Regeling vervallen per 03-05-2016

Cultuurnota gemeente Bladel

Geldend van 17-07-2010 t/m 02-05-2016

De raad van de gemeente Bladel;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2 maart 2006;

besluit:

om de Cultuurnota Gemeente Bladel vast te stellen als kader voor het cultuurbeleid in de gemeente Bladel.

Inhoudsopgave

Samenvatting

 

1. Inleiding

  • 1.1 Aanleiding

  • 1.2 Begripsbepaling

  • 1.3 Voorbereiding

2. De betekenis van cultuur

3. Stand van zaken

4. Beleidskaders

  • 4.1 Hoofdlijnen

  • 4.2 Taakverdeling tussen de overheden

  • 4.3 Het provinciaal beleid: "cultuur in uitvoering"

  • 4.4. Gemeentelijk beleid

5. Beleidsprogramma

  • 5.1 Uitgangspunten

  • 5.2 Doelstelling

  • 5.3 Instrumenten

  • 5.4 Budgetten

Bijlage 1: Overzicht culturele aanbod en voorzieningen in de gemeente Bladel

Bijlage 2: Richting geven aan cultuurbeleid

Samenvatting

In het raadsprogramma 2002 – 2006 vraagt de gemeenteraad het college om, in overleg met de plaatselijke verenigingen en instellingen, kunst en cultuurbeleid te ontwikkelen. Dit moet plaatsvinden binnen de budgetten die nu beschikbaar zijn voor het kunst- en cultuurbeleid. In deze cultuurnota geeft het college haar visie op het gemeentelijk cultuurbeleid in Bladel. Hoewel in de achterliggende periode wel cultuurbeleid tot stand is gekomen, is in de gemeente Bladel tot op heden nooit een integrale cultuurnota vastgesteld. Met deze nota wordt een beleidsmatig en financieel kader voor het cultuurbeleid vastgesteld. Het nieuwe cultuurbeleid is tot stand gekomen in overleg met het veld. Uit dit overleg kan worden geconcludeerd dat het veld tevreden is over de hoofdlijnen van het bestaande beleid en dat de noodzaak tot grote veranderingen niet direct wordt gevoeld.

 

Het gemeentelijk cultuurbeleid kan worden omschreven als “beleid dat gericht is op het geheel van activiteiten op het gebied van amateurkunst, media en literatuur, geschiedenis en cultuurbehoud en de traditionele volkscultuur en culturele evenementen”.  Omdat cultuur zo veelomvattend is, zouden nog veel meer beleidsterreinen onder het cultuurbeleid geschaard kunnen worden. In onze gemeente is er echter voor gekozen om monumentenbeleid, accommodatiebeleid, vormings- en ontwikkelingswerk (waaronder muzikale en kunstzinnige vorming) en het bibliotheekwerk afzonderlijk te benoemen en vorm te geven.

 

Door de tendens richting eenwording, schaalvergroting en globalisering zie je tegenwoordig overal dezelfde kantoren, winkelcentra en bedrijventerreinen, etc. Het zijn juist mede de specifieke culturele voorzieningen die ervoor kunnen zorgen dat het onderscheidt tussen de ene gemeente en de andere zichtbaar kan blijven. In deze benadering kan cultuur worden omschreven als ‘de levensstijl van een samenleving’. Gemeentelijk cultuurbeleid is dan bij uitstek het middel om de ‘levensstijl’ van de gemeente op positieve wijze te beïnvloeden.

 

In tegenstelling tot veel andere terreinen van het maatschappelijk leven is op het gebied van cultuur slechts in beperkte mate geregeld welke overheden waar voor verantwoordelijk zijn. Globaal kan worden gesteld dat gemeenten de zorg hebben voor:

  • -

    het financieren van die voorzieningen die zij voor de culturele infrastructuur van de gemeente noodzakelijk achten (lokale omroep, bibliotheek, gemeenschapshuizen, e.d.).

  • -

    het subsidiëren van activiteiten op het gebied van onder meer de beeldende kunst, de amateurkunst en de cultuureducatie.

