Verordening op de rekenkamercommissie

Geldend van 16-09-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie

De raad van de gemeente Zundert

Overwegende dat met raadsbesluit van 10 december 2013 de rekenkamerfunctie gemeente Zundert is ingesteld

Gelet op artikel 81oa lid 1 van de Gemeentewet

Besluit vast te stellen de

Verordening op de rekenkamercommissie

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Gemeentewet

  • b.

    Raad: gemeenteraad Zundert

  • c.

    Commissie: rekenkamercommissie

  • d.

    Voorzitter: externe onafhankelijke voorzitter van de rekenkamercommissie

  • e.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert

  • f.

    Rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Zundert

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1. Er is een commissie die door de raad is ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

  • 2. De rekenkamercommissie bestaat uit een externe onafhankelijk voorzitter, 4 raadsleden en een ambtelijk secretaris.

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1. De raad benoemt de leden van de commissie uit zijn midden.

  • 2. De leden van de commissie worden aangewezen voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad.

  • 3. De raad benoemt een externe onafhankelijke voorzitter voor een periode van 6 jaar. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

  • 4. Voorafgaand aan de benoeming van de voorzitter pleegt de raad overleg met de commissie.

  • 5. In vergaderingen van de commissie wordt besloten bij meerderheid.

  • 6. Besluiten kunnen niet worden genomen tenzij een meerderheid van de zitting hebbende leden bij de vergadering aanwezig is.

Artikel 4 Eed

Ten aanzien van de externe voorzitter is artikel 81g van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2. Het lidmaatschap van een lid eindigt:

    • a.

      Op eigen verzoek;

    • b.

      Bij beëindiging van het raadslidmaatschap;

    • c.

      Indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van de rekenkamercommissie te vervullen.

  • 3. Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:

    • a.

      na afloop van de termijn van benoeming;

    • b.

      op eigen verzoek;

    • c.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de reken-kamercommissie;

    • d.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • e.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 4. De voorzitter van de rekenkamercommissie kan door de raad worden ontslagen wanneer hij/zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is de functie te vervullen.

Artikel 6 Ambtelijk secretaris

  • 1. De raad benoemt de ambtelijk secretaris in overleg met de rekenkamercommissie

  • 2. De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4. De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 7 Vergoeding voor de werkzaamheden van de voorzitter

  • 1. De voorzitter ontvangt presentiegeld voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie. De hoogte van de vergoeding wordt door de raad vastgesteld.

  • 2. De vergoeding, genoemd in het eerste lid, komt ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

Artikel 8 Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 9 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3. De raad en het college kunnen de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad of het college binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad c.q. het college voldoet, zal zij daarvoor gegronde redenen moeten aanvoeren.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3. De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 5. De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 6. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe deskundigen en onderzoekers inschakelen.

  • 8. De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitoefening (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 9. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 11 Budget

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      Presentiegeld van de externe voorzitter;

    • b.

      Externe deskundigen en onderzoekers die door de commissie zijn ingeschakeld;

    • c.

      Eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak;

  • 3. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording schuldig aan de raad.

  • 4. In afwijking op de budgetregel, zoals vastgesteld in de financiële verordening ex. artikel 212 Gemeentewet kunnen onbenutte budgetten overgeheveld worden naar het volgende boekjaar.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 16 september 2014.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de rekenkamercommissie Zundert.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 16 september 2014.
De raad van de gemeente Zundert,
De griffier
Drs. J.J. Rochat
de voorzitter
L.C. Poppe-de Looff

Toelichting

Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Zundert

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

Conform artikel 182 Gemeentewet onderzoekt de rekenkamercommissie de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en of de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

 

Artikel 2

Bij besluit van 10 december 2013 heeft de gemeenteraad niet gekozen voor het instellen van een rekenkamer maar voor het inrichten van de rekenkamerfunctie in de vorm van een rekenkamercommissie. In overeenstemming met artikel 81oa Gemeentewet stelt de gemeenteraad bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.

Omwille van het voorkomen van belangenverstrengeling en partijpolitieke belangen bij de keuze van de onderzoeksonderwerpen én ter borging van de continuïteit, heeft de gemeenteraad in voornoemd besluit gekozen voor een externe onafhankelijke voorzitter. De gemeenteraad bepaalt zelf hoeveel leden de rekenkamer zal hebben.

 

Artikel 3

Anders dan bij de rekenkamer kunnen ook raadsleden deel uitmaken van de rekenkamercommissie. De gemeenteraad kan zelf de leden en de voorzitter van de rekenkamercommissie benoemen en is vrij in het bepalen van de termijn van benoeming. De gemeenteraad heeft geen plaatsvervangende leden benoemd.

