Regeling vervallen per 04-02-2016

Beleidsplan Openbare Verlichting (september 2008)

Geldend van 17-07-2010 t/m 03-02-2016

De raad van de gemeente Bladel;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 september 2008;

besluit:

het “Beleidsplan Openbare Verlichting” september 2008 en de daarin opgenomen beleidsuitgangspunten en financiële consequenties vast te stellen.

Voorwoord

Openbare verlichting staat volop in de belangstelling. Veiligheid op straat, leefbaarheid en verkeersveiligheid, beheersing van kwaliteit en kosten vragen om een helder beleid. Daarnaast doen zich belangrijke veranderingen voor in de markt van de openbare verlichting. De gemeenten krijgen meer keus maar ook meer verantwoordelijkheid. In 1992 is het nieuwe Burgerlijk Wetboek van kracht geworden. Daarin is onder meer bepaald dat voortaan de verantwoordelijkheid voor de weg, dus ook die voor de openbare verlichting, bij de wegbeheerder ligt.

De inrichting van de openbare ruimte krijgt ook steeds meer aandacht. Naast bestratingsmateriaal en straatmeubilair vormt ook openbare verlichting een esthetisch element. Tevens verlangt de burger van de gemeente dat zij zorgt voor een veilige woonomgeving waar het plezierig wonen is. Vooral bij duisternis kan de openbare verlichting daar een belangrijke bijdrage aan leveren.

Naast het nut van de openbare verlichting voor de gemeenschap is het diezelfde gemeenschap die er de kosten voor moet dragen. Het is dan ook de taak van de gemeentelijke overheid om een beleid over de openbare verlichting uit te stippelen.

Ook de herziene taakverdeling voor activiteiten op het gebied van de openbare verlichting door privatisering van de energiebedrijven, klachten op het gebied van verkeersveiligheid, sociale veiligheid, kleine criminaliteit en de toenemende aandacht binnen gemeenten voor energie en milieuaspecten versterken de behoefte aan goed geformuleerd beleid.

In 2001 stelde de gemeenteraad het Beleidsplan Openbare Verlichting vast. Het plan omvatte de kwalitatieve eisen die gesteld moesten worden aan de openbare verlichting, vooral in relatie tot de sociale veiligheid en verkeersveiligheid. Uit het Beleidsplan vloeiden vervangings- en verbeteringsplannen voort voor opwaardering van de openbare verlichting.

Direct na de vaststelling van het plan is in 2001 gestart met de realisatie. Nu zes jaren van de realisatietermijn zijn verstreken, is er een beter inzicht verkregen in de inspanningen die nog nodig zijn om de verlichting op het gewenste peil te brengen. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met nieuwe richtlijnen voor de kwaliteitscriteria van de openbare verlichting, de NPR 13201-1 (Nederlandse Praktijkrichtlijn). In afwijking van eerdere aanbevelingen voor de verlichtingsklasse definieert de NPR de relatie tot de visuele behoeften van weggebruikers. Ze worden in verband gebracht met de technische aspecten van weggebruik en verkeersgedrag in verschillende verkeerssituaties. Daarbij is tevens rekening gehouden met esthetische aspecten, visueel comfort en milieuaspecten zoals de gewijzigde opvattingen met betrekking tot het energieverbruik (actualisering van het verdrag van Kyoto(Klimaatverdrag Kyoto (16 februari 2005) waarbij de deelnemende landen waaronder Nederland zich tot doel hebben gesteld in de periode van 2008 tot 2012 de totale emissie van broeikasgassen met minstens 5% omlaag te brengen t.o.v het niveau van 1990.)).

De recente wijziging in de uitvoerende sfeer, de liberalisering van de energiemarkt en de aangepaste aanbevelingen voor het vaststellen van de kwaliteitscriteria van de openbare verlichting, hebben ons er toe aangezet het huidige beleidsplan te herzien. Voor u ligt thans de herziene versie van het Beleidsplan Openbare Verlichting.

De doelstellingen in dit beleidsplan vormen een aanzet voor een ontwikkeling, waarbij de openbare verlichting een steeds prominentere plaats zal gaan innemen in het beleid omtrent inrichting, beleving en gebruik van de openbare ruimte.

2 Samenvatting

2.1 Inleiding

De kwaliteit van de openbare verlichting is van groot belang voor de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de leefbaarheid. Bij duisternis neemt de kans op vandalisme en geweld toe en is veilig verkeer niet goed mogelijk. Een openbare verlichtingsinstallatie vervult in dit opzicht een onmisbare functie, mits ze aan specifieke eisen voldoet.

Verder dient de wegbeheerder (lees: de gemeente) sinds de invoering van het nieuwe Burgerlijk Wetboek rekening te houden met een gewijzigde aansprakelijkheid.

Eerder dan voorheen kan schade op de wegbeheerder worden verhaald. Dat brengt een grotere verantwoordelijkheid voor de gemeente met zich mee.

Alleen al om die reden is het gewenst dat de openbare verlichting is afgestemd op de landelijke en Europese normen en aanbevelingen. Een deel van deze richtlijnen is nog in ontwikkeling, maar de gemeente houdt er wel al rekening mee.

Zo is als uitgangspunt voor dit beleidsplan de Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR13201-1), uitgegeven door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSvV) en het Nederlands Normalisatie instituut (NEN), gekozen. Hoewel niet dwingend voorgeschreven, worden de aanbevelingen en het modelbeleidsplan landelijk toegepast.

Openbare verlichting is de verantwoordelijkheid en de zorgplicht voor de gemeente. Om tot een betere structurering en onderbouwing van het ov-beleid te komen is in 2001 een beleidsplan voor de openbare verlichting opgesteld. Zes jaar na de invoering hiervan is op verzoek van de gemeente Bladel een review opgesteld om inzicht te verkrijgen in de inspanningen die nog nodig zijn om het gewenste kwaliteitsniveau voor de openbare verlichting te realiseren. Deze zijn voor de periode 2008-2012 vastgesteld.

Gezien het belang om de CO2 uitstoot te verminderen is het noodzakelijk om nieuwe technologische ontwikkelingen te volgen en indien rendabel toe te passen. De LED verlichting zal hierbij in de toekomst een grote rol gaan spelen.

LED-verlichting wordt al toegepast bij o.a. verkeersregelinstallaties, als aanstraal verlichting en in ANWB armaturen. De behoefte aan toepassing is al jaren groot, maar tot nu toe waren de lichttechnische prestaties onvoldoende om aan alle veiligheidsnormen van functionele verlichting te voldoen.

Hier lijkt nu verandering in te komen. Essent Lighting neemt nu samen met Philips en Industria proeven met LED-armaturen in de Gemeentes Breda, Venlo en Eindhoven om te beoordelen of LED-verlichting in de openbare ruimte voldoet aan de vereiste normen.

LED is energiezuinig en het materiaal gaat lang mee. Dit levert enerzijds energiebesparing op en anderzijds een vermindering van onderhoud op. Bovendien kan LED-verlichting goed worden gericht. LED is een puntvormige lichtbron en biedt hierdoor meer mogelijkheden voor lichtsturing dan de traditionele lampen. Een LED armatuur bestraalt dankzij dit kenmerk meestal enkel het vlak dat daadwerkelijk verlicht moet worden en doet dit vaak beter dan de andere lampsoorten. Dit laatste wordt echter ook als een groot nadeel ervaren door de gebruikers van de openbare ruimte.

Deze lampen tonen een eerste functionele toepassing met een grote gelijkenis op het traditionele beeld, maar ongetwijfeld zal deze stap leiden naar een doorontwikkeling van nieuwere en nog functionelere creaties.

Wij volgen samen met de gemeente Bladel deze ontwikkelingen nauwlettend en zullen u voortdurend op de hoogte houden van de laatste ontwikkelingen.

2.2 Beleidspunten

Het beleid voor de periode 2008-2012 is erop gericht om efficiënt invulling te geven aan de gestelde beleidskaders zoals vastgesteld in dit beleidsplan. Op basis van deze beleidskaders en de staat van de openbare verlichting is gekozen voor onderstaande beleidspunten voor de periode 2008-2012.

  • ·

    In stand houden huidige Openbare Verlichting op basis van de gehanteerde technische levensduur voor 40 jaar mast en 20 jaar armatuur. Echter de resterende lichtmasten, geplaatst vóór 1973, worden vervangen indien deze in slechte staat verkeren. Masten en armaturen die de technische levensduur hebben bereikt maar nog in goede staat verkeren, worden niet vervangen.

  • ·

    In het kader van het energiebeleid vervangen van de resterende niet-energiezuinige armaturen en/of armaturen met slechte lichttechnische eigenschappen. In de afgelopen periode zijn ook armaturen verouderd en hebben als gevolg hiervan slechte lichttechnische eigenschappen. Deze zullen ook worden vervangen.

  • ·

    Aanpassen van de openbare verlichting conform NPR 13201-1 richtlijn.

De huidige kwaliteit van de openbare verlichting blijft achter bij de gewenste kwaliteit. Gebaseerd op een technische levensduur van 40 jaar voor masten geplaatst na 1972 en 20 jaar voor de verlichtingsarmaturen is een deel van de openbare verlichting verouderd (14% van de masten en 10% van de verlichtingsarmaturen). Bij het hanteren van de landelijk gehanteerde levensduur van 30 jaar voor de mast en 15 jaar voor de verlichtingsarmatuur, zou de achterstand nog groter zijn.

Om te voorkomen dat de onderhoudsinspanningen en de daarmee gepaard gaande kosten steeds verder zullen toenemen, is voor de komende beleidsperiode rekening gehouden met een toename in het aantal vervangingen van lichtmasten en armaturen. De kwaliteit van de installatie zal daardoor in de komende beleidsperiode verbeteren.

Daarnaast voldoet het verlichtingsniveau niet aan de NPR 13201-1 richtlijn waaraan de gemeente Bladel zich heeft geconformeerd. Uit bestandsonderzoek is gebleken dat over het algemeen de mastafstanden zodanig groot zijn, dat om aan de NPR 13201-1 richtlijn te voldoen, ongeveer 10% masten bijgeplaatst moeten worden.

Belangrijkste oorzaak hiervan is dat een groot deel van de openbare verlichting langere tijd geleden is geplaatst, waarbij rekening werd gehouden met de destijds geldende regelgeving. Vanaf heden zal bij nieuwe installaties en bij grootschalige vervangingen de landelijk gehanteerde NPR-richtlijn worden aangehouden. De verlichtingskwaliteit zal daardoor gestaag verbeteren.

Met de kwaliteit van de openbare verlichting wordt naast het verlichtingsniveau ook de lichtkleur van de lichtbronnen en de toegepaste materialen bedoeld. In de gemeente Bladel is nog niet op alle plaatsen de lichtkleur van de lichtbronnen aangepast aan de geldende wegcategorisering. Verder zijn nog niet alle niet-energiezuinige verlichtingsarmaturen en/of verlichtingsarmaturen met slechte lichttechnische eigenschappen vervangen.

2.3 Financiën

Voor het in stand houden van de huidige openbare verlichtingsinstallatie en om te voldoen aan de in het huidige beleidsplan gestelde uitgangspunten is voor de periode 2008 -2012 begroot dat er jaarlijks afgerond € 195.000,00 aan investeringen nodig zijn. Dit bedrag bestaat uit € 174.970,00 voor de reguliere vervangingsinvesteringen, gebaseerd op een technische levensduur van 40 jaar voor de mast en 20 jaar voor het verlichtingsarmatuur. Daarnaast is er een aanvullende investering van € 19.503,00 nodig om aan de NPR 13201-1 richtlijn te voldoen en de resterende niet-energiezuinige verlichtingsarmaturen en/of verlichtingsarmaturen met slechte lichttechnische eigenschappen te vervangen.

De aanpassingen hebben ook invloed op de jaarlijkse exploitatielast. Zo zullen de exploitatiekosten bij het inzetten van energiezuinige armaturen afnemen.

Gezien het budget van € 195.000,00 is er ruimte voor een volledige financiële vertaling van de beleidspunten in beheermatige zin. In de periode 2008-2012 zullen dan ook alle in paragraaf 2.2 genoemde beleidsdoelstellingen worden uitgevoerd.

3 Evaluatie beleid 2001-2006

Op basis van de in 2001 geformuleerde uitgangspunten in het Beleidsplan Openbare Verlichting wordt na vaststelling begonnen met de gestructureerde aanpassing van de openbare verlichting. Hierbij worden verouderde masten en/of armaturen vervangen. Tevens worden armaturen met een niet energiezuinige lichtbron en/of slechte lichttechnische eigenschappen vervangen voor armaturen die voorzien zijn van energiezuinige lichtbronnen. Door een juiste keuze van de vervangende verlichting wordt de lichtkwaliteit op het vereiste niveau gebracht. Verder wordt verlichting bijgeplaatst om te voldoen aan de aanbevelingen van de NSvV of om donkere plekken te verlichten. De toe te passen masten en armaturen passen binnen het overeen gekomen standaardpakket.

Om inzicht te verkrijgen in de financiële inspanningen die nog nodig zijn, zal de actuele situatie moeten worden vastgesteld, gerelateerd aan de uitgangspunten om het geschetste streefbeeld in het huidige beleidsplan te bereiken. De actuele situatie 2007 is gebaseerd op het OV-bestand, peildatum mei 2007.

De in de periode 2001-2006 doorgevoerde verbeteringen aan de verlichtingsmiddelen op basis van aantallen armaturen en masten zijn hieronder weergegeven. Ook de toename als gevolg van uitbreidingsplannen en projecten is in het overzicht verwerkt. Naar aanleiding van de jaarlijkse inventarisatie is zowel binnen als buiten de bebouwde kom de verlichting uitgebreid. En er zijn op basis van het jaarlijkse kwaliteitsonderzoek in dezelfde periode incidenteel slechte lichtmasten vervangen.

3.1 Verlichtingsmiddelen

In onderstaande tabel zijn de gewijzigde aantallen masten en armaturen weergegeven.