  • -

    het instandhouden van podiumkunstaccommodaties.

 

Een groot deel van de Nederlandse culturele infrastructuur kan alleen bestaan door overheidssteun. De gemeenten nemen veruit het grootste deel voor hun rekening; zo’n 65% van de overheidsuitgaven voor kunst en cultuur worden gedaan door gemeenten. De reikwijdte van gemeentelijk cultuurbeleid wordt in belangrijke mate bepaald door de omvang van een gemeente. Gezien de omvang van de gemeente Bladel is het zinvol om aandacht en middelen te concentreren op de kern van het gemeentelijk cultuurbeleid. In de komende beleidsperiode zal de gemeente zich daarom blijven concentreren op het faciliteren van een basisinfrastructuur van voorzieningen door het beschikbaar stellen van accommodaties en budgetsubsidies. Stimulering zal voornamelijk plaatsvinden door middel van project- en waarderingssubsidies.

 

Uit de gesprekken met het veld kwamen vijf elementen naar voren: vernieuwing, cultuureducatie, cultuurdeelname, voorwaarden en subsidiering en kunst. Deze elementen vormen uitgangspunten voor het gemeentelijke cultuurbeleid. De belangrijkste doelstelling van het cultuurbeleid is het op een positieve wijze beïnvloeden van de ‘levensstijl’ van de gemeente Bladel. De instrumenten om de doelstellingen van beleid te realiseren zijn: budgetsubsidies, de stimuleringsregeling cultuureducatie, de stimuleringsregeling cultuurinnovatie, de gemeentelijke cultuurprijs en het in stand houden van gemeenschapshuizen.

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het huidige kunst- en cultuurbeleid van de gemeente Bladel is nog gebaseerd op de door de voormalige gemeente Bladel en Netersel vastgestelde kunst- en cultuurnota uit 1993. Het ontbreekt de gemeente dus aan een recente visie op kunst en cultuur. In het raadsprogramma vraagt de gemeenteraad het college om, in overleg met de plaatselijke verenigingen en instellingen, kunst en cultuurbeleid te ontwikkelen, dat tenminste gericht is op:

  • -

    het betrekken van een brede groep van inwoners bij kunst- en cultuuruitingen;

  • -

    de ontwikkeling van nieuwe initiatieven op het gebied van kunst en cultuur;

  • -

    de structurele instandhouding van bestaande kunstwerken.

 

Dit moet plaatsvinden binnen de budgetten die nu beschikbaar zijn voor het kunst- en cultuurbeleid.

 

Ook ontwikkelingen van “buitenaf” vragen om bezinning van bestaand beleid. Zijn inzichten en omstandigheden waarop het bestaande beleid is gebaseerd nog altijd en ongewijzigd aanwezig of hebben er zich inmiddels ontwikkelingen voorgedaan die aanleiding geven om het beleid bij te stellen?

 

In deze cultuurnota geeft het college haar visie op het gemeentelijk cultuurbeleid in Bladel. Hoewel in de achterliggende periode wel cultuurbeleid tot stand is gekomen, is in de gemeente Bladel tot op heden nooit een integrale cultuurnota vastgesteld. Met deze nota wordt een beleidsmatig en financieel kader voor het cultuurbeleid vastgesteld.

1.2 Begripsbepaling

Onder cultuur kan bijna alles wat in een samenleving voorkomt aan uitingsvormen worden verstaan. Ze kenmerkt de leefwijze, de normen en waarden van een gemeenschap. Cultuur is tevens een afspiegeling van de mate van ontwikkeling, beschaving en verfijning van een gemeenschap. Ze geeft een beeld van wonen, werken, denken, zich uiten en zich ontspannen. Cultuur maakt een mensenleven rijker en brengt daarmee de kwaliteit van leven in de samenleving op een hoger plan. Een uitputtende beschrijving van wat onder cultuur kan of moet worden verstaan is niet te maken. Zoals uit deze begripsbepaling blijkt kan er heel erg veel onder de noemer cultuur worden geschaard. Ten behoeve van de kaderstelling en plaatsbepaling is het nodig om aan te geven wat in de gemeente Bladel wél en niet tot het gemeentelijke cultuurbeleid wordt gerekend.

