Verordening gemeentelijke begraafplaatsen Zwolle 2014

Geldend van 16-10-2014 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2014

Intitulé

Verordening gemeentelijke begraafplaatsen Zwolle 2014

Verordening gemeentelijke begraafplaatsen Zwolle 2014

    • HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

      Artikel 1 Begripsomschrijvingen

      In deze verordening wordt verstaan onder:

      • a.

        afstandsgraf: grafruimte waarvan afstand van het uitsluitend recht is gedaan

      • b.

        algemeen graf: een grafruimte bij de gemeente in beheer, uitsluitend bestemd voor het begraven van stoffelijke overschotten

      • c.

        algemeen urnengraf: een grafruimte bij de gemeente in beheer, uitsluitend bestemd voor het bijzetten van asbussen

      • d.

        algemene verstrooiingsplaats: een plaats bij de gemeente in beheer, waarop as wordt verstrooid

      • e.

        asbus: een bus ter berging van as van een overledene

      • f.

        begraafplaatsen: de gemeentelijke begraafplaatsen Kranenburg, Voorst, Windesheim en Meppelerstraatweg

      • g.

        beheerder: de persoon die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of zijn vervanger(s)

      • h.

        belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon die enig belang heeft bij een grafruimte en aan wie geen uitsluitend recht is verleend

      • i.

        college: college van burgemeester en wethouders

      • j.

        gedenkplaats: een plaats op het kunstwerk waarvoor het uitsluitend recht is verleend een gedenkplaatje aan te brengen

      • k.

        grafbedekking: gedenkteken en/of beplanting op een grafruimte, een urnenruimte, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats

      • l.

        particulier graf: een (dubbele) grafruimte, grafkelder en galerijgraf daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

      • -

        het doen begraven en begraven houden

      • -

        het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen

      • -

        het doen verstrooien van as

      • m.

        particulier urnengraf: een (dubbele) grafruimte, keldergraf daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

      • -

        het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen

      • -

        het doen plaatsen en geplaatst houden van urnen

      • -

        het doen verstrooien van as

      • n.

        rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon zonder winstoogmerk aan wie het uitsluitend recht is verleend

      • o.

        uitgifte voor onbepaalde tijd: vestiging van het uitsluitend recht op een particulier graf voor een termijn die uiterlijk duurt tot aan het tijdstip waarop het terrein, met inachtneming van de wettelijke voorschriften, aan haar bestemming van begraafplaats is onttrokken

      • p.

        uitsluitend recht: een recht als hierboven bedoeld onder j, l, m of s

      • q.

        urn: een voorwerp ter berging van één asbus

      • r.

        urnenmuur: een bouwwerk op de begraafplaats waarin urnennissen zijn aangebracht;

      • s.

        urnennis: een nis waarvoor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen

      • Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

      In of krachtens deze verordening wordt, voor zover van belang, ook verstaan onder:

      • a.

        particulier graf: particulier galerijgraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis.

      • b.

        algemeen graf: algemeen urnengraf en algemene verstrooiingsplaats.

    • HOOFDSTUK 2 ORDEMAATREGELEN

      • Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

      • 1.

        De begraafplaatsen zijn dagelijks voor iedereen toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

      • 2.

        Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

      • Artikel 4 Ordemaatregelen

      • 1.

        Op de begraafplaats is een ieder verplicht in het belang van de orde, rust en netheid, zich te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

      • 2.

        De beheerder kan degene die zich niet aan de aanwijzingen, zoals bedoeld in lid 1, houdt van de begraafplaats verwijderen of doen verwijderen.

      • 3.

        Het is verboden op de begraafplaats:

      • a.

        een niet-aangelijnde hond bij zich te hebben

      • b.

        op grafruimten te lopen of te zitten

      • c.

        de begraafplaats te verontreinigen

      • d.

        op enigerlei wijze reclame te maken

      • e.

        zonder voorafgaande toestemming van het college te fotograferen of opnames te makenanders dan voor eigen privégebruik

      • f.

        te venten.

      • Artikel 5 Voertuigen

      • 1.

        Het is verboden met voertuigen op de begraafplaats te rijden tenzij het een gehandicaptenvoertuig betreft of een voertuig dat gebruikt wordt voor een begrafenis of bezorging van as, of het vervoer van materialen, mits het voertuig

      • a.

        op de daartoe aangewezen rijwegen rijdt, tenzij voor de uitvoering van werkzaamheden noodzakelijk is hiervan af te wijken

      • b.

        niet sneller rijdt dan 10 km per uur.

      • 2.

        Het college kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het eerste lid.

      • Artikel 6 Plechtigheden

      • 1.

        Voor het houden van een herdenkingsbijeenkomst, onthulling van een gedenkteken of soortgelijke plechtigheid op de begraafplaats, is toestemming van het college vereist. De aanvraag hiervoor moet minimaal zes werkdagen voor de datum waarop de plechtigheid plaatsvindt, schriftelijk bij het college worden ingediend.

      • 2.

        Het college kan voorwaarden stellen aan de toestemming.

      • 3.

        Deelnemers aan de plechtigheid moeten in het belang van de orde, rust en netheid, zich houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

      Artikel 7 Opgravingen en ruimingen

      Bij het opgraven van een lijk of het ruimen van een graf mogen alleen personen aanwezig zijn die belast zijn met deze werkzaamheden of op grond van uitvoering van hun taak of een verbindend voorschrift aanwezig moeten zijn.

    HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

    • Artikel 8 Tijden begraven en asbezorging

    • 1.

      Begraven of asbezorging is met uitzondering van zon- en algemeen erkende feestdagen mogelijk:

    • a.

      in de periode maart tot en met oktober tussen 09.30 tot 16.00 uur

    • b.

      in de periode november tot en met februari tussen 09.30 tot 15.30 uur.

    • 2.

      Het college geeft goedkeuring aan het tijdstip van begraven of asbezorging.

    • 3.

      Het college kan in bijzondere gevallen toestemming geven tot begraven of as bezorgen buiten de in lid 1 genoemde tijden.

    • Artikel 9 Over te leggen documenten

    • 1.

      Tot begraving wordt uitsluitend overgegaan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

    • 2.

      Voorafgaand aan een begraving in, bijzetting van as in of verstrooiing van as op een particulier graf, moet aan het college een bewijs worden overgelegd waaruit blijkt, dat de rechthebbende of de nieuwe rechthebbende als de rechthebbende is overleden, hiervoor toestemming heeft gegeven.

    • Artikel 10 Wijze van begraven

    • 1.

      Als een lijk in een kist of ander omhulsel wordt begraven, moet het gebruikte materiaal voldoen aan de eis van biologische afbreekbaarheid zodat een optimaal mogelijk verteringsproces wordt gewaarborgd.

    • 2.

      Een lijkhoes moet voor de afbraak en samenstellingseisen voldoen aan de respectieve normen ASTM D 5338-92 en ASTM D 5152-91 of daarmee vergelijkbare normen.

    • 3.

