer Bladel is – zoals eerder al vermeld - een onderdeel van de gemeentelijke organisatie. Het korps onderschrijft het integrale veiligheidsbeleid van de gemeente en wil vanuit die gedachte intensief samenwerken met andere afdelingen. Ten behoeve van de taakvelden van de brandweer is er samenwerking met andere gemeentelijke afdelingen zoals Bestuurszaken, VROM, Openbare Werken en Welzijn. Verder zijn er met alle afdelingen contacten in verband met het actueel houden van het gemeentelijk rampenplan en het oefenen van het gemeentelijk beleidsteam en alle daarbij betrokken disciplines. In de vorige hoofdstukken zijn die samenwerkingsverbanden reeds uitvoerig omschreven. Verder maakt de brandweer net zoals andere afdelingen gebruik van de ondersteuning vanuit de afdeling Interne Dienstverlening. Voorbeelden daarvan zijn het team P&O, Financiën en ICT.

11.4 Regionale samenwerking

De brandweer maakt zoals gezegd deel uit van de Hulpverleningsregio Zuidoost-Brabant. De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in het Algemeen Bestuur van de hulpverleningsregio. De regio is onderverdeeld in vier kringen. Bladel maakt deel uit van Brandweerkring De Kempen, waarin verder zijn vertegenwoordigd de gemeenten Eersel, Bergeijk, Veldhoven en Reusel- De Mierden.

Iedere kring heeft een voorzitter. Deze voorzitter maakt deel uit van het Regionaal Managementoverleg. Dit overleg adviseert de commandantenkring. In die kring zijn alle commandanten van de regio vertegenwoordigd. De technische advisering aan het Algemeen Bestuur vindt plaats vanuit de commandantenkring.

Bestaande samenwerking

Brandweer Bladel neemt deel aan de volgende intergemeentelijke en regionale samenwerkingsverbanden:

  • -

    Brandweerkring De Kempen

  • -

    Brandweercompagnie/-pelotons via de kring

  • -

    Intergemeentelijke OvD/PCvD-regeling (PelotonsCommandant van Dienst)

  • -

    Oefeningen/opleidingen via regionaal opleidingscentrum (ROC)

  • -

    Regionaal meerjarig bijscholingsprogramma

Beoogde ontwikkelingen

In verband met de voortschrijdende regionale ontwikkelingen en de intergemeentelijke samenwerkingsvormen wil brandweer Bladel goede contacten onderhouden, ook met de buurgemeenten welke niet tot de huidige kring behoren. Vooral de contacten met brandweer Oirschot, Eersel, Veldhoven en Reusel- De Mierden zijn hierbij van groot belang.

In 2005 en 2006 is veel aandacht geweest voor het kabinetsstandpunt inzake de vorming van de veiligheidsregio en een verdergaande vorm van regionalisering van de brandweer. Ook de Hulpverleningsregio Zuidoost-Brabant ontwikkelt momenteel – met behulp van het project Veiligheid Op_maat - plannen om de door het kabinet geformuleerde standpunten vorm te geven. De contouren worden steeds beter zichtbaar. Inmiddels is de bestuurlijke organisatie van de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant in hoofdlijnen beschreven. Er bestaat bij de betrokken partijen voldoende draagvlak voor het concept van de nieuwe gemeenschappelijke regeling. Bestuurlijk zou de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant dan op 1 januari 2007 van start kunnen gaan.

Een zorgvuldige besluitvorming over de wijze waarop de ambtelijke organisatie van de Veiligheidsregio ingericht gaat worden, vergt veel tijd. Dit zal daarom gefaseerd aangepakt worden.

De taken die uitbesteed zullen gaan worden aan de regionale organisatie zijn benoemd, te weten:

  • -

    preventie-advisering aan de afdeling Vrom met betrekking tot de vergunningverlening

  • -

    de vervaardiging van bereikbaarheidskaarten.

Intussen vindt overleg plaats binnen de Kempengemeenten over een juiste vorm van samenwerking op het vlak van preparatie. Door samenwerking zal kwaliteitsverbetering in deze schakel van de veiligheidsketen tot uiting moeten komen.