Masten

Armaturen

2001

2007

2001

2007

4.190

4.436

4.240

4.472

  • §

    Aantal masten 2007: exclusief ANWB-masten, abri’s, grondspots, infobord-, lichtzuil- en tunnelverlichting

  • §

    Aantal armaturen 2007: exclusief abri’s, infobord, lichtzuil, voetgangersoversteekplaatsen, voorri. bord en plattegrondsbord,

afbeelding binnen de regeling

Masten

Er resteren in de gemeente Bladel nog 607 masten met plaatsingsjaar vóór 1973. Deze zullen in de vervangingsplanning voor de periode 2008-2012 worden opgenomen.

In het huidige beleidsplan is globaal bepaald hoeveel masten bijgeplaatst moeten worden om te voldoen aan de aanbevelingen van de NSvV. In totaal ging het om een uitbreiding van 506 masten, hetgeen ongeveer een uitbreiding van 12% inhoudt op het toenmalige bestand. De gerealiseerde toename van het aantal masten in de afgelopen periode is ongeveer 4,5%. Deze toename is grotendeels het gevolg van de uitvoering van het huidige beleidsplan.

Armaturen

In het onderzoek op basis van de huidige beleidsnota zijn niet alleen de verlichtingsmiddelen van vóór 1973 betrokken. Er is ook de nadruk gelegd op de vervanging van de armaturen met niet-energiezuinige lichtbronnen en/of slechte lichttechnische eigenschappen op masten geplaatst na 1972. Dit zijn armaturen met de hogedruk kwik lichtbron van het type HPLN. Daarnaast is er een groot aantal SOX en SON lichtbronnen in verouderde armaturen. In onderstaande tabel is het aantal armaturen weergegeven, verdeeld naar lichtbron.

Lichtbron

Aantalarmaturen 2007

HPLN

14

SOX

287

SON

300

PL

1

Totaal

602

Op de niet verzinkte masten van voor 1973 staan 27 armaturen met niet-energiezuinige lichtbronnen en/of slechte lichttechnische eigenschappen.

3.2 Brandroosters

In 2000 stond ongeveer 77% van de verlichting op het nachtrooster geschakeld en de overige lichtpunten waren geschakeld op het avondrooster. Het beleidsuitgangspunt was om uit oogpunt van openbare en sociale veiligheid, de verlichting in woonwijken continue te laten branden. Voor wegen waar geen of bijna geen bebouwing staat en voor industrieterreinen wordt de combinatie van nacht- en avondrooster gehandhaafd. Inmiddels is het aantal nachtbranders overigens met 7% uitgebreid tot 84% van de totale verlichting.

4 Beleidsaspecten

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt aangegeven met welke beleidsaspecten rekening is gehouden bij het opstellen van dit beleidsplan openbare verlichting. Één van de doelstellingen van het beleidsplan is het vaststellen van de verlichtingskwaliteit die wordt gehanteerd in de gemeente Bladel. Hieronder wordt het niveau van de verlichting, de kleur van de lichtbronnen en de toegepaste materialen verstaan. Er is een aantal aspecten van belang bij het bepalen van de verlichtingskwaliteit. Een aantal aspecten is algemener van aard, andere zijn meer specifiek voor elementen van de verlichtingskwaliteit.

4.2 Wetgeving

Op grond van de in 1992 verschenen nieuwe versie van het Burgerlijk Wetboek is de gemeente verantwoordelijk voor het goed functioneren van de openbare verlichting. Deze maakt namelijk deel uit van de uitrusting van de weg. De wegbeheerder is in beginsel aansprakelijk voor door derden geleden schade als de uitrusting van de weg niet voldoet aan de eisen die daaraan in de gegeven omstandigheden gesteld mogen worden ter voorkoming van gevaar voor personen of zaken. De wegbeheerder kan in een dergelijk geval wegens nalatigheid worden aangesproken op een onrechtmatige daad (artikel 6:174 B.W.). Het eventueel uitbesteden van onderhoudswerkzaamheden aan derden laat deze aansprakelijkheid onverlet.

4.3 Openbaar groen

Het is van groot belang dat bij het installeren van de openbare verlichting in een vroegtijdig stadium rekening wordt gehouden met het openbaar groen (vice versa voor het aanleggen van een groenvoorziening). Om een optimale lichtvoorziening te waarborgen, moet rekening worden gehouden met de beperkingen die opgelegd worden door de bestaande groenvoorziening. Als gevolg hiervan is het mogelijk dat meer lichtpunten geïnstalleerd moeten worden waardoor de energiekosten, die gepaard gaan met de openbare verlichting, hoger zullen uitvallen.

4.4 Milieu

Bij het installeren en onderhouden van installaties wordt o.a rekening gehouden met:

  • ·

    het toepassen van milieuvriendelijk geproduceerde materialen;

  • ·

    de levensduur en recyclingmogelijkheden van het standaard pakket verlichtingsmiddelen;

  • ·

    hergebruik van vrijkomende materialen;

  • ·

    afvoer van defecte gasontladingslichtbronnen naar een erkende verwerker. Dit wordt door Essent Lighting verzorgd.

4.5 Energie

Met de openbare verlichting kan energie-efficiënt worden omgegaan door het toepassen van energiezuinige lichtbronnen, armaturen en elektronische voorschakelapparatuur. Ook het brandrooster is van invloed op het energieverbruik.

Uit onderzoek is gebleken dat voor de sociale veiligheid de verlichting ‘s avonds en ‘s nachts continue moet branden en dat donkere plekken voorkomen moeten worden. Door de projectmatige vervanging van conventionele door energiezuinige armaturen worden de meerkosten van het energieverbruik, die optreden bij schakeling volgens nachtrooster, ruimschoots gedekt door de vermindering van de exploitatiekosten.

Zo is al jaren het uitgangspunt dat bij nieuw aanleg, renovatie en vervanging van openbare verlichting, lichtbrontypen met een hoog rendement worden toegepast. Zo zullen hoge druk kwiklichtbronnen niet meer worden toegepast vanwege de relatief lage lichtopbrengst en de hoge milieubelasting. Nieuwe technische ontwikkelingen worden op de voet gevolgd. De toepassing van elektronische voorschakelapparatuur en het dimmen van de verlichting gedurende de nachtelijke uren wordt landelijk meer en meer toegepast.

4.6 Vastgesteld beleid

Er zijn veel beleidsstukken die direct of indirect van invloed zijn op het beheer van de openbare verlichting. Deze beleidsstukken, die formeel zijn vastgesteld, geven kaders voor het beheer en de inrichting van de openbare verlichting. Vanzelfsprekend is het voorgaande beleid ook een belangrijk kader voor het nieuwe beleid. Het huidige beleidsplan omvatte een aantal beleidsdoelstellingen waarbij de termijn tot realisatie hiervan, mede uit financieel oogpunt werd gesteld op:

  • ·

    Aanpassen openbare verlichting aan richtlijnen: 10 jaar (2001 t/m 2010).

  • ·

    Aanpassen openbare verlichting in het kader van “Duurzaam Veilig”: 15 jaar (2006 t/m 2020).

De belangrijkste beleidsdoelstellingen zijn hieronder samengevat:

  • ·

    een hoge prioriteit toekennen aan de openbare en sociale veiligheid;

  • ·

    bestaande OV-installaties binnen de bebouwde kom zoveel mogelijk aanpassen aan de NSvV-richtlijnen;

  • ·

    nieuw aan te leggen OV-installaties binnen de bebouwde kom volledig aanleggen volgens de NSvV-richtlijnen;

  • ·

    bestaande OV-installaties c.q. nieuw aan te leggen OV-installaties buiten de bebouwde kom aanpassen c.q. aanleggen volgens de richtlijnen in onderstaande tabel;

  • ·

    het aanpassen van de openbare verlichting aan de inrichtingseisen volgens ‘Duurzaam Veilig’.

Wegcategorie (bubeko)

Locatie

Afstand lichtpunten

(in meters)

Bijplaatsing

Gebiedsontsluitingsweg

tussen actiepunten

150 - 200

35

bij actiepunten

30 – 50

Verblijfsgebied

·Geringe verkeersfunctie

tussen actiepunten

100 - 150 (soms > 200)

41

bij actiepunten

50 – 75

44

·Verblijfsgebied

woonbebouwing

± 100

89

geen woonbebouwing

± 300

duurzaam veilig

70

Fietspaden

vrijliggend

50 – 60

241

langs provinciale weg S316

25

4.7 Onderhoud

Onderhoudswerkzaamheden aan de openbare verlichting zijn op te splitsen in de volgende categorieën:

  • ·

    groot onderhoud :betreft preventief en grootschalig onderhoud;

  • ·

    klein onderhoud :is correctief onderhoud, inclusief klachtenonderhoud;

  • ·

    renovaties :betreft grote aanpassingen en projectmatige vervangingen.

Preventief cq. grootschalig onderhoud omvat het volgens een vast plan verrichten van werkzaamheden om extra kosten te voorkomen.

Correctief cq. klein onderhoud omvat het herstellen van schade als gevolg van storingen, vandalisme, aanrijdingen en klachtenonderhoud.

Projectmatig onderhoud is het vervangen, renoveren of reconstrueren van de openbare verlichting. Projectmatige vervanging zal jaarlijks na inspecties van de verlichtingsmiddelen en op basis van de bestandsgegevens worden vastgesteld.

Bij de keuze van de toe te passen materialen zal onderhoudsvriendelijkheid een rol spelen. Eveneens spelen overige aspecten zoals o.a. milieu en esthetica een rol.

4.8 Toepassingsgebieden/functies van de openbare verlichting

Openbare verlichting moet tegemoet komen aan de karakteristieken en het gebruik van de ruimte waarin het wordt geplaatst. In de ene ruimte ligt de nadruk op verkeersveiligheid, terwijl in een andere ruimte de nadruk op bijvoorbeeld sociale veiligheid en/of leefbaarheid kan liggen. In onderstaand overzicht zijn de functies van de openbare verlichting en de relatie tussen de openbare verlichting en de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de leefbare omgeving naast elkaar gezet.

Elk van deze relaties stelt eigen eisen aan de openbare verlichting.

functies van de openbare verlichting

sociale veiligheid

verkeersveiligheid

leefbaarheid

esthetica

veilig gevoel bij burger

·vlotte en veilige afwikkeling verkeer

·lage risicoaansprakelijkheid

sfeer:

·lichtkleur

·vormgeving

kwaliteit van de openbare verlichting

De functies van de openbare verlichting bepalen mede de kwaliteitscriteria en verlichtingsniveaus van de openbare verlichting. Bijlage 2 bevat een toelichting op de functies van openbare verlichting.

4.9 Landelijke normen

Bij het vaststellen van het gemeentelijk openbare verlichtingsbeleid moet rekening worden gehouden met de eventueel aanwezige richtlijnen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen regelgeving met betrekking tot de kwaliteit van de verlichting en regelgeving met betrekking tot verlichtingsmaterialen.

4.10 NPR 13201-1 richtlijn

Het niveau van de verlichting, de kleur van de lichtbronnen en de toegepaste materialen noemen we de ‘verlichtingskwaliteit’. De aan te houden kwaliteitsnorm wordt bepaald door de functie die de openbare verlichting vervult en door de randvoorwaarden die vanuit het veiligheidsbeleid, energiebeleid, het milieubeleid en de gemeentelijke financiën worden gesteld. Het niveau van de verlichting is niet objectief voor alle ruimten vast te stellen, maar moet afhankelijk van de ruimtelijke omstandigheden worden geïnterpreteerd. Voor het bepalen van het gewenste verlichtingsniveau wordt door veel gemeenten en ook door de gemeente Bladel "De Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR 13201-1 Kwaliteitscriteria Openbare Verlichting van de NSvV" toegepast. Voorheen werden nieuwe verlichtingsinstallaties ontworpen volgens de aanbevelingen van de NSvV. Vanaf mei 2002 zijn deze aanbevelingen vervangen door de Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR 13201-1.

De NSvV-aanbevelingen die voorheen van toepassing waren onderscheiden ruimtes binnen en buiten de bebouwde kom. Relevant hierin was het primaire onderscheid tussen ruimten met in hoofdzaak een verkeersfunctie, ruimten met een verblijfsfunctie en ruimten met een gemengde functie. De nieuwe vervangende aanbevelingen van de NPR 13201-1 gaan uit van de visuele behoefte van de weggebruiker. In bijlage 3 wordt de NPR 13201-1 richtlijn nader toegelicht.

4.10.1 Politiekeurmerk Veilig Wonen

Het Keurmerk Veilig Wonen is een initiatief vanuit de politieorganisatie ter voorkoming van criminaliteit in de woonomgeving. De essentie van dit keurmerk is dat de veiligheidssituatie van een wijk wordt beoordeeld. Naast een pakket van maatregelen dat betrekking heeft op woningen, worden ook eisen gesteld aan de omgevingskwaliteit van de openbare en semi-openbare ruimten (achterpaden).

Het keurmerk omvat een drietal deelcertificaten welke kunnen worden afgegeven voor zowel bestaande als nieuwbouwwoningen die voldoen aan de gestelde eisen voor sociale veiligheid, inbraak- en brandpreventie. Het deelcertificaat Veilige Omgeving omvat ook de openbare verlichting in verblijfsgebieden inclusief eventueel aangrenzende achterpaden. De kwaliteit waaraan deze verlichting moet voldoen, is gebaseerd op de aanbevelingen van de NSvV. Zie ook bijlage 4.

4.10.2 Verlichtingsmiddelen

Voor verlichtingsmiddelen worden binnen CEN en CENELEC (Comité Européen de Normalisation Electrotechnique) Europese normen opgesteld voor lichtmasten respectievelijk armaturen. Deze normen kunnen een privaatrechtelijke status hebben of een publiekrechtelijke status wanneer sprake is van gemandateerde normen (gemandateerd door de EU). Dat wil zeggen dat de verlichtingsinstallatie in overeenstemming met deze normen ontworpen én onderhouden moet worden. Deze producten mogen alleen dan op de markt worden gebracht als ze voorzien zijn van een CE-merkteken dat aangeeft dat aan de relevante Europese Richtlijnen is voldaan. Het CE-merkteken kan onder andere verkregen worden als het product aan de betreffende gemandateerde Europese normen voldoet.