      Het mee begraven van voorwerpen in de kist of het omhulsel, in de asbus of urn is niet toegestaan tenzij het een lijfsieraad betreft of het voorwerp niet breekbaar is, geen milieuschade veroorzaakt, binnen 10 jaar verteert en het verteringsproces niet belemmert.

    • Artikel 11 Verrichten werkzaamheden

    • 1.

      Uitsluitend de beheerder verricht werkzaamheden voor een begrafenis, een bijzetting of verwijdering van een urn of verstrooiing van as, en bedient de hulpmiddelen.

    • 2.

      Personen aanwezig bij een plechtigheid genoemd in lid 1, kunnen bepaalde werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, mits tijdig kenbaar gemaakt bij de beheerder. Bij het verrichten van deze werkzaamheden moeten de aanwijzingen van de beheerder worden opgevolgd.

    • 3.

      Het geheel of gedeeltelijk verrichten van werkzaamheden door aanwezigen geeft geen recht op korting of vergoeding.

    • 4.

      De beheerder zorgt bij een begrafenis of bijzetting voor het wegnemen en weer plaatsen van het gedenkteken op een particulier graf tenzij dit niet mogelijk is.

    HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE

    Artikel 12 Indeling begraafplaatsen

    Het college bepaalt welke mogelijkheden voor lijkbezorging op een bepaalde begraafplaats worden aangeboden.

    • Artikel 13 Volgorde van uitgifte

    • 1.

      Een particulier graf wordt in volgorde van ligging uitgegeven, tenzij een particulier graf in overleg met de beheerder wordt uitgezocht.

    • 2.

      Op schriftelijk verzoek is het mogelijk een particulier graf waarop geen uitsluitend recht meer rust en waarvan de grafrusttermijn is verstreken, te reserveren.

    • 3.

      In bijzondere gevallen kan het college toestaan bij een directe begraving of asbezorging in een particulier graf, het naastgelegen graf te reserveren.

    • Artikel 14 Termijn van uitgifte

    • 1.

      Het college verleent na schriftelijke aanvraag het uitsluitend recht op een particulier graf naar keuze voor een periode van:

    • a.

      20 jaar

    • b.

      30 jaar

    • c.

      40 jaar

    • d.

      50 jaar of

    • e.

      onbepaalde tijd.

    • 2.

      Voor uitsluitend een enkel particulier graf kan het uitsluitend recht ook voor een periode van 10 jaar worden verleend.

    • 3.

      De periode van het uitsluitend recht vangt aan op de datum waarop de eerste begrafenis of bijzetting in het graf plaatsvindt.

    • 4.

      In afwijking van het derde lid is het mogelijk voor een te reserveren graf het uitsluitend recht voor onbepaalde tijd, te laten aanvangen op het moment van de reservering.

    • 5.

      Het uitsluitend recht wordt aan één rechthebbende verleend. Deze rechthebbende is een natuurlijk persoon of een rechtspersoon zonder winstoogmerk.

    • 6.

      Verlening van het uitsluitend recht vindt niet plaats voor graven op de begraafplaats Meppelerstraatweg.

    • 7.

      Gedurende of na afloop van de termijn van uitgifte van een algemeen graf kan op verzoek van een belanghebbende op het graf alsnog het uitsluitend recht worden gevestigd mits in het graf slechts één persoon is begraven of één urn is bijgezet.

    • Artikel 15 Verlenging termijn

    • 1.

      Op verzoek van de rechthebbende wordt het uitsluitend recht naar keuze met 5, 10 of 20 jaar verlengd.

    • 2.

      a.Bij een begraving in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn eindigt binnen de grafrusttermijn, is verlenging van de uitgiftetermijn verplicht. De verlengingsperiode bestrijkt minimaal de grafrusttermijn waarbij verlenging tot maximaal 20 jaar mogelijk is. De rechthebbende vraagt deze verlening voor de dag van begraving aan.

    • b.

      Bij het bijzetten van een asbus in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen tien jaar na de bijzetting eindigt, is verlenging van de uitgiftetermijn met een periode die dan tien jaar bestrijkt, verplicht.

    • 3.

      De rechthebbende vraagt de verlenging voor de dag van de bijzetting aan. De periode genoemd in het vorige lid wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.

    • Artikel 16 Particulier graf

    • 1.

      In een particulier graf mogen:

    • a.

      twee lijken worden begraven tenzij bij de eerste begraving in het graf op schriftelijk verzoek toestemming is verleend om in het graf drie lijken te mogen begraven.

    • b.

      uitsluitend biologisch afbreekbare asbussen worden bijgezet.

    • 2.

      Op een particulier graf mag as worden verstrooid.

    • 3.

      De aantallen genoemd in lid 1a mogen worden verdubbeld als het een dubbel particulier graf betreft.

    • 4.

      De rechthebbende van een particulier graf kan bij het college een aanvraag doen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen. Hierbij kan de rechthebbende de aanvraag doen het graf te verdiepen tot maximaal een derde laag.

    • 5.

      De rechthebbende van een particulier graf kan bij het college een aanvraag doen tot ruiming van de stoffelijke resten uit het graf zodat opnieuw het aantal lijken in het graf kan worden begraven als voor ruiming van het graf mogelijk was. Hierbij kan de rechthebbende de aanvraag doen het graf te verdiepen tot maximaal een derde laag.

    • 6.

      Het college staat de mogelijkheid als bedoeld in lid 4 en 5 niet toe voor graven gelegen op de begraafplaats Meppelerstraatweg of de begraafplaats Windesheim met uitzondering van de rijen LL en MM.

    • Artikel 17 Particulier urnengraf/urnennis

    • 1.

      In een particulier urnengraf waarin een urnenkelder is geplaatst, mogen vier niet biologisch afbreekbare urnen worden geplaatst. Het aantal mag verdubbeld worden als het een dubbel particulier urnengraf betreft.

    • 2.

      De gemeente plaatst de urnenkelder in het graf.

    • 3.

      In een particulier urnengraf waarin geen urnenkelder is geplaatst, mogen uitsluitend biologisch afbreekbare asbussen worden geplaatst.

    • 4.

      Op een particulier urnengraf mag as worden verstrooid.

    • 5.

      In een particuliere urnennis mogen twee niet biologisch afbreekbare urnen worden bijgezet.

    • 6.

      In afwijking van artikel 14, lid 1 wordt het uitsluitend recht voor een urnennis naar keuze voor 20 jaar of voor onbepaalde tijd verleend.

    • Artikel 18 Particulier galerijgraf

    • a.

      In een galerijgraf mag één lijk worden begraven.

    • b.

      Voordat in een galerijgraf wordt begraven, kunnen maximaal twee niet biologisch afbreekbare urnen worden bijgezet.

    • c.

      Asverstrooiing in een galerijgraf is niet mogelijk.

    • d.

      In afwijking van artikel 13, lid 2 is het mogelijk maximaal drie galerijgraven te reserveren.

    • e.

      In afwijking van artikel 14, lid 3, is het mogelijk het uitsluitend recht te laten aanvangen zonder dat een directe begraving of bijzetting plaatsvindt.