De leden 5 en 6 staan niet in de modelverordening maar zijn toegevoegd aangezien dit niet geregeld wordt in het Reglement van Orde.

 

Artikel 4

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 5

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen in bepaalde situaties op non-activiteit te stellen. De ontslaggronden van de leden van de rekenkamercommissie zijn niet wettelijk ingekaderd. Deze verordening geeft hier regels voor. De leden 3 en 4 hebben slechts betrekking op de voorzitter als enig extern lid van de rekenkamercommissie. Om die reden is afwijkend op de modelverordening lid 3a toegevoegd.

 

Artikel 6

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. Deze wordt door het college van burgemeester en wethouders aangewezen. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamer-commissie.

 

Artikel 7

In dit artikel is de vergoeding die de voorzitter als extern lid van de rekenkamercommissie voor zijn/haar werkzaamheden ontvangt vastgelegd.

 

Artikel 8

Artikel 81i Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de rekenkamercommissie. In het Reglement van orde kunnen zaken als de vergoeding, volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.

 

Artikel 9

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

 

Artikel 10

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag er eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamercommissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer-commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

 

Artikel 11

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Met het oog op het beperkte onderzoeksbudget heeft de gemeenteraad op 10 december 2013 besloten af te wijken van de budgetregel zoals vastgesteld in de financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet en worden onbenutte budgetten overgeheveld naar het volgende jaar.

 

Artikel 12 en 13

Deze artikelen behoeven geen toelichting.

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

Conform artikel 182 Gemeentewet onderzoekt de rekenkamercommissie de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en of de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

 

Artikel 2

Bij besluit van 10 december 2013 heeft de gemeenteraad niet gekozen voor het instellen van een rekenkamer maar voor het inrichten van de rekenkamerfunctie in de vorm van een rekenkamercommissie. In overeenstemming met artikel 81oa Gemeentewet stelt de gemeenteraad bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.

Omwille van het voorkomen van belangenverstrengeling en partijpolitieke belangen bij de keuze van de onderzoeksonderwerpen én ter borging van de continuïteit, heeft de gemeenteraad in voornoemd besluit gekozen voor een externe onafhankelijke voorzitter. De gemeenteraad bepaalt zelf hoeveel leden de rekenkamer zal hebben.

 

Artikel 3

Anders dan bij de rekenkamer kunnen ook raadsleden deel uitmaken van de rekenkamercommissie. De gemeenteraad kan zelf de leden en de voorzitter van de rekenkamercommissie benoemen en is vrij in het bepalen van de termijn van benoeming. De gemeenteraad heeft geen plaatsvervangende leden benoemd.

De leden 5 en 6 staan niet in de modelverordening maar zijn toegevoegd aangezien dit niet geregeld wordt in het Reglement van Orde.

 

Artikel 4

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 5

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen in bepaalde situaties op non-activiteit te stellen. De ontslaggronden van de leden van de rekenkamercommissie zijn niet wettelijk ingekaderd. Deze verordening geeft hier regels voor. De leden 3 en 4 hebben slechts betrekking op de voorzitter als enig extern lid van de rekenkamercommissie. Om die reden is afwijkend op de modelverordening lid 3a toegevoegd.

 

Artikel 6

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. Deze wordt door het college van burgemeester en wethouders aangewezen. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamer-commissie.

 

Artikel 7

In dit artikel is de vergoeding die de voorzitter als extern lid van de rekenkamercommissie voor zijn/haar werkzaamheden ontvangt vastgelegd.

 

Artikel 8

Artikel 81i Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de rekenkamercommissie. In het Reglement van orde kunnen zaken als de vergoeding, volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.

 

Artikel 9

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

 

Artikel 10

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag er eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamercommissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer-commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

 

Artikel 11

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Met het oog op het beperkte onderzoeksbudget heeft de gemeenteraad op 10 december 2013 besloten af te wijken van de budgetregel zoals vastgesteld in de financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet en worden onbenutte budgetten overgeheveld naar het volgende jaar.

 

Artikel 12 en 13

Deze artikelen behoeven geen toelichting.

 

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

Conform artikel 182 Gemeentewet onderzoekt de rekenkamercommissie de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en of de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

 

Artikel 2

Bij besluit van 10 december 2013 heeft de gemeenteraad niet gekozen voor het instellen van een rekenkamer maar voor het inrichten van de rekenkamerfunctie in de vorm van een rekenkamercommissie. In overeenstemming met artikel 81oa Gemeentewet stelt de gemeenteraad bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.