11.5 Toelichting op de beleidsvoorstellen

De beleidsvoorstellen die in dit hoofdstuk worden gedaan zijn met de huidige capaciteit te realiseren.

12 Personeel

Zoals voor iedere organisatie geldt, is ook bij de brandweer het personeel een vitaal element. Zonder goed opgeleid en gemotiveerd personeel kan de brandweer niet de gewenste producten aan de samenleving leveren.

Een bijzondere factor aangaande het personeel bij de brandweer is de samenstelling van het personeelsbestand. De brandweer is voor het grootste deel van de medewerkers (minstens 44 vrijwilligers) niet de hoofdwerkgever. De term ‘vrijwilliger’ is ook niet meer in overeenstemming met de functies die de medewerkers invullen. Het lid zijn van een brandweerorganisatie is niet meer vrijblijvend: er dient aan steeds meer eisen voldaan te worden en de tijd die men aan de brandweer moet besteden neemt geleidelijk ook toe. De brandweer heeft in de afgelopen decennia een belangrijke professionalisering doorgemaakt. De mensen die de werkzaamheden uitvoeren zijn daarom beter te kenmerken als parttime professionals.

In het voorgaande brandweerbeleidsplan is een aantal ontwikkelingen gesignaleerd waardoor het steeds moeilijker wordt voor de brandweer in het algemeen het juiste personeel te werven. De destijds gesignaleerde ontwikkelingen (onder andere mobiliteit, tweeverdieners, andere vormen van vrijetijdsbesteding, vergrijzing van de samenleving) gelden nog steeds.

Bovenstaande ontwikkelingen geven aan dat een goede personeelszorg nodig is. In dit hoofdstuk wordt onder meer ingegaan op de wijze waarop de werkzaamheden verdeeld worden tussen een vaste beroepskern en de vrijwilligers, de rechtspositieregeling en de loopbaanontwikkeling van de medewerkers.

12.1 Ondersteuning

In het voorgaande hoofdstuk is aangegeven hoe de structuur voor de warme en de koude brandweerorganisatie er uit ziet. Naast het repressieve personeel beschikt de brandweer behalve de commandant over 2,72 fte ten behoeve van de ondersteuning van de aan de brandweer toebedeelde (wettelijke) taken.

De vorming van de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant en de wijze waarop de ambtelijke organisatie van die Veiligheidsregio ingericht gaat worden is van invloed op de formatie en de loopbaanontwikkeling van het ondersteunend personeel. De voorgenomen regionalisering van bepaalde brandweertaken is hierop van invloed.

De commandant en de Officieren van Dienst zullen in regionale dienst gaan werken. De gemeente Bladel zal anticiperen op de in de beleidsperiode ontstane ontwikkelingen.

12.2 Tijdbesteding repressieve medewerkers

Op basis van de tijd die de brandweermensen op jaarbasis besteden aan de brandweeractiviteiten, zoals vastgelegd in het computerprogramma Fireman, kan gesteld worden dat de brandweerfunctie van de vrijwilligers steeds meer gezien moet worden als een parttime functie naast de hoofdbetrekking. De eisen die gesteld worden aan de brandweermedewerkers worden steeds hoger, zowel op het gebied van scholing als oefening. Er dient een juiste balans gevonden te worden tussen de verdere professionalisering van de brandweer en de tijd die de medewerkers aan de brandweer dienen te besteden.

Beleidsvoorstel

In de beleidsperiode zal Brandweer Bladel vanwege de toenemende eisen die aan brandweerpersoneel worden gesteld actief blijven toezien op de tijdsbesteding van haar medewerkers

12.3 Werving en selectie

In de beleidsperiode is op basis van de leeftijd van de korpsleden regulier verloop te verwachten. Hier wordt op geanticipeerd door nieuwe medewerkers te werven. Daarbij wordt – zoals eerder vermeld – gestuurd op de bezetting tijdens kantooruren.

