Drank- en Horecaverordening gemeente Barneveld

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Drank- en Horecaverordening gemeente Barneveld

§ 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: Drank- en Horecawet;

    • b.

      terras: het buiten de besloten ruimte gelegen deel van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar bedrijfsmatig of anders dan om niet dranken of spijzen voor gebruik ter plaatse mogen worden verstrekt;

    • c.

      vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • d.

      bezoeker: een ieder die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van:

      • -

        leidinggevenden in de zin van de wet;

      • -

        personen die dienst doen in de inrichting;

      • -

        personen van wie de aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is;

    • e.

      paracommerciële inrichting: een inrichting waarin een paracommerciële rechtspersoon in eigen beheer het horecabedrijf exploiteert;

    • f.

      feestdagen: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, tweede Pinksterdag, Hemelvaartsdag, tweede Kerstdag, de dag dat de Koning zijn verjaardag viert en de vijfde mei;

    • g.

      gemeenschapshuizen: buurt- en dorpshuizen.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.

§ 2 BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND

Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:

ter bescherming van de volksgezondheid, of

in het belang van de openbare orde, of

ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.

Artikel 3, 4 en 5 Gereserveerd

§ 3 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND IN BEPAALDE GEBOUWEN

Artikel 6 Schenktijden

Het is verboden buiten onderstaande tijden alcoholhoudende drank te verstrekken in een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, niet zijnde een paracommerciële inrichting, welke:

  • a.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt om onderwijs te geven aan leerlingen die merendeels de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, of

  • b.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een of meer jeugd- of jongerenorganisaties, of

  • c.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is als gemeentelijk wijkgebouw of buurthuis, of

  • d.

    deel uitmaakt van een gebouw, dat uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of -instellingen.

Schenktijden

Soort inrichting

Dag

Tijd

Algemeen

Maandag tot en met vrijdag Zaterdag, zondag en feestdagen

19.00 uur tot 24.00 uur 14.00 tot 22.00 uur

Gemeenschapshuizen

Zondag tot en met donderdag Vrijdag en zaterdag

10.00 uur tot 24.00 uur 10.00 uur tot 01.00 uur

Verpleeg- en verzorgingshuizen

Zondag tot en met donderdag Vrijdag en zaterdag

10.00 uur tot 24.00 uur 10.00 uur tot 01.00 uur

§ 4 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN

Artikel 7 Schenktijden paracommerciële inrichtingen

Het is verboden in paracommerciële inrichtingen alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de in onderstaand schema opgenomen schenktijden:

Dag

Tijd

Maandag tot en met vrijdag

19.00 uur tot 24.00 uur

Zaterdag, zondag en feestdagen

14.00 uur tot 22.00 uur

Artikel 8 Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciële inrichtingen

In afwijking van het bepaalde in artikel 7 hanteren de in onderstaand schema opgenomen typen paracommerciële inrichtingen de hierna opgenomen schenktijden:

Type inrichting

Dag

Schenktijd

Gemeenschapshuizen

Zondag-donderdag Vrijdag en zaterdag

10.00 uur tot 24.00 uur 10.00 uur tot 01.00 uur

Verpleeg- en verzorgingshuizen

Zondag-donderdag Vrijdag en zaterdag

10.00 uur tot 24.00 uur 10.00 uur tot 01.00 uur

Paracommerciële inrichtingen waar door gedeelde accommodatie en kantine niet binnen de tijden van art 7 geschonken kan worden. Dit ter beoordeling aan de burgemeester

Maandag-vrijdag Zaterdag, zondag en feestdagen

19.00 uur tot 24.00 uur 14.00 uur tot 24.00 uur

Artikel 9 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden

  • 1.

    Ter voorkoming van oneerlijke mededinging is het verboden in een paracommerciële inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken:

    • a.

      tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, of

    • b.

      tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op gemeenschapshuizen die (mede) met middelen van de overheid zijn opgericht om de in lid 1 bedoelde bijeenkomsten te faciliteren.

Artikel 10 Gereserveerd

Artikel 11 Aanvullende vragen aan paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    Een paracommerciële rechtspersoon geeft bij de aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning tot uitoefening van het horecabedrijf nadere informatie over de doelstelling van de paracommerciële rechtspersoon en de doelgroep waarop de rechtspersoon zich richt.

  • 2.

    Hiertoe wordt het in de bijlage van deze verordening opgenomen door de gemeenteraad vastgestelde formulier met aanvullende vragen ingevuld en verstrekt de paracommerciële rechtspersoon een afschrift van de statuten en het bestuursreglement als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet.

§ 5 BEPALINGEN VOOR DE DETAILHANDEL

Artikel 12 Gereserveerd

Artikel 13 Voorschriften slijterijen

De burgemeester kan aan een vergunning voor een slijtersbedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:

ter bescherming van de volksgezondheid, of

in het belang van de openbare orde, of

ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.

§ 6 GERESERVEERD ARTIKELEN 14, 15 en 16

§ 7 ONTHEFFINGEN

Artikel 17 Gereserveerd

Artikel 18 Facultatieve ontheffingen

  • 1.

    De burgemeester kan op aanvraag permanent, dan wel tijdelijk, ontheffing verlenen van de in artikelen 6, 7 en 8 gestelde verboden. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 2.

