Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Peel en Maas

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Peel en Maas

De raad van de gemeente Peel en Maas;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 2014;

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;

gezien het advies van de Adviesraad Werk, Zorg en Inkomen;

besluit vast te stellen:

de Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Peel en Maas

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: de alleenstaande (ouder) of het gezin;

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    Peildatum: datum waartegen een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

  • d.

    Referteperiode: periode van drie jaar voorafgaand aan de peildatum;

  • e.

    Sociaal inkomen: het inkomen ter hoogte van de op de gezinssituatie van toepassing zijnde bijstandsnorm zoals bedoeld in artikelen 21, 22a, 23 en 24 van de wet inclusief de van toepassing zijn de verlaging zoals bedoeld in artikel 27 van dewet, inclusief vakantiegeldreservering;

  • f.

    Inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene bijstand;

  • g.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • h.

    WSF 2000: Wet Studiefinanciering;

  • i.

    Wet: de Participatiewet

  • j.

    De overige begrippen in deze verordening worden in dezelfde betekenis gehanteerd als in de Participatiewet.

Artikel 2 Voorwaarden

Gelet op het bepaalde in de artikelen 8, eerste lid 1, onder b, en 36, eerste lid van de wet komt in aanmerking voor de individuele inkomenstoeslag de aanvrager die:

  • 1.
    • a.

      21 jaar of ouder is doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering,

    • b.

      voorafgaand aan de peildatum 3 jaar aangewezen is geweest op een laag inkomen.

  • 2.

    Niet voor de individuele inkomenstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie als genoemd in de WSF 2000 volgt, of deze volgde in de 3 jaar die voorafgaan aan de peildatum.

Artikel 3 Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier. Als aan de persoon, bedoeld in artikel 36 eerste lid van de Participatiewet, in de periode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan zijn verzoek, een individuele inkomenstoeslag is verleend, wordt het verzoek afgewezen.

Artikel 4 Langdurig laag inkomen

Een persoon heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm.

Artikel 5 Hoogte individuele inkomenstoeslag

  • 1. Een individuele inkomenstoeslag bedraagt per kalenderjaar:

    • a.

      € 390 voor een alleenstaande;

    • b.

      € 500 voor een alleenstaande ouder;

    • c.

      € 555 voor gehuwden/samenwonenden.

  • 2. Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 3. Voor toepassing van het eerste en tweede lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 4. De bedragen genoemd in het eerste lid worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op vijf euro’s, waarbij 2015 als basisjaar geldt.

Artikel 6 Overige bepalingen

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende de beoordeling van de omstandigheden van een persoon zoals bedoeld in artikel 36 lid 1 en lid 2 van de Participatiewet.

Artikel 7 Voorkoming onbillijkheid en onredelijkheid

In gevallen waarin strikte toepassing van de regels leidt tot een onbillijke of onredelijke situatie voor de aanvrager, kan het college besluiten in gunstige zin van het hierin bepaalde af te wijken. Dit geldt niet voor de bepalingen omtrent het normbedrag, de hoogte van de individuele inkomenstoeslag en de peildatum.

Artikel 8 Beleidsregels en hardheidsclausule

  • 1. In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffend, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan beleidsregels stellen over de uitvoering van deze verordening.

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de burger afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9 Intrekken oude verordening

De verordening langdurigheidstoeslag, die per 1 januari 2009 is vastgesteld, wordt ingetrokken.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Peel en Maas.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 oktober 2104
De griffier, de voorzitter
drs. A.G. Joosten W.J.G. Delissen-van Tongerlo

Toelichting Verordening individuele inkomenstoeslag

Toelichting verordening individuele inkomenstoeslag