Verordening Participatieplatform Sociaal Domein (WMO, Participatiewet en Jeugdwet) Uithoorn 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening Participatieplatform Sociaal Domein (WMO, Participatiewet en Jeugdwet) Uithoorn 2015

De raad van de gemeente Uithoorn;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 oktober 2014, nr. RV14.59;

Gelet op artikel 150 Gemeentewet;

Gelet op artikel 47 van de Participatiewet;

Gelet op artikel 2 lid 3 van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw)

Gelet op artikel 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning WMO)

Overwegende dat het voor clienten en/of hun vertegenwoordigers mogelijk moet zijn om invloed uit te oefenen op het lokale beleid;

Overwegende dat binnen het sociale domein steeds meer sprake is van vergaande samenwerking;

Overwegende dat blijkt op welke wijze ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de vaststelling, besluitvorming en evaluatie van deze verordening en het op deze verordening gebaseerde beleid;

besluit

vast te stellen

de Verordening Participatieplatform Sociaal Domein Uithoorn 2015

Artikel 1. Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wmo, Wsw, Participatiewet, IOAW, IOAZ en de Awb

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • -

    cliënt Participatiewet: de personen bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet

  • -

    ingezetene: de persoon die in Nederland woont en die in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht of met hulp van personen uit zijn sociale netwerk in staat is tot zelfredzaamheid of participatie, recht heeft op ondersteuning door de gemeente

  • -

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

  • -

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

  • -

    jeugdige: persoon die:

    • 1°.

      de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt,

    • 2°.

      de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht, of

    • 3°.

      de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, en voor wie de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1°, die was aangevangen, of voor wie het college vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar heeft bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp noodzakelijk is of voor wie, na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is;

  • -

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning

  • -

    Wsw: Wet sociale werkvoorziening

Artikel 2. Medezeggenschap

In deze verordening is geregeld op welke wijze ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de vaststelling van, besluitvorming over en evaluatie van de op grond van de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning vastgestelde verordeningen en het op deze verordeningen gebaseerde beleid.

Artikel 3. Participatieplatform

  • 1.

    Het participatieplatform is, voor zover redelijkerwijs mogelijk, zodanig samengesteld dat deze een afspiegeling is van de bij het sociaal domein betrokken personen.

  • 2.

    We streven naar een participatieplatform dat bestaat uit:

    • a.

      minimaal drie cliënten, en of hun vertegenwoordigers, Participatiewet ter behartiging van de belangen van belanghebbenden die onder de Participatiewet vallen;

    • b.

      minimaal drie ingezetenen (clienten en of hun vertegenwoordigers) ten behoeve van de Wmo;

    • c.

      minimaal drie jeugdigen of vertegenwoordigers van jeugdigen ten behoeve van de Jeugdwet;

    • d.

      één onafhankelijke voorzitter.

  • 3.

    De werving en benoeming van de leden gebeurt door het college in samenspraak met het Participatieplatform.

  • 4.

    Het participatieplatform benoemt een onafhankelijke voorzitter voor een termijn van drie jaar.

  • 5.

    Het participatieplatform legt jaarlijks de frequentie van de vergaderingen vast.

Artikel 4. Taken en bevoegdheden van het participatieplatform

  • 1.

    Het participatieplatform brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan het college in verband met door het college of de gemeenteraad voorgenomen beleid.

  • 2.

    Het advies als bedoeld in het eerste lid wordt binnen een in onderling overleg te bepalen termijn voordat het college of de gemeenteraad voornemens is het beleid vast te stellen uitgebracht aan het college. De betreffende beleidsafdeling neemt het advies in behandeling.

  • 3.

    Het participatieplatform heeft geen bevoegdheden in zaken betreffende individuele klachten, bezwaarschriften of andere zaken met betrekking tot een individuele persoon.

  • 4.

    Het participatieplatform kan advies uitbrengen met betrekking tot thema’s die tijdens voorlichtingsavonden voor alle inwoners van de gemeente behandeld kunnen worden met betrekking tot het sociaal domein.

Artikel 5: Budget participatieplatform

Zowel voor de organisatie van dit platform als ook voor deskundigheidsbevordering wordt een budget beschikbaar gesteld.

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Participatieplatform Sociaal Domein Uithoorn 2015.