    De burgemeester kan, conform het bepaalde in artikel 4, vierde lid, van de wet, met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard op aanvraag voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de in artikel 7, 8 en 9 gestelde verboden en beperkingen.

  • 3.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffingen als bedoeld in dit artikel.

Artikel 19 Intrekkingsgronden ontheffing

De in artikel 17 en 18 bedoelde ontheffingen kunnen worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt, of

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist, of

  • c.

    zich feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, of

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen, of

  • e.

    van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn, of

  • f.

    indien de houder van de ontheffing dit verzoekt.

§ 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Overgangsrecht

  • 1.

    Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële inrichtingen:

    • a.

      de ontheffingen die tot dat tijdstip door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester zijn verleend;

    • b.

      de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden.

  • 2.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing of vergunning is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een bezwaarschrift is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Drank- en Horecaverordening gemeente Barneveld’.

Bijlage als bedoeld in artikel 11 lid 2

Formulier aanvullende vragen met betrekking tot paracommerciële rechtspersonen

Deze vragen zijn verwerkt in het officiële aanvraagformulier drank- en horecavergunning en exploitatievergunning voor een paracommercieel horecabedrijf

Hoofdactiviteiten/doelstelling en doelgroep

Vermeld hier de doelstelling van uw rechtspersoon (vereniging en/of stichting)

........................................................................................................

Vermeld hier de hoofd- en nevenactiviteiten van uw rechtspersoon

........................................................................................................

Doelgroep

........................................................................................................

Voetnoot

[1]

Tot de Europese Economische Ruimte (EER) behoren de volgende landen:alle landen van de Europese Unie, Liechtenstein; Noorwegen en IJsland.

Toelichting op de Drank- en horecaverordening gemeente Barneveld

De toelichting op deze verordening Drank- en Horecawet bestaat uit deel A en deel B. Deel A bevat een algemene toelichting op de verordening. Daarbij wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:

  • 1.

    Wijziging van de Drank- en Horecawet in 2013 en 2014

  • 2.

    Lex silencio positivo

  • 3.

    Aparte Drank- en horecawetverordening

Deel B bevat een artikelsgewijze toelichting op de verordening.

A Algemene toelichting

Op 1 januari 2013 is een nieuwe Drank- en Horecawet in werking getreden. Met deze nieuwe Drank- en Horecaverordening voldoet de gemeente aan de verplichting om een verordening op te stellen.

1. Wijziging van de Drank- en Horecawet

De Drank- en Horecawet ordent de distributie van alcoholhoudende drank. De wet bestaat sinds 1964. Kern van de wet is dat alcoholgebruik kan leiden tot gezondheidsschade, overlast en ongevallen. Daarom is een gemeentelijke vergunning vereist voor het schenken van alcoholhoudende drank in de horeca en de verkoop van sterke drank in slijterijen. Voor de detailhandelsverkoop van zwak-alcoholhoudende drank is geen vergunning vereist. Destijds achtte de wetgever dat niet nodig.

De Drank- en Horecawet stelt voor het verkrijgen van een vergunning enkele eisen: leidinggevenden dienen te voldoen aan leeftijdseisen (21 jaar of ouder), zedelijkheidseisen (geen crimineel verleden) en eisen ten aanzien van kennis en inzicht in verantwoord verstrekken (meestal Verklaring Sociale Hygiëne). Ook de inrichting zèlf moet aan enkele basiseisen voldoen.

Om het alcoholgebruik onder jongeren zoveel mogelijk te helpen voorkómen, kent de Drank- en Horecawet al vanouds leeftijdsgrenzen. Aan jongeren onder de 16 jaar mag geen zwak-alcoholhoudende drank (gedistilleerd met minder dan 15% alcohol, wijn en bier) worden verkocht. De leeftijdsgrens voor sterke drank (gedistilleerd met 15% alcohol of meer) ligt bij 18 jaar. Alle verstrekkers van alcohol (barkeepers, slijters, caissières en dergelijke) dienen de leeftijd van jongeren vooraf vast te stellen.

Nieuwe bepalingen in 2013

1 januari 2013 zijn enige wijzigingen in de Drank- en Horecawet in werking getreden.

De belangrijkste wijziging is dat het toezicht op de naleving van vrijwel alle bepalingen van de Drank- en Horecawet is overgegaan van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit naar de gemeenten. Het uitgangspunt hierbij is dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen zetten en vaker toezicht kunnen uitoefenen. De burgemeester is voortaan bevoegd gezag. Hij wijst ook de nieuwe gemeentelijke toezichthouders aan.

De gemeenteraad krijgt meer mogelijkheden om op lokaal niveau beter invulling te geven aan het alcoholbeleid, met name om (overmatig) alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan. Gemeenteraden krijgen de plicht om uiterlijk 1 januari 2014 een verordening op te stellen waarin de alcoholverstrekking in sportkantines en andere zogenaamde paracommerciële inrichtingen wordt gereguleerd.