    • Artikel 19 Foetusgraf

    • 1.

      In een foetusgraf mogen uitsluitend kinderen worden begraven of as van kinderen worden bijgezet of verstrooid, waarop de Wet op de lijkbezorging niet van toepassing is.

    • 2.

      In een particulier foetusgraf mogen drie foetussen worden begraven. Daarnaast mogen drie biologisch afbreekbare asbussen worden bijgezet of mag as op het graf worden verstrooid.

    • 3.

      In een algemeen foetusgraf worden

    • -drie foetussen begraven of

    • -drie biologisch afbreekbare asbussen bijgezet

    • -as worden verstrooid

    • waarbij de gemeente bepaalt in of op welk algemeen graf dit gebeurt.

    • 4.

      In afwijking van artikel 14, lid 1, wordt het uitsluitend recht op een particulier foetusgraf voor periode van 5 jaar verleend.

    • 5.

      In afwijking van artikel 15, lid 1, wordt op verzoek van de rechthebbende voor het verstrijken van de lopende termijn, wordt het uitsluitend recht telkens met een periode van 5 jaar verlengd.

    • 6.

      Artikel 15, lid 2 en 3 zijn niet van toepassing.

    Artikel 20 Grafkelder

    Op aanvraag van de rechthebbende kan in een particulier graf door het college een grafkelder worden geplaatst.

    • Artikel 21 Algemeen (urnen)graf

    • 1.

      In een algemeen graf worden drie lijken begraven waarbij het college bepaalt in welk algemeen graf wordt begraven.

    • 2.

      In een algemeen urnengraf worden vier biologisch afbreekbare asbussen bijgezet waarbij het college bepaalt in welk algemeen urnengraf de asbus wordt bijgezet.

    • 3.

      Op een algemene verstrooiplaats mag uitsluitend as worden verstrooid.

    • Artikel 22 Gedenkplaats

    • 1.

      Het college verleent na schriftelijke aanvraag het uitsluitend recht om een gedenkplaatje op het kunstwerk ‘algemeen gedenkteken’ aan te brengen voor een periode van 5 jaar.

    • 2.

      Op aanvraag van de rechthebbende voor het verstrijken van de lopende termijn, wordt het uitsluitend recht telkens met 5 jaar verlengd.

    • Artikel 23 Overschrijving grafrecht

    • 1.

      Het uitsluitend recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijke persoon of rechtspersoon.

    • 2.

      Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op een particulier graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, als de aanvraag daarvoor binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende wordt gedaan. Als de overleden rechthebbende in het graf wordt begraven of zijn as wordt bijgezet of verstrooid, moet het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand worden gedaan.

    • 3.

      Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het uitsluitend recht op een particulier graf

    • a.

      alsnog overschrijven op naam van een nieuwe rechthebbende

    • b.

      vervallen verklaren.

    • 4.

      Bij verlies van de rechtspersoonlijkheid van een rechthebbende vervalt het uitsluitend recht, tenzij binnen 1 jaar na verlies een aanvraag tot overschrijving van het uitsluitend recht wordt gedaan.

    • Artikel 24 Afstand grafrecht

    • 1.

      De rechthebbende of als de rechthebbende is overleden zijn erfgenaam, kan schriftelijk afstand doen van het recht op een particulier graf, waarbij hij geen aanspraak kan maken op enige vergoeding of restitutie van reeds betaalde rechten. Het grafrecht vervalt hierdoor aan de gemeente. Het college bevestigt schriftelijk de afstand van het uitsluitend recht aan de gewezen rechthebbende of degene die de afstandverklaring heeft ondertekend.

    • 2.

      Het gedenkteken blijft tot zes maanden na het doen van afstand ter beschikking van de rechthebbende of zijn erfgenaam. Daarna vervalt het aan de gemeente.

    • 3.

      Nadat afstand is gedaan van het uitsluitend recht, is overschrijving van het recht nog mogelijk gedurende de periode dat op het graf een bordje is geplaatst.

    • Artikel 25 Vervallen grafrecht

    • 1.

      Het college kan het grafrecht vervallen verklaren als de rechthebbende of zijn erfgenaam de in de verordening opgelegde verplichtingen niet of niet behoorlijk nakomt of daarmee in strijd handelt.

    • 2.

      Het college is daarbij niet tot enige vergoeding verplicht. Na het vervallen verklaren van het grafrecht is overschrijving van het grafrecht niet meer mogelijk.

    HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKING

    • Artikel 26 Vergunning gedenkteken

    • 1.

      Voor het hebben van een gedenkteken als grafbedekking is schriftelijke vergunning nodig van het college.

    • 2.

      De rechthebbende van een particulier graf of een belanghebbende van een algemeen graf, vraagt de vergunning zoals bedoeld in het eerste lid, aan.

    • 3.

      Het college kan nadere regels vaststellen over de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van het gedenkteken en de wijze van aanbrengen.

    • 4.

      Het college kan de vergunning weigeren als niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid.

    • 5.

      Het gedenkteken wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende, belanghebbende of zijn erfgenaam te zijn aangebracht. Schade door welke oorzaak ook ontstaan en/of vervolgschade aan derden is voor risico van deze persoon tenzij de schade wordt veroorzaakt door het beheer van de begraafplaats.

    • Artikel 27 Onderhoud gedenkteken

    • 1.

      De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht het gedenkteken behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

    • 2.

      Het college kan de rechthebbende of belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan het gedenkteken te herstellen binnen een gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is, dat deze naar het oordeel van het college het aanzien van de begraafplaats schaadt of het gedenkteken gevaar oplevert.

    • 3.

      Het verrichten van werkzaamheden door derden aan het gedenkteken op de begraafplaats is uitsluitend toegestaan na toestemming van de beheerder.

    • Artikel 28 Verwijderen gedenkteken

    • 1.

      Het college kan het gedenkteken verwijderen na afstand van het uitsluitend recht, het staken van de betaling van het onderhoudsrecht, het nalaten van het onderhouden of herstellen van het gedenkteken, of het vervallen verklaren van het uitsluitend recht.

    • 2.

      Het gedenkteken op een algemeen graf wordt tien jaar na de laatste begraving of bijzetting in het graf, verwijderd.

    • 3.

      Het voornemen tot verwijdering van het gedenkteken maakt het college ten minste één jaar voorafgaand aan het tijdstip van verwijdering bekend aan de rechthebbende of belanghebbende.

    • 4.

      Het college kan bij directe gevaarzetting het gedenkteken zonder voorafgaande bekendmaking verwijderen.

    • 5.

      Als het gedenkteken is verwijderd en niet binnen zes maanden daarna is afgehaald, vervalt het aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

    • Artikel 29 Onderhoud door gemeente

    • 1.