Artikel 7. Evaluatie

Jaarlijks wordt tussen het participatieplatform en de bestuurders van de gemeente geëvalueerd of de gekozen opzet voldoet. Het participatieplatform brengt verslag uit van deze evaluatie aan de gemeenteraad.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Uithoorn van 23 oktober 2014, nr. S1/ P3
de griffier, de voorzitter,
(mr. J.H. van Leeuwen) (mevr. drs. D.H. Oudshoorn-Tinga)

Algemene toelichting

De Wsw en de WWB geven ieder apart aan dat de gemeente bij verordening regels moet stellen over de wijze waarop cliënten en vertegenwoordigers betrokken worden bij de gemeentelijke beleidsvorming. Op 1 januari 2015 is toegang tot de Wsw niet meer mogelijk voor mensen die op dat moment nog geen dienstbetrekking hebben in het kader van de Wsw. De WWB wordt de Participatiewet en tegelijkertijd treden de nieuwe WMO en de Jeugdwet in werking.

De gemeente Uithoorn kiest ervoor om de diverse wetten binnen het sociale domein niet afzonderlijk te bekijken maar integraal. Voor wat betreft de medezeggenschap van inwoners, doelgroepen en professionals worden minimaal de wettelijke verplichtingen geborgd.

Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 2, lid 3 van de Wet sociale Werkvoorziening (Wsw), de artikelen 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning WMO en artikel 47 van de Participatiewet. Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid.

In de Jeugdwet is geen wettelijke verplichting opgenomen over de manier waarop cliëntenparticipatie moet worden vormgegeven. Dit neemt niet weg dat de wetgever heeft bedoeld om burgers actief te betrekken. Het is om die reden logisch ook vertegenwoordigers in het Participatieplatform op te nemen. Uithoorn heeft gekozen voor een Participatieplatform waar vertegenwoordigers uit het hele sociale domein bij betrokken zijn. Om een goede werking van het Participatieplatform te waarborgen worden de leden ondersteund en gefaciliteerd door de gemeente. De regering hecht sterk aan actieve betrokkenheid van burgers die met de Participatiewet, Wmo en Jeugdwet te maken krijgen.

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze begrippen spreken voor zich en behoeven geen nadere bespreking.

Artikel 2. Medezeggenschap

In dit artikel is geregeld op welke wijze ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de vaststelling, besluitvorming en evaluatie van deze verordening en de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 3. Participatieplatform

In het eerste en tweede lid van dit artikel is aangegeven hoe het participatieplatform is samengesteld en uit welke personen dit platform bestaat. Het doel is om een evenwichtige samenstelling van het participatieplatform te krijgen. Om dit doel te bereiken mogen er ook meer dan drie leden per wet benoemd worden.

In het derde lid tot en met het zesde lid is de voordracht van de leden van dit platform opgenomen evenals bepalingen over de benoeming en de benoemingsduur van de voorzitter en is geregeld dat het platform jaarlijks de frequentie van de vergaderingen vastlegt. Uithoorn wil nadrukkelijk de bevoegdheden zo dicht mogelijk bij het Participatieplatform neerleggen. Om een grote diversiteit aan leden te krijgen, wordt een oproep aan alle geledingen in Uithoorn gedaan om geschikte kandidaten voor te dragen. Ook het Participatieplatform heeft de mogelijkheid kandidaten voor te dragen.

Artikel 4. Taken en bevoegdheden van het participatieplatform

In dit artikel zijn de taken en bevoegdheden geregeld van het participatieplatform. De hoofdtaak van het participatieplatform bestaat uit het uitbrengen van advies. Dit advies brengt het platform uit aan het college in het kader van het ontwikkelen van beleid (eerste lid) of tijdens bijvoorbeeld voorlichtingsavonden (vierde lid).

In het derde lid van dit artikel is omschreven dat de bevoegdheid van het platform begrensd is tot hun adviserende taak. Niet tot hun taak kan worden gerekend individuele klachten, bezwaarschriften of andere zaken met betrekking tot een individuele persoon en in zaken betreffende de uitvoering van het beleid.

Artikel 5. Budget participatieplatform

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere bespreking.

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere bespreking.

Artikel 7. Evaluatie

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere bespreking.