4.10.3 Betekenis van de normen en aanbevelingen

De “Aanbevelingen voor Openbare Verlichting” van de NSvV hebben geen wettelijke status maar kunnen door de gemeente in de privaatrechtelijke sfeer (bijvoorbeeld bestek/contract gemeente/energiebedrijf of aannemer) worden voorgeschreven. In het beheerplan openbare verlichting moet worden vastgesteld in welke mate de gemeente zich gebonden acht aan de NPR. De nu gemandateerde EN-normen daarentegen, worden op termijn wel bindend verklaard. Dat wil zeggen dat de verlichtingsinstallatie in overeenstemming met deze normen ontworpen en onderhouden moet worden.

4.11 Overige beleidsaspecten

Bij de uitvoering van het beheer openbare verlichting zijn een aantal beleidsaspecten waarmee rekening dient te worden gehouden.

4.11.1 Standaardisatie verlichtingsmiddelen

Bij de uitvoering van groot onderhoud wordt, ten behoeve van de eenheid en standaardisatie, gestreefd naar dezelfde soort materialen. Door klachtenafhandelingen, schades, etc. worden masten en armaturen incidenteel vervangen. Hierdoor worden in bepaalde gebieden afwijkende masten en armaturen gebruikt. Bovendien is hierdoor verschil in de leeftijd van masten en armaturen ontstaan. Bij groot onderhoud wordt gestreefd naar eenheid, waardoor afwijkende masten en armaturen van een recentere datum worden vervangen. Deze vrijgekomen materialen zullen in andere gebieden weer worden ingezet. Ook bij nieuwe projecten wordt bekeken of deze vrijgekomen materialen ingezet kunnen worden.

4.11.2 Technologische ontwikkelingen

Technische ontwikkelingen kunnen leiden tot voordelen op het gebied van milieu en energieverbruik. Onderstaande ontwikkelingen zijn hier een voorbeeld van. Nieuwe technieken en ontwikkelingen zullen bij reconstructies en projectmatige vervangingen indien rendabel worden toegepast. Het betreft de volgende ontwikkelingen:

  • ·

    LED-verlichting (Light Emitting Diode);

  • ·

    PV-masten (Photo Voltaisch);

  • ·

    Power-Pack;

  • ·

    DOV systemen (Dynamische Openbare Verlichting systemen)

  • ·

    Led-geleiding;

  • ·

    Long-life lampen.

In bijlage 5 worden deze ontwikkelingen nader toegelicht.

4.11.3 Maatschappelijke ontwikkelingen

Nederland is een van de meest verlichte landen van Europa. Lichthinder wordt daarom steeds actueler. Daarom wordt hierbij uitgebreid stil gestaan. Over lichtvervuiling en lichthinder is nog relatief weinig bekend. Negatieve effecten zijn:

  • ·

    lichtverspilling;

  • ·

    ontregeling natuur;

  • ·

    energieverspilling;

  • ·

    mogelijk aantasting gezondheid;

  • ·

    verstoring nachtelijk landschap;

  • ·

    slechte zichtbaarheid sterrenhemel.

In bijlage 6 worden de negatieve effecten van lichthinder nader toegelicht.

Landelijke richtlijnen.

Er zijn nog geen richtlijnen ten aanzien van lichthinder. Wel worden door de NSvV aanbevelingen voorbereid die handvatten geven om verantwoord met dit thema om te gaan. Eerder heeft de NSvV in onderstaande bewoordingen iets gezegd over lichthinder. “Verlichting dient alleen te worden geplaatst als dit volgens bestaande richtlijnen noodzakelijk is. Er wordt alleen licht aangebracht waar het functioneel is, in de zin dat het bijdraagt aan sociale en verkeersveiligheid of aan oriëntatie. Lichtmasten en armaturen dienen zo dicht mogelijk bij het te verlichten object te worden geplaatst.”

Conclusie

Het is nu zeer actueel dat door toepassing van de NPR-richtlijn de openbare verlichting wordt geoptimaliseerd, echter in de nabije toekomst zal het maatschappelijke probleem van lichthinder steeds meer aandacht vragen. Het is dan ook zaak dat niet alleen vanuit landelijke en provinciale overheden hier steeds meer aandacht aan wordt gegeven, maar ook vanuit de gemeentelijke overheid. Als beheerder van de openbare verlichting heeft de gemeente Bladel een maatschappelijke verantwoordelijkheid en een voorbeeldfunctie hierin. Diverse maatschappelijke groeperingen zorgen er steeds meer voor dat men bewuster wordt van het fenomeen lichthinder. De gemeente dient met deze ontwikkelingen rekening te houden en dient hierin beleid te maken. Er zal een brede oriëntatie hieromtrent moeten plaatsvinden met voldoende diepgang.

5 Beleidskeuzes

In dit hoofdstuk worden de beleidsaspecten die van invloed zijn op de openbare verlichting vertaald naar concrete beleidskeuzes en beleidsdoelstellingen. In hoofdstuk 5 worden deze beleidskeuzes financieel vertaald naar verbetervoorstellen voor de periode 2008-2012. Ten slotte wordt in hoofdstuk 7 de beleidsdoelstellingen voor de periode 2008-2012 bepaald, gebaseerd op de huidige kwaliteit van de openbare verlichting en de beschikbare middelen.

5.1 Kwaliteitsambitie

Het gewenste kwaliteitsniveau heeft een relatie met de sociale veiligheid, verkeersveiligheid en de leefbaarheid. Het kwaliteitsniveau dat de gemeente Bladel ambieert heeft de volgende kenmerken:

  • ·

    de openbare verlichting wordt goed beheerd;

  • ·

    de masten en armaturen verkeren in een goede technische staat;

  • ·

    het verlichtingsniveau is goed;

  • ·

    er wordt aan de NPR-13201-1 richtlijn voldaan;

  • ·

    door tijdig beheer en onderhoud wordt kapitaalvernietiging voorkomen;

  • ·

    door tijdig onderhoud vindt er weinig klachtenonderhoud plaats (kostenbesparend);

  • ·

    de openbare verlichting draagt voldoende bij aan een sociaal veilige, verkeersveilige en een leefbare openbare ruimte.

De gemeente Bladel gaat uit van een technische afschrijvingstermijn van 40 jaar voor masten en 20 jaar voor armaturen. Hiermee wordt feitelijk afgeweken van de landelijke afschrijvingstermijn van 30 jaar mast en 15 jaar armatuur. Hierbij moet worden opgemerkt dat bij het blijvend verlengen van de gehanteerde technische levensduur, onderhoudskosten onevenredig zullen toenemen met de inspanningen om de installatie te laten functioneren.

5.2 Verlichtingskwaliteit

Zoals reeds eerder vermeld noemen we het niveau van de verlichting, de kleur van de lichtbronnen en de toegepaste materialen de ‘verlichtingskwaliteit’. De hierin gemaakte beleidskeuzes komen in deze (sub)paragrafen verder aan bod.

5.2.1 Te verlichten ruimten

De gemeente is verantwoordelijk voor de verlichting van de openbare ruimten. Dit betekent echter niet dat alle openbare ruimten verlicht worden. De gemeente Bladel onderscheidt de volgende openbare ruimten die worden verlicht:

Buiten de bebouwde kom:

Gebiedsontsluitingsweg (80 km/h)

Verblijfsgebied (60 km/h)

Vrij liggende fietspaden

Binnen de bebouwde kom:

Gebiedsontsluitingsweg (50 km/h)

Verblijfsgebied (30 km/h)

Pleinen

Winkelcentra

Parkeerterreinen

Industrieterreinen

Semi-openbare ruimten zijn ruimten die geen eigendom zijn van de gemeente maar wel voor iedereen vrij toegankelijk zijn. De gemeente Bladel is niet verantwoordelijk voor de verlichting van deze openbare ruimten, maar de eigenaren. De gemeente Bladel geeft geen bijdrage in de aanleg- en/of exploitatiekosten voor de verlichting van semi-openbare ruimten.

5.2.2 Rol openbare verlichting per toepassingsgebied

In onderstaande tabel wordt aangegeven in welke mate de functies van de openbare verlichting van invloed zijn op de verlichtingseisen van de onderscheiden openbare ruimten.

Openbare ruimten

Sociale veiligheid

Verkeersveiligheid

Leefbaarheid

BUITEN DE BEBOUWDE KOM

-gebiedsontsluitingsweg; 80 km/h

+

+++

-verblijfsgebied; 60 km/h

++

++

+

-vrij liggende fietspaden

+++

+

+

BINNEN DE BEBOUWDE KOM

-gebiedsontsluitingsweg; 50 km/h

++

+++

+

-verblijfsgebied; 30 km/h

+++

++

+++

-pleinen

+++

++

++

-winkelcentra

+++

++

+++

-parkeerterreinen

++

++

-industrieterreinen

++

++

5.2.3 NPR 13201-1

Voor het gewenste verlichtingsniveau in de gemeente Bladel worden per wegcategorie de aanbevolen kwaliteitscriteria van de NPR 13201-1 van NSvV en NEN nagestreefd. Alle nieuwe verlichtingsinstallaties worden ontworpen conform de genoemde aanbevelingen NPR 13201-1, waarbij in de volgende paragrafen genoemde ontwerpcriteria worden toegepast.

5.2.4 Verlichtingsklasse per wegcategorie

In de NPR worden de verlichtingsklassen voor wegverlichting gedefinieerd in relatie tot de visuele behoeften van de weggebruikers. Ze worden in verband gebracht met de technische aspecten van weggebruik en verkeersgedrag in verschillende verkeerssituaties.

De NPR onderscheid een aantal verlichtingsklassen. Voor de gemeente Bladel zijn de volgende verlichtingsklassen per wegcategorie bepaald:

Openbare ruimten in Bladel

Verlichtingsklasse NPR

BUITEN DE BEBOUWDE KOM

-gebiedsontsluitingsweg; 80 km/h

ME - klasse

-verblijfsgebied; 60 km/h

ME – klasse

-vrij liggende fietspaden

S - klasse

BINNEN DE BEBOUWDE KOM

-gebiedsontsluitingsweg; 50 km/h

S - klasse

-verblijfsgebied; 30 km/h

S - klasse

-pleinen

S - klasse

-winkelcentra

S - klasse

-parkeerterreinen

S - klasse

-industrieterreinen

ME - klasse

Categorie 1: Gebiedsontsluitingsweg (buiten bebouwde kom)

De gebiedsontsluitingswegen zijn doorgaande routes voor lokaal en interlokaal verkeer, dus de wegen die geschikt zijn voor middelhoge en hoge snelheden en waar de verkeersfunctie overheerst, dit zijn de wegen in de ME-klasse. Dit zijn de wegen die als functie hebben het doorgaande verkeer middels een vlotte doorstroming te geleiden naar de stroomwegen.

Categorie 2 Verblijfsgebied (buiten bebouwde kom)

Deze gebiedsontsluitingswegen kennen vaak ook directe erf-aansluitingen. Ze zijn vaak ook belangrijk voor het (brom- en/of) fietsverkeer en ook trottoirs kunnen aanwezig zijn. Hierdoor zal er naast de verkeersfunctie, ook de verblijfsfunctie belangrijk zijn. In dat geval is, naast het bevorderen van de verkeersveiligheid, ook het vergroten van de sociale veiligheid een belangrijke taak voor de openbare verlichting. Bovendien speelt de gebiedsontsluitingsweg een belangrijke rol in de opbouw van de wegenstructuur.

De openbare verlichting kan wellicht bijdragen aan de herkenbaarheid van deze structuur, en dus aan de leefbaarheid.

Gezien de vereiste kwaliteit van het verlichtingsniveau en gelijkmatigheid worden deze wegen verlicht met lage- en hogedruk natriumlichtbronnen zijnde respectievelijk SOX(E) en SON(T) lichtbronnen.

Provinciale- en gebiedsontsluitingswegen hebben ondermeer een bovenregionale verkeersfunctie. Omdat het beheer van de weg onder de Dienstkring Wegen van de Provincie Brabant valt is er geen sprake van gemeentelijk beleid ten aanzien van deze wegen.

Categorie 3: Vrij liggende fietspaden (buiten bebouwde kom)

Bij vrij liggende en aanliggende eventueel door groenstroken van de rijbaan gescheiden fietspaden speelt naast verkeersveiligheid ook het aspect van de sociale veiligheid een belangrijke rol. Voor vrij liggende fietspaden buiten de bebouwde kom is de sociale veiligheid van nog groter belang. Dit gebied is in de NPR ondergebracht bij de S-klassen.

Categorie 4: Gebiedsontsluitingsweg (binnen bebouwde kom)

Bij gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom speelt niet alleen de verkeersveiligheid een hoofdrol maar zal gezien haar gemengde functie en het gebruik de sociale veiligheid voor fietser en voetganger een hoofdrol moeten gaan vervullen. Binnen de gemeente Bladel onderscheidt men 2 categorieën gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom:

4a met verkeersfunctie

4b met woonfunctie

Gebaseerd op de nieuwe aanbevelingen voor kwaliteitscriteria openbare verlichting NPR 13201-1 van de NSvV, is voor deze wegen vastgesteld dat deze categorie verlicht wordt middels SON(T), PLL, CDO, CPO.

Categorie 5: Verblijfsgebied (binnen bebouwde kom)

Bij verblijfsgebied binnen de bebouwde kom is niet alleen de verkeersveiligheid de hoofdrolspeler, maar zal gezien haar gemengde functie en het gebruik de sociale veiligheid voor fietser en voetganger een hoofdrol moeten gaan vervullen. Binnen de gemeente Bladel onderscheidt men 2 categorieën verblijfsgebieden binnen de bebouwde kom:

5a met de functie buurtontsluitingsweg

5b met de functie woonstraat

Cat. 5a: Verblijfsgebied binnen de bebouwde kom met de functie buurtontsluitingsweg

Deze wegen hebben als functie het doorgaande verkeer middels een vlotte doorstroming te geleiden naar de gebiedsontsluitingswegen en kennen tevens directe erfaansluitingen. Ze worden verlicht middels SON(T), PLL, CDO, CPO verlichting.