Zoals genoemd in hoofdstuk 8.2.2 zal vanaf 2008 bij de vervanging van een tankautospuit door een redvoertuig het aantal korpsleden via natuurlijke afvloeiing met 4 personen kunnen afnemen. Dit levert een structurele jaarlijkse geschatte besparing op van circa € 15.000,00.

Jeugdbrandweer

Bladel beschikt over een jeugdbrandweer. Met deze jeugdbrandweer, waarvan de leden op termijn kunnen instromen naar het actieve brandweerkorps, is het mogelijk om in de toekomst te kunnen beschikken over goed gemotiveerd personeel, dat is voorbereid op de brandweertaken. De groep jeugdbrandweerleden wordt begeleid door leden van het korps vrijwilligers. Zij werken aan de hand van het jeugdbrandweerbeleidsplan en –werkplan.

12.4 Rechtspositie

De rechtspositieregeling voor de leden van brandweer Bladel is conform de modelregeling van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Ook de hoogte van de vergoedingen voor de werkzaamheden zijn conform het VNG- model. Dit betekent dat per uitruk minimaal 1 uur wordt vergoed.

De gemeente heeft voor de brandweermensen een aantal verzekeringen afgesloten. Deze verzekeringen dekken de gangbare financiële consequenties van ongevallen en aansprakelijkheidstelling af. Gezien de landelijke ontwikkelingen op dit gebied wordt periodiek de verzekeringsportefeuille in samenwerking met de afdeling Bestuurszaken gecontroleerd op volledigheid. In het geval van onvoorziene of onverzekerde omstandigheden heeft de gemeente een morele plicht richting de brandweermedewerker.

12.5 Personeelszorg

De personeelszorg is voor de brandweer een belangrijk aandachtsveld. De verantwoordelijkheid voor de personeelszorg ligt bij de commandant. Deze wordt daarin bijgestaan door de verscheidene afdelingen van de gemeentesecretarie en de Arbodienst waarbij de gemeente is aangesloten.

Bij iedere vergadering en het maandelijkse korpsoverleg staat het onderwerp Arbo-zaken als vast punt op de agenda. Hier kunnen onveilige situaties en (bijna) ongevallen worden besproken en geëvalueerd.

Voor het vrijwillige personeel is een goede zorg voor de onderlinge binding noodzaak. Teneinde de binding te versterken wordt jaarlijks het kwaliteitverbeterplan doorgevoerd met de korpsleden. Dit plan dient ervoor om de onderlinge communicatie te bevorderen en de teamgeest te versterken.

Het grote belang van deze binding tussen de mensen in het korps wordt ondersteund door de personeelsvereniging. Deze vereniging ” ’t Lopend Vuurke”, waarvan alle korpsleden lid zijn, behartigt deze taken en staat formeel los van de gemeente. Het bestuur organiseert jaarlijks diverse activiteiten om de onderlinge band te versterken.

Het brandweerpersoneel is met één zetel in de ondernemingsraad (OR) van de gemeente vertegenwoordigd.

12.6 Loopbaanontwikkeling

De loopbaanontwikkelingen binnen het eigen korps zijn voor de meeste vrijwilligers beperkt: het aantal verschillende functies is beperkt. Daarnaast worden de (opleidings)eisen die gesteld worden aan de medewerkers steeds hoger. Dit past steeds moeilijker in de tijdbestedingen van de medewerkers. Ondanks de beperkte mogelijkheden is het belangrijk aandacht te besteden aan de loopbaanontwikkeling. Brandweermensen zijn betrokken bij het werk en de organisatie. Door verbreding van de taken en werkzaamheden kan deze betrokkenheid behouden blijven.

Functioneringsgesprekken

Met iedere medewerker wordt jaarlijks een gesprek gehouden door de commandant. In dit gesprek worden de prestaties van het afgelopen jaar beoordeeld (oefenresultaten en opkomst bij alarmering) en worden de wensen op het gebied van opleiding geïnventariseerd en besproken. Tijdens deze gesprekken worden o.a. het welbevinden en de toekomstplannen van de vrijwilliger binnen de organisatie besproken.

