Regeling vervallen per 01-01-2017

Subsidieverordening innovatie 3D

Geldend van 11-07-2014 t/m 31-12-2016

Intitulé

Subsidieverordening innovatie 3D 

De raad van de gemeente Westland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders met nummer 14-0036574 van 15 april 2014,

gelet op het bepaalde in artikel 147 van de Gemeentewet;

gehoord de beraadslagingen in de vergadering van de raadscommissie Maatschappelijke omgeving van 19 mei 2014;

besluit:

de subsidieverordening innovatie 3D vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: de burger of organisatie die een aanvraag indient op grond van deze subsidieregeling;

  • b.

    burger: een inwoner van de gemeente Westland;

  • c.

    organisatie: een rechtspersoon die diensten of producten aanbiedt op het gebied van zorg, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en/of burgerparticipatie;

  • d.

    participatie: actieve deelname aan de maatschappij door personen, die een uitkering of bijdrage van de gemeente ontvangen;

  • e.

    plan van aanpak: een door de aanvrager op te stellen plan waarin wordt beschreven op welke wijze de aanvrager de gesubsidieerde activiteit gaat verrichten.

Artikel 2 Doel van de regeling

Het verstrekken van de subsidie heeft tot doel te zorgen voor innovatie op het gebied van jeugdzorg, zorg, maatschappelijke ondersteuning en participatie, zodat een voldoende en kwalitatief hoogwaardig aanbod van efficiënte en integrale zorg, ondersteuning en participatie kan worden bereikt.

Artikel 3 Gesubsidieerde activiteit

  • 1. Subsidie kan op aanvraag door het college worden verleend aan een burger of aan een organisatie die een onderbouwd plan van aanpak indient voor het ontplooien van activiteiten die bijdragen aan het doel van de regeling. De activiteiten moeten uiterlijk acht weken na toekenning van de subsidie, zoals beschreven in artikel 9 lid 3 starten en uiterlijk binnen twee jaar zijn afgerond.

  • 2. De aanvraag die door een burger wordt ingediend bevat een plan van aanpak met daarin in ieder geval opgenomen:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten;

    • b.

      de doelstelling;

    • c.

      het beoogd eindresultaat;

    • d.

      een begroting;

    • e.

      het tijdspad;

    • f.

      de waarborging voor de continuïteit van het te behalen doel en resultaat;

  • 3. De aanvraag die door een organisatie wordt ingediend bevat een plan van aanpak met daarin in ieder geval opgenomen:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten;

    • b.

      de doelstelling;

    • c.

      het beoogd eindresultaat;

    • d.

      een begroting;

    • e.

      het tijdspad;

    • f.

      de inzet van mensen en middelen;

    • g.

      de waarborging voor de continuïteit van het beoogde doel en resultaat;

  • 4. Om als burger voor subsidieverlening in aanmerking te komen dient de gesubsidieerde activiteit een beoogde bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van minimaal één van de volgende vereisten:

    • a.

      wederkerigheid; wie hulp krijgt, biedt naar vermogen ook hulp aan;

    • b.

      eigen kracht; burgers doen mee en zijn zelfredzaam;

    • c.

      informele netwerken; koppeling van burgers met elkaar.

  • 5. Om als organisatie voor subsidieverlening in aanmerking te komen dient de gesubsidieerde activiteit een beoogde bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van minimaal één van de volgende vereisten:

    • a.

      vernieuwing door het ondersteunen van eigen kracht; burgers doen mee en zijn zelfredzaam;

    • b.

      vernieuwing door het ondersteunen van netwerken; koppeling van burgers met elkaar;

    • c.

      vernieuwing door organisaties met elkaar te verbinden;

    • d.

      vernieuwing door het combineren van activiteiten.

Artikel 4 Subsidieplafond en -bodem

  • 1. Het totaal beschikbare bedrag wordt verdeeld over twee categorieën, te weten burgers en organisaties. Het budget voor burgers bedraagt € 150.000 en het budget voor organisaties bedraagt € 350.000. Burgers kunnen één aanvraag indienen waarvoor minimaal € 1.000 en maximaal € 15.000 kan worden toegekend.

  • 2. Organisaties kunnen één aanvraag indienen waarvoor minimaal € 2.500 en maximaal € 50.000 kan worden toegekend.

  • 3. Indien er na verdeling van het budget voor een bepaalde categorie een bedrag resteert, dan kan het college dit restant overhevelen naar het budget voor de andere categorie.

  • 4. Indien er na verdeling van de budgetten in de eerste periode nog een bedrag resteert, dan kan het college dit restant overhevelen naar het budget voor de tweede periode.

Artikel 5 Verdeelsleutel

  • 1. Indien een subsidieplafond, als bedoeld in artikel 4, ontoereikend is om alle aanvragen in een bepaalde categorie te honoreren, dan stelt het college een rangorde vast.

