Regeling vervallen per 01-07-2023

Verordening tegenprestatie Uithoorn 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 30-06-2023

Intitulé

Verordening tegenprestatie Uithoorn 2015

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Artikel 2. De duur en omvang van de tegenprestatie

De tegenprestatie wordt opgedragen voor de maximale duur van drie maanden per jaar gedurende acht uur per week.

Artikel 3. Opleggen tegenprestatie

  • 1.

    Geen tegenprestatie wordt opgelegd als de belanghebbende mantelzorg verricht.

  • 2.

    Bij het opleggen van de tegenprestatie wordt rekening gehouden met de omstandigheden van belanghebbende. Tot de omstandigheden wordt in ieder geval gerekend:

    • a.

      Het verrichten van vrijwilligerswerk.

    • b.

      Het verrichten van arbeid in loondienst.

    • c.

      Het volgen van een zorg- of re-integratietraject.

    • d.

      De duur van de werkloosheid.

Artikel 4. De inhoud van de tegenprestatie

Op grond van artikel 9 van de Participatiewet, artikel 37 IOAW en artikel 37 IOAZ is de belanghebbende verplicht naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

De op te leggen tegenprestatie moet aan vier eisen voldoen:

  • a.

    de tegenprestatie is naar zijn aard niet direct gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt en is niet bedoeld als re-integratie instrument;

  • b.

    de tegenprestatie mag niet in de weg staan aan acceptatie van algemeen geaccepteerde arbeid of aan de re-integratie gericht op arbeidsinschakeling;

  • c.

    de werkzaamheden zijn additionele onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden activiteiten;

  • d.

    het mag niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Artikel 5. Regelingen

  • 1.

    Het college stelt regelingen vast met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

  • 2.

    De regelingen, zoals bedoeld in het eerste lid, geven in ieder geval aan wanneer sprake is van verdringing op de arbeidsmarkt.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien onverkorte toepassing zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tegenprestatie Uithoorn 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van Uithoorn van [datum].
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Uithoorn van 23 oktober 2014, nr. S1/ P3
de griffier, de voorzitter,
(mr. J.H. van Leeuwen) (mevr. drs. D.H. Oudshoorn-Tinga)

Algemene toelichting

In artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet en in artikel 37 IOAW en artikel 37 IOAZ is vastgelegd dat degenen die een uitkering ontvangen op grond van deze wetten verplicht zijn om een maatschappelijk nuttige tegenprestatie te verrichten. Deze activiteiten vinden plaats naast of in aanvulling op reguliere arbeid. Daarnaast mogen deze activiteiten niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Vanaf de datum van melding is iedere belanghebbende in de leeftijd van 18 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd verplicht deze tegenprestatie naar vermogen te verrichten.

De plicht tot het leveren van een tegenprestatie staat los van de re-integratieplicht. Het is niet bedoeld als re-integratie-instrument. Daarbij is de tegenprestatie beperkt in omvang en duur.

De Raad hecht er waarde aan dat burgers duurzaam deelnemen aan de maatschappij. Daarom is in deze verordening de keuze gemaakt dat in eerste instantie wordt ingezet op het verrichten van (vrijwilligers)werk. Als men niet vrijwillig vrijwilligerswerk wil doen, wordt een tegenprestatie opgelegd.

Vast te leggen regels in verordening

In artikel 8a, eerste lid, onderdeel b van de Participatiewet is de verordeningsplicht neergelegd. Hierin worden regels opgenomen met betrekking tot de duur, omvang en inhoud van de tegenprestatie naar vermogen.

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 1. Begrippen

Voor de definitie van mantelzorg is aangesloten bij artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. De andere begrippen behoeven geen bespreking.

Artikel 2. De duur en omvang van de tegenprestatie

In dit artikel is bepaald dat de tegenprestatie wordt opgedragen voor de maximale duur van drie maanden per jaar gedurende 8 uur per week. Daarmee is voldaan aan het vereiste dat de tegenprestatie beperkt is in duur en omvang.

Artikel 3. Het opleggen van de tegenprestatie

Op grond van de wet kan geen tegenprestatie opgelegd worden in de volgende situaties.

  • Als belanghebbende volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Dat is geregeld in artikel 9, vijfde lid Participatiewet.

  • Als belanghebbende alleenstaande ouder is en een ontheffing heeft als bedoeld in artikel 9a Participatiewet, artikel 38, eerste lid IOAW, artikel 38, eerste lid IOAW. Dat is geregeld in artikel 9, zevende lid Participatiewet, artikel 37a, vierde lid IOAW, artikel 37a, vierde lid IOAZ.

  • Als er daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, dan kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om een tegenprestatie te verrichten. Zorgtaken kunnen als dringende redenen worden aangemerkt. Dat is geregeld in artikel 9, tweede lid Participatiewet.

  • Als betrokkene mantelzorg verricht dan wordt geen tegenprestatie opgelegd. Zie Tweede Kamer 2013-2014, 33 801, nr. 4, blz. 16 en Tweede Kamer, 2013–2014, 33 801, nr. 24, blz. 6.

Daarnaast wordt rekening gehouden met de omstandigheden van belanghebbende. Daartoe wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    Het verrichten van vrijwilligerswerk.

  • b.

    Het verrichten van arbeid in loondienst.

  • c.

    Het volgen van een zorg- of re-integratietraject.

  • d.

    De duur van de werkloosheid.

Als sprake is van de situaties hierboven genoemd onder onderdelen a, b en c, dan wordt in beginsel geen tegenprestatie opgelegd. Personen met een werkloosheidsduur voor een periode van minder dan een jaar krijgen in beginsel geen tegenprestatie opgelegd. De primaire focus van deze groep is re-integratie. Daarbij komt dat de tegenprestatie als nevendoel heeft dat langdurig werklozen worden geactiveerd.

Op grond van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (ECLI:NL:CRVB:2010:BL1093) is individualisering noodzakelijk om te voorkomen dat sprake is van verplichte arbeid. De Rechtbank Breda heeft ook een uitspraak gedaan over het onderscheid met verplichte arbeid in de lijn van deze uitspraak (ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ5171).

De volgende criteria uit deze uitspraken zijn hier van belang:

  • de aard, de plaats, de duur en de werktijden van de in het kader van de aangeboden voorziening te verrichten werkzaamheden in relatie tot de mogelijkheden, de werkervaring, de opleiding en de gezinssituatie van de belanghebbende;

  • de duur van de werkloosheid van de belanghebbende;

  • de zwaarte van de sanctie bij niet meewerken aan de aangeboden voorziening.

Artikel 4. De inhoud van de tegenprestatie

Het primaire doel van de tegenprestatie is het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten. Het is nadrukkelijk niet bedoeld als re-integratieinstrument. Dat heeft tot gevolg dat de tegenprestatie niet in de weg mag staan aan acceptatie van betaald werk of re-integratie. Daarnaast moet het gaan om onbeloonde additionele activiteiten die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Het college kan dit nader uitwerken in regelingen.

Artikel 5. Regelingen

Het college kan hetgeen in deze verordening is bepaald nader uitwerken. De regelingen hebben in ieder geval betrekking op het voorkomen van verdringing op de arbeidsmarkt.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Behoeft geen bespreking.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

Behoeft geen bespreking.