In de gewijzigde Drank- en Horecawet is opgenomen dat jongeren onder de 16 jaar strafbaar zijn als ze alcohol aanwezig of voor consumptie gereed hebben op voor het publiek toegankelijke plaatsen. Deze landelijke strafbepaling heeft een drieledig doel. Ten eerste is het een beschermingsmaatregel, waarmee het alcoholgebruik onder jongeren onder de 16 jaar wordt tegengegaan. Ten tweede is het een ordemaatregel, waarmee overlastgevende drinkende jeugd op straat kan worden aangepakt. Ten derde is de bepaling een antwoord op het veel voorkomende fenomeen dat een oudere persoon alcohol koopt en deze in de horeca of op straat doorgeeft aan een jongere onder de leeftijdsgrens. Het verbod geldt niet voor het aanwezig hebben van alcoholhoudende dranken in supermarkten, slijterijen en dergelijke. Daar is er immers geen indirecte verstrekking en/of consumptie ter plaatse. Het geldt wel voor het aanwezig hebben (of voor consumptie gereed hebben) van alcoholhoudende drank in horecainrichtingen, inclusief de paracommerciële inrichtingen.

Het verkopen en schenken van alcohol aan jongeren onder de 16 kan als gevolg van de wijziging van de Drank- en Horecawet harder worden aangepakt. Supermarkten en andere detailhandelaren die binnen één jaar drie keer betrapt worden op het verkopen van alcohol aan jongeren onder de leeftijdsgrens kan het tijdelijk worden verboden om alcoholhoudende drank te verkopen.

De burgemeester kan een alcoholverkoopverbod van één tot twaalf weken opleggen. De horeca- en slijterijvergunning kan al na één overtreding worden geschorst.

De administratieve lasten voor horeca- en slijtersbedrijven worden fors verminderd. Zo hoeft een ondernemer een nieuwe leidinggevende nog slechts bij de gemeente te melden en hoeft er in een dergelijk geval ook geen nieuwe vergunning meer te worden aangevraagd.

Nieuwe bepalingen 2014

Met ingang van 1 januari 2014 gaat de leeftijdsgrens voor het verstrekken van zwak-alcoholische drank omhoog van 16 naar 18 jaar. Aan jongeren onder de 18 jaar mag dan geen enkele vorm van alcohol verkocht worden. Deze wijziging treedt gelijktijdig in werking met deze verordening.

Ook wordt de gemeenteraad verplicht om vóór 1 juli 2014 een preventie- en handhavingsplan alcohol vast te stellen. Na deze eenmalige aparte vaststelling dient het plan 4 jaarlijks te worden herzien en gelijktijdig met de nota “Meer WelZijn, Minder Zorg(en), WMO- en gezondheidsbeleid 2012-2015 in de gemeente Barneveld”.

2. De Lex silencio positivo in de Drank- en Horecawet

In artikel 28, eerste lid, van de Dienstenwet is bepaald dat de lex silencio positivo van toepassing is op een aanvraag om een vergunning die onder de Dienstenwet valt, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. De Lex silencio positivo is de regeling waarbij een vergunning automatisch verleend wordt als de overheid niet tijdig over de aanvraag van een vergunning heeft beslist. Hiermee wil de Rijksoverheid tijdige besluitvorming bij vergunningaanvragen bevorderen.

In de nieuwe Drank- en Horecawet is in artikel 3, tweede lid, artikel 4, zesde lid en artikel 35,vijfde lid bepaald dat de Lex silencio positivo (paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht) niet van toepassing is op deze aanvragen.

Ten aanzien van de aanvragen als bedoeld in artikel 30 en artikel 30A, eerste en tweede lid en van de Drank- en Horecawet is niet expliciet bepaald dat de Lex silencio positivo niet van toepassing is. De aanname is derhalve dat de lex silencio van toepassing is op deze aanvragen. Dit betekent dus dat een aanvraag binnen de wettelijk gestelde termijn afgewikkeld dient te worden. Indien dit niet gebeurt, is de vergunning /de ontheffing van rechtswege verleend.

In de verordening is de Lex silencio positivo niet van toepassing verklaard op de ontheffingsaanvragen.

3. Aparte drank- en horecaverordening

Vanuit Fris Valley is een jurist van de gemeente Barneveld afgevaardigd om samen met andere regionale samenwerkingsprojecten en STAP (Nederlands instituut voor alcoholbeleid) de concept Drank- en Horecaverordening te schrijven, de zogeheten STAP-verordening. Deze is naar de plaatselijke gewoonten en omstandigheden aangepast. Er wordt daarbij gekozen voor een aparte verordening en niet voor het opnemen in de APV zoals de VNG voorstelt.

De overwegingen die aan deze keuze ten grondslag liggen zijn zowel praktisch als inhoudelijk.

Het belang en complexiteit van het onderwerp rechtvaardigt een eigen regeling. De bevoegdheden die gemeenten per verordening willen regelen, kunnen ook als aparte afdeling in de APV opgenomen worden. Een aparte verordening ligt echter meer voor de hand, omdat de grondslag voor de APV in de Gemeentewet ligt, terwijl de grondslag van deze verordening de DHW ligt. De bevoegdheden op basis van de Drank- en Horecawet betreffen medebewindbepalingen, gericht op bescherming van de volksgezondheid en verantwoorde alcoholverstrekking. Ook het toezicht en het sanctieregime is geregeld in de Drank- en Horecawet en daarmee anders dan andere APV bepalingen.