 

Het gemeentelijk cultuurbeleid kan worden omschreven als “beleid dat gericht is op het geheel van activiteiten op het gebied van amateurkunst, media en literatuur, geschiedenis en cultuurbehoud en de traditionele volkscultuur en culturele evenementen”.  Omdat cultuur zo veelomvattend is, zouden nog veel meer beleidsterreinen onder het cultuurbeleid geschaard kunnen worden. In onze gemeente is er echter voor gekozen om monumentenbeleid, accommodatiebeleid, vormings- en ontwikkelingswerk (waaronder muzikale en kunstzinnige vorming) en het bibliotheekwerk afzonderlijk te benoemen en vorm te geven.

1.3 Voorbereiding

In het raadsprogramma 2002 – 2006 vraagt de gemeenteraad het college om op interactieve wijze een nieuwe visie op kunst en cultuur te ontwikkelen. Dit moet plaatsvinden binnen de budgetten die nu beschikbaar zijn voor het kunst- en cultuurbeleid. In de startnotitie Cultuurnota Gemeente Bladel is aangegeven dat het college in samenspraak met het “veld” de huidige situatie in beeld zal brengen en vervolgens aan de raad zal vragen om richting te geven aan het nieuwe cultuurbeleid.

 

Op 17 november 2004 werd een startbijeenkomst met het veld gehouden. Er waren ruim 110 organisaties, verenigingen en personen uitgenodigd. Van deze organisaties waren 34 vertegenwoordigers aanwezig.

 

Aan de hand van 5 stellingen werd gediscussieerd om een indruk te krijgen van de richting die het veld aan het nieuwe cultuurbeleid wenst te geven. Hetgeen dat naar aanleiding van de stellingen is gezegd is door een werkgroep cultuurbeleid gebruikt om te komen tot zogenaamde richtinggevende uitspraken. In de vergadering van 10 november 2005 heeft de gemeenteraad ingestemd met de door het veld aangegeven richting voor het nieuwe cultuurbeleid en de notitie Richting geven aan cultuurbeleid vastgesteld als kader voor de nieuwe cultuurnota. Deze notitie is als bijlage bijgevoegd.

 

De richtinggevende uitspraken worden in paragraaf 5.1 daarom gebruikt als uitgangspunten voor het nieuwe cultuurbeleid. Samenvattend kan worden geconcludeerd dat het veld tevreden is over het bestaande beleid en dat de noodzaak tot grote veranderingen niet direct wordt gevoeld.

In de werkgroep cultuurbeleid hadden naast de gemeente zitting:

  • -

    Paul van de Weijer (Franciscusschool)

  • -

    Jan Smets (Lokale Omroep Kempen FM)

  • -

    Peter Keulers (Galerie Artium Arcana)

  • -

    Kees Castelijns (namens de muziekverenigingen)

  • -

    Dorthy Wagemakers (De Sniederskring)

2 De betekenis van cultuur

De betekenis van cultuur voor gemeenten is gelegen in twee belangrijke aspecten. Ten eerste draagt cultuur (in de brede betekenis van waarden, houdingen, gewoonten en sociale betrekkingen) er in belangrijke mate toe bij dat mensen een bepaalde plaats verkiezen boven een andere om te wonen, te recreëren of een bedrijf te vestigen. Cultuur is dus in belangrijke mate bepalend voor de aantrekkingskracht van plaatsen en plekken. In de tweede plaats zorgt cultuur ervoor dat de ene plaats zich onderscheidt van de andere, dat de ene gemeente zichtbaar en merkbaar anders is dan de andere. Cultuurbeleid kan een middel zijn waarmee de gemeente de eigen identiteit van de lokale gemeenschap tot uitdrukking kan laten komen en kan versterken door de binnen dat beleid genomen initiatieven te stimuleren en ondersteunen.

