Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Bladel

Geldend van 18-07-2010 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

De raad van de gemeente Bladel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 oktober 2007;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2009;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Bladel.

1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Administratie:

    Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Bladel en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 2.

    Indicator:

    De streefwaarde die aangeeft wat bereikt moet worden c.q. wat bereikt is binnen een bepaalde periode en voor een bepaald budget, voor de beoogde beleidsdoelen, maatschappelijke effecten en te leveren prestaties.

2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Financiële kaderstelling

  • 1. Het college biedt de raad jaarlijks een kadernota aan met daarin opgenomen de (financiële) kaders voor het volgende begrotingsjaar en minstens drie daaropvolgende jaren.

  • 2. Bij deze kadernota worden de bevindingen betrokken uit de laatst vastgestelde programma-begroting, alsmede uit de programmaverantwoording (jaarverslag/jaarrekening).

  • 3. De raad stelt de hier genoemde financiële kaderstelling vast.

Artikel 3 Programmabegroting

  • 1. De raad stelt bij de aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    a. de beoogde maatschappelijke effecten (wat willen we bereiken?);

    b. de te leveren prestaties (wat doen we daarvoor?);

    c. de baten en lasten (wat mag het kosten?).

  • 3. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren prestaties.

Artikel 4 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma, inclusief de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de raad doet het college, indien noodzakelijk, voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten of bijstelling van het beleid.

  • 4. Voor de investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf, voor het aangaan van verplichtingen, een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet en de daarbij behorende dekking aan de raad voor.

Artikel 5 Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad minimaal twee keer per jaar door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de programmabegroting van de gemeente.

  • 2. Deze rapportages gaan in op afwijkingen ten opzichte van de begroting, zowel voor wat betreft hetgeen uitgevoerd dient te worden om de programma’s te realiseren als hetgeen die uitvoering mag kosten (de baten en lasten) en indien daar aanleiding voor is, hetgeen per programma bereikt dient te worden (de geleverde prestaties en maatschappelijke effecten). De rapportage bevat eventueel voorstellen om dienovereenkomstig aanpassingen te doen.

  • 3. In deze rapportages wordt in ieder geval de stand van zaken van grondexploitaties aangegeven en wordt de relatie tussen programma, planning en risico’s inzichtelijk gemaakt.

  • 4. In deze rapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten groter dan € 10.000,- en van de investeringskredieten groter dan € 50.000,- toegelicht.

  • 5. Activiteiten waarvoor incidentele middelen beschikbaar zijn gesteld, maar niet (volledig) tot uitvoering komen in het jaar waarvoor de middelen beschikbaar zijn gesteld, worden zoveel als mogelijk bij tussentijdse rapportages overgeheveld naar het volgende jaar.

Artikel 6 Jaarstukken

  • 1. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s in de programmaverantwoording (jaarverslag / jaarrekening). In de verantwoording besteedt het college aandacht aan: a. wat is bereikt;

    b. wat daarvoor is gedaan;

    c. wat de lasten en baten zijn geweest;

    d. hoe de resultaten zich verhouden tot de in de (bijgestelde) begroting gestelde doelen.

  • 2. a. In de jaarrekening wordt in voorkomende gevallen een voorstel gedaan om een aantal budgetten over te hevelen naar het jaar volgend op het verslagjaar;

    b. Vooruitlopend op de definitieve vaststelling van de jaarrekening door de raad, worden uitgaven die in het volgende jaar gedaan worden ten behoeve van over te hevelen budgetten als rechtmatig beschouwd. Dit voor zover de uitgaven de eerder voor de activiteit beschikbaar gestelde budgetten niet overschrijden en passen binnen de doelstelling van de activiteit.

3 Financieel beleid

Artikel 7 Waardering & afschrijving vaste activa

De waardering en afschrijving van de vaste activa dient te geschieden conform de door de raad vastgestelde nota waardering en afschrijving.

Artikel 8 Kostprijsberekening

Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

Artikel 9 Financieringsfunctie

  • 1. Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de richtlijnen van het vastgestelde treasurystatuut in acht.

  • 2. Het treasurystatuut wordt vastgesteld door de raad.

Artikel 10 Vaststelling hoogte lokale heffingen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor lokale heffingen.

4 Financieel beheer en interne controle

Artikel 11 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    Het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en als organisatie-onderdelen;

  • b.

    Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    Het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    Het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten;

  • e.

    Het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    De controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 12 Interne controle

Het college zorgt, ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten, lasten en de balansmutaties, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 13 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

5 Financiële organisatie

Artikel 14 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor:

  • a.

    Een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie;

  • b.

    De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • c.

    Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • d.

    De regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie.

Artikel 15 Aanbesteding en inkoop

Het college zorgt voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten.

6 Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

  • 2. Deze verordening treedt in de plaats van de “Financiële verordening gemeente Bladel”, vastgesteld in de raadsvergadering van 11 december 2003.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Bladel 2008”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 17 december 2009.

De raad voornoemd,

de griffier,                                   de voorzitter,