12.7 Fysieke conditie

Brandweerpersoneel dient over een uitstekende fysieke conditie te beschikken. Om dat te controleren en te stimuleren heeft de korpsleiding de beschikking over de volgende middelen.

Medische keuringen

De repressieve werkzaamheden vormen lichamelijk (en soms ook psychisch) een zware belasting. Een goede gezondheid is daarom noodzakelijk. De medewerkers worden periodiek gekeurd. De frequentie is afhankelijk van de leeftijd van de medewerker. Wordt een medewerker niet goedgekeurd dan mag hij niet uitrukken. Is de reden van tijdelijke aard, dan kan de medewerker verbonden blijven aan het korps. Is de reden van blijvende aard, dan wordt ontslag verleend. Dit beleid wordt in de komende beleidsperiode voortgezet.

Sportbegeleiding

Om de conditie van een medewerker optimaal in balans te houden is een gezonde levensstijl met voldoende beweging onontbeerlijk. In 2006 is dan ook gestart met een proef om de medewerkers van de brandweer waar nodig begeleiding aan te bieden. De brandweer kan hierbij gemiddeld 4 uur per week beschikken over deskundige begeleiding. Voorgesteld wordt om deze begeleiding met ingang van deze beleidsperiode te continueren en structureel vast te leggen.

Beleidsvoorstel

In de beleidsperiode zal Brandweer Bladel het brandweerpersoneel waar nodig begeleiden op het gebied van voeding en beweging

12.8 Toelichting op de beleidsvoorstellen

De beschikbare formatie van brandweer Bladel is bij aanvang van de beleidsperiode op hoofdlijnen op het gewenste niveau. Zoals genoemd in hoofdstuk 8.2.2 zal vanaf 2008 bij de vervanging van een tankautospuit door een redvoertuig het aantal korpsleden via natuurlijke afvloeiing met 4 personen kunnen afnemen. Dit levert een structurele jaarlijkse geschatte besparing op van circa € 15.000,00.

De voorgenomen regionalisering van bepaalde brandweertaken heeft invloed op de loopbaanontwikkeling van het brandweerpersoneel. De commandant en de Officieren van Dienst zullen in regionale dienst gaan werken. De gemeente Bladel zal anticiperen op de in de beleidsperiode ontstane ontwikkelingen.

De tijd die de repressieve medewerkers aan brandweertaken besteden zal toenemen. Bewaking van deze toename en periodieke evaluatie is nodig.

Om de lichamelijke conditie van het korps op peil te kunnen houden kan de brandweer gemiddeld 4 uur per week rekenen op begeleiding en ondersteuning hierbij vanuit de organisatie.

13. Financiën

Voor de beleidsperiode 2007 - 2010 is in dit beleidsplan een aantal beleidsvoorstellen gedaan. Een deel van deze voorstellen is organisatorisch van aard. Een ander deel vereist echter financiële middelen. Deze zijn reeds opgenomen in de meerjarenbegroting 2007-2010 (aanvaard beleid) of het concept Meerjaren Investerings Programma 2007-2010 dan wel staan op de wensenlijst.

A. Opgenomen in Meerjarenbegroting 2007-2010 (exploitatie-uitgaven)

Lasten

2007

2008

2009

2010

Salarissen/vergoedingen

140.000

140.000

140.000

140.000

Opleiding/bijscholing/oefening

80.000

80.000

80.000

80.000

Verzekering en medische keuring

35.000

35.000

35.000

35.000

Onderhoud materieel en materiaal

50.000

50.000

50.000

50.000

Ondergrondse brandkranen

13.000

13.000

13.000

13.000

Kaartmateriaal

5.000

5.000

5.000

5.000

Vaste lasten gebouwen

10.000

10.000

10.000

10.000

Brandstof

10.000

10.000

10.000

10.000

Contributies

3.000

3.000

3.000

3.000

Bijdrage hulpverleningsregio

130.000

130.000

130.000

130.000

Kapitaallasten investeringen

167.000

147.000

123.000

123.000

Doorberekening uren kostenplaatsen

422.000

422.000

422.000

422.000

Totaal

1.065.000

1.045.000

1.021.000

1.021.000

B. Opgenomen in Meerjaren Investerings Programma (MIP) 2007-2010 en nieuw beleidsvoornemen:

Nr.