  • 2. Om in de rangorde te worden opgenomen, mag geen van de weigeringsgronden, als bedoeld in artikel 13 lid 1, op de aanvraag van toepassing zijn.

  • 3. Om in de rangorde te worden opgenomen, dient de aanvraag bij de beoordeling van het plan van aanpak, als bedoeld in artikel 7, een rapportcijfer van zes of hoger te hebben behaald.

  • 4. Nadat de aanvragen zijn beoordeeld en de rangorde per categorie is vastgesteld, dan volgt het college bij de verdeling van het budget deze rangorde.

  • 5. Indien honorering van alle aanvragen die gelijk zijn gerangschikt ertoe zou leiden dat het beschikbare subsidieplafond van een categorie wordt overschreden, dan stelt het college de onderlinge rangorde van deze aanvragen vast door middel van loting.

  • 6. Het college wijst resterende aanvragen, al dan niet gedeeltelijk, af.

Artikel 6 Beoordelingscriteria

  • 1. Op basis van het plan van aanpak wordt de aanvraag op kwaliteit beoordeeld. De eisen waaraan de activiteiten moeten voldoen, als bedoeld in artikel 3 lid 4 of 5, worden bij de beoordeling meegewogen.

  • 2. Het college stelt een rangorde op van de aanvragen.

  • 3. Het college neemt bij de bepaling van de rangorde van de aanvragen van burgers in ieder geval de volgende onderwerpen mee:

    • a.

      de mate waarin betrokken aanvragers of samenwerkingspartners taken oppakken die traditioneel overheidstaken zijn;

    • b.

      de mate van innovatie (gaat het om een nieuw idee of een nieuwe werkwijze?)

    • c.

      het beoogde aantal mensen dat profijt zal hebben van de innovatie;

    • d.

      het verwachte (financieel) rendement;

    • e.

      de mate waarin de kosten in verhouding staan tot het bereik van de activiteit;

    • f.

      de differentiatie in uitvoering;

    • g.

      de geografische spreiding over de woonkernen in de gemeente;

    • h.

      de resultaatmeting;

    • i.

      de kwaliteitsborging;

    • j.

      de waarborging voor de continuïteit van het beoogde doel en resultaat.

  • 4. Het college weegt bij de bepaling van de rangorde van de aanvragen van burgers aanvullend de volgende, ondergeschikte criteria mee:

    • a.

      de mate waarin een aanvraag wordt gefinancierd door middel van zelfwerkzaamheid, een eigen financiële bijdrage of cofinanciering, of een combinatie hiervan;

    • b.

      vernieuwende samenwerkingspartners;

    • c.

      preventieve aanpak;

    • d.

      jongerenbeleid;

    • e.

      gezinsbeleid;

    • f.

      ouderenbeleid;

    • g.

      het bereiken van een combinatie van doelgroepen;

    • h.

      een evenredige verdeling over de doelgroepen.

  • 5. Het college neemt bij de bepaling van de rangorde van aanvragen van organisaties in ieder geval de volgende onderwerpen mee:

    • a.

      de mate van innovatie (gaat het om een nieuw idee of een nieuwe werkwijze?);

    • b.

      het beoogde aantal mensen dat profijt zal hebben van de innovatie;

    • c.

      het verwachte financieel rendement;

    • d.

      de verwachte efficiency;

    • e.

      de vormgeving van het leerproces;

    • f.

      de differentiatie in uitvoering;

    • g.

      de geografische spreiding over de woonkernen in de gemeente;

    • h.

      de resultaatmeting;

    • i.

      de waarborging voor de continuïteit van het beoogde doel en resultaat;

    • j.

      de kwaliteitsborging.

  • 6. Het college weegt bij de bepaling van de rangorde van de aanvragen van organisaties aanvullend de volgende, ondergeschikte criteria mee:

    • a.

      de mate waarin een aanvraag wordt gefinancierd door middel van een eigen financiële bijdrage of cofinanciering, of een combinatie hiervan;

    • b.

      preventief beleid;

    • c.

      jongerenbeleid;

    • d.

      gezinsbeleid;

    • e.

      ouderenbeleid;

    • f.

      het bereiken van een combinatie van doelgroepen;

    • g.

      een evenredige verdeling over de doelgroepen;

    • h.

      de samenwerking met andere organisaties;

    • i.

      informatie-uitwisseling of -overdracht bij samenwerking tussen of overgang van de regie naar een andere organisatie.

  • 7. Het plan van aanpak voor burgers mag in totaal niet meer dan zes enkelvoudige pagina’s van A-4 formaat omvatten en het plan van aanpak van organisaties niet meer dan tien pagina’s.

    Het college beoordeelt het plan van aanpak en stelt haar eigen prioriteiten bij het hanteren van de criteria.