Omwille van het voorkomen van belangenverstrengeling en partijpolitieke belangen bij de keuze van de onderzoeksonderwerpen én ter borging van de continuïteit, heeft de gemeenteraad in voornoemd besluit gekozen voor een externe onafhankelijke voorzitter. De gemeenteraad bepaalt zelf hoeveel leden de rekenkamer zal hebben.

 

Artikel 3

Anders dan bij de rekenkamer kunnen ook raadsleden deel uitmaken van de rekenkamercommissie. De gemeenteraad kan zelf de leden en de voorzitter van de rekenkamercommissie benoemen en is vrij in het bepalen van de termijn van benoeming. De gemeenteraad heeft geen plaatsvervangende leden benoemd.

De leden 5 en 6 staan niet in de modelverordening maar zijn toegevoegd aangezien dit niet geregeld wordt in het Reglement van Orde.

 

Artikel 4

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 5

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen in bepaalde situaties op non-activiteit te stellen. De ontslaggronden van de leden van de rekenkamercommissie zijn niet wettelijk ingekaderd. Deze verordening geeft hier regels voor. De leden 3 en 4 hebben slechts betrekking op de voorzitter als enig extern lid van de rekenkamercommissie. Om die reden is afwijkend op de modelverordening lid 3a toegevoegd.

 

Artikel 6

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. Deze wordt door het college van burgemeester en wethouders aangewezen. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamer-commissie.

 

Artikel 7

In dit artikel is de vergoeding die de voorzitter als extern lid van de rekenkamercommissie voor zijn/haar werkzaamheden ontvangt vastgelegd.

 

Artikel 8

Artikel 81i Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de rekenkamercommissie. In het Reglement van orde kunnen zaken als de vergoeding, volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.

 

Artikel 9

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

 

Artikel 10

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag er eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamercommissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer-commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

 

Artikel 11

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Met het oog op het beperkte onderzoeksbudget heeft de gemeenteraad op 10 december 2013 besloten af te wijken van de budgetregel zoals vastgesteld in de financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet en worden onbenutte budgetten overgeheveld naar het volgende jaar.

 

Artikel 12 en 13

Deze artikelen behoeven geen toelichting.

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

Conform artikel 182 Gemeentewet onderzoekt de rekenkamercommissie de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en of de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

 

Artikel 2

Bij besluit van 10 december 2013 heeft de gemeenteraad niet gekozen voor het instellen van een rekenkamer maar voor het inrichten van de rekenkamerfunctie in de vorm van een rekenkamercommissie. In overeenstemming met artikel 81oa Gemeentewet stelt de gemeenteraad bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.

Omwille van het voorkomen van belangenverstrengeling en partijpolitieke belangen bij de keuze van de onderzoeksonderwerpen én ter borging van de continuïteit, heeft de gemeenteraad in voornoemd besluit gekozen voor een externe onafhankelijke voorzitter. De gemeenteraad bepaalt zelf hoeveel leden de rekenkamer zal hebben.

 

Artikel 3

Anders dan bij de rekenkamer kunnen ook raadsleden deel uitmaken van de rekenkamercommissie. De gemeenteraad kan zelf de leden en de voorzitter van de rekenkamercommissie benoemen en is vrij in het bepalen van de termijn van benoeming. De gemeenteraad heeft geen plaatsvervangende leden benoemd.

De leden 5 en 6 staan niet in de modelverordening maar zijn toegevoegd aangezien dit niet geregeld wordt in het Reglement van Orde.

 

Artikel 4

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 5

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen in bepaalde situaties op non-activiteit te stellen. De ontslaggronden van de leden van de rekenkamercommissie zijn niet wettelijk ingekaderd. Deze verordening geeft hier regels voor. De leden 3 en 4 hebben slechts betrekking op de voorzitter als enig extern lid van de rekenkamercommissie. Om die reden is afwijkend op de modelverordening lid 3a toegevoegd.

 

Artikel 6

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. Deze wordt door het college van burgemeester en wethouders aangewezen. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamer-commissie.

 

Artikel 7

In dit artikel is de vergoeding die de voorzitter als extern lid van de rekenkamercommissie voor zijn/haar werkzaamheden ontvangt vastgelegd.

 

Artikel 8

Artikel 81i Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de rekenkamercommissie. In het Reglement van orde kunnen zaken als de vergoeding, volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.

 

Artikel 9

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

 

Artikel 10

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag er eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamercommissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer-commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

 

Artikel 11

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Met het oog op het beperkte onderzoeksbudget heeft de gemeenteraad op 10 december 2013 besloten af te wijken van de budgetregel zoals vastgesteld in de financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet en worden onbenutte budgetten overgeheveld naar het volgende jaar.

 

Artikel 12 en 13

Deze artikelen behoeven geen toelichting.