Reeds opgenomen investeringen

in MIP 2007-2010

2007

2008

2009

2010

2011

1

Redgereedschappen

30.000

40.000

2

Hulpverleningsmaterialen

5.000

7.000

10.000

3

Veiligheidsmiddelen

7.000

4

Communicatiemiddelen

7.000

5

Bepakking voertuigen

6.000

6

Tankautospuit post Bladel

300.000

7

Manschappenbus

45.000

8

OVD-voertuig i.s.m.

Reusel-De Mierden

50.000

-25.000

Subtotaal

12.000

20.000

370.000

40.000

40.000

Nieuw beleidsvoornemen:

9

Vervanging TS door redvoertuig

-bijdragen buurgemeenten

Reusel-De Mierden en Eersel

525.000

-200.000

-325.000

Subtotaal

325.000

-325.000

Alle bedragen zijn in Euro’s, exclusief BTW, prijspeil 2006

14 Concrete beleidsvoorstellen en implementatie

In dit brandweerbeleidsplan is een aantal ontwikkelingen vastgelegd. Deels hebben deze te maken met de versterking van de brandweer, deels met de toegenomen taakstelling van de brandweer in het algemeen. Door de recente ontwikkelingen in de Veiligheidsregio en voortschrijdende inzichten betreffende integrale veiligheid zal de brandweer steeds moeten werken aan kwaliteitsverbetering. Deze kwaliteitsverbetering zal door samenwerking in iedere schakel van de veiligheidsketen tot uiting moeten komen.

In de komende jaren zal de brandweer haar rol in de integrale veiligheid versterken door de bestaande samenwerking met de partners actief voort te zetten en verder te ontwikkelen. Op deze wijze zal de brandweer zich verder ontwikkelen tot een volwaardige speler op het veld van de integrale veiligheid, inclusief het terrein van de pro-actie.

Het meest in het oog springende beleidsvoorstel is de vervanging van een tankautospuit door een redvoertuig in 2008. De motivatie voor een dergelijke aanschaf en de mogelijkheden hierbij zijn uitvoerig omschreven in hoofdstuk 8.2.2. Samenwerking en goede afspraken omtrent gebruik, onderhoud en kostenverdeling met de buurgemeenten is hierbij van belang.

De jaarlijkse onderhoudskosten van een redvoertuig vallen hoger uit dan die van een tankautospuit, echter de bepakkingskosten zijn weer lager. Bij aanschaf van een redvoertuig zullen de chauffeurs/pompbedieners opgeleid gaan worden voor gebruik en besturing van het redvoertuig. Het aantal personeelsleden kan via natuurlijke afvloeiing met vier verminderen, wat vanaf het jaar 2008 een jaarlijkse besparing oplevert van circa € 15.000,00.

Of gebouwenlijk aanpassingen noodzakelijk zijn hangt af van het soort redvoertuig wat aangeschaft wordt en de afmetingen en het gewicht hiervan. De financiële consequenties kunnen op dit moment nog niet geheel inzichtelijk gemaakt worden.

In onderstaande tabel zijn de voorgenomen acties samengevat:

Hoof d stuk

Actie

2007

2008

2009

2010

3

Periodieke analyse risicobeeld

x

x

x

x

5

De samenwerking op pro-actief gebied verder ontwikkelen en intensiveren binnen de gemeentelijke organisatie

x

x

x

x

5

Waar mogelijk een beroep doen op de binnen de regionale brandweer aanwezige kennis wat betreft pro-actie

x

x

x

x

5

Werken aan een heldere taakverdeling tussen en bijdragen aan een duurzame werkrelatie met de verschillende veiligheidspartners

x

x

x

x

6

Blijvende aandacht voor een goede informatieoverdracht tussen en samenwerking met de afdelingen die vergunningen verlenen

x

x

x

x

7

Bij werving en selectie van nieuwe medewerkers rekening houden met de beschikbaarheid van personeel in de dagsituatie