B Artikelsgewijze toelichting

Hieronder vindt u een toelichting per artikel. Een aantal artikelen is gereserveerd omdat binnen Fris Valley is afgesproken de nummering van de modelverordening te hanteren en waar een artikel niet van toepassing is wel de bestaande nummering te handhaven. Voor onze samenwerkende toezichthouders en het gezamenlijk te ontwikkelen preventie- en handhavingsplan alcohol is het eenvoudiger dezelfde artikelnummering te hanteren.

§ 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1: Begripsbepalingen

In artikel 1 van deze verordening is een aantal begripsbepalingen opgenomen.

Eerste lid

Dit artikel bevat definities van woorden die in de verordening gebruikt worden en aansluiten op de Drank- en Horecawet.

Tweede lid

Voor de niet in het eerste lid genoemde begrippen die in deze verordening worden gebruikt wordt verwezen naar de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van de Drank- en Horecawet.

De vigerende wettekst is te vinden op www.overheid.nl.

§ 2 BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND

Artikel 2: Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester is bevoegd voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Bepaald wordt wèl dat de voorschriften die de burgemeester stelt zijn:

  • -

    ter bescherming van de volksgezondheid, en/of

  • -

    in het belang van de openbare orde, en/of

  • -

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (waarin onder meer leeftijdsgrenzen kunnen worden gesteld voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken).

Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een horecabedrijf zijn:

Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal bezoekers;

Eisen stellen aan het aantal entrees en het aantal portiers.

Artikel 3: Prijsacties horeca (gereserveerd)

Artikel 4: Toelatingsleeftijden tot alle horecalokaliteiten en terrassen (gereserveerd)

Artikel 5: Toelatingsleeftijden tot horecalokaliteiten en terrassen die naar verhouding langer geopend zijn (nachthoreca) (gereserveerd)

§ 3 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND IN BEPAALDE GEBOUWEN

Artikel 6: Schenktijden

In artikel 6 van deze verordening wordt de verstrekking van alcoholhoudende dranken door commerciële kantines bij sportclubs, jongerenorganisaties, buurthuizen, scholen, etcetera beperkt. Het artikel legt deze horecabedrijven dezelfde schenktijden op als de ‘echte’ paracommerciële horeca. De grondslag van deze beperkingen is artikel 25a van de Drank- en Horecawet.

Achtergrond

In veel gemeenten zijn de laatste jaren multifunctionele accommodaties (mfa’s) gesticht. In deze gebouwen zijn vaak sportclubs, buurtorganisaties en scholen gevestigd. Soms zijn er zelfs gebedsruimten in deze mfa’s. In deze gebouwen is echter vaak maar één kantine aanwezig.

Meestal gebruiken alle stichtingen/verenigingen om-en-om dezelfde kantine (er worden dan méér vergunningen verleend voor dezelfde inrichting). Indien twee of meer stichtingen/verenigingen niet om-en-om de kantine willen gebruiken, maar gelijktijdig, dan dienen zij gezamenlijk één Drank- en Horecawetvergunning aan te vragen. Dan geldt dat de stichtingen/verenigingen de inkomsten van de kantine delen, zij een gezamenlijke inkoop hebben en eventuele overtredingen en schorsingen voor alle stichtingen/verenigingen gelden.

Als om-en-om gebruik noch gezamenlijk kantinebeheer gewenst geacht wordt, kiest men vaak voor de volgende alternatieven:

  • -

    er wordt een BV opgericht, waarbij het/de besturen van de vereniging(en) of stichting(en) de enige aandeelhouder is/zijn;

  • -

    de kantine wordt verpacht aan een ondernemer.

Beide alternatieven worden soms ook gekozen door besturen van verenigingen of stichtingen vanwege andere redenen, zoals bijvoorbeeld bij een gebrek aan geïnstrueerde barvrijwilligers. Formeel gaat het bij toepassing van deze alternatieven niet meer om een paracommerciële inrichting, maar om een commerciële inrichting. Er zal dan ook een gewone horecavergunning aangevraagd en verstrekt moeten worden, met alle wettelijke verplichtingen die daarbij horen. In de praktijk blijft men vaak maken gebruik van barvrijwilligers (als er een leidinggevende aanwezig is, is dat overigens wel toegestaan).

De gemeente vindt het wenselijk om deze commerciële kantines enkele beperkingen op te leggen, vergelijkbaar met die aan paracommerciële kantines. Het zal dan specifiek gaan om schenktijden.

Aan de hand van dit artikel worden de klassieke kantine en de commerciële kantine deels dezelfde beperkingen opgelegd. Argument: beide soorten kantines worden regelmatig door veel jongeren bezocht. Bovendien vindt de gemeente het onwenselijk dat een bestuur van een vereniging of stichting door het kiezen voor een andere rechtsvorm van de kantine-exploitatie of door verpachting ‘opeens’ tot later in de avond mag schenken.

In artikel 18 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester ontheffing kan verlenen. De ontheffing kan tijdelijk dan wel permanent zijn.