Culturele voorzieningen hebben niet alleen sociaal-economische effecten op gemeenten maar ook sociaal-psychologische. Door het ontstaan van wereldwijde informatie- en communicatienetwerken, die zelf weer het gevolg zijn van steeds verdergaande mondialisering, gaan veel oude zekerheden die waren gebaseerd op een vaste ruimtelijke locatie van volken, culturen en leefgewoonten steeds meer verloren. Dit proces van continue schaalvergroting wordt vaak geassocieerd met een tendens naar eenvormigheid van de (wereldwijde) productie en consumptie van (gelijksoortige) beelden, informatie, amusement en goederen.

 

Ook in Nederland is het proces van homogenisering duidelijk waarneembaar. Rond het midden van de 19e eeuw bestond het Nederlandse platteland uit een mozaïek van gemeenschappen met eigen gewoonten, gebruiken, dialecten etc. Deze gemeenschappen oriënteerden zich in de eerste plaats op het eigen dorp en de omliggende streek. Door de ontwikkeling van transport en communicatie, de schaalvergroting in de productie, de toename van het handelsverkeer en de groeiende invloed van de centrale overheid kwamen de bewoners van verschillende gebieden steeds vaker en intensiever met elkaar in contact. Men werd afhankelijker van elkaar en ging in sociaal-culturele zin meer op elkaar lijken. De eenwording van Nederland en Europa gaat nog steeds voort. Deze eenwording heeft veel welvaart gebracht en is mede daarom niet persé slecht. In de loop van de tijd is er wel een duidelijke (culturele) tegenbeweging ontstaan.

 

Mensen zijn gaan beseffen wat er verloren dreigt te gaan aan culturele kenmerken en maatschappelijke tradities van de lokale cultuur. Dit besef werd nog versterkt door de invloed van het toerisme. De belangstelling van buitenstaanders voor de lokale cultuur bevordert het zelfbewustzijn en draagt bij tot het herwaarderen van de eigen cultuur en identiteit. De uitingen van de eigen identiteit (feesten, festivals, muziek, theater en taal) hebben een functie die zowel naar binnen als naar buiten is gericht: het laat aan de betrokkenen zien wie tot de ‘wij’-groep behoren en aan de buitenstaanders wie die ‘wij’-groep is. Het oude patroon van overeenkomst en verschil, dat is uitgehold door het proces van eenwording op nationaal en europees niveau wordt op deze manier opnieuw gedefinieerd en inhoud gegeven.   

Door de tendens richting eenwording en globalisering zie je tegenwoordig overal dezelfde kantoren, winkelcentra en bedrijventerreinen. Het zijn juist de specifieke culturele, sportieve en recreatieve voorzieningen die ervoor kunnen zorgen dat het onderscheidt tussen de ene gemeente en de andere zichtbaar kan blijven. In deze benadering kan cultuur worden omschreven als ‘de levensstijl van een samenleving’. Gemeentelijk cultuurbeleid is dan bij uitstek het middel om de ‘levensstijl’ van de gemeente op positieve wijze te beïnvloeden.    

3 Stand van zaken

Vaak wordt, ten onrechte, het gemeentelijk cultuurbeleid enkel geassocieerd met de financiële medewerking aan de totstandkoming van kunstwerken. Het cultuurbeleid van de gemeente Bladel gaat echter verder dan dat. Zo wordt jaarlijks de gemeentelijke cultuurprijs uitgereikt, wordt het basisonderwijs middels financiële ondersteuning gestimuleerd culturele projecten uit te voeren en is jaarlijks een bedrag beschikbaar voor initiatieven vanuit de samenleving gericht op cultuuruitingen / culturele manifestaties in de ruimste zin van het woord.

 

Daarnaast wordt een aanzienlijk deel van het beschikbare welzijnsbudget besteed aan muziekonderwijs, bibliotheekwerk, de muziek- en toneelverenigingen, de financiële medewerking aan de viering van volksfeesten, het instandhouden van tradities en de financiële ondersteuning van incidentele culturele activiteiten. Verder houdt de gemeente Bladel een breed scala aan sociaal-culturele accommodaties en faciliteiten in stand. Om een indruk te krijgen van het culturele aanbod en de voorzieningen in de gemeente Bladel wordt verwezen naar de bijlage.