x

x

x

x

7

Verdere implementatie Leidraad Oefenen via jaarlijks oefenplan

x

x

x

x

7

Deelname aan het regionale bijscholingsprogramma continueren om de kennis van medewerkers op peil te houden

x

x

x

x

7

Vervaardigen van bereikbaarheidskaarten ten behoeve van objecten op het Kempisch Bedrijven Park

x

x

x

7

Evaluatie toepassing Toetsingskader Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid en voorleggen aan het college

x

7

In samenwerking met het Inkoopbureau en volgens het opgestelde vervangingsschema de materialen en het materieel aanschaffen en/of vervangen

x

x

x

x

8

Advisering t.b.v. de bereikbaarheid: snelle afronding volledige rondweg structuur richting bedrijventerrein De Beemd en optimaliseren van de ontsluiting bedrijventerrein de Sleutel

x

x

x

x

8

Vervanging tankautospuit door redvoertuig in samenwerking met de gemeenten Reusel - De Mierden en Eersel

x

8

Bij regionalisering van de functie Officier van Dienst toezien op gedegen inpassing in de nieuwe situatie

x

x

x

x

12

Bewaking tijdbesteding repressieve medewerkers

x

x

x

x

12

Begeleiding van het brandweerpersoneel op het gebied van voeding en beweging

x

x

x

x

Bijlagen

Aan deze rapportage zijn de volgende bijlagen verbonden:

1 Dekkingsplan: verzorgingsgebied tijdens en buiten werktijd

2 Risicovolle en/of bijzondere objecten per 01-09-2006

3 Berekening operationele sterkte

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 7 december 2006.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

Bijlage 1 Dekkingsplan: verzorgingsgebied tijdens en buiten werktijd

Bijlage 1a

Bijlage 1b

Bijlage 2 Risicovolle en/of bijzondere objecten per 01-09-2006

Bijlage 2: Risicovolle en/of bijzondere objecten per 01-09-2006.

 

Type

Aantal

Aantal

Ontwikkeling/ bijzonderheden

Gemeente

Zorggebied

Hotel

2

2

Bejaarden/verpleegtehuis

2

2

Zwembad

4

4

Chemische industrie

0

0

Natuurgebied

900ha

900ha

Staatsbosbeheer/ Brabant Landschap

Campings, aantal/ plaatsen

3/1500

3/1500

Route gevaarlijke stoffen

2

2

A67/prov.weg N284

Vliegveld/aanvliegroutes

0/1

0/1

Gemeenschapshuis

4

4

School

10

10

Recreatiepark

1

1

50ha (500 bungalows)

Kampeerboerderij

8

8

Scholengemeenschap

1

1

Sporthal

2

2

Overige, t.w. industrie

250

250

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 3 Berekening operationele sterkte

Berekening benodigde aantal repressieve medewerkers bij 3 tankautospuiten en 1 hulpverleningsvoertuig:

 

Type voertuig

Aantal

Bezetting

Garantiefactor*

Totaal

 

 

 

 

 

Tankautospuit

2

6

250%

30 medewerkers

Tankautospuit

1

6

150%

9 medewerkers

Hulpverleningsvoertuig

1

2

250%

5 medewerkers

Totaal

 

 

 

44 medewerkers

Commandant

1

 

 

1

Totaal korps

 

 

 

45

 

*Garantiefactor: de factor waarmee het netto benodigd aantal functies vermenigvuldigd wordt om de bezetting van de voertuigen fulltime te kunnen garanderen.

Berekening benodigde aantal repressieve medewerkers bij 2 tankautospuiten, 1 hoogwerker en 1 hulpverleningsvoertuig:

 

Type voertuig

Aantal

Bezetting

Garantiefactor

Totaal

 

 

 

 

 

Tankautospuit

2

6

250%

30 medewerkers

Hoogwerker

1

2

250%

5 medewerkers

Hulpverleningsvoertuig

1

2

250%

5 medewerkers

Totaal

 

 

 

40 medewerkers

Commandant

1

 

 

1

Totaal korps

 

 

 

41