In artikel 6 van deze verordening zijn schenktijden opgenomen voor deze commerciële kantines die deel uitmaken van een gebouw dat geheel of gedeeltelijk uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor onderwijs aan jongeren, jeugd- en jongerenorganisaties of –instellingen, wijk- of buurtorganisaties en sportorganisaties of -instellingen.

§ 4 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN

Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon - geen NV of BV zijnde - die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra en verenigingsgebouwen.

Wanneer een stichting/vereniging ervoor kiest de exploitatie van de kantine te verpachten of in een BV (of NV) onder te brengen is artikel 6 van deze verordening van toepassing.

In deze paragraaf wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van de Drank- en Horecawet waarin aan gemeenten wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële inrichtingen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het verstrekken van alcoholhoudende drank.

De volgende onderwerpen moeten volgens de wet in elk geval geregeld worden:

  • -

    de schenktijden voor alcoholhoudende drank;

  • -

    het schenken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

  • -

    het schenken van alcoholhoudende dranken tijdens bijeenkomsten gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

Volgens de memorie van toelichting bij de wijziging van de Drank- en Horecawet mogen de lokale regels rond paracommercialisme naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon verschillend zijn. Dit betekent dat studentenverenigingen andere regels kunnen worden opgelegd door een gemeente, dan sportverenigingen of buurthuizen. Wel is uitdrukkelijk opgenomen dat het niet is toegestaan onderscheid te maken tussen stichtingen en verenigingen uit Nederland en die uit andere lidstaten, evenals rechtspersonen uit de Europese Economische Ruimte[1] en Zwitserland.

De regering verwacht dat de nieuwe wettelijke eis dat elke gemeente een paracommerciële verordening moet vaststellen, zal leiden tot een maatschappelijke discussie op gemeentelijk niveau.

De gemeente kan daarbij recht doen aan de verschillen tussen bijvoorbeeld sportverenigingen en overige paracommerciële instellingen. De regering gaat er vanuit dat gemeenten bij deze afweging de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht neemt en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren.

Artikel 7: Schenktijden paracommerciële inrichtingen

Artikel 7 is gebaseerd op artikel 4 (derde lid onder a) van de Drank- en Horecawet. Dit artikel behandelt de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. In deze verordening is ervoor gekozen om voor deze inrichtingen één schenktijd op te nemen. Een algemeen schenktijdenregime met specifieke uitzonderingen daarop voor bepaalde paracommerciële inrichtingen (zie artikel 8) lijkt beter handhaafbaar dan een indeling met categorieën waarbij elke categorie zijn eigen schenktijd heeft. De lijst van mogelijke soorten paracommerciële inrichtingen is oneindig. Ook zijn er allerlei combinaties van paracommerciële rechtspersonen denkbaar in bijvoorbeeld multifunctionele accommodaties. Maatwerk is dus noodzakelijk. Een meerderheid van de paracommerciële inrichtingen, met name die waar veel jeugd komt en die dus relevant zijn voor de toezichthouder, past echter wel in één regime. Deze paracommerciële inrichtingen vallen onder het standaardregime waar dit artikel over gaat.

In artikel 7 wordt voorgesteld de schenktijden voor de paracommerciële inrichtingen die onder het standaardregime vallen doordeweeks vast te stellen op 19.00 uur tot 24.00 uur. Een schenkduur van 5 uur is het resultaat. Voor het weekend zijn de schenktijden vastgesteld op 14.00 uur tot 22.00 uur. Een schenkduur van 8 uur.Voor het weekend is voor een vroeger regime gekozen omdat bij veel clubs het verenigingsleven in het weekend eerder begint en ook afloopt dan doordeweeks. De tijdstippen voor het weekend gelden ook voor de in artikel 1 genoemde feestdagen, omdat dan vaak overdag toernooien en wedstrijden plaatsvinden.

In artikel 18 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester een verzoek om ontheffing van de standaardschenktijden kan honoreren voor maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard (tweede lid) of permanent dan wel tijdelijk (eerste lid)

Daarnaast kan de burgemeester een facultatieve ontheffing verlenen wanneer een paracommerciële inrichting niet binnen de gestelde tijden kan schenken. De totale schenkduur per dag van 5 uur op maandag tot en met vrijdag en 8 uur op zaterdag, zon- en feestdagen wordt ook hierbij aangehouden.

Achtergrond

De wijziging van de Drank- en Horecawet legt gemeenten de plicht op om in een verordening de schenktijden van de paracommerciële inrichtingen te reguleren. Door invoering van deze maatregel vervalt de in november 2000 in de Drank- en Horecawet opgenomen eis dat paracommerciële rechtspersonen in een bestuursreglement (huisreglement) schenktijden opnemen. Ook vervalt de eis dat dagen en tijdstippen waarop geschonken wordt duidelijk zichtbaar zijn.

Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële horeca kan worden bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.

Deze maatregel past binnen het uitgangspunt van de wijziging van de Drank- en Horecawet om de verantwoordelijkheid voor het lokale alcoholbeleid, en dus ook de schenktijden van paracommerciële inrichtingen, meer een zaak van de gemeenteraad te laten worden dan tot op heden het geval was. Het waren tot nu toe in de praktijk toch veelal de paracommerciële rechtspersonen zelf die hun schenktijden bepaalden (en vastlegden in het bestuursreglement). Het gevolg was dat veel inrichtingen een enorm ruime schenktijd hanteerden die regelmatig overeenkwam met de commerciële horeca.

Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval vastgelegd te worden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen. Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden hoe wordt toegezien op de naleving van het reglement.

Artikel 8: Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciële inrichtingen

De Drank- en Horecawet staat het gemeenten toe onderscheid te maken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon. Van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt door in artikel 8 van deze verordening de paracommerciële inrichtingen te benoemen waarvoor andere dan de standaard schenktijden gelden.

Achtergrond

Het maken van een onderscheid tussen de verschillende soorten paracommerciële rechtspersonen moet transparant en controleerbaar zijn.

De indruk mag niet gewekt worden dat er sprake is van willekeur en rechtsongelijkheid. In alle gevallen zullen de uitzonderingen daarom gemotiveerd moeten worden.

In artikel 8 zijn afwijkende schenktijden opgenomen voor de gemeenschapshuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen en paracommerciële inrichtingen waar door gedeelde accommodatie en kantine niet binnen de tijden van artikel 7 geschonken kan worden. Deze laatste mogelijkheid kan alleen gebruikt worden wanneer de burgemeester dit beoordeeld heeft, zodat dit argument niet te gemakkelijk of te langdurig gebruikt wordt.

In artikel 18 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester een verzoek om ontheffing van de afwijkende schenktijden kan honoreren voor maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard (tweede lid) danwel permanent of tijdelijk (eerste lid).

Daarnaast kan de burgemeester een facultatieve ontheffing verlenen wanneer een paracommerciële inrichting niet binnen de gestelde tijden kan schenken. De totale schenkduur per dag van 5 uur op maandag tot en met vrijdag en 8 uur op zaterdag, zon- en feestdagen wordt ook hierbij aangehouden.

Artikel 9: Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden

Artikel 9 van deze verordening heeft betrekking op de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens gelegenheden die niet direct verbonden zijn aan de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon zelf, zoals bruiloften en partijen, maar ook vergaderingen van bijvoorbeeld politieke partijen of goede doelen organisaties.

Achtergrond

Artikel 4 van de Drank- en Horecawet bevat onder meer de verplichting ter voorkoming van oneerlijke mededinging bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels moeten onder meer betrekking hebben op in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard (artikel 4, derde lid onder b, van de wet) en op in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn (artikel 4, derde lid onder c, van de wet).

Met dit artikel in deze verordening wordt aan de verplichting om dit bij gemeentelijke verordening te regelen voldaan.

In artikel 18, tweede lid, van deze verordening is een ontheffingsmogelijkheid voor artikel 9 opgenomen. Deze wordt daar toegelicht. In het kort komt het erop neer dat de burgemeester een ontheffingsverzoek kan honoreren voor een aaneengesloten periode van maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Deze laatste ontheffingsmogelijkheid is overgenomen van de Drank- en Horecawet.

Van belang is nog om op te merken dat paracommerciële horeca-inrichtingen in de regel niet zijn gevestigd op percelen met een zelfstandige/volwaardige horecabestemming. Het bestemmingsplan verzet zich er in de regel dus tegen dat in deze inrichtingen een ‘zelfstandige bezoekersstroom’ wordt getrokken voor de horeca-activiteiten.

Eerste lid, onder a

Dit onderdeel heeft betrekking op het verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, ook indien het personen betreft die direct betrokken zijn bij de betreffende paracommerciële rechtspersoon.

In deze verordening wordt voorgesteld de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard in het geheel te verbieden. Gezien de lichtere eisen die de Drank- en Horecawet en andere wetten aan paracommerciële rechtspersonen stellen, is het niet wenselijk dat deze rechtspersonen dit als concurrentievoordeel jegens de reguliere horeca kunnen gebruiken. Door dit artikel wordt voorkomen dat (veelal gesubsidieerde) paracommerciële instellingen op onaanvaardbare wijze concurreren met de reguliere horeca.

De Drank- en Horecawet biedt in artikel 4 onvoldoende ruimte om bijeenkomsten van derden geheel te verbieden. Daarvoor is dan ook niet gekozen.

In deze verordening wordt uitsluitend de alcoholverstrekking tijdens dit soort bijeenkomsten verboden.

Bij bijeenkomsten waarbij de paracommerciële rechtspersonen geen alcohol verstrekken speelt het concurrentievoordeel dat ontstaat als gevolg van de lichtere eisen die de wet aan deze rechtspersonen stelt immers veel minder een rol.

Vanzelfsprekend zal de paracommerciële rechtspersoon bij het houden van dergelijke bijeenkomsten wel aan de overige regelgeving, zoals het bestemmingsplan, moeten voldoen.

Eerste lid onder b

Dit onderdeel heeft betrekking op het verstrekken tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken. Het gaat hier bijvoorbeeld over vergaderingen van een politieke partij of een goede doelen organisatie of over een bijeenkomst van een projectontwikkelaar die informatie verschaft over geplande bouwactiviteiten in de nabijheid.