Cat. 5b: Verblijfsgebied binnen de bebouwde kom met de functie woonstraat

Woonstraten zijn eigenlijk alleen bedoeld voor bestemmingsverkeer. Wat de verlichting betreft spelen de aspecten sociale veiligheid en leefbaarheid in woonwijken een grote rol. Hier gaat het niet om de bestuurder van het voertuig maar om het typische weggebruik door voetgangers en fietsers. Ze zijn dan ook ondergebracht in de S-klassen. Mede uit oogpunt van sociale veiligheid dient hier gekozen te worden voor "wit" licht (PL-lichtbronnen).

Categorie 6: Pleinen

Pleinen vormen een specifiek onderdeel van een stadscentrum en/of binnenstad waarbij de nadruk meestal ligt op sfeer, gezelligheid en sociale veiligheid. De openbare verlichting kan daar in belangrijke mate aan bijdragen door toepassing van bijzondere verlichting en het aanstralen van panden en de pleinen zelf.

Categorie 7: Winkelcentra

Het winkelcentrum is een specifiek onderdeel in het openbare gebied waar de nadruk ligt op het winkelen. In het winkelcentrum staan de sociale veiligheid en sfeer centraal.

Een verbijzondering van de openbare verlichting benadrukt het specifieke karakter van dit gebied. Ondanks het feit dat het gebied hoofdzakelijk voor voetgangers is bestemd, zal toelevering en bevoorrading van winkels ook moeten plaatsvinden. Ook zijn er meestal voldoende parkeervoorzieningen waardoor snel en langzaam verkeer dezelfde wegruimte moeten delen. In de NPR 13201 wordt dit gebied ondergebracht in de S-klassen.

Categorie 8: Parkeerterreinen

Parkeerterreinen hebben al snel een karakter dat gevoelens van (sociale) onveiligheid oproept. De openbare verlichting kan bijdragen aan het wegnemen van dit gevoel.

Niet alleen door het verhogen van de zichtbaarheid, maar ook door het verbeteren van de uitstraling van het parkeerterrein (leefbaarheid). Daar het gebied doorkruist wordt door voetgangers heeft de NPR dit gebied ondergebracht bij de S-klassen. Omdat de gevoelens van sociale veiligheid in dit soort gebieden de hoogste prioriteit hebben is (kleur)herkenning op afstand het belangrijkste. Dit wordt gerealiseerd door toepassing van wit licht en daar waar sprake is van camerabewaking middels CDO- en CPO- lichtbronnen.

Categorie 9: Industrieterrein

Dit zijn de wegen die als functie hebben het vrachtverkeer te geleiden van en naar de industrie- en handelspercelen. Op deze wegen delen snel en langzaam verkeer vaak dezelfde wegruimte, waardoor sociale veiligheid even belangrijk is als verkeersveiligheid. Het beleid is om dit soort wegen te verlichten met masten voorzien van armaturen met SON(T) of SOX(E) lichtbronnen en daar waar sprake is van camerabewaking middels CDO en CPO lichtbronnen.

5.2.5 Verlichtingsniveaus per wegcategorie

Voor elke te onderscheiden openbare ruimte wordt de gewenste verlichtingskwaliteit beschreven. De uiteindelijke vaststelling van de verlichtingskwaliteit en het lichtniveau worden in concrete situaties o.a. bepaald door de verlichtingsklasse. De klasse bepaalt de parameters waaraan de verlichting minimaal moet voldoen. Op basis van de NPR 13201-1 kwaliteitscriteria zijn voor de openbare verlichting van de gemeente Bladel onderstaande verlichtingsniveaus vastgesteld.

·Tabel voor ME-klassen (wegen met een verkeersfunctie)

Openbare ruimten Bladel

NPR 13201

Verlich-

tings

klassen

Luminantie van de rijbaan bij een droog oppervlak

TI in %1)

(max.)

SR2) (min.)

Lichtbron

Type

L in cd/m2

Uo

(min)

Ul

(min)

-Gebiedsontsl.weg

80 Km/h

A3

ME4a

0,75

0,4

0,6

15

0,5

SOX(E)

SON(T)

-Verblijfsgebied

60 Km/h

B1

ME3c

1,0

0,4

0,5

15

0,5

SOX(E)

PLL

CDO

CPO

-Industrieterrein

30 60 Km/h

B2

ME5

0,5

0,35

0,4

15

0,5

SOX(E) SON(T)

CDO

CPO

  • 1)

    Een toename in drempelwaardeverhoging (TI) met vijf punten is toegestaan indien lichtbronnen met lage luminantie worden toegepast.

  • 2)

    Dit criterium mag alleen worden toegepast indien zich naast de rijbaan geen weggedeelten met eigen verlichtingseisen bevinden.

  • ·

    Tabel voor de S-klassen (wegen met een verblijfsfunctie)

Openbare ruimten Bladel

Verlichtings-situatie

NPR 13201

Verlich-

tings-klassen

Eh ¹) gem lux streefwaarde

Emin.

lux

Uh²)

min.

lichtbron

type

-Gebiedsontsluitingsweg

B1/B2

S5

3

0,6

0,2

CDO / CPO / SON(T)

-Verblijfsgebied

D3/D4

S5

3

0,6

0,2

PL

-Fietspaden (vrijliggend)

C1

S5

3

0,6

0,2

PL

-Pleinen

Afhankelijk inrichting en omgevingsluminantie

-Winkelcentra

Afhankelijk inrichting en omgevingsluminantie

-Parkeerterreinen

D2

S4

5

1

0,2

PL

  • 1)

    Bij de gegeven waarde Emin mag Eh niet meer dan 1,5 maal de aanbevolen waarde bedragen

  • 2)

    NEN 13201 hanteert de minimumverlichtingssterkte (Emin). In de Nederlandse praktijk geniet de horizontale gelijkmatigheid (Uh) de voorkeur, omdat deze een beter beeld geeft van de verlichtingskwaliteit. Beide zijn eenvoudig uit elkaar af te leiden, volgens de formule Uh = Emin / Egem.

5.2.6 Ontwerpuitgangspunten per wegcategorie

In deze paragraaf komen per wegcategorie de uitgangspunten aan bod die dienen als ontwerpcriteria voor nieuwbouw, reconstructies en (projectmatige) vervangingen.

Ten behoeve van de eenheid en standaardisatie wordt gestreefd naar dezelfde soort materialen. Om te voorkomen dat kosten voor aanleg en onderhoud onevenredig hoog oplopen wordt voor functionele verlichting gekozen voor standaard verlichtingsmiddelen. Hierbij wordt rekening gehouden met de duurzaamheid van materialen en milieueisen. De keuze van de lichtmasten in combinatie met het armatuur draagt bij aan de herkenbaarheid van de functie van de weg. Zodoende wordt het aantal mast/armatuurcombinaties teruggebracht waardoor ook de beeld-/lichtkwaliteit verbetert. Bij grootschalige (vervanging)projecten kunnen afwijkende masten en armaturen van een recentere datum worden vervangen. Deze vrijgekomen materialen zullen in andere gebieden weer worden ingezet. Ook bij nieuwe projecten wordt bekeken of deze vrijgekomen materialen ingezet kunnen worden.

Voor de woongebieden en vrij liggende fietspaden hebben de stalen lichtmasten van 4 meter de voorkeur. Voor gebieden met een verkeersfunctie zoals gebiedsontsluitings-wegen in beheer bij de provincie, hebben aluminium masten gezien hun botsvriendelijkheid de voorkeur. De toe te passen lichtpunthoogte is afhankelijk van het wegprofiel en kan variëren tussen de 6 en 8 meter, en zijn al dan niet voorzien van een vaste of losse uitlegger. Voor de overige gebieden zoals de gemeentelijke gebiedsontsluitingswegen genieten de stalen masten van 6 en 8 meter de voorkeur, al dan niet voorzien van uitleggers. Thermisch verzinkt stalen masten zijn duurzaam veilige masten. Dit zijn masten met een zinklaag die thermisch is aangebracht om het corroderen te vertragen.

Vanuit de doelstelling voor energie en milieu is het beleid om inefficiënte lichtbronnen en armaturen te vervangen door energiezuinige lichtbronnen en armaturen met een groot verlichtingsrendement. Een belangrijk aspect bij de openbare verlichting is de lichtkleur en de kleurweergave van de lichtbron. De lichtkleur heeft te maken met hoe het licht wordt ervaren (b.v. geel, oranje of wit). Los van de kleurindruk staat de kleurweergave. Dit is de eigenschap in hoeverre de indruk van gekleurde voorwerpen onder de beschouwde lichtsoort van de natuurlijke kleur afwijkt.

Lagedruk natriumlichtbron (SOX)

De lagedruk natriumlichtbron (kleur oranje) heeft een hoog verlichtingsrendement op de weg. Dit komt het energieverbruik en de daaraan verbonden kosten ten goede. Kleurweergave van deze lichtbron is niet mogelijk (monochromatisch licht). Deze lichtbron wordt toegepast in gebieden met een verkeersfunctie omdat hier de eisen aan waarneembaarheid voorop staan. Het gaat er niet om welke kleur de voertuigen op de weg hebben, het gaat erom dat ze gezien worden.

Hogedruk natriumlichtbron (SON-T)

Bij de hogedruk natriumlichtbron (kleur geel) is het verlichtingsrendement minder dan van de lage druk natriumlichtbron. De kleurweergave is beter dan van de lagedruk natriumlichtbron. Deze lichtbron wordt toegepast in gebieden met gecombineerde verkeers- en verblijfsfunctie.

Fluorescentielichtbron (PLL)

De fluorescentielichtbron (kleur wit) heeft een zeer goede kleurweergave. Deze lichtbron is daardoor uitermate geschikt voor verblijfsgebieden. In deze gebieden is de kleurweergave (sociale veiligheid) zeer belangrijk.

Metaal Halogeenlichtbron (CDO-T)

De Metaalhalogeenlichtbron (kleur wit) heeft een zeer goede kleurweergave. Deze lichtbron is daardoor uitermate geschikt voor toepassing in verblijfsgebieden. In deze gebieden is de kleurweergave (sociale veiligheid) zeer belangrijk. Een bijkomend voordeel van deze lichtbron is dat hij één op één uitgewisseld kan worden in verlichtingsarmaturen met een SON-T lichtbron (vanaf 70 Watt), hierdoor kan men op plaatsen waar SON-T (geel licht) geplaatst is vrij eenvoudig en goedkoop overgaan naar wit licht.

Cosmopolis lichtbron (CPO)

Cosmopolis genereert een warm wit licht (2000 - 2850 K) voor een groter gevoel van veiligheid en sfeer, en verleent tegelijk een nieuwe dimensie aan de buitenomgeving.

Deze nieuwe lichtbron (sinds 2005) is daardoor uitermate geschikt voor toepassing in verblijfsgebieden. In deze gebieden is de kleurweergave (sociale veiligheid) zeer belangrijk. De Cosmopolis is verkrijgbaar in 35, 60, 65, 90 en 140 W.

In bijlage 7 worden de lichtbronnen in het kort gespecificeerd.

In onderstaande tabel worden de uitgangspunten per wegcategorie aangegeven. Tevens wordt hierbij het meest geschikte type armatuur aangegeven.

Openbare ruimten in Bladel

Masthoogte

Mast-soort

Armatuurtype

Lichtbron

BUITEN DE BEBOUWDE KOM

-gebiedsontsluitingsweg; 80 km/h

6 - 10

Alu. / Staal

Kofferarmatuur

SOX(E) / SON (T)

-verblijfsgebied; 60 km/h

4 - 6

Staal

Kofferarmatuur

SON(T) / PL

-vrij liggende fietspaden

4 – 5

Staal

Koffer/ Paaltop

PL

BINNEN DE BEBOUWDE KOM

-gebiedsontsluitingsweg; 50 km/h

6 – 8

Staal

Kofferarmatuur

PLL / CDO / SON(T)

-verblijfsgebied; 30 km/h

4 – 5

Staal

Koffer / Paaltop

PL

-pleinen

4 – 15

Staal

Paaltop / Koffer

CDO/ CPO / PL

-winkelcentra

4 – 8

Staal

Paaltop / Koffer

CDO / CPO / PL

-parkeerterreinen

6 - 8 – 10 - 12

Staal

Kofferarmatuur

CDO / CPO / PL

-industrieterreinen

6 – 10

Staal

Kofferarmatuur

SON(T) / SOX(E) /

CDO / CPO

5.2.7 Schakeltijden

De schakeling van avond- en nachtbranders kan aangepast worden aan de specifieke situatie van het te verlichten gebied, maar mag nooit minder zijn dan 50% avondbranders tegenover 50% nachtbranders, aangezien voldaan moet worden aan de door de NPR13201-1 gestelde kwaliteitscriteria betreffende de gelijkmatigheid van de verlichting. De NPR 13201-1 gaat er zelfs vanuit dat avond-/nachtschakeling niet meer van toepassing is. De gelijkmatigheid van de verlichting gaat bij het toepassen van deze schakeling sterk achteruit en wordt vaker zelfs onacceptabel waardoor er na het doven van de avond verlichting donkere plekken ontstaan.

Echter, uit kostenoverweging kan het niet wenselijk zijn de nachtschakeling algemeen te maken. Zo kan er voor worden gekozen de nachtschakeling alleen toe te passen in de zogenaamde verblijfsgebieden waardoor de sociale veiligheid sterk zal toenemen.

De gemeente Bladel kiest voor de laatste optie en zet hiermee het huidige beleid voort, wat inhoudt dat in het kader van sociale veiligheid het aantal nachtbranders in verblijfsgebieden tot 100% wordt uitgebreid.

Bij het toepassen van nachtschakeling is "dimmen" van de verlichting te overwegen. Dimmen van de verlichting houdt in dat alle lichtbronnen blijven branden, maar dat op het tijdstip dat normaal gesproken de avond verlichting wordt gedoofd, het lichtniveau met de helft wordt gereduceerd. Hierdoor worden donkere plekken die normaal ontstaan door het uitschakelen van de avondbranders voorkomen. De gelijkmatigheid van de verlichting blijft dus gehandhaafd, alleen de lichtintensiteit wordt minder.