      Het college zorgt voor:

    • ·

      het algemene onderhoud van de begraafplaats, waaronder begrepen het schoonhouden van de urnenmuur en galerij ten behoeve van de galerijgraven;

    • ·

      aanplanten van een graf;

    • ·

      het onderhoud van deze aangebrachte beplanting;

    • ·

      het vervangen van de beplanting;

    • ·

      een behoorlijke ligging en stand van het gedenkteken.

    • 2.

      Voor de genoemde zorg wordt van de rechthebbende of belanghebbende jaarlijks een onderhoudsrecht geheven.

    • 3.

      Bij de uitgifte of verlenging van het uitsluitend recht is de rechthebbende verplicht de onderhoudsrechten voor een zelfde periode af te kopen, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.

    • 4.

      Het is niet toegestaan dat de rechthebbende of belanghebbende zelf beplanting op het graf aanbrengt.

    • 5.

      Op verzoek van de rechthebbende of belanghebbende kan het college zorgen voor het jaarlijks schoonmaken van het gedenkteken.

    Artikel 30 Verwijderen grafbedekking

    De beheerder kan, zonder dat er aanspraak op schadevergoeding kan worden gemaakt, zonder voorafgaande waarschuwing verwijderen:

    • ·

      -niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert;

    • ·

      -losse bloemen, planten, kransen en dergelijke die verwelkt zijn;

    • ·

      losstaande potten, vazen of andere voorwerpen die kapot zijn of geen onderdeel uitmaken van het gedenkteken

    • ·

      glazen voorwerpen.

    HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN

    • Artikel 31 Ruiming graven

    • 1.

      Een graf waarop geen uitsluitend recht meer rust of waarvan de termijn is verstreken, kan worden geruimd.

    • 2.

      Een particulier graf kan op verzoek van de rechthebbende worden geruimd.

    • 3.

      De stoffelijke resten uit het te ruimen graf worden begraven in, en de as uit de asbus wordt verstrooid op, een daarvoor bestemde graf op de respectievelijke begraafplaats.

    • 4.

      De belanghebbende of rechthebbende kan bij de burgemeester een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen bijeen te brengen voor herbegraving of crematie of de urn ter beschikking te houden voor bijzetting of verstrooiing elders.

    HOOFDSTUK 7 BIJZONDERE BEGRAAFPLAATSEN

    • Artikel 32 Islamitische begraafplaats

    • 1.

      Op de begraafplaats Kranenburg zijn delen aangewezen als islamitische begraafplaats.

    • 2.

      In afwijking van artikel 16, lid 1 onder a, wordt in particulier graf één lijk begraven, tenzij bij de eerste begraving in het graf een verzoek is gedaan om maximaal drie lijken in het graf te mogen begraven.

    • 3.

      Voor het begraven in een algemeen graf, is artikel 21 van toepassing.

    • 4.

      Op schriftelijk verzoek van de rechthebbende of degene die in de bezorging voorziet, wordt bij de begrafenis in een particulier graf een houten bekisting gebruikt die niet wordt verwijderd.

    • 5.

      Het is toegestaan eigen bekisting van onbehandeld vurenhout te laten plaatsen. Deze bekisting moet voldoen aan de afmetingen en voorschriften zoals opgenomen in Bijlage 1. Afwijking van de lengte of breedte maten is uitsluitend toegestaan als de maat van de kist niet binnen de voorgeschreven afmetingen past.

    • 6.

      Indien het graf bedekt is met een bult zand, wordt het graf na 40 dagen geëgaliseerd. Plaatsing van een gedenkteken is mogelijk nadat het graf is geëgaliseerd.

    • 7.

      In afwijking van artikel 13, lid 2 is op schriftelijk verzoek van de rechthebbende reservering van één naastgelegen particulier graf mogelijk.

    • 8.

      Het college kan in bijzondere gevallen van het zevende lid afwijken.

    • Artikel 33 Chinese begraafplaats

    • 1.

      Op de begraafplaats Kranenburg is een gedeelte aangewezen als Chinese begraafplaats.

    • 2.

      In afwijking van artikel 14, lid 1 en lid 2, wordt het uitsluitend recht voor 20 jaar of onbepaalde tijd verleend.

    • 3.

      In afwijking van artikel 14, lid 3 en lid 4, is het mogelijk het uitsluitend recht voor maximaal vier graven direct te laten aanvangen zonder dat een begrafenis of bijzetting in het graf plaatsvindt.

    • 4.

      In afwijking van artikel 13, lid 2 is het op schriftelijk verzoek mogelijk maximaal vier graven te reserveren.

    • 5.

      In afwijking van artikel 11, lid 4, is de rechthebbende verplicht te zorgen voor het wegnemen en weer plaatsen van het gedenkteken ten behoeve van een begrafenis of bijzetting.

    • 6.

      In afwijking van artikel 29, lid 1 is de rechthebbende verplicht te zorgen voor een behoorlijke stand of ligging van het gedenkteken.

    HOOFDSTUK 8 CULTUURHISTIORISCH WAARDEVOLLE GRAVEN

    • Artikel 34 Lijst

    • 1.

      Het college houdt een lijst bij van cultuurhistorische graven van personen met historische betekenis of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

    • 2.

      Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, wordt onderzocht of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden geplaatst.

    • 3.

      Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekking op graven die op de in het eerste lid genoemde lijst zijn opgenomen.

    HOOFDSTUK 9 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

    • Artikel 35 Overgangsbepaling

    • 1.

      Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de ‘Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen’ blijven in stand.

    • 2.

      Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de ‘Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen’ is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

    Artikel 36 Strafbepaling

    Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 4, 5 of 6 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

    Artikel 37 Intrekking oude regeling

    De ‘Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen’ en de daarbij behorende toelichting, vastgesteld op 8 maart 2004, wordt ingetrokken.

    Artikel 38 Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2014.

  • TOELICHTING VERORDENING GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN ZWOLLE 2014

    Artikel 1

    In dit artikel worden de gebruikte begrippen gedefinieerd.

    l.Een particulier graf werd in de vorige verordening aangeduid als ‘eigen graf’. Ook in het algemeen spraakgebruik wordt de term ‘eigen graf’ nog altijd gebruikt. De verordening volgt echter de vernieuwde terminologie van de Wet op de lijkbezorging (Wlb).

    Artikel 2

    Voor een particulier graf, particulier galerijgraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis gelden in principe dezelfde rechten en plichten. Dit is ook van toepassing op een algemeen graf, algemeen urnengraf en een algemene verstrooiingsplaats.

    Artikel 3

    Dit artikel maakt het mogelijk om tijdens de openingstijden de begraafplaats geheel of gedeeltelijk te sluiten als daar aanleiding voor is in het kader van de orde en rust.

    Artikel 4

    In het belang van de orde, rust en netheid op de begraafplaats zijn gedragsvoorschriften opgenomen. Tegen overtreding van de voorschriften is straf bedreigd. De politie kan als gevolg van de strafbedreiging tegen ordeverstoring optreden en zo nodig proces verbaal opmaken. De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden, biedt samen met de verbodsbepalingen voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste gedragingen op te treden. In lid 3 onder e is opgenomen dat venten op de begraafplaats is verboden. Venten is in de gemeente Zwolle onder bepaalde voorwaarden toegestaan zonder dat een vergunning nodig is. In het belang van de orde en rust op de begraafplaats is venten hier niet wenselijk.