In deze verordening wordt voorgesteld de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens dergelijke bijeenkomsten ook geheel te verbieden. Evenals bij de bijeenkomsten als bedoeld in onderdeel a is het ook bij dit soort bijeenkomsten niet wenselijk dat paracommerciële rechtspersonen het feit dat hun exploitatiekosten lager zijn als concurrentievoordeel jegens de reguliere horeca kunnen gebruiken. Door dit artikel wordt voorkomen dat (veelal gesubsidieerde) paracommerciële instellingen op onaanvaardbare wijze concurreren met de reguliere horeca.

Aan de hand van de wettekst is, evenals bij onderdeel a van dit artikel, bewust niet het houden van dergelijke bijeenkomsten verboden, maar de alcoholverstrekking tijdens dit soort bijeenkomsten. Hiervoor gelden dezelfde argumenten als bij de eerder genoemde bijeenkomsten (zie toelichting bij onderdeel a).

Tweede lid: uitzonderingsbepaling voor gemeenschapshuizen

In gemeenten op het platteland vervullen gemeenschapshuizen vaak de rol van verlengde huiskamer. In onze gemeenten zijn er gemeenschapshuizen gerealiseerd, die ondermeer tot doel hebben voor de burgers de in dit artikel bedoelde bijeenkomsten te faciliteren. Daarbij is ondermeer in verband met het gebruik van publieke middelen al een lokale en soms ook provinciale, landelijke of Europese democratische afweging gemaakt over het nut en de noodzaak van een dergelijke paracommerciële voorziening, ook in relatie tot bestaande horecavoorzieningen.

Hoewel een commerciële vergunning in de meeste gevallen een duidelijkere situatie schept (het dorpshuis valt dan in de categorie “commerciële kantine” van deze verordening), is het gerechtvaardigd om dit artikel niet van toepassing te verklaren op de bedoelde dorpshuizen met een paracommerciële vergunning. Artikel 4 lid 2 van de DHW biedt daarvoor de grondslag. Daarom is dit artikel opgenomen, waarbij ook wordt aangesloten bij de reeds vele jaren bestaande plaatselijke praktijk.

Bij de toepassing van lid 2 gelden de schenktijden zoals deze gemeenschapshuizen zijn vastgesteld in artikel 6 en 8.

Artikel 10: Verstrekken van sterke drank (gereserveerd)

Artikel 11: Aanvullende vragen aan paracommerciële rechtspersonen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in 1995 de Regeling aanvraaggegevens en formulieren Drank- en Horecawet gepubliceerd. Deze regeling is in 2000 aangepast. Bij deze regeling horen (als bijlagen) formulieren waarmee de verschillende Drank- en Horecawetvergunningen moeten worden aangevraagd. De verplicht te gebruiken Drank- en Horecawetformulieren worden/zijn in het kader van de nieuwe wijziging van de Drank- en Horecawet aangepast. Er zijn ook digitale aanvraagformulieren ontwikkeld.

Het tweede lid van artikel 26 van de Drank- en Horecawet geeft sinds de meest recente wijziging duidelijker dan voorheen aan dat gemeenten voor het stellen van extra vragen, nodig voor de uitvoering van artikel 4 van de Drank- en Horecawet, bij verordening zelf een formulier kunnen vaststellen. Door te verlangen dat dit bij verordening geschiedt, heeft de wetgever aan willen geven dat de gemeenteraad een uitspraak moet doen over de aard en omvang van de aanvullende vragen die aan paracommerciële rechtspersonen gesteld kunnen worden.

Dit artikel verwijst naar het formulier dat door de gemeenteraad is vastgesteld.

§ 5 BEPALINGEN VOOR DE DETAILHANDEL

Artikel 12: Prijsacties detailhandel (gereserveerd)

Artikel 13: Voorschriften slijterijen

In artikel 13 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd wordt bij het verlenen van vergunningen voor de uitoefening van het slijtersbedrijf voorschriften aan de vergunning te verbinden. Bepaald wordt wel dat de voorschriften die de burgemeester stelt zijn:

  • -

    ter bescherming van de volksgezondheid en/of

  • -

    in het belang van de openbare orde en/of

  • -

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (waarin onder meer leeftijdsgrenzen worden gesteld voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken).

Achtergrond

In de toelichting bij artikel 2 van deze verordening werd al aangegeven dat artikel 25a van de Drank- en Horecawet gemeenten de mogelijkheid biedt bij verordening te bepalen dat de burgemeester vooraf - dat wil zeggen bij de afgifte van de vergunning - voorschriften aan een vergunning kan verbinden of de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Dit kan worden bepaald voor horeca-vergunningen en voor slijterij-vergunningen. In artikel 13 van deze verordening wordt de burgemeester bevoegd voorschriften aan slijterijverguningen te verbinden. Hij krijgt niet de mogelijkheid de slijterijvergunning te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank.

Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een slijtersbedrijf zijn:

- Ter bescherming van de volksgezondheid:

Eisen stellen ten aanzien van de uitstalling van drank buiten de inrichting.

Bijvoorbeeld het verbieden van de uitstalling van drank buiten de inrichting als die slijterij ligt binnen een straal van 200 meter van een school met veel leerlingen onder de 18 jaar.

- In het belang van de openbare orde:

Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal klanten.

Voor de veiligheid kan het aantal klanten dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijn worden gemaximeerd.

- Ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet:

Eisen dat er toegangscontrole is op bepaalde tijdstippen.