 

In 2006 wordt in de gemeente Bladel ongeveer 1,2 miljoen euro uitgegeven aan cultuur in brede zin, dit is inclusief de bibliotheken, het muziekonderwijs en de gemeenschapshuizen. Dit is zo’n € 62 per inwoner. Het budget voor activiteiten op het gebied van amateurkunst, media en literatuur, geschiedenis en cultuurbehoud en de traditionele volkscultuur en culturele evenementen in 2006 is als volgt verdeeld:

Instrumentale muziek

84.374,00

Toneel

5.057,00

Media en literatuur

4.355,00

Cultuurbehoud en -geschiedenis

9.271,00

Volksfeesten en herdenkingen

9.155,00

Cultuureducatie

6.308,00

Cultuurprijs

1.250,00

Gemeentelijk cultuurfonds

3.965,00

 

123.735,00

Om enigszins te kunnen vergelijken hoe de inzet van de gemeente Bladel met betrekking tot amateurkunst ten opzicht van andere Brabantse gemeenten met een vergelijkbare omvang is kan worden gekeken naar een onderzoek van het PON (Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant) uit 2004. Uit dat onderzoek blijkt dat de verschillen tussen gemeenten in Brabant aanzienlijk zijn. In dit onderzoek werden tot amateurkunst gerekend: instrumentele en vocale muziek, toneel, dans, audiovisuele kunst, beeldende kunst en literaire kunst.

 

Zoals onderstaande tabel laat zien is het subsidiebudget van de gemeente Bladel fors hoger dan van andere kleinere gemeenten in Brabant. In 2004 bedroeg het subsidiebudget voor de amateuristische kunstbeoefening in Bladel ruim € 81.000.

Daarnaast is het zo dat verenigingen gratis gebruik kunnen maken de gemeenschapshuizen. In veel gemeenten betalen verenigingen huur voor het gebruik van gemeenschapshuizen. Bovenop het subsidiebudget van € 81.000, subsidieert de gemeente Bladel dus ook voor een groot deel de accommodatiekosten van verenigingen. Hoewel moet worden opgepast om uit een onderlinge vergelijking van cijfers harde conclusies te trekken kan wel worden geconcludeerd dat de gemeente Bladel de amateurkunst ruimhartig ondersteund.

afbeelding binnen de regeling

4 Beleidskaders

4.1 Hoofdlijnen

In het standaardwerk Cultuurbeleid in Nederland (sinds 1993 periodiek uitgegeven door het ministerie van OCenW) wordt aangegeven dat er in beleidsmatig opzicht in de twintigste eeuw twee hoofdlijnen te onderscheiden zijn wat betreft de cultuurbevordering in ons land.

 

Aan de ene kant zijn er door de overheden forse inspanningen geleverd om levensbeschouwelijk, sociaal of geografisch bepaalde gemeenschappen toe te rusten met bevoegdheden, gelden of voorzieningen, zodat deze gemeenschappen zich beter toegang konden verschaffen tot de diverse soorten van culturele voorzieningen. Langs deze hoofdlijn ontwikkelde zich de zorg voor de lokale omroep, de amateurkunst, de openbare bibliotheken en ook de streekmusea. De andere hoofdlijn houdt in dat de overheden zich hebben ingezet om cultuurgoederen van hoge artistieke of cultuurhistorische kwaliteit te steunen, cultuurgoederen die de levensbeschouwelijke of geografische signatuur overstegen.

 

Hoofddoelstellingen die al sinds de jaren 70 in het cultuurbeleid van verschillende overheden continu terugkeren zijn:

  • -

    Het ontwikkelen en in stand houden van culturele waarden;

  • -

    Het toegankelijk maken van culturele objecten en manifestaties;

  • -

    Het bevorderen van de mogelijkheden voor de bevolking om in culturele waarden te participeren.