    Artikel 5

    De term voertuig is ontleend aan het ‘Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990’ (RVV 1990). Hierin wordt onder voertuigen verstaan: fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens. Voor de orde en rust worden voertuigen zo veel mogelijk geweerd op de begraafplaats. Met een ontheffing moet daarom uiterst terughoudend worden omgegaan.

    Artikel 6

    Het college toetst of de bijeenkomst of plechtigheid passend is op de begraafplaats en geen afbreuk doet aan de orde en rust op de begraafplaats.Om te voorkomen dat de plechtigheid of bijeenkomst samenvalt met een begrafenis of bezorging van as, moet de aanvraag hiervoor minimaal zes werkdagen van tevoren worden ingediend.

    Bijeenkomsten en plechtigheden met een ander karakter, kunnen het karakter van een openbare manifestatie hebben. Hiervoor is dan vergunning van de burgemeester vereist volgens de Wet openbare manifestaties en de APV.

    Artikel 7

    Op grond van artikel 29 Wlb kan de burgemeester vergunning verlenen tot opgraven en kan hij voorschriften op het gebied van geneeskundig toezicht, vervoer en bestemming van het lijk aan de vergunning verbinden. In aanvulling hierop is in dit artikel geregeld dat anderen dan personen die belast zijn met de werkzaamheden, niet aanwezig mogen zijn bij een opgraving of ruiming. Dit is vanuit psychisch oogpunt niet wenselijk.

    Artikel 8

    Op grond van artikel 35 Wlb is het verplicht om in de verordening de tijden waarop begraven kan worden, op te nemen. Begraven of het bezorgen van as vindt in principe plaats tijdens de bepaalde tijden. Het verdient de voorkeur dat de werkzaamheden die hiervoor verricht moeten worden, bij daglicht plaatsvinden.

    Lid 2: Deze bepaling is opgenomen om een goede dienstverlening te kunnen garanderen.

    Begraven op dezelfde dag als de aanvraag ervoor is gedaan, is mogelijk mits de aanvraag voor 10.00 uur is gedaan. Sommige nabestaanden wensen op korte termijn te kunnen begraven. Op grond van artikel 17 Wlb kan de burgemeester toestemming geven tot het begraven binnen 36 uur na het overlijden. De burgemeester van Zwolle voert het beleid dat toestemming tot begraven binnen 36 uur standaard wordt gegeven als daarom wordt verzocht mits het een natuurlijk overlijden betreft.

    Lid 3: Nabestaanden kunnen bijzondere redenen hebben om buiten de genoemde tijden te begraven of as te bezorgen. Hieronder valt ook het begraven op zon- en feestdagen. Het college heeft dan de mogelijkheid om hiervoor in bijzondere gevallen toestemming te verlenen.

    Artikel 9

    De Wlb schrijft in artikel 11 voor dat zonder schriftelijk verlof van de ambtenaar van de burgerlijke stand geen begraving mag plaatsvinden. Door medewerking aan de begrafenis te weigeren wanneer dit verlof niet in zijn bezit is, voldoet de beheerder aan de wettelijke eis.

    Lid 2: Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de overleden rechthebbende zelf in het particuliere graf mag worden begraven of bijgezet. Het verzoek tot overschrijving van het uitsluitend recht moet in dit geval wel vóór de begrafenis of bijzetting worden gedaan, zoals opgenomen in artikel 23, lid 2.

    Artikel 10

    Lid 1 en 2: Met ingang van 1 januari 2013 is het lijkomhulselbesluit vervallen en is in het Besluit op de lijkbezorging de algemene regel opgenomen dat de kist of het omhulsel vervaardigd moet zijn met toepassing van biologisch afbreekbare materialen die het doel van begraving niet belemmeren. Daarmee wordt beoogd aan te geven, dat de kist of het omhulsel zodanig moet zijn dat het graf na afloop van de grafrusttermijn (tien jaar) kan worden geruimd. De beheerder is verantwoordelijk dat begraving volgens de algemene norm plaatsvindt en dat er geen gebruik wordt gemaakt van niet biologisch afbreekbare materialen, zodat een optimaal mogelijk verteringsproces wordt gewaarborgd.

    De normen voor een lijkhoes zijn voorgeschreven.

    Lid 3: Ter bevordering van het verteringsproces en ter voorkoming van milieuschade, is terughoudendheid geboden ten aanzien van het mee begraven van voorwerpen of het plaatsen van voorwerpen in de asbus of urn. Breekbare voorwerpen, met name glas, kunnen verwondingen veroorzaken bij ruiming van het graf. Het is daarom verboden breekbare voorwerpen mee te begraven. De periode van 10 jaar wordt gehanteerd omdat dit de wettelijke grafrusttermijn is waarbinnen een graf niet geruimd mag worden. Bij ruiming worden lijfsieraden verzameld en aangeboden voor omsmelting. De opbrengst wordt geschonken aan een goed doel.

    Artikel 11

    Werkzaamheden zoals het sluiten van het graf, het laten dalen van de kist, het bijzetten van de urn of kist willen nabestaanden soms zelf verrichten. In principe zijn dit werkzaamheden die de beheerder van de begraafplaats verricht. Nabestaanden kunnen deze werkzaamheden, eventueel samen met de beheerder, verrichten. Daarbij zijn wel de aanwijzingen en hulp, ook om redenen van veiligheid, van de beheerder nodig. Bepaalde werkzaamheden, zoals het verwijderen van de bekisting, worden vanuit veiligheids-overwegingen uitsluitend door de beheerder verricht.

    Lid 4: Om technische redenen is het mogelijk dat de beheerder het gedenkteken niet van een graf kan verwijderen of terugplaatsen. Het gedenkteken kan een afwijkende maat hebben of te zwaar zijn. De rechthebbende van het graf moet dan op eigen kosten ervoor zorgen dat het gedenkteken voor de begrafenis of bijzetting van het graf wordt verwijderd en eventueel weer teruggeplaatst.

    Artikel 12

    Er zijn verschillende soorten graven en andere soorten van voorzieningen voor lijkbezorging. Welke soorten graven of voorzieningen op welke begraafplaats worden aangeboden, wordt bepaald door het college en is afhankelijk van de mogelijkheden op de verschillende begraafplaatsen.

    Artikel 13

    Een particulier graf wordt in volgorde van ligging toegewezen. Als de situatie op de begraafplaats hiervoor aanleiding geeft, kan hiervan worden afgeweken. Hierbij kan gedacht worden aan het aanzien van de begraafplaats of de bodemgesteldheid.

