Regeling vervallen per 30-09-2005

Reglement van politie voor het kanaal Almelo-Pruissische grenzen

Geldend van 29-08-2001 t/m 29-09-2005

Intitulé

Reglement van politie voor het kanaal Almelo-Pruissische grenzen

inhoud

Artikel 1

Dit reglement is van toepassing op het kanaal van Almelo naar de Pruissische grenzen, aanvangende uit de haven der Overijsselsche kanalisatie-maatschappij te Almelo, nabij brug nr. 17 en aansluitende aan de Pruissische kanalen op ongeveer 90 meter benoorden grenssteen nr. 41, met de daartoe behorende werken en de daarmede middellijk of onmiddellijk in verbinding staande waterleidingen.

Artikel 2

Het Algemeen reglement van politie voor rivieren kanalen, havens, sluizen, bruggen en daartoe behorende werken onder beheer van het rijk, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 24 november 1919 (stbl. nr. 765) en zoals het later eventueel gewijzigd mocht worden, is toepasselijk op het in artikel 1 genoemde kanaal, voor zover daarvan bij dit reglement niet is afgeweken.  Voorts met dien verstande dat in dit reglement overal gelezen wordt voor "rijkswater": .het kanaal waarop dit reglement van toepassing is"; voor "de of den minister" en "onze commissaris": "de gedeputeerde staten van Overijssel"; voor "hoofdingenieur-directeur" en "ingenieur": "de hoofdingenieur-directeur var, de provinciale waterstaat in Overijssel" en voor "ambtenaren van de waterstaat": "de ambtenaren van de provinciale waterstaat".  Onder kanaalbeambten worden verstaan de sluis-, brug-, schut- en duikerwachters.

Artikel 3

De bij artikel 66 van het algemeen reglement bedoelde grootste afmetingen der schepen zijn: 

- diepgang: 1,415 meter; 

- breedte, met inbegrip der lading: 5,90 meter; 

- lengte, met het roer: 35,375 meter.

Beperking van de diepgang wegens lage waterstanden, volgens artikel 66 van het algemeen reglement, wordt door de sluiswachters op schriftelijke last van de technisch-ambtenaar aan de schippers bekendgemaakt.

Artikel 4

  • 1. Behoudens het in dit artikel sub 2 en 3 bepaalde is het verboden het in artikel 1 genoemde kanaal te bevaren met vaartuigen, welke door mechanische kracht worden voortbewogen.

  • 2. Het in artikel 1 genoemde kanaal mag worden bevaren door vaartuigen, welke door gen mechanische kracht worden voortbewogen, echter met uitzondering van die vaartuigen, welke door een zogenaamde zijschroef worden voortbewogen, en wel onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      de snelheid, waarmede gevaren wordt, mag niet meer bedragen dan 100 m per minuut;

    • b.

      bij het varen langs stilliggende schepen, langs in uitvoering zijnde werken of door sluizen of bruggen mag de snelheid niet meer bedragen dan voor het besturen van het vaartuig nodig is;

    • c.

      de schroef mag niet in beweging zijn of worden gebracht binnen 5 m uit het kanaalbord op de waterlijn gemeten;

    • d.

      bij het aanleggen moet de schroef worden stopgezet; nimmer mag gebruik worden gemaakt van ankers of dergelijke om vaart te verminderen;

    • e.

      de vaartuigen mogen geen groter laadvermogen hebben dan 120 ton.

      Op het in artikel 1 genoemde kanaal mag worden gesleept of geduwd door middel van vaartuigen, welke door eigen mechanische kracht worden voortbewogen, onder sub 2 vermelde voorwaarden, met dien verstande, dat in voorwaarde e in plaats van vaartuigen" gelezen wordt: "gesleepte of geduwde vaartuigen". De sleeper of opduwer mag echter niet meer dan één vaartuig voortbewegen en mag geen tere afmetingen hebben dan:

      lengte 8 m, breedte 2 m en diepgang 1,25 m, terwijl de motor of machine geen groter vermogen mag hebben dan 40 P.K., gemeten aan de as.

  • 3. Gedeputeerde staten of de door dit college gemachtigde hoofdingenieur-directeur van de provinciale waterstaat in die provincie. kunnen van het sub 1 vermelde verbod voorwaardelijke ontheffing verlenen.

Artikel 5

Bij nacht zullen de schippers of gezagvoerders, die een sluis of brug willen doorvaren, de sluis- en brugwachters moeten wekken.

Artikel 5a

Behoudens door gedeputeerde staten of door de door dit college gemachtigde hoofdingenieur-directeur van de provinciale waterstaat te verlenen voorwaardelijke ontheffing, worden geen schepen aan sluizen of bruggen doorgelaten:

- op zondagen, alsmede op de Nieuwjaarsdag, de tweede Christelijke Paas- en Pinksterdag, de Hemelvaartsdag en de eerste en tweede Kerstdag;

- op werkdagen gedurende het tijdvak van 1 maart tot 15 november van 's avonds 7 uur tot 's morgens 6 uur;

- op werkdagen gedurende het tijdvak van 15 november tot 1 maart van 's avonds 6 uur tot 's morgens 7 uur.

Artikel 6

In tijden dat waterbesparing noodzakelijk is, kunnen de schepen eerst eisen om te worden doorgeschut, nadat zij een half uur op liet op- of afkomen van andere vaartuigen hebben gewacht.