    Het college kent per aanvraag een rapportcijfer aan het plan van aanpak toe. Het college stelt daarbij de innovatieve bijdrage die wordt beoogd centraal. Het college kent de rapportcijfers toe op basis van unanimiteit. Er worden alleen hele cijfers toegekend. De aanvrager met de hoogste score wordt het hoogst in de rangorde geplaatst.

Artikel 7 Aanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag voor de eerste ronde wordt vóór 21 september van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar ingediend met gebruikmaking van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en met een onderbouwd plan van aanpak zoals beschreven in artikel 3.

  • 2. De subsidieaanvraag voor de tweede ronde wordt na 21 september en vóór 22 november van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar ingediend met gebruikmaking van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en met een onderbouwd plan van aanpak, zoals beschreven in artikel 3.

  • 3. Een aanvraag bevat in ieder geval de volgende informatie:

    • a.

      het aanvraagformulier zoals bedoeld in het eerste en tweede lid;

    • b.

      een plan van aanpak.

  • 4. Een aanvraag van een organisatie bevat daarnaast de volgende informatie:

    • a.

      een begroting voor de betrokken periode;

    • b.

      een kopie van de meest recente oprichtingsakte of statuten en een actueel uittreksel uit het handelsregister (niet ouder dan 12 maanden).

  • 5. Het college kan, indien de aanvraag daartoe aanleiding geeft, de aanvrager om nadere informatie verzoeken.

  • 6. De aanvrager is verantwoordelijk voor een juiste en volledige informatieverstrekking op grond waarvan het college redelijkerwijs tot een besluit kan komen.

Artikel 8 Procedure aanvraag

  • 1. Het college beoordeelt de aanvragen met inachtneming van het bepaalde in deze subsidieregeling.

  • 2. Het college stelt de aanvrager uiterlijk op 15 oktober respectievelijk 31 december van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar schriftelijk van het besluit in kennis.

  • 3. Indien de beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening niet vóór 15 oktober respectievelijk 31 december van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar kan worden afgegeven, dan stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt de termijn waarbinnen de beschikking tegemoet gezien kan worden.

  • 4. Tijdens de behandeling van een aanvraag wordt over de voortgang daarvan geen inhoudelijke informatie verstrekt.

Artikel 9 Subsidieverlening

  • 1. De subsidie wordt verleend voor het tijdvak dat is aangegeven in de beschikking of voor maximaal twee jaar.

  • 2. De periode waarvoor het college een subsidie verleent, bedraagt maximaal twee jaar.

Artikel 10 Verantwoording en subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt per kalenderjaar vastgesteld of zoveel eerder als het project is afgerond.

  • 2. De subsidieontvanger dient een aanvraag tot subsidievaststelling in met gebruikmaking van het formulier ‘Aanvraag vaststelling subsidie innovatie 3D’. De aanvraag gaat vergezeld van een financieel verslag en een adequate toelichting in overeenstemming met het plan van aanpak zoals dit is beschreven in artikel 3.

  • 3. Het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling een door hem aan te wijzen accountant een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie.

  • 4. Het college beslist op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie binnen dertien weken na het einde van de termijn waarvoor de aanvraag moet zijn ingediend.

Artikel 11 Voorschotten

  • 1. Bij aanvang wordt maximaal 60% van het bedrag van de verleende subsidie als voorschot betaald.

  • 2. Het college kan met de subsidieontvanger een andere wijze van bevoorschotting overeen- komen.

Artikel 12 Weigeringsgronden

  • 1. De subsidie wordt in ieder geval – naast het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Westland 2011 – geweigerd, indien:

    • a.

      de aanvraag niet voldoet aan het doel van deze regeling;

    • b.

      de aanvraag niet voldoet aan de eisen in artikel 6;

  • 2. De subsidie kan – naast het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Westland 2011 – worden geweigerd, indien:

    • a.

      de aanvrager minder subsidie vraagt dan minimaal te verlenen bedrag of meer dan het maximale bedrag, als bedoeld in artikel 4 lid 2 en 3;

    • b.

      de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet binnen acht weken na toekenning van de subsidie aanvangt;

    • c.

      de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet binnen twee jaar na de aanvraag kan zijn afgerond;

    • d.

      de aanvraag te laag in de rangorde is geplaatst om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • e.

      de aanvraag in gelijke rangorde is geplaatst, indien door de toekenning van de subsidie het subsidieplafond zal worden overschreden;

    • f.

      de aanvrager niet deelneemt aan de door het college georganiseerde innovatiefestivals;

    • g.

      de organisatie niet is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Artikel 13 Toestemming bepaalde rechtshandelingen

De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor het oprichten dan wel deelnemen in een rechtspersoon.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college kan in alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet of onduidelijk is beslissen.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan wordenaangehaald als Subsidieverordening innovatie 3D Westland.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare
Vergadering van, 10 juni 2014.
de griffier, de voorzitter,
N.Broekema J. van der Tak