    Voor een begrafenis kan men ook een graf dat voor heruitgifte in aanmerking komt, uitzoeken. Een zogenoemd afstandsgraf komt voor heruitgifte in aanmerking als er minimaal vijf jaar geleden afstand van is gedaan en sinds de laatste begrafenis of bijzetting in het graf minimaal tien jaar is verstreken. Als er geen directe begraving of bijzetting in het graf plaatsvindt, is het mogelijk om een particulier graf te reserveren (lid 2). Hiervoor komen alleen de zogenoemde afstandsgraven in aanmerking.Ter voorkoming van inefficiënt gebruik van nieuwe graven, kan alleen in bijzondere gevallen een nieuw graf worden gereserveerd (lid 3).

    Artikel 14

    Op grond van artikel 28, eerste lid Wlb kan de gemeente bepalen voor welke periode, met een minimum van 10 jaar, het uitsluitend recht (grafrecht) wordt gevestigd. Bij de vestiging van het uitsluitend recht kan men uit verschillende periodes kiezen (lid 1). De uitgiftetermijn begint te lopen bij de vestiging van het uitsluitend recht op het moment van de eerste begraving of bijzetting.

    Om tegemoet te komen aan de wens om bij leven grafzaken te regelen, is het ook mogelijk om alvast het uitsluitend recht voor onbepaalde tijd op een graf te vestigen zonder dat er op dat moment een begrafenis of bijzetting plaatsvindt (lid 4).

    Lid 2: Alleen voor een enkel particulier graf kan het uitsluitend recht voor 10 jaar worden gevestigd. Dit graf heeft alleen gras als grafbedekking.

    Lid 5: Het recht op een particulier graf wordt verleend door een beschikking van het college. Hierin wordt de aanvrager het uitsluitend recht gegeven zoals omschreven in de begripsomschrijving in artikel 1.

    Lid 6: Al in de jaren 40 van de vorige eeuw heeft het college besloten geen graven meer uit te geven op de begraafplaats Meppelerstraatweg. Een graf reserveren is daarom daar evenmin mogelijk.

    Artikel 15

    Het college is op grond van de Wlb verplicht de rechthebbende van een particulier graf erop te wijzen dat de termijn gaat verlopen en dat verlenging van het uitsluitend recht mogelijk is. Daarbij heeft de rechthebbende keuze uit verschillende periodes van verlenging. Een verzoek tot verlenging mag maximaal twee jaar voor het verstrijken van de termijn worden gedaan.

    Lid 2: De grafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de Wlb ten minste begraven moet blijven voordat het graf mag worden geruimd. Daarom is verlenging van de uitgiftetermijn verplicht als begraven wordt in een graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de grafrusttermijn afloopt. Om tegemoet te komen aan de behoefte om bij een bijzetting voor een langere periode het uitsluitend recht te verlengen dan de grafrusttermijn, is het mogelijk de periode te verlengen tot maximaal 20 jaar. Hoewel voor een urn geen grafrusttermijn geldt, is verlenging ook verplicht als een biologisch afbreekbare asbus wordt bijgezet in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen tien jaar verloopt. Op deze wijze wordt voorkomen dat een graf met daarin een urn wordt geruimd terwijl de urn nog niet is verteerd. De vertering van een biologisch afbreekbare asbus duurt ongeveer zes jaar.

    Artikel 16

    Lid 1: Het Besluit op de lijkbezorging bevat een bepaling dat er ten hoogste drie lijken boven elkaar mogen worden begraven. Op de gemeentelijke begraafplaats biedt een graf standaard ruimte voor het begraven van twee lijken. Op verzoek is het mogelijk drie lijken in een graf te begraven. Dit verzoek kan bij de eerste begraving in het graf worden gedaan (lid 1) of gedurende de uitgiftetermijn van het graf (lid 4 en lid 6). Toestemming tot driediep begraven of verdiepen van het graf tot driediep (lid 4 en lid 5) wordt niet gegeven voor:

    • ·

      graven op de begraafplaatsen Voorst en Windesheim, in verband met de hoogte van het grondwaterpeil;

    • ·

      graven met een eerste uitgiftetermijn van tien jaar.

    Een niet biologisch afbreekbare urn die in de grond is bijgezet, wordt na verloop van tijd aangetast. Dit kan gevaar opleveren bij het delven van het graf. Ook moet worden voorkomen dat een aangetaste urn uit het graf moet worden gehaald. Daarom is de eis gesteld dat uitsluitend een biologisch afbreekbare asbus in een particulier graf mag worden bijgezet. De biologisch afbreekbare asbus moet gemaakt zijn van organisch materiaal dat 100% biologisch afbreekbaar is.

    Aan het bijzetten van biologisch afbreekbare asbussen of asverstrooiingen is geen maximum gesteld.

    Lid 4: Het verzamelen van de resten is een vorm van ruimen van het graf waarbij de resten in het graf blijven. Een verzoek tot het zogenaamde schudden van het graf kan in verband met de grafrusttermijn daarom alleen worden toegestaan als sinds de laatste begrafenis in het graf ten minste tien jaar is verstreken. Bij het schudden blijft één graflaag in het graf bezet met de verzamelde resten. Bij het ruimen van het graf (lid 5) worden alle resten uit het graf gehaald en overgebracht naar een algemeen verzamelgraf op de begraafplaats. Bij zowel het schudden als het ruimen kan een verzoek worden gedaan om het graf te verdiepen.

    Lid 6: Het creëren van ruimte middels de constructie van schudden of ruiming op verzoek is in graven op de begraafplaatsen Meppelerstraatweg en Windesheim (met uitzondering van de rijen LL en MM) niet mogelijk. De afmetingen van deze graven zijn naar de huidige maatstaven te klein. Daarom is begraven hier alleen mogelijk als de grafruimte daarvoor nog ruimte biedt.

    Artikel 17

    In dit artikel zijn de mogelijkheden voor het bijzetten van urnen opgenomen. Het is niet wenselijk dat de as zonder omhulsel in een urnenkelder of nis komt te liggen. Daarom mogen in een kelder of nis geen biologisch afbreekbare asbussen worden bijgezet. Op verzoek van de rechthebbende plaatst de gemeente bij de uitgifte van een urnengraf een urnenkelder in het graf. Als er geen urnenkelder wordt geplaatst, is het verplicht een biologisch afbreekbare asbus te gebruiken zodat de as door de omgeving kan worden opgenomen. Een niet biologisch afbreekbare urn die in de grond wordt bijgezet, wordt na verloop van tijd aangetast. Ter voorkoming dat een aangetaste urn uit het graf moet worden gehaald, is de eis gesteld dat uitsluitend een biologisch afbreekbare asbus in een particulier urnengraf mag worden bijgezet.

    Artikel 18

    Een galerijgraf biedt slechts ruimte om één persoon te begraven. Daarnaast is er nog wel ruimte voor urnen. Ter voorkoming dat de as los in het graf komt te liggen, is het verplicht gebruik te maken van een niet biologisch afbreekbare urn. In verband met de grafrust is het niet mogelijk een galerijgraf te openen om een urn bij te zetten nadat erin is begraven. Ook na het verstrijken van de grafrusttermijn van tien jaar is het niet wenselijk het graf te openen voor een urnbijzetting.