Bij toepassing in het woongebied doet zich echter een probleem voor. Het dimmen van de installatie is alleen van toepassing bij PL 36 W lichtbronnen. De bestaande armaturen zijn voor het merendeel uitgerust met een PL-24 W, diverse SOX(E) en SON(T) lichtbronnen, terwijl het toepassen van armatuur met een PL 36 watt lichtbron op masten met een lichtpunthoogte van 4.25 – 4.75 meter zal leiden tot een niet gewenste verblinding en lichthinder bij de in de bestaande wijken toegepaste mastafstanden die gebaseerd en berekend zijn op de lichtopbrengst van een PL 24 W, etc. De gemeente Bladel zal vooralsnog geen DIM verlichting toepassen.

5.3 Beleidsdoelstellingen

Gebaseerd op de beleidsaspecten die van invloed zijn op de openbare verlichting, de kwaliteitsambitie, de gemaakte beleidskeuzes en de beleidsdoelstellingen van het huidige beleidsplan, zijn voor de periode 2008-2012 de volgende beleidsdoelstellingen bepaald:

·In stand houden huidige openbare verlichting op basis van de gehanteerde technische levensduur voor 40 jaar mast en 20 jaar armatuur. Echter, de resterende lichtmasten geplaatst voor 1973 worden vervangen indien deze in slechte staat verkeren.

Masten en armaturen die de technische levensduur hebben bereikt, maar nog in goede staat verkeren, worden niet vervangen.

  • ·

    Vervangen van de resterende niet-energiezuinige armaturen en/of armaturen met slechte lichttechnische eigenschappen in het kader van het energiebeleid. In de afgelopen periode zijn ook armaturen verouderd en hebben als gevolg hiervan slechte lichttechnische eigenschappen. Deze zullen ook worden vervangen.

  • ·

    Aanpassen van de openbare verlichting conform NPR 13201-1 richtlijn.

  • ·

    Het aanpassen van de wegcategorisering aan de gestelde verlichtingskwaliteit en ontwerpuitgangspunten.

  • ·

    Uitbreiden van het aantal nachtbranders tot 100% in het kader van sociale veiligheid.

  • ·

    Het volgen van de technologische ontwikkelingen op het gebied van openbare verlichting.

  • ·

    In het kader van lichthinder zal de gemeente Bladel vooralsnog de volgende punten hanteren:

  • -

    Het volgen van de ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving en aanbevelingen van de NSvV en deze toepassen.

  • -

    Het volgen van de technologische ontwikkelingen waardoor lichthinder kan worden gereduceerd (bijvoorbeeld LED-geleiding).

  • -

    Zoveel mogelijk gebruik maken van technische mogelijkheden om lichthinder te beperken. Om lichthinder te reduceren moet de hoeveelheid licht/opgenomen vermogen worden verminderd en de tijdsduur worden beperkt. Dit kan door licht te doven (op bepaalde tijden) of dimmen op vastgestelde tijden (behoud gelijkmatigheid). Verder is de ontwerpfase van belang bij positie en hoogte van de masten, armatuurkeuze, afschermen en richten van armaturen en het gebruik van energiezuinige lichtbronnen.

  • -

    Bij klachten in overleg treden om door middel van communicatie een balans te vinden tussen de verschillende belangen en uiteindelijk dus tussen de lasten en de baten.

  • ·

    Bevorderen van een goede afstemming tussen openbare verlichting en openbaar groen.

6 Huidige situatie openbare verlichting gemeente Bladel

6.1 Aantallen

In de gemeente Bladel zijn 4436 lichtmasten met 4472 armaturen. De lichtmasten hebben een hoogte tot 9 meter. De meest voorkomende hoogten zijn de 4 en 6 meter hoge masten. De masten zijn voornamelijk van staal.

De leeftijdsopbouw is, telkens geclusterd in 5 jaar, weergegeven in onderstaande grafieken en tabellen:

Plaatsingsjaar

Huidig aantal

Masten

Armaturen

t/m 1962

91

0

1963-1967

247

0

1968-1972

269

0

1973-1977

245

13

1978-1982

885

85

1983-1987

723

366

1988-1992

703

1700

1993-1997

543

630

1998-2002

609

1508

2003-2007

121

170

Totaal

4.436

4.472

  • ·

    Peildatum mei 2007

  • ·

    Aantal masten: exclusief ANWB masten, abri’s, grondspots, infobord-, lichtzuil- en tunnelverlichting

  • ·

    Aantal armaturen 2007: exclusief abri’s, infobord, lichtzuil, voetgangersoversteekplaatsen, voorri. bord en plattegrondsbord,

    afbeelding binnen de regeling

6.2 Huidige kwaliteit

In 2001 zijn een aantal knelpunten vastgesteld:

  • ·

    Wegen buiten de bebouwde kom zijn wel verlicht maar de verlichting is slechts als oriëntatieverlichting te beschouwen.

  • ·

    Op sommige wegen buiten de bebouwde kom is de onderlinge lichtmastafstand te groot of staat er zelfs helemaal geen verlichting.

  • ·

    De vrij liggende fietspaden buiten de bebouwde kom worden niet of nauwelijks verlicht door de wegverlichting.

  • ·

    Wegen binnen de bebouwde kom hebben een zodanige onderlinge lichtmastafstand dat de verlichting een onvoldoende gelijkmatigheid heeft.

  • ·

    Er staan nog veel lichtmasten waarvan de armaturen verouderd zijn en dus niet voorzien zijn van een spiegeloptiek. Hierdoor is de gelijkmatigheid niet goed waardoor donkere vlekken in de verlichting ontstaan.

  • ·

    De toegepaste TL- en HPL-lichtbronnen hebben een lagere lichtopbrengst dan de moderne, energiezuinige lichtbronnen.

Nu vijf jaar van de realisatietermijn zijn verstreken is de huidige kwaliteit opnieuw vastgesteld o.b.v. bestandsonderzoek en ervaringen uit de praktijk. Hieruit is het volgende gebleken:

  • ·

    Van de 4436 masten zijn 607 stuks (14%) geplaatst vóór 1973.

  • ·

    Ongeveer 464 armaturen (10%) hebben hun technische levensduur (20 jaar) al bereikt. In de komende beleidsperiode zullen nog eens 1700 armaturen (38%) hun technische levensduur bereiken.

  • ·

    In de gemeente Bladel resteren nog 602 armaturen met een niet-energiezuinige lichtbron en/of slechte lichttechnische eigenschappen, waaronder de HPLN-lichtbronnen.

  • ·

    De openbare verlichting voldoet niet overal aan de eisen die vanuit de NPR 13201-1 richtlijn worden gesteld. Over het algemeen zijn de mastafstanden zodanig groot dat, om aan de NPR 13201-1 richtlijn te voldoen, ongeveer 10% masten bijgeplaatst moeten worden.

  • ·

    Niet alle wegen voldoen aan de gestelde verlichtingsuitgangspunten per wegcategorie.

In het volgende hoofdstuk worden de geformuleerde beleidsdoelstellingen als gevolg van de gemaakte beleidskeuzes financieel vertaald, gerelateerd aan de huidige kwaliteit.

7 Beleidsvoorstellen

7.1 Benodigd structureel bedrag

Om aan te tonen of het huidige budget toereikend is om de technische onderhoudstoestand en verlichtingskwaliteit van de openbare verlichtingsinstallatie te waarborgen, is de huidige situatie van groot belang. De nieuwwaarde van deze installatie zal moeten worden bepaald. Als uitgangspunt hiervoor dient dat de technische afschrijvingstermijn voor masten 40 jaar bedraagt, terwijl armaturen in 20 jaar technisch worden afgeschreven.

Op basis van de nieuwwaarde van het huidige openbare verlichtingsbestand, zie ook bijlage 1, kan het structureel te reserveren bedrag worden bepaald voor het instandhouden van de openbare verlichtingsinstallatie:

Structureel bedrag t.b.v. masten € 2.258.806,- / 40 jaar = € 56.470,00

Structureel bedrag t.b.v. armaturen € 1.108.702,- / 20 jaar = € 55.435,00

Benodigd structureel bedrag afgerond (excl. BTW) € 111.905,00

Het hier berekende bedrag moet gezien worden als een structureel gemiddeld jaarlijks te besteden bedrag op huidig prijspeil, ter instandhouding van de openbare verlichting, gebaseerd op het huidige bestand. Er wordt uitgegaan van een situatie waarin er geen achterstand in investeringen aanwezig is. Omdat in werkelijkheid wel sprake is van investeringsachterstand zal het na de ombouwoperatie benodigde structurele bedrag nog hoger liggen.

De hoogte van het jaarlijks benodigd budget kan afgezet worden tegen het kwaliteitsniveau dat men wenst na te streven. Om aan de in paragraaf 4.6 gestelde beleidsdoelstellingen te voldoen dienen er, gerelateerd aan de huidige kwaliteit, aanvullende middelen beschikbaar te worden gesteld. Deze worden in de volgende paragrafen inzichtelijk gemaakt.

7.2 Aanvullende investeringen

In de volgende paragrafen zullen de aanvullende investeringen inzichtelijk worden gemaakt. Om een nauwkeurig beeld te krijgen van de totale benodigde middelen in de periode 2008-2012 zullen eerst de vervangingsinvesteringen (masten > 40 jaar en armaturen > 20 jaar) nader worden uitgewerkt. Dit geeft een nauwkeuriger beeld voor de periode 2008-2012 dan een berekening o.b.v. nieuwwaarde, aangezien rekening wordt gehouden met de periode waarin de vervangingen dienen plaats te vinden. Ter vervanging van een functionele verlichtingsarmatuur uit het standaardpakket van Essent Lighting, is een gecalculeerde gemiddelde prijs vastgesteld van € 250,00 exclusief BTW. Voor een mast is deze prijs € 550,00 exclusief BTW.

7.3 Vervangen masten en armaturen o.b.v. technische levensduur

In onderstaande tabellen zijn de volgende codes gebruikt:

M+A = mast en armatuur vervangen

A = vervangen van armatuur op basis van 20 jaar

M = vervanging van mast op basis van 40 jaar

afbeelding binnen de regeling

Opmerkingen:

  • ·

    Prijspeil 2007, peildatum januari 2007.

  • ·

    Gemiddelde prijzen: M(mast)= € 550 A(armatuur)= € 250 M(mast)+A(armatuur)= € 800

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de achterstand per 2007, inclusief een vervangingsperiode van 5 jaar op basis van een levensduur van 40 jaar voor de mast en 20 jaar voor het armatuur € 874.850,00 excl. BTW bedraagt.

Jaarlijkse kosten periode 2008 - 2012

In onderstaande tabel is berekend op basis van het aangegeven kwaliteitsniveau wat jaarlijks zou moeten worden geïnvesteerd om de achterstand in te lopen en zodoende de aanwezige onderhoudsachterstand weg te werken en te voorkomen dat deze nog groter wordt.

afbeelding binnen de regeling

7.3.1 NPR 13201-1 uitbreiding

Om aan de kwaliteitscriteria richtlijnen van de NPR 13201-1 te voldoen kan gesteld worden dat er een uitbreiding (ca. 10 %) van het aantal lichtmasten dient plaats te vinden. Dit is gebaseerd op bestandsonderzoek en ervaringen uit de praktijk. De uitbreiding zal in deze berekening parallel lopen met de vervanging van masten.

In onderstaande tabellen zijn de volgende codes gebruikt:

U = uitbreiding mast en armatuur (incl. nieuwe aansluiting) conform NPR 13201-1

afbeelding binnen de regeling

Opmerkingen:

  • ·

    Prijspeil 2007, peildatum januari 2007.

  • ·

    U= M+A (uitbr=mast+armatuur+aansl)= € 1.115

Rekening houdend met de kwaliteitscriteria van de NPR is de achterstand inclusief een vervangingsperiode van 5 jaar € 68.015,00.

Jaarlijkse kosten periode 2008 - 2012

In onderstaande tabel is berekend wat jaarlijks moet worden geïnvesteerd om aan de kwaliteitscriteria NPR13201-1 te voldoen.

Investering

2008 - 2012

Uitbreiding

68.015

Totaal

68.015

Investering per jaar

13.603

De uitbreiding zal ook de jaarlijkse exploitatiekosten beïnvloeden.

Zo zullen de kosten voor het onderhoud en transport toenemen. Onderstaand is dit weergegeven.

Uitbreiding OV

Exploitatie

nieuwe situatie

Onde Onderhoud

2.252

Transport

246

Totaal

2.498

Exploitatiekosten bij een uitbreiding van 61 lichtbronnen. Hierbij is gerekend met een samenstelling op basis van de bestaande wegcategorisatie. Kosten o.b.v. prijspeil 2007 en exclusief leveringskosten. Er is gerekend met brandrooster Nacht. Er wordt geen rekening gehouden met DIM.

7.3.2 Vervangen niet-energiezuinige armaturen slechte lichttechnische eigenschappen

Lichtbronnen in verouderde armaturen met een grote energieconsumptie in relatie tot de lichtopbrengst, zijn de HPLN lichtbronnen. Deze lichtbronnen verbruiken meer energie dan de huidige vergelijkbare PL-lichtbron. Daarnaast worden SOX en SON lichtbronnen in verouderde armaturen ook gekenmerkt als niet-energiezuinig. Tevens krijgen armaturen door veroudering slechte lichttechnische eigenschappen. Deze moeten ook worden vervangen.

De hiermee gepaard gaande investeringskosten worden in onderstaande tabel weergegeven en is gebaseerd op bestandsonderzoek. Dit betreft het totale aantal te vervangen armaturen indien dit als een afzonderlijk vervangingsproject zou worden uitgevoerd (zie specificatie in hoofdstuk 3).

Aantal te vervangen armaturen

Vervangingskosten (€)

602

€ 150.500

·Gemiddelde vervangingsprijs van € 250 per armatuur.