Bijvoorbeeld zaterdag aan het einde van de middag moet bij de deur op leeftijd worden gecontroleerd.

Eisen dat effectieve leeftijdscontrole wordt toegepast.

Bijvoorbeeld verlangen dat controlesystemen worden ingezet die bewezen vrijwel sluitend zijn, zoals het systeem met leeftijdscontrole op afstand.

§ 6 TIJDELIJKE VERSTREKKINGSVERBODEN

Artikel 25a van de Drank- en Horecawet geeft de gemeenteraad de verordende bevoegdheid om de verstrekking van alcohol in inrichtingen waarin het horecabedrijf of slijtersbedrijf wordt uitgeoefend bij verordening (tijdelijk) te verbieden of te beperken.

Artikel 25c van de wet geeft de gemeenteraad de verordenende bevoegdheid om de verstrekking van alcohol op andere plaatsen dan in de horeca en slijterij bij verordening tijdelijk te verbieden of te beperken.

De artikelen 14 tot en met 16 van de gebruikte modelverordening zijn gebaseerd op deze bevoegdheid. Artikel 14 bevat een tijdelijk algeheel verbod om alcohol te verstrekken, artikel 15 bevat een verbod voor het verstrekken van alcohol in een deel van de gemeente en artikel 16 voor bepaalde uren.

De gemeente Barneveld heeft ervoor gekozen deze bevoegdheden in de APV op te nemen omdat de grondslag dan openbare orde is en niet (alleen) volksgezondheid. Ook kan de burgemeester dan bepalen wanneer dit artikel wordt gebruikt en hoeft niet de gemeenteraad bij verordening plaats en locatie vast te stellen.

Artikel 14: Algeheel tijdelijk verstrekkingsverbod (gereserveerd)

Artikel 15: Tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente (gereserveerd)

Artikel 16: Tijdelijk verstrekkingsverbod gedurende bepaalde uren. (gereserveerd)

§ 7 ONTHEFFINGEN

Artikel 17: Mandatoire ontheffingen (Gereserveerd)

Artikel 18: Facultatieve ontheffingen

In artikel 18 van deze verordening worden de facultatieve ontheffingen van de burgemeester opgesomd.

Eerste lid

In het eerste lid gaat het om ontheffingen van de verboden in artikel 6, 7 en 8 van deze verordening.

Het betreft het verbod om op bepaalde tijden alcoholhoudende drank te schenken in ‘commerciële kantines’ (zie voor dat begrip de toelichting bij artikel 6 van deze verordening) en in paracommerciële kantines. De burgemeester kan een tijdelijke ontheffing verlenen, maar ook een ontheffing die in principe permanent is. Aan al deze ontheffingen kan de burgemeester voorschriften en beperkingen verbinden.

Overwegingen die hierbij bijvoorbeeld een rol kunnen spelen zijn de aard van de rechtspersoon, de doelgroep waar die rechtspersoon zich op richt en – bij paracommerciële rechtspersonen - de vraag of er sprake is van concurrentie met reguliere commerciële horecabedrijven.

Tweede lid

Conform artikel 4, lid 4, van de Drank- en Horecawet is een ontheffing voor het schenken van zwak-alcoholhoudende dranken buiten de vastgestelde schenktijden mogelijk, als er sprake is van een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. Te denken valt aan Koninginnedag, de plaatselijke braderie, een zomerfestival of jubileumactiviteit.

De Drank- en Horecawet verplicht paracommerciële rechtspersonen de ontheffing of een afschrift daarvan in de inrichting aanwezig te hebben.

Derde lid

In het derde is bepaald dat de lex silencio positivo ook bij deze facultatieve ontheffingen niet van toepassing is.

Artikel 19: Intrekkingsgronden ontheffing

Alle ontheffingen, kunnen door de burgemeester worden ingetrokken of gewijzigd. De situaties waarin dat mogelijk is staan in artikel 19 van deze verordening opgesomd.

§ 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 20: Overgangsrecht

Eerste lid

De voorgestelde overgangsbepaling voor paracommerciële rechtspersonen is in lijn met het overgangsrecht zoals dat is opgenomen in art III van de wet die de Drank- en Horecawet wijzigt. Daarin is bepaald dat op het moment van inwerkingtreding van de plaatselijke verordening voor paracommerciële rechtspersonen de voor die categorie inrichtingen nieuwe gemeentelijke bepalingen van kracht zijn. Op verzoek zendt de burgemeester een paracommerciële rechtspersoon een gewijzigde vergunning met daarin de aangepaste voorschriften en beperkingen. Alle paracommerciele rechtspersonen krijgen eenmalig de mogelijkheid om zonder kosten een nieuwe Drank- en horecavergunning aan te vragen.

Tweede en derde lid

Op aanvragen om vergunning en ontheffing en bezwaarschriften wordt beslist met toepassing van de nieuwe verordening.

Artikel 21: Inwerkingtreding

Gekozen is voor inwerkingtreding van deze verordening op 1 januari 2014, zodat deze verordening gelijktijdig met de verhoging van de schenkleeftijd naar 18 jaar kan worden ingevoerd. Dit voorkomt meerdere wijzigingsmomenten binnen enkele maanden.