    Lid 5: Het is mogelijk het uitsluitend recht voor een galerijgraf te vestigen zonder dat er op dat moment een bijzetting plaatsvindt.

    Artikel 19

    In artikel 2 Wlb is opgenomen dat deze wet niet van toepassing is op kinderen die levenloos worden geboren na een zangerschap korter dan 24 weken of geboren worden na een zwangerschap korter dan 24 weken en binnen 24 uur na de geboorte zijn overleden. Voor deze kinderen hoeft geen lijkbezorging conform de wet plaats te vinden. Op de begraafplaats Kranenburg zijn speciale foetusgraven gecreëerd om deze kinderen te begraven of de as ervan te bezorgen. Deze plaats biedt geen ruimte tot het begraven of asbezorging van personen waarop de Wlb wel van toepassing is. Lid 4: Omdat de Wlb niet van toepassing is, is afwijking van de wettelijke minimum termijn van 10 jaar mogelijk.

    Artikel 20

    De wens kan bestaan om begraven te worden in een grafkelder. Het is toegestaan in een particulier graf een grafkelder te plaatsen. Ter wille van de uniformiteit levert de gemeente een standaardgrafkelder. De werkzaamheden voor het plaatsen van de kelder worden door de gemeente verricht.

    Artikel 21

    Lid 2: In een algemeen urnengraf wordt geen urnenkelder geplaatst. Daarom geldt de verplichting tot het plaatsen van een biologisch afbreekbare asbus.

    Artikel 22

    In 2011 is op de begraafplaats Kranenburg een algemeen gedenkteken in de vorm van een kunstwerk geplaatst. Het gedenkteken biedt aan iedereen de mogelijkheid om iemand te gedenken. Op dit kunstwerk kan voor bepaalde tijd een gepersonaliseerd gedenkplaatje, dat door de gemeente ter beschikking wordt gesteld, worden aangebracht.

    Artikel 23

    Het recht op een particulier graf wordt verleend door een beschikking van het college. Hierin wordt de aanvrager het uitsluitend recht gegeven om lijken in een bepaald graf te doen begraven. Het uitsluitend recht is geen registergoed. De rechthebbende kan daarom zijn recht niet verkopen. Het recht kan wel worden overgeschreven op een ander.

    Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die verantwoordelijk is voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. De termijn, waarbinnen de aanvraag tot overschrijving kan worden gedaan, is gesteld op één jaar. Er is geen reden een langere termijn aan te houden. Overschrijving van het uitsluitend recht is na afloop van het jaar nog mogelijk onder betaling van de achterstallige onderhoudskosten (maximaal 3 jaar) en de overschrijvingskosten. Als het grafrecht vervallen is verklaard, is overschrijving van het uitsluitend recht niet meer mogelijk. Het uitsluitend recht kan wel opnieuw worden gevestigd op grond van de geldende regels.

    Artikel 24

    Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat het mogelijk is afstand van het graf te doen. Lid 2: Als de gewezen rechthebbende of erfgenaam het gedenkteken niet terug wil, zorgt de gemeente voor afvoer en vernietiging ervan na de periode van beschikbaarstelling. De gemeente is niet aansprakelijk voor de schade aan het gedenkteken bij verwijdering van het graf nadat afstand van het uitsluitend recht is gedaan.

    Lid 3: Op een graf waarvan afstand is gedaan, wordt gedurende een jaar een bordje geplaatst. Gedurende de periode dat het bordje op het graf staat, is het mogelijk het uitsluitend recht alsnog over te schrijven. De oude termijn herleeft dan weer. Daarbij moeten wel de eventuele achterstallige onderhoudskosten (maximaal 3 jaar) worden betaald. Als het bordje na een jaar van het graf is verwijderd, is de afstandsprocedure beëindigd en is overschrijving van het uitsluitend recht niet meer mogelijk. Het uitsluitend recht kan wel opnieuw worden gevestigd op grond van de geldende regels. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de uitgiftetermijn en gedane afkopen voor het moment van het doen van afstand van het uitsluitend recht.

    Artikel 25

    Het vervallen verklaren van het uitsluitend recht is een mogelijkheid van het college om op te treden tegen de rechthebbende. Deze procedure wordt gebruikt als andere middelen ontoereikend zijn gebleken. Het voornemen tot dit besluit wordt bekend gemaakt door het aanschrijven van de rechthebbende, de erven of door publicatie als geen adres bekend is. De rechthebbende of zijn erfgenaam heeft dan nog de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn alsnog de verplichtingen na te komen of de strijdigheid met de geldende regels op te heffen. Als hiervan geen sprake is, wordt na de redelijke termijn het definitieve besluit tot vervallen van het uitsluitend recht genomen. Tegen dit besluit is bezwaar en beroep mogelijk. Na het vervallen verklaren van het uitsluitend recht kan het uitsluitend recht wel opnieuw worden gevestigd op grond van de geldende regels. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de uitgiftetermijn en gedane afkopen voor het moment van het vervallen verklaren van het uitsluitend recht.

    Artikel 26

    De vergunningseis geldt voor gedenktekens op particuliere en algemene graven. De eisen die aan een gedenkteken worden gesteld, zijn voor de begraafplaatsen Kranenburg en Meppelerstraatweg opgenomen in het ‘Uitvoeringsbesluit begraafplaats Kranenburg en Meppelerstraatweg’ en voor de begraafplaatsen Voorst en Windesheim in de ‘Voorschriften grafbedekking op de begraafplaats Voorst en de begraafplaats Windesheim’.

    De mogelijkheid tot het verlenen van ontheffing van de vastgestelde nadere regels voor gedenktekens, zoals voorheen opgenomen, is overbodig. De bevoegdheid van het college om te beslissen op een vergunningsaanvraag die niet met de nadere regels strookt, is immers discretionair.

    Zolang er op een graf geen gedenkteken is geplaatst, wordt er op het graf een aanduiding aangebracht waaruit blijkt wie daar is begraven.

    Met de inwerkingtreding van de gewijzigde Wlb op 1 januari 2010 is in artikel 32a van deze wet bepaald, dat degene die het gedenkteken heeft gekocht eigenaar is en blijft van het gedenkteken als dat op een graf is geplaatst. De eigenaar van het gedenkteken is aansprakelijk voor schade die door het gedenkteken aan anderen is toegebracht. De eigenaar kan een andere persoon dan de rechthebbende zijn. Tot 1 januari 2010 gold de regel van natrekking. Door natrekking werd de beheerder van de begraafplaats eigenaar van het gedenkteken. Dit is door de wetswijziging niet gewijzigd. Gedenktekens die voor 1 januari 2010 zijn geplaatst, blijven eigendom van de beheerder van de begraafplaats. Om de risicoaansprakelijk van de gemeente in deze situatie te beperken, is lid 5 opgenomen.

    Artikel 27

    Het onderhouden van het gedenkteken is een explicite taak van de rechthebbende of de belanghebbende.