Artikel 7

Schepen of vlotten mogen niet aan de jaagpadzijde stilliggen zonder vergunning van de kanaalbeambten. De ankers, touwen of kettingen, waarmede stilliggende schepen en vlotten zijn vastgelegd, mogen geen hinder of gevaar kunnen opleveren voor het verkeer over de langs het kanaal lopende wegen.

Artikel 8

De grootste geoorloofde lengte der houtvlotten is 35 meter, de grootste breedte 5 meter en de grootste diepte 0,25 meter minder dan die voor de vaartuigen is voorgeschreven.  Zij mogen met geen groter snelheid worden vervoerd dan 80 meter in de minuut.

De laatste alinea van artikel 34 van het algemeen reglement is op het in artikel 1 genoemde kanaal niet toepasselijk.

Artikel 9

Artikel 87 van het algemeen reglement wordt voor dit kanaal gelezen als volgt:

het is verboden:

1e. water uit het kanaal of uit de daartoe behorende of daarmede in verbinding staande waterleidingen af te leiden; waterleidingen daarmede in verbinding te brengen of reeds bestaande waterleidingen, welke met het kanaal in verbinding staan, te veranderen;

2e. in of op het kanaal, zijne havens, bermsloten, bermen, dijken, jaagpaden, wegen of gronden, enig werk te hebben of aan te leggen dat waterverlies tengevolge kan hebben, of enig ander werk uit te voeren, iets op te richten of te planten, enige doorsnijding te maken, grond te vergraven of te baggeren, riolen, buizen of duikers aan te leggen of bestaande veranderen, of geheel of gedeeltelijk te dichten;

3e. de glooiing der vaart als watergang te gebruiken of inlopen in de boorden te maken of te hebben tot drenking van vee.

Artikel 9a

  • Het is verboden:

  • a. in het kanaal te zwemmen of te baden, tenzij in inrichtingen of op de plaatsen door gedeputeerde staten tot het zwemmen of baden aangewezen, die voldoen aan door gedeputeerde staten gestelde eisen;

  • b. in de inrichtingen of op de plaatsen sub a bedoeld te zwemmen of te baden zonder te zijn gekleed in een aan de eisen der openbare zedelijkheid voldoend zwem- of badkostuum of wat als zodanig wordt gebezigd;

  • c. zich buiten de inrichtingen en plaatsen sub a bedoeld op de tot het kanaal behorende dijken, bermen en gronden te bevinden in zwem- of badkostuum of wat als zodanig wordt gebezigd.

Artikel 10

Bewoners van nabij het kanaal gelegen woningen mogen, met afwijking van het vorig artikel, een watertrap of tred, stoep of leuning maken, mits zich daarbij gedragende naar de aanwijzing van de opzichter.

Overigens kan van de verbodsbepalingen van dat artikel ontheffing verleend worden door gedeputeerde staten. De door ben aan die ontheffing te verbinden voorwaarden worden opgevolgd.

Artikel 11

De bepalingen van artikel 91 van het algemeen reglement zijn voor dit kanaal ook toepasselijk op ganzen.

Artikel 12                                                           

  • Onverminderd de verplichting tot herstel of schadevergoeding, worden de overtredingen van de bepalingen van het algemeen reglement en van dit bijzondere reglement gestraft als volgt:

  • 1e. met een geldboete van ten hoogste € 34,03: overtreding van artikel 29 van het algemeen reglement en van de artikelen 4, 9 sub 1, ga en 13 van dit bijzonder reglement;

  • 2e. met een geldboete van ten hoogste € 22,69: overtreding van de artikelen 3, 8, 9 sub 2 en 10, 3e alinea, van dit bijzonder reglement;

  • 3e. met een geldboete van ten hoogste € 11,34: overtreding van de artikelen 6, 8, 13, 54, 74, 88 1 l e, 89 en 91 van het algemeen reglement;

  • 4e. met een geldboete van ten hoogste € 4,54: overtreding van de artikelen 10, 23, 30, 35, 50, 81 en 88 10e van het algemeen reglement, alsmede van de artikelen 9. sub 3 en 10, le alinea, van dit bijzonder reglement;

  • 5e. met een geldboete van ten hoogste € 2,27: overtreding van al die artikelen, zo van het algemeen als van dit bijzonder reglement, waartegen hierboven geen hoger maximum van geldboete is bedreigd.

Artikel 13

De gedeputeerde staten van Overijssel zijn bevoegd op kosten der overtreders te doen wegnemen, beletten, verrichten of in vorige toestand herstellen, hetgeen in strijd met dit reglement wordt gemaakt of gesteld, ondernomen, nagelaten, beschadigd of weggenomen. Spoedeisende gevallen uitgezonderd, geschiedt dit niet dan nadat de belanghebbende schriftelijk is gewaarschuwd.

Artikel 14

Wanneer schippers van vaartuigen en vlotten schade veroorzaken aan de werken, waarop dit reglement van toepassing is, zullen in een proces-verbaal. door de betrokken ambtenaar opgemaakt, de eventueel uit de Bestelling dier schade voortvloeiende kosten worden begroot.

Artikel 15

[Vervallen].

Artikel 16

[Vervallen].