Op het terrein van kunst en cultuur is er weinig wet- en regelgeving die voor gemeenten dwingend van karakter is. In de Wet op het specifiek cultuurbeleid wordt onder meer het verstrekken van specifieke uitkeringen door het rijk ten behoeve van cultuuruitingen geregeld. Andere wetten op het terrein van cultuur zijn:

  • -

    de monumentenwet 1988, gericht op de bescherming van het onroerend Nederlands cultuurbezit;

  • -

    de Wet tot behoud van cultuurbezit 1985 ter bescherming van het roerende Nederlandse cultuurbezit;

  • -

    de Auteurswet 1912 die het intellectuele eigendom regelt en beschermt van producten van creatieve inspanning;

  • -

    de Museumwet 1925 gericht op de opheffing of wijziging van bij erfstelling of legaat gestelde voorwaarden;

  • -

    de Archiefwet 1995, bedoeld om overheden goed te laten zorgen voor hun archiefbescheiden;

  • -

    de Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars 1999 gericht op tijdelijke inkomensondersteuning voor professionele kunstenaars; en

  • -

    de Mediawet 1987 die onder meer regels stelt aan de verzorging van radio- en televisieprogramma’s.

 

De belangrijkste wet voor gemeenten op het terrein van kunst en cultuur is feitelijk de Algemene wet bestuursrecht. Hierin wordt het wettelijk kader voor alle subsidieverstrekking, het belangrijkste beleidsinstrument op het gebied van cultuur, gegeven.

4.2 Taakverdeling tussen de overheden

In tegenstelling tot veel andere terreinen van het maatschappelijk leven is op het gebied van cultuur slechts in beperkte mate geregeld welke overheden waar voor verantwoordelijk zijn. Op dit moment geldt voor de cultuursector de volgende globale en ongeschreven taakverdeling.

 

Het rijk is verantwoordelijk voor:

  • -

    de subsidiëring van grootschalige culturele instellingen met een landelijke betekenis of functie;

  • -

    het subsidiëren van manifestaties en festivals van (inter)nationale betekenis;

  • -

    het stimuleren van experimenten en voorbeeldprojecten;

  • -

    het verzorgen van de indirecte steunfuncties;

  • -

    het inkomensbeleid ten aanzien van kunstenaars.

 

De provincies zijn verantwoordelijk voor het stimuleren van een adequate spreiding van voorstellingen en activiteiten en het subsidiëren van directe steunfunctietaken zoals de begeleiding van instellingen, kaderleden en beroepskrachten en het bevorderen van kwaliteit. De provincie ziet het ook als haar taak om participatie en samenwerking tussen partijen te bevorderen.

De gemeenten hebben de zorg voor:

  • -

    het financieren van die voorzieningen die zij voor de culturele infrastructuur van de gemeente noodzakelijk achten (lokale omroep, bibliotheek, gemeenschapshuizen, e.d.).

  • -

    het subsidiëren van activiteiten op het gebied van onder meer de beeldende kunst, de amateurkunst en de cultuureducatie.

  • -

    het instandhouden van podiumkunstaccommodaties.

4.3 Het provinciaal cultuurbeleid: “cultuur in uitvoering”

In 2003 heeft het college van gedeputeerde staten de uitgangspunten voor uitvoering van het provinciaal cultuurbeleid 2005 – 2008 vastgesteld. In de periode 2005 – 2008 staan de volgende doelstellingen centraal:

  • 1.

    Vergroting van de culturele participatie

  • 2.

    Ontwikkeling van de culturele competenties

  • 3.

    Ontwikkeling van het culturele aanbod

  • 4.

    Vergroting van de culturele en ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving

ad. 1 Vergroting van de culturele participatie

De provincie wil stimuleren dat méér mensen participeren in cultuur. Dat kan door:

  • a.

    samenwerking tussen (culturele) instellingen: cultuurinstellingen onderling, maar ook cultuur- en welzijnsinstellingen en cultuur- en zorginstellingen zoeken elkaar nog weinig op. Onbekend maakt onbemind. Wanneer bestaande netwerken met elkaar verbonden worden kan nieuw publiek worden aangesproken. Die nieuwe vormen van samenwerking wil de provincie Noord-Brabant stimuleren en ondersteunen waar mogelijk.