Armaturen met een technische levensduur groter dan 20 jaar dienen te worden vervangen. Bij grootschalige vervangingen worden de landelijk gehanteerde NPR-criteria ten aanzien van verlichtingskwaliteit als basisrichtlijn genomen, waardoor de verlichtingskwaliteit binnen de gemeente langzamerhand zal verbeteren. Dit betekent dat niet-energiezuinige armaturen of armaturen met slechte lichttechnische eigenschappen worden vervangen voor armaturen die wel aan de huidige eisen voldoen. Om de aanvullende vervangingskosten te bepalen voor de resterende niet-energiezuinige armaturen, moeten de reguliere vervangingen o.b.v. levensduur > 20 jaar in de periode 2008-2012 (armaturen met plaatsingsjaar t/m 1992) niet worden meegenomen. Dit wordt hieronder weergegeven.

Aantal armaturen

plaatsingsjaar > 1992

Vervangingskosten (€)

> 1992

118

€ 29.500

·Gemiddelde vervangingsprijs van € 250 per armatuur.

De ombouw van niet-energiezuinige en verouderde armaturen zal ook de exploitatiekosten beïnvloeden. Zo zullen de kosten voor het onderhoud en energieverbruik afnemen. Bij de bepaling van de ombouw is rekening gehouden met de verlichtingsuitgangspunten per wegcategorisering.

afbeelding binnen de regeling

* Bedragen betreft totaalbedrag voor onderhoud en transport. Kosten o.b.v. prijspeil 2007 en exclusief leveringskosten, schilderkosten en kosten gebaseerd op het aantal aansluitingen . Er is geen rekening gehouden met DIM.

Totaal

Jaarverbruik

kWh 2006

Aantal

inwoners

Gebruik per

inwoner

kWh

Besparing

Exploitatie¹

()

Exploitatie

kWh

1.194.000

19.100

62,51

€ 1.599

33.357

¹ Bedragen zijn totaalbedragen voor onderhoud en transport, exclusief leveringskosten, schilderkosten en kosten gebaseerd op het aantal aansluitingen. Kosten o.b.v. prijspeil 2007. Er is geen rekening gehouden met DIM.

Het verbruik per inwoner, na ombouw van alle inefficiënte en verouderde armaturen, daalt dan naar 60,8 kWh per jaar, dit impliceert een energie besparing van circa 3%. Ter informatie: het landelijke normverbruik is 34 kWh per inwoner per jaar.

8 Beleid 2008 – 2012

8.1 Streefbeeld

Uit de voorgaande beleidsvoorstellen is gebleken dat er diverse investeringen beschikbaar dienen te worden gesteld om de opgelopen achterstand in te halen en het gestelde streefbeeld te bereiken. De hoogte van het jaarlijks benodigd budget kan afgezet worden tegen de prioriteiten die hierin worden gesteld.

Aangezien het kwalitatief op niveau brengen en houden van de openbare verlichting in de gemeente Bladel met hoge kosten gepaard gaat, is het van groot belang hiervoor een helder en effectief financieel beleid op te zetten.

In onderstaande tabel worden de benodigde investeringen nog eens weergegeven:

Investering

Kosten

Vervangen masten en armaturen o.b.v. levensduur

874.850

Uitbreiding en verplaatsen lichtmasten conform NPR 13201-1

68.015

Vervangen resterende niet-energiezuinige armaturen

29.500

Totaal

972.365

Bij een gelijkmatige spreiding van de noodzakelijke investeringen over een periode van de komende 5 jaar, bedraagt de gemiddelde investering per jaar € 194.473,00. Het huidige budget voor het in stand houden (vervangen) en verbeteren van de openbare verlichting conform NPR-13201-1 richtlijn bedraagt € 195.000,00 per jaar. Het huidige budget is dus toereikend om de noodzakelijke investeringen in de komende 5 jaar te realiseren.

8.2 Exploitatielasten

Op basis van de begroting 2007 zijn in de meerjarenbegroting 2008-2012 de volgende exploitatielasten opgenomen voor de openbare verlichting. Het betreft de directe exploitatielasten, exclusief kapitaallasten en toegerekende uren vanuit de afdeling Openbare Werken.

Omschrijving

Raming

2008

2009

2010

2011

2012

Elektriciteitsverbruik

95.000

95.000

95.000

95.000

95.000

Uitbreiding, bijplaatsing (incidenteel)

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

Reparatie schade, vandalisme e.d.

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

Onderhoud, storingen

51.340

82.614

82.614

82.614

82.614

Uitbestede werkzaamheden

19.400

9.000

9.000

9.000

9.000

Schilderen lichtmasten

24.645

24.645

24.645

24.645

24.645

-----------

-----------

-----------

-----------

-----------

Subtotaal

208.385

229.259

229.259

229.259

229.259

Verhaal schade e.d.

-7.500

-7.500

-7.500

-7.500

-7.500

Overige opbrengsten/bijdragen derden

-5.000

-5.000

-5.000

-5.000

-5.000

Totaal netto exploitatielasten

195.885

216.759

216.759

216.759

216.759

8.3 Investeringen na 2012

Ook na 2012 dienen er structurele vervangingsinvesteringen plaats te vinden. Daarnaast zal na 2012 ook uitbreiding moeten plaatsvinden om aan de kwaliteitscriteria te voldoen. Omdat dit van invloed is op de hoogte van het benodigde budget wordt dit hieronder inzichtelijk gemaakt.

In onderstaande tabellen zijn de volgende codes gebruikt:

M+A = mast en armatuur vervangen

A = vervangen van armatuur op basis van 20 jaar

M = vervanging van mast op basis van 40 jaar

afbeelding binnen de regeling

Opmerkingen: - Prijspeil 2007, peildatum januari 2007.

-Gemiddelde prijzen: M(mast)= € 550 A(armatuur)= € 250 M(mast)+A(armatuur)= € 800

Geclusterd in perioden van 5 jaar zijn de bedragen hieronder weergegeven.

afbeelding binnen de regeling

De additionele investeringskosten m.b.t. het uitbreiden van het aantal masten om aan de NPR 13201-1 kwaliteitscriteria te voldoen bedraagt in de periode 2013 – 2027 € 205.160,00. Zie onderstaande tabel.

Periode

Uitbreiding +10%

Totale kosten

2013-2017

24

26.760

2018-2022

88

98.120

2023-2027

72

80.280

Totaal

184

205.160

U= M+A (uitbr=mast+armatuur+aansl)= € 1.115 (gemiddeld tarief).

8.4 Beleid 2008-2012

Het jaarlijks beschikbare budget bedraagt € 195.000,- en is derhalve toereikend om de gestelde beleidsdoelstellingen te realiseren in de periode 2008-2012. Dit betekent niet alleen dat de huidige kwaliteit van de openbare verlichting gewaarborgd is, maar er zal ook een verbetering van het kwaliteitsniveau gaan plaatsvinden.

Voor de periode 2008 - 2012 zijn de volgende uitvoeringsdoelstellingen gesteld:

  • ·

    In stand houden huidige openbare verlichting op basis van de gehanteerde technische levensduur voor 40 jaar mast en 20 jaar armatuur. Echter de resterende lichtmasten geplaatst vóór 1973 worden vervangen indien deze in slechte staat verkeren. Masten en armaturen die de technische levensduur hebben bereikt, maar nog in goede staat verkeren, worden niet vervangen.

  • ·

    In het kader van het energiebeleid vervangen van de resterende niet-energiezuinige armaturen en/of armaturen met slechte lichttechnische eigenschappen. In de afgelopen periode zijn ook armaturen verouderd en hebben als gevolg hiervan slechte lichttechnische eigenschappen. Deze zullen ook worden vervangen.

  • ·

    Aanpassen van de openbare verlichting conform NPR 13201-1 richtlijn.

Uitvoering van bovenstaande betekent een jaarlijkse investering van afgerond € 195.000,00.

Voor de planjaren 2008 - 2012 wordt jaarlijks zonder bijkomende kosten in overleg met Essent Lighting een uitvoeringsprogramma opgesteld. Hierin worden op basis van de in deze beleidsnota genoemde uitgangspunten, de uit te voeren werkzaamheden voor het betreffende jaar vastgelegd.

Bijlage 1 Bestand openbare verlichting en nieuwwaarde

Alle bedragen zijn exclusief BTW.

Tabel 1 Nieuwwaarde

afbeelding binnen de regeling

Opmerkingen:

  • ·

    Prijspeil 2007.

  • ·

    Nieuwwaarde van een aantal armaturen is gebaseerd op vervangend armatuur (bv. HPLN).

  • ·

    Aantal armaturen 2007: exclusief abri’s, infobord, lichtzuil, voetgangersoversteekplaatsen, voorri. bord en plattegrondsbord,

afbeelding binnen de regeling

Opmerkingen:

  • ·

    Prijspeil 2007.

  • ·

    Aantal masten exclusief ANWB masten, abri, grondspots, infobord, lichtzuil en tunnelverlichting

Bijlage 2 Functies van de openbare verlichting

Openbare verlichting heeft tot hoofddoel om het openbare leven bij duisternis (ca. 47% van het jaar) zo goed mogelijk te laten functioneren. Het niveau van daglicht kan met openbare verlichting niet bereikt worden, dit laatste is ook niet het doel van de openbare verlichting. Goede openbare verlichting levert toch een belangrijke bijdrage aan een sociaal veilige, verkeersveilige en leefbare leefomgeving.

De functies van de openbare verlichting zijn dus gebaseerd op de rol die de openbare verlichting vervult bij het bevorderen van respectievelijk de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de leefbaarheid (ook wel omschreven als ruimtelijke kwaliteit).

In deze bijlage wordt beschreven waar het bij deze drie functies om gaat en is globaal aangegeven welke aspecten van de openbare verlichting (kleur, intensiteit, spreiding e.d.) een bijdrage kunnen leveren aan het optimaal invullen van deze functies.

Sociale veiligheid

Een sociaal veilige omgeving is een omgeving waarin men zich zonder direct gevoel voor dreiging of gevaar voor confrontatie met geweld kan bewegen. Bij duisternis is eerder sprake van vandalisme, openlijke bedreiging, geweld e.d. dan op klaarlichte dag (= objectieve onveiligheid).

Tevens is bij duisternis eerder een gevoel van dreiging en/of gevaar aanwezig dan bij daglicht (= subjectieve onveiligheid). De openbare verlichting speelt een belangrijke rol bij het bevorderen van zowel de subjectieve als de objectieve sociale veiligheid.

Met het oog op de sociale veiligheid moet het verlichtingsniveau voldoende zijn en moet de verlichting evenwichtig over de ruimte verdeeld zijn (het voorkomen van 'zwarte gaten' en donkere hoekjes). Bovendien moet de openbare verlichting het mogelijk maken om tegemoet komende personen op een redelijke afstand te herkennen, waarbij ook voldoende kleurherkenning mogelijk moet zijn. Dit stelt specifieke eisen aan de openbare verlichtingsinstallatie. De meest ideale verlichting uit het oogpunt van de sociale veiligheid heeft:

  • ·

    een polychromatische lichtbron (kleurherkenning);

  • ·

    een breedstralend armatuur (herkenning op afstand);

  • ·

    een relatief kleine brandpuntafstand;

  • ·

    voldoende verlichtingssterkte;

  • ·

    een goede lichtsterkteverdeling;

  • ·

    een geringe verblinding.

Verkeersveiligheid

Onder verkeersveiligheid wordt een veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer verstaan. Een goed ontworpen openbare verlichtingsinstallatie zorgt voor een verkeersveiligere omgeving bij duisternis. De weg moet zodanig verlicht worden dat de situatie in de rijrichting goed te overzien is. De verkeersdeelnemers moeten het verloop van de weg en de aanwezigheid van zijwegen kunnen waarnemen. Vooral bij ingewikkelde wegsituaties zoals kruispunten en rotondes is het van groot belang om veel aandacht te besteden aan de geleiding van de weg. De eigen verlichting van auto's of fietsen verlicht slechts een klein weggedeelte en geeft pas in een laat stadium aan in welke richting de weg loopt. Het 'grootlicht' van auto's kan dit bezwaar ondervangen, maar kan zelden worden gebruikt in verband met verblinding van tegenliggers. Een evenwichtige spreiding van de verlichting is ook voor de verkeersveiligheid gewenst. Grote verschillen in verlichtingsniveau op het wegdek (donkere plekken) worden door de weggebruiker als hinderlijk ervaren en kunnen het waarnemingsvermogen negatief beïnvloeden. Een goede luminantie van het wegdek kan een belangrijke bijdrage leveren aan de zichtbaarheid van het verloop van de weg; naast verlichtingssterkte speelt hierbij ook de reflectie en doorlatingsfactor van de verharding een belangrijke rol. Deze samenhang tussen verlichtingsinstallatie en verhardingsoppervlak mag niet uit het oog verloren worden. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat de openbare verlichting aan de ene kant de verkeersveiligheid vergroot, terwijl aan de andere kant de lichtmasten bij verkeersongevallen een gevaar kunnen vormen voor de weggebruikers. Bij de materiaalkeuze van de armaturen en de masten moet hiermee rekening worden gehouden.

De meest ideale verlichting vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid heeft:

  • ·

    een goede verlichtingssterkteverdeling (spreiding) vooral bij de wegen met overwegend een verkeersfunctie;

  • ·

    geen verblinding;

  • ·

    een minimale verlichtingssterkte, afhankelijk van de wegcategorie en het verhardingsoppervlak.

Leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit

Een omgeving met een hoge ruimtelijke kwaliteit is een omgeving waarin de verschillende ruimtes een herkenbare en prettige sfeer hebben die past bij de functie van de ruimtes. Het is een omgeving waar men zich prettig voelt en waar men zich goed kan oriënteren. Openbare verlichting speelt een belangrijke rol bij het versterken van de herkenbaarheid, de kwaliteit, de sfeer en het karakter van de verschillende openbare ruimtes.