    Artikel 28

    Een gedenkteken kan om diverse redenen van een graf worden verwijderd. Verwijdering vindt pas plaats nadat de rechthebbende of belanghebbende hiervan schriftelijk op de hoogte is gesteld. Als geen adres van een rechthebbende of belanghebbende bekend is, wordt door middel van het plaatsen van een bordje contact gezocht om ze te informeren over de verwijdering van het gedenkteken. Bij gevaarzetting wordt het gedenkteken direct verwijderd en wordt de rechthebbende of belanghebbende zo spoedig mogelijk achteraf op de hoogte gesteld.

    Artikel 29

    In dit artikel is duidelijk omschreven welk onderhoud van het graf de gemeente pleegt. Dit onderhoud van het graf heeft als doel de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien te geven. Zowel de rechthebbende als de belanghebbende betaalt een onderhoudsrecht. De rechthebbende moet het te betalen onderhoud in principe bij de uitgifte of verlenging van het uitsluitend recht direct voor dezelfde periode afkopen. Als dit niet is gedaan, is afkoop gedurende de uitgiftetermijn ook mogelijk. Het aantal jaar van afkoop is dan maximaal het aantal jaar dat de uitgiftetermijn nog bestrijkt. De belanghebbende betaalt het onderhoud jaarlijks.

    Lid 4: Voor de aanplant van het graf kan de rechthebbende of belanghebbende in overleg met beheerder een keuze maken uit standaard beplanting.

    Artikel 30

    In de dagelijkse praktijk rijzen er met enige regelmaat problemen over verwijderde bloemen en voorwerpen. Omdat de bloemen en voorwerpen eigendom zijn van de rechthebbende of belanghebbende is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het is echter te omslachtig om genoemde personen steeds per brief te waarschuwen dat bloemen en voorwerpen worden verwijderd. Onder losse voorwerpen die geen deel uitmaken van het gedenkteken wordt o.a. gereedschap dat bij een graf staat, bedoeld. Gereedschap bij graven geeft een rommelig beeld. Om een verzorgd beeld te geven, wordt het gereedschap verwijderd. Het beleid over het verwijderen van bloemen en voorwerpen wordt daarom bekend gemaakt bij de uitgifte van een grafruimte en op het mededelingsbord op de begraafplaats. Verwijderde losse voorwerpen worden weggegooid en blijven niet ter beschikking van de rechthebbende of belanghebbende. Omdat glazen voorwerpen gevaar kunnen opleveren bij werkzaamheden aan het graf, worden deze uitdrukkelijk genoemd als voorwerpen die worden verwijderd.

    Artikel 31

    Een graf kan geruimd worden als het graf is teruggevallen aan de gemeente of bij een algemeen graf, als de termijn is verstreken. Een graf waarop nog een uitsluitend recht rust, mag uitsluitend op verzoek van de rechthebbende worden geruimd. De feitelijke ruiming vindt pas plaats als de laatste begrafenis in het graf minstens 10 jaar geleden heeft plaatsgevonden. Voor het ruimen van urnen geldt deze beperking niet. Voor afstandsgraven geldt het volgende ruimingsbeleid:

    • -

      Begraafplaatsen Meppelerstraatweg en het oude gedeelte van Windesheim: graven waarop geen uitsluitend recht (meer) rust, worden niet geruimd.

    • -

      Begraafplaatsen Kranenburg, Voorst en uitbreidingsgedeelte Windesheim: graven waarop geen uitsluitend recht (meer) rust, worden in principe geruimd als op het graf een nieuw uitsluitend recht wordt gevestigd.

    De rechthebbende of belanghebbende wordt op verschillende momenten gewezen op het ruimingsbeleid, zoals bij de periodieke verlengingsmogelijkheid of het vervallen van het uitsluitend recht. Ook wordt er gedurende een jaar een bordje op het graf dat voor ruiming in aanmerking komt, geplaatst. Bij het ruimen wordt de grafruimte leeggemaakt. De stoffelijke resten worden niet onder de te ruimen grafruimte begraven of verstrooid maar overgebracht naar een algemeen verzamelgraf op de betreffende begraafplaats.

    Artikel 32

    Deze verordening is ook op het islamitisch gedeelte van de begraafplaats van toepassing. Vanwege het karakter van dit gedeelte gelden een aantal afwijkende regels. Zo wordt in een particulier graf op dit gedeelte standaard één persoon begraven. Ook is het reserveren van een naastgelegen graf mogelijk.

    Lid 4: Om ruimte in het graf te creëren wordt regelmatig gebruik gemaakt van blijvende bekisting in het graf. Deze bekisting wordt tijdens het delven van het graf in het graf geplaatst.

    Lid 6: Het is gebruikelijk het graf te bedekken met een bult zand. De bult wordt na 40 dagen geëgaliseerd ter voorkoming van instortingsgevaar.

    Artikel 33

    Deze verordening is ook op het Chinees gedeelte op de begraafplaats Kranenburg van toepassing. Vanwege het karakter van dit gedeelte gelden een aantal afwijkende regels.

    Lid 3 en 4: De wens bestaat om voordat in een graf is begraven, een gedenkteken op het graf te plaatsen. Daarom is het mogelijk op dit gedeelte het uitsluitend recht direct voor zowel bepaalde als onbepaalde tijd te laten aanvangen. Het is ook mogelijk een graf te reserveren. Hierop mag dan geen gedenkteken worden geplaatst.

    Lid 5 en 6: De gedenktekens hebben over het algemeen een grote omvang. Vanwege de grootte en het gewicht is het niet mogelijk in eigen beheer te zorgen voor het verwijderen en herplaatsen van het gedenkteken bij een begrafenis of bijzetting. De rechthebbende is daarom hiervoor verantwoordelijk en zal hiervoor een steenhouwerij moeten inschakelen. Dit geldt ook voor een goede stand of ligging van het gedenkteken.

    Artikel 34

    Ter voorkoming van het ruimen van graven van bekende overledenen of tot het behoud van zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, zijn in 2007 criteria vastgesteld om graven met een cultuurhistorische waarde te behouden.

    Een graf kan van betekenis zijn vanwege de persoon die er is begraven, maar ook uitsluitend vanwege het gedenkteken. De overledene kan voor de gemeenschap van betekenis zijn geweest. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving of door het gebruikte materiaal. Als voorbeeld geldt een gietijzeren gedenkteken, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het materiaal herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid.

    Bij twijfel over de betekenis van een overledene of het gedenkteken kan een deskundige worden geraadpleegd.

    Artikel 35

    Dit artikel spreekt voor zich.

    Artikel 36

    De verordening is een besluit van het gemeentebestuur op een overtreding, waarop straf is gesteld. Daarom wordt na bekendmaking op grond van artikel 143 van de Gemeentewet de verordening meegedeeld aan het arrondissement waarin de gemeente ligt.

    Artikel 37

    Dit artikel spreekt voor zich.

    Artikel 38

    Hier geldt artikel 142 van de Gemeentewet: Een verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking, tenzij daarvoor een ander tijdstip is aangewezen.

Bijlage 1: voorschriften en afmetingen bekisting