Het bewust kiezen voor verschillende soorten verlichting (qua kleur, lichtsterkte, armatuur, mast en plaatsing) voor verschillende soorten openbare ruimte benadrukt het karakter van de betreffende ruimte en versterkt zo de 'leesbaarheid' van de stad: het vermogen om je in de stad te kunnen oriënteren. Openbare verlichting kan dus een middel zijn waarmee de ruimtelijke en functionele structuur van een stad ondersteund wordt.

Voorts werkt het – selectief - aanstralen van monumentale panden, bijzondere bomen en kunstwerken sfeerverhogend, evenals het toepassen van karakteristieke verlichting op bijzondere plekken. De keuze c.q. vormgeving van het armatuurtype (en eventueel de mast) als onderdeel van het straatmeubilair speelt ook uitdrukkelijk een rol bij de bijdrage die de openbare verlichting kan leveren aan de leefbaarheid (zie: Raamplan Openbare Ruimte).

In de praktijk blijkt dat voor plaatsen waar een lager verlichtingsniveau geldt, in de regel warm wit licht als aangenamer ervaren wordt dan koel wit licht.

Een ander aandachtspunt met betrekking tot de leefbaarheid bij het ontwerp van de openbare verlichting is voorts het voorkomen van instraling in woningen. Aandachtspunten m.b.t. het aspect leefbaarheid:

  • ·

    vormgeving van masten en armaturen;

  • ·

    plaatsing van de lichtpunten;

  • ·

    kleur van het licht;

  • ·

    wisselwerking tussen de verlichting en de te verlichten ruimte;

  • ·

    de verhouding tot de verlichting van de omliggende ruimtes.

Bijlage 3 Toelichting NPR 13201-1

In deze aanbevelingen worden de wegen naar soort verdeeld. In de NPR worden verlichtingsklassen voor wegverlichting gedefinieerd in relatie tot de visuele behoeften van de weggebruikers. Ze worden in verband gebracht met de technische aspecten van weggebruik en verkeersgedrag in verschillende verkeerssituaties. In deze aanbevelingen worden de wegen naar soort verdeeld. Op basis van de functies en kenmerken van de openbare ruimte worden de kwaliteitscriteria van de openbare verlichting en de verlichtingsniveaus bepaald. Deze hebben betrekking op de verlichtingssterkte en de gelijkmatigheid van de verlichting, de verblindingshinder en de voor de sociale veiligheid noodzakelijke gezichtsherkenning. Op basis van een aantal factoren wordt dit bepaald. Deze factoren zijn:

  • ·

    hoofdgebruiker;

  • ·

    type splitsingen;

  • ·

    verkeersintensiteit;

  • ·

    verkeersremmende maatregelen;

  • ·

    sociale veiligheid;

  • ·

    verlichtingsniveau omgeving.

Het niveau is op basis van deze factoren niet objectief voor alle ruimten vast te stellen, maar moet afhankelijk van de ruimtelijke omstandigheden worden geïnterpreteerd. Het gebruik van de openbare ruimte bepaalt welke criteria van toepassing zijn.

De volgende verlichtingsklassen worden volgens de NPR onderscheiden.

  • ·

    ME-klassen (Motorway Europe): voor bestuurders van motorvoertuigen; van toepassing op verkeerswegen en op wegen in woonwijken geschikt voor middelhoge snelheden.

  • ·

    CE-klassen (Conflict area Europe): voor bestuurders van motorvoertuigen; van toepassing op conflicterende verkeerssituaties, vooral waar snel- en langzaam verkeer dezelfde wegruimte moeten delen. Voorbeelden zijn winkelstraten, gecompliceerde kruispunten, verkeersrotondes en filegevoelige plaatsen.

  • ·

    S-klassen (Slow traffic): voor voetgangers en fietsers; van toepassing op voet- en fietspaden, vluchtstroken en andere weggedeelten, afzonderlijk gelegen of aansluitend aan de rijstrook van een verkeersweg, straten in woonwijken, voetgangersstraten, parkeerterreinen, schoolpleinen, enz.

  • ·

    ES-klassen ("E" Semicylindrical): hebben een aanvullende functie in situaties waar openbare verlichting noodzakelijk is voor het herkennen van personen en in de openbare ruimte met een verhoogd misdaadrisico.

De criteria per verlichtingsklasse weerspiegelen het type verkeersdeelnemer en het wegtype. Zo is de ME-classificatie gebaseerd op de wegdekluminantie (cd/m²), terwijl de CE-en S-classificaties de verlichtingssterkte (lumen/m²) op het wegoppervlak als uitgangspunt hebben. De ES-classificatie heeft de semi-cilindrische verlichtingssterkte in lux (Esc,min) als norm.

Afzonderlijk wordt ingegaan op de esthetische aspecten, visueel comfort en milieuaspecten, verblindingsbeperking en het onderdrukken van strooilicht. In tabellen worden dan concrete aanbevelingen gegeven met betrekking tot de toe te passen verlichtingsklasse in vrijwel iedere denkbare verkeerssituatie.

Bij de ME-klassen gaat het vooral om:

  • ·

    de visuele geleiding van het verkeer (aangeven van het verloop van de weg);

  • ·

    het zichtbaar maken van de wegindeling.

Aanbevolen verlichting SOX en/of SON-T

Bij de CE-klassen gaat het om:

  • ·

    het zichtbaar maken van de wegindeling;

  • ·

    het zichtbaar maken van de weggebruikers;

  • ·

    het inleiden van veranderingen in de weg (o.a. overgang wegvak naar kruising).

Aanbevolen verlichting SON-T/CDO-T

Bij de S-klassen gaat het om:

  • ·

    het zichtbaar maken van de directe omgeving;

  • ·

    het zichtbaar maken van de verhardingen, trottoirbanden, oneffenheden en op straat liggende zaken en het leesbaar maken van straatnamen e.d;

  • ·

    het mogelijk maken dat mensen elkaar op redelijke afstand herkennen;

  • ·

    het mogelijk maken van voldoende kleurherkenning;

  • ·

    het voorkomen van donkere plekken.

Aanbevolen verlichting PL/CDO-T

Bij de S-klassen neemt (brom-)fietsverkeer voor zover niet langs verkeerswegen lopend, een aparte plaats in.

De fietspaden worden bij duisternis en dan vooral gedurende de stillere uren alleen gebruikt als zij goed zijn verlicht en als de directe omgeving goed is te overzien.

Slecht verlichte fietspaden, en fietspaden met struikgewas erlangs, geven een gevoel van onveiligheid. Fietspaden langs verkeerswegen behoren voldoende verlicht te zijn door de verlichting van de wegen zelf. Is dit niet het geval omdat het fietspad verder van de weg af ligt, dan is er de keuze om het vrij liggende fietspad apart van verlichting te voorzien.

Bij de ES-klassen (stationsgebied en gebieden met verhoogd misdaadrisico)

gaat het vooral om:

  • ·

    het zichtbaar maken van de directe omgeving;

  • ·

    het herkennen van personen;

  • ·

    kleurherkenning;

  • ·

    het voorkomen van donkere plekken.

Aanbevolen verlichting PL en afhankelijk van het benodigde lichtniveau CDM-TT (wit)

Afhankelijk van het gebruik van de openbare ruimte wordt op basis van landelijke gegevens en interne toetsing getracht de nadruk van de verlichtingsfunctie inzichtelijk te maken.

Bijlage 4 Politiekeurmerk Veilig Wonen

Voor specifieke vragen en aandachtspunten betreffende criminaliteit en sociale veiligheid kunnen de richtlijnen gegeven in Het Politiekeurmerk Veilig Wonen worden geraadpleegd. Het Politiekeurmerk Veilig Wonen stelt dat het woongebied helder, niet verblindend en gelijkmatig verlicht moet zijn. Een persoon moet op een afstand van minimaal 4 meter kunnen worden herkend. Deze eisen zijn van toepassing op verblijfsgebieden zoals woon- en winkelgebieden, parkeerplaatsen, pleinen, (brom)fietspaden en voetpaden. Verder eist het Politiekeurmerk dat de openbare verlichting voldoet aan de richtlijnen van de NSvV met als extra eis dat;

  • ·

    ofwel de horizontale gemiddelde verlichtingssterkte minimaal 3 lux bedraagt; de gelijkmatigheid bedraagt tenminste 0,3 Uh; de RA-waarde bedraagt minimaal 25;

  • ·

    ofwel de horizontale verlichtingssterkte minimaal 2 lux bedraagt met een gelijkmatigheid van ten minste 0,3 Uh of is minimaal 3 lux met een gelijkmatigheid van ten minste 0,2 Uh; de RA-waarde is minimaal 60. Ten behoeve van de attentiewaarde voor verkeer is het toegestaan op kruisingen van ontsluitingswegen een ander kleur licht toe te passen. De RA-waarde is in dit geval minimaal 25.

  • ·

    genoemde waarden gedurende de periode waarvoor het keurmerk wordt afgegeven altijd moeten worden gehaald;

  • ·

    het openbaar groen is afgestemd op de plaatsing van lichtmasten. De kruinen van bomen belemmeren de verlichtingsarmaturen niet (richtlijn tot stam minimaal 8 meter). Noodzakelijke reparaties moeten binnen 5 werkdagen na melding worden verholpen. Behalve dat achterpaden overzichtelijk en goed verlicht moeten zijn, geldt tevens voor deze categorie dat het achterpad een lichtpunt heeft aan het begin en verder minimaal om de 15-20 meter met een RA van minimaal 60.

Bijlage 5 Technologische ontwikkelingen

LED-verlichting (Light Emitting Diode)

Wat is LED

De hoofdrol in de meest recente lampenontwikkeling wordt gespeeld door LED-verlichting.

LED werkt fundamenteel anders dan zijn voorgangers. In een LED-lamp vindt lichtopwekking plaats op geheel elektronische wijze. Daar dankt de LED (Light-Emmiting-Diode) dan ook zijn naam aan, vrij vertaald betekent het: elektronische-licht-uitzender. LED-licht verschilt in nog een ander opzicht van de conventionele verlichting. Het behoort tot de SSL lampen(Solid State Lighting). De term Solid State verwijst naar het principe dat het licht afkomstig is van een vast voorwerp, een stuk halfgeleider, in plaats van een vacuüm of gasbuis zoals het geval in traditionele gloeilampen en fluorescentielampen.

Waar wordt LED al toegepast

LED-verlichting wordt al toegepast bij o.a. verkeersregelinstallaties, als aanstraal verlichting en in ANWB armaturen. De behoefte aan toepassing is al jaren groot, maar tot nu toe waren de lichttechnische prestaties onvoldoende om aan alle veiligheidsnormen van functionele verlichting te voldoen.

Dat lijkt nu te veranderen. Momenteel vinden er pilots plaats in Eindhoven, Venlo en Breda met LED-armaturen van het Fabrikaat Philips en Industria waar de proef op de som wordt genomen.

Deze lampen tonen een eerste functionele toepassing met een grote gelijkenis op het traditionele beeld, maar ongetwijfeld zal deze stap leiden naar een doorontwikkeling van nieuwere en nog functionelere creaties.

LED is energiezuinig en het materiaal gaat lang mee. Dit levert energiebesparing op en een vermindering van onderhoud op. Bovendien kan LED-verlichting goed worden gericht. LED is een puntvormige lichtbron en biedt hierdoor meer mogelijkheden voor lichtsturing dan de traditionele lampen. Een LED armatuur bestraalt dankzij dit kenmerk meestal enkel het vlak dat daadwerkelijk verlicht moet worden en doet dit vaak beter dan de andere lampsoorten.

Hoe hoog is de investering in LED

LED-lampen zijn momenteel nog relatief duur ten op zichte van andere lichtbronnen.

Daarentegen werken ze ongeveer 50.000 branduren. Een compactfluoriscentielamp werkt daareentegen ongeveer 8.000 tot 10.000 branduren. LED heeft dus een beduidend hogere levensverwachting. LED lichtbronnen zijn een integraal deel van het armatuur. De uiteindelijke investering in de nieuwe generatie straatverlichting zal beïnvloed worden door de verdere ontwikkeling van deze LED armaturen.

Aandachtspunten LED

  • ·

    LED-armaturen kaderen het licht vrij scherp af. Aandachtspunt is o.a. scheefstand van masten en gevolgen voor lichtkwaliteit en lichthinder.

  • ·

    Met name de Semi-cilindrische verlichtingssterkte, kwaliteit voor de waarneming van personen (gezichtsherkenning) zal nog verbetert moeten worden.

  • ·

    LED-armaturen worden momenteel alleen maar toegepast op een maximale masthoogte van 6,0 meter.

  • ·

    De Ra waardes zijn niet geschikt voor LED lampen. Sommige LED toepassingen hebben een zeer hoge kleurtemperatuur. Bij proefopstellingen moet bepaald worden of de sociale veiligheid, sfeer en beleving voldoet aan de gestelde eisen en verwachtingen van bewoners en weggebruikers.

  • ·

    Hoe reageren de LED armaturen op overspanning bij bliksemontladingen en spanningspieken ?

  • ·

    Wat zijn de lichttechnische eigenschappen bij lichtreductie (dimmen)?

Naast de nieuwe “witte” LED’s worden momenteel ook proeven gedaan met “groene” LED’s van fabrikaat Lemnis. Deze groene LED’s kunnen voor specifieke toepassingen ingezet worden. Het Energetisch effect daalt bij stijgende luminantie. Er zijn nog weinig ervaringen met betrekking tot de effecten en beleving.

De toepassing van LED-armaturen hangt af van de toetsingskaders van de lichttechnische, constructieve- en elektrische- eigenschappen, functionaliteit, energieverbruik, investeringskosten en beheerkosten in vergelijking met de traditionele armaturen met compacte fluorescentielampen. De proeven zullen moeten uitwijzen in hoeverre deze armaturen interessant zijn om reeds ingezet te worden.

Er zijn veel LED-armaturen op de markt. Niet alle armaturen worden beproefd. Alleen gerenommeerde leveranciers beproeven hun LED armaturen. Alleen op deze wijze kunnen bepaalde specificaties gegarandeerd worden.

Essent Lighting BV volgt deze ontwikkelingen nauwlettend en zal u voortdurend op de hoogte houden van de laatste nieuwe ontwikkelingen.

In overleg met de Provincie Noord Brabant lopen momenteel gesprekken over het stimuleren van het toepassen van energiezuinige armaturen. Bij wijze van proef worden een aantal gemeenten benaderd waaronder ook de gemeente Bladel om een pilot te doen met het toepassen van duurzame materialen waaronder o.a. LED-armaturen.

PV-masten (Photo Voltaisch)

Verlichting op zonne-energie raakt steeds meer ingeburgerd (een enkele mast of meerdere masten aangesloten op een zonnepaneel vindt thans plaats in die gebieden waar geen elektriciteit beschikbaar is of niet rendabel is het er heen te brengen).

Toepassing van PV-masten in woonwijken staat nog ter discussie. De grootte van de huidige zonnepanelen zou bij plaatsing in woonstraten kunnen leiden tot ongewenste neven effecten. Door het toepassen van LED-armaturen kunnen beduidend kleinere zonnepanelen gebruikt worden dan bij traditionele armaturen. Momenteel is het al mogelijk om PV-masten te integreren in bijvoorbeeld stadsplattegronden en bij muppies en abri's of reclamezuilen.

Power Pack

Essent Lighting BV heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van lichtmasten met niet alleen een zonnepaneel, maar ook een windmolen. Bestaande lichtmasten op zonnestroom zijn voorzien van accu's. Maar de beperking daarbij is de opslagcapaciteit van de accu's. Als 's winters de zon minder schijnt laden de accu's ook minder bij. De nieuwe lichtmast, de Soluvent, heeft hier minder last van dankzij een kleine windturbine. Als de zon niet schijnt is er immers vaak wel wind. De mast is acht meter hoog, met een lichtpunt halverwege. Een speciale constructie van de aluminium wieken maakt het systeem geluidsarm en daarmee geschikt voor toepassing in de bebouwde omgeving. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat deze armaturen momenteel nog niet rendabel zijn.

DOV systemen (D ynamische O penbare V erlichting systemen)

Dynamische verlichting betreft een verlichtingsinstallatie waarbij de verlichting brandt als het nodig is, dus weggebruikers aanwezig zijn.

Sommige lampen welke voor openbare verlichting worden gebruikt kennen echter een opwarmperiode voordat zij hun maximale licht kunnen geven. Om deze reden kan er voor worden gekozen de lampen te dimmen tot ca. 8% van hun maximale lichtstroom, de lampen zijn zichtbaar als “gloeiende spijker” en hebben daardoor nog een oriënterende waarde, men ziet waar het pad ligt en hoe het verloopt. Na detectie van verkeer schakelt de verlichting naar 100% van het verlichtingsniveau. Na een vastgestelde tijd waarin geen bewegingen meer worden vastgesteld schakelt de verlichting terug naar 8%.

Bovenstaande zijn slechts enkele mogelijkheden van het monitoring- en sturingsysteem van de openbare verlichting van het systeem van Maiken Elektronicus. Zo kunnen ook op afstand defecte lampen worden gedetecteerd, een enkele of groepen lampen geschakeld worden via gsm op basis van een scenario waarbij verkeersintensiteit, weersgesteldheid, etc. bepalend zijn. Bij de invoering van intelligente verlichting dient in ogenschouw te worden genomen dat dit strijdig kan zijn met de gestelde eisen in de NPR 13201-1 en het PolitieKeurmerk Veilig Wonen.

LED geleiding

Bovenstaande innovaties zijn te combineren. In het buitengebied is op veel plaatsen geen nutsvoorziening aanwezig. In verband met natuurwaarden is het ook niet altijd wenselijk dat er verlichting in de vorm van lichtmasten worden geplaatst. Indien geleiding van het verkeer voldoende is kan wellicht worden volstaan met een alternatief systeem. Hierbij valt te denken aan een systeem waarbij op kruisvlakken, in bochten of andere verkeersobstakels, de rijstrook wordt geduid door aan weerszijden van de rijstrook LED’s in de weg worden gefreesd. Deze LED’s steken enkele millimeters boven het wegdek uit en door een prismaconstructie wordt het licht scheerlings over het wegdek verspreidt.

Door het geringere verkeersaanbod is het niet altijd noodzakelijk dat de geleidingsverlichting de gehele nacht brandt. Door detectiepunten op voldoende afstand te plaatsen kan de geleiding worden ingeschakeld door aankomend verkeer, bijvoorbeeld een minuut. Het inschakelcommando kan via radiosignalen worden overgebracht. Daar LED’s in ieder geval weinig energie verbruiken is het uitermate geschikt om de benodigde energie te laten leveren door zonnepanelen. Het systeem kan verder worden bewaakt door een telefoonsysteem waarbij op afstand verschillende parameters kunnen worden bewaakt, zoals de accuspanning, radioverbinding en de stroom door de LED’s.

Long-life lichtbron

De AURA lichtbron is ´s werelds eerste Long Life hogedruk natriumlichtbron, ook wel HPS lichtbron genoemd. Met de introductie van deze lichtbron is er een oplossing voor de huidige discussie rond openbare verlichting en de belasting hiervan voor het milieu. De AURA lichtbron is het resultaat van intensieve productontwikkeling. De lichtbron kent de langste levensduur ter wereld en de laagste uitval. Samen met de zeer hoge lichtopbrengst en het grote contrastniveau betekent dit een unieke lichtbron. De AURA lichtbron gaat 3x langer mee dan gangbare verlichting. De lichtbron is toe te passen in straatverlichting, tunnels, parkeergarages, sportvelden en in industriële omgevingen. De voordelen op een rij:

  • ·

    zeer lange levensduur van 48.000 branduren*;

  • ·

    besparing op onderhouds- en vervangingskosten;

  • ·

    verlaging van CO2-uitstoot;

  • ·

    20% meer lichtopbrengst in vergelijking met standaard HPS lichtbronnen;

  • ·

    lage uitval;

  • ·

    groot contrastniveau;

  • ·

    laag kwikgehalte;

  • ·

    voldoet aan IEC/EN 60662 en IEC/EN 60901 norm;

  • ·

    past in alle armaturen voor compacte fluorescentielichtbronnen TC-L en kan in elke positie geplaatst worden.

*economische levensduur

Aanstraalverlichting/illuminatie

Iedere stad, dorp of regio is een trefpunt waar kunsten, culturen en gemeenschappen hand in hand gaan. Karakteristieke gebouwen, zoals kerken, gemeentehuizen en andere monumentale objecten, kunnen betoverende effecten hebben op de omgeving en passanten. Iedere stad of dorp wil zich graag profileren, niet alleen overdag, maar ook ’s avonds. Bij het aanstralen van gebouwen en kunstwerken gaat men niet over een nacht ijs. Uitvoering van dergelijke projecten brengt doorgaans aanzienlijke kosten met zich mee, waarbij men zich dan de vraag gesteld of het resultaat het gewenste resultaat oplevert.

Verlichting is emotie

Licht is een krachtig middel om ’s avonds een totaal ander beeld te creëren dan overdag. Overdag neemt het oog een breed scala op. Bij duisternis zijn de lichtverhoudingen zo dwingend dat die bepalen of alles in een keer overzien kan worden of dat het oog naar een bepaald punt wordt getrokken. Met ander woorden, een bepaald onderdeel van een gebouw kan worden verlicht en de omgeving donkerder gelaten. Het oog wordt dan automatisch naar het licht toegetrokken. Er zal dan automatisch een ander beeld worden gecreëerd dan overdag.

Kleuren

Ook door de kleuren van de omgeving wordt vooral de sfeer bepaald die uitgestraald moet worden. Zoals gezegd wordt de sfeer bepaald door de kleur. Zo zal geel licht een sfeer oproepen van zon, maan, zomer en goud.

Rood sfeerlicht maakt het licht warmer en de emotie heftiger. Blauw maakt het licht koeler en de emotie afstandelijker. Groen accentueert de schaduwen en geeft daardoor meer ruimtelijkheid mee aan de uitbeelding.

Aanstralen

Het aanstralen of illumineren van een gebouw of pand wordt gedaan om er de aandacht op te vestigen. Meestal met commerciële of esthetische doeleinden. Zeker in een binnenstad of stadskern verhoogt het de sfeer in de openbare ruimte. Men voelt zich prettiger in een fraaie omgeving. Het aanlichten van gebouwen of objecten is een specialistische aangelegenheid. De tijd van het “In het wilde weg” in het licht zetten van een gebouw of object is voorbij. In deze tijd hebben we te maken met zaken als lichthinder, CO2-uitstoot, esthetica enz. Immers een mooi gebouw verdient een mooie verlichting: Verlichting is Emotie!

Tegenwoordig gaat men steeds minder “Floodlighten” en meer accentueren. Het verschil is op onderstaande foto’s duidelijk zichtbaar.

afbeelding binnen de regeling

Floodlighting

afbeelding binnen de regeling

Accentueren

Bijlage 6 Lichthinder

Lichtverspilling

Het licht van straatverlichting of van schijnwerpers die een gebouw verlichten komt wel eens ergens terecht waar het niet nodig of gewenst is (light trespass). Bijvoorbeeld een slaapkamer. Of deze verspilling van licht ook echt als hinder wordt ervaren verschilt per persoon. Verder blijkt men reclameverlichting drie keer sneller hinderlijk te vinden dan openbare verlichting.

Ontregeling natuur

Steeds vaker blijkt uit onderzoek dat verlichting vooral negatieve effecten op onze dierenwereld heeft. Omdat meer dan 50% van de dieren 's nachts actief is, heeft dit een grote impact. Sommige soorten zijn erg gevoelig voor verlichting. Een mooi voorbeeld zijn de vele insecten die om een lichtbron heen draaien. Desoriëntatie kan leiden tot uitputting. Een ander belangrijk effect is het ontregelen van de biologische klok. Dit dagelijkse ritme wordt deels gestuurd door licht en donker in onze omgeving. Onnatuurlijke verlichting kan het gedrag van de natuur verstoren. Vogels gaan bijvoorbeeld eerder zingen. Ook kan verlichting de biologische kalender van dieren verstoren. Hierdoor gaan dieren eerder of later paren, nesten bouwen, trekken, etc. Dit beïnvloedt de overlevingskansen van de soort. Tot slot worden veel dieren aangetrokken of juist afgestoten door licht. Dit zorgt o.a. voor versnippering van leefgebieden.

Energieverspilling

Gemiddeld komt 50% van het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van een gemeente voor rekening van de openbare verlichting. Er kan nog veel energie bespaard worden door anders en efficiënter te verlichten, soms wel tot 80%. De toepassing van moderne fluorescentiepoeders bij lichtreclame kan een 50% hogere efficiency opleveren.

Een experiment in Noord-Holland leert dan dat energiezuinige LED's en volwaardig alternatief zijn.

Mogelijk aantasting gezondheid

Over de gevolgen van nachtelijk kunstlicht voor de mens is nog maar weinig bekend. De gezondheidsraad concludeerde in het jaar 2002: "Hoewel er geen aanwijzingen zijn uit epidemiologisch onderzoek, valt niet uit te sluiten dat buitenverlichting, door verkorting van de avond en de nacht, via stress en in combinatie met andere stressfactoren in de leefomgeving, op den duur leidt tot aantasting van de gezondheid".

Verstoring nachtelijk landschap (sky glow)

Duisternis is een oerkwaliteit net als stilte en rust. De oranje gloed boven bijvoorbeeld een verlicht industrieterrein of boven kassen kan tot in de verre omgeving verstorend werken in de beleving van het landschap. Het nachtelijke landschap zal nog verder nivelleren en versnipperen als nog meer nu nog donkere gebieden verdwijnen.

Slechte zichtbaarheid sterrenhemel

Ook de aanblik van de sterrenhemel heeft voor veel mensen, en niet alleen amateur sterrenkundigen, waarde. Door de verhoogde hemelhelderheid zijn er steeds minder sterren te zien.

Bijlage 7 Specificatie lichtbronnen

Lichtbronsoort

Type

Kenmerken

Toepassing

Lagedruk natriumlichtbron

SOX

-zeer hoge lichtopbrengst

-lichtkleur oranje geel

-kleurherkenning slecht

(Ra = 0)

-stroomwegen

-ontsluitingswegen categorie A

en B (buiten bebouwde kom)

Hogedruk natriumlichtbron

SON(T)

-hoge lichtopbrengst

-lichtkleur geel

-kleurherkenning redelijk

(Ra = 26-40)

ontsluitingswegen categorie B binnen de bebouwde kom en wijkontsluitingswegen

-winkel- en uitgaanscentra (sfeer)

-parkeerterreinen

Fluorescentie

lichtbron

TL / PL

-hoge lichtopbrengst

-lange levensduur (alleen

PL-lichtbron)

-lichtkleur wit / warmwit

-kleurherkenning goed

(Ra > 80)

-buurtontsluitingswegen

-woonstraten en woonerven

-fietspaden

-parkeerterreinen in woongebied

Hogedruk

Kwikdamplichtbron

HPLN

-relatief lage lichtopbrengst

-lichtkleur blauwachtig wit

-kleurherkenning redelijk

(Ra =36-55)

wordt vanwege relatief lage

lichtopbrengst per Watt en hoge milieukosten niet meer

toegepast in nieuwe installaties

Metaal Halogeenlichtbron

(keramische brander)

CDO-TT

-hoge lichtopbrengst

-lange levensduur

-lichtkleur wit

-kleurherkenning goed

(Ra > 80)

-buurtontsluitingswegen

-woonstraten en woonerven (in mindere mate)

-parkeerterreinen in woongebied

Cosmopolis

CPO

-hoge lichtopbrengst

-lichtkleur wit

-kleurherkenning goed

(Ra > 80)

-10% grotere afstanden tussen de LM mogelijk.

-buurtontsluitingswegen

-woonstraten en woonerven (in mindere mate)

-parkeerterreinen in woongebied

Ra = Kleurweergave index

Bijlage 8 Lichtbronsoorten

afbeelding binnen de regeling

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 30 oktober 2008.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,