  • b.

    samenwerking tussen provincie en gemeenten: het is van belang dat provincie en gemeenten in de toekomst in overleg treden teneinde goede projecten ook voor meerdere jaren levensvatbaar te maken. In de toekomstige Uitvoeringsnota Gemeenten zal in goed overleg met gemeenten nader worden uitgewerkt hoe de provincie Noord Brabant daaraan uitwerking zal geven.

  • c.

    de ontwikkeling van cultuurproducten die aansluiten op de vraag: de provincie Noord Brabant ziet volop ruimte voor kunst- en cultuurproducten die gemaakt worden naar aanleiding van een specifieke vraag zoals voorstellingen in zorginstellingen of voorstellingen die aansluiten op de specifieke leerdoelen van het onderwijs.

  • d.

    de ontwikkeling van kennis en kunde t.a.v. marketing van cultuurproducten: mede vanwege de groei van de vrijetijdsindustrie zal de culturele sector moeten investeren in marketingdeskundigheid om de strijd met andere aanbieders op de vrijetijdsmarkt niet te verliezen. De provincie investeert in kennis van publiekswerving en marketing en levert daarmee een bijdrage aan de verdere professionalisering van de sector.

  • e.

    behoud en versterking van bestaande waardevolle vormen van cultuurparticipatie. Door de verschraling van het verenigingsleven dreigt de cultuurparticipatie in gevaar te komen. Om de cultuurparticipatie te behouden en te versterken ontwikkelt de provincie specifiek beleid dat erop gericht is het werk van culturele organisaties te kunnen blijven ontwikkelen en ondersteunen.

Ad. 2 Ontwikkeling van de culturele competenties

Genieten van kunst en cultuur doe je méér naarmate de kijker of luisteraar ook begrip heeft van - en voor - die vorm van cultuur. Cultuureducatie is het ontwikkelen van kennis, beoordelingsvermogen en belangstelling voor cultuur. Om een duurzame innovatie van de cultuureducatie van jong tot oud mogelijk te maken wil de provincie Noord-Brabant partijen bijeen brengen, verbindingen leggen tussen provinciaal en lokaal bestuur en koppeling bevorderen van activiteiten van provinciaal en lokaal werkende instellingen. De provincie stelt daarvoor middelen beschikbaar op basis van gedeelde verantwoordelijkheden en gedeelde financiering.

Ad. 3 Ontwikkeling van het culturele aanbod

De inzet van overheidsmiddelen in kunst en cultuur wordt steeds minder gelegitimeerd door ideële opvattingen. De burger van vandaag is op de eerste plaats een consument die zijn eigen keuzes maakt. De legitimatie van overheidsbemoeienis ten aanzien van kunst en cultuur verkeert daarmee in een crisis.

 

Ook de provincie Noord Brabant is zich van die ontwikkeling bewust en wil een cultuurbeleid voeren waarin royaal plaats is voor de autonome kwaliteit van de kunst en cultuur. Daarom zet de provincie Noord Brabant zich in het overleg met de zuidelijke provincies en het rijk in voor de ontwikkeling en uitbouw van broedplaatsen voor jong talent en kent de provincie Noord-Brabant een vierjaarlijks (podium)kunstenplan dat cultuurmakers in staat stelt vier jaar in betrekkelijke rust te werken en kwaliteit te ontwikkelen.

Ad. 4 Vergroting van de culturele en ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving

Het is van groot belang dat de vele verschillende leefomgevingen die Noord-Brabant kent hun eigen identiteit uitstralen. De provincie wil stimuleren dat cultuurmakers al in een vroeg stadium worden betrokken bij de planvorming en de inrichting van de openbare ruimte.

De relatie tussen de provincie en de gemeenten

Structureel overleg tussen de provincie Noord-Brabant en de Brabantse gemeenten met betrekking tot cultuurbeleid is nu uiterst beperkt. Niettemin kunnen de vier beleidsdoelen van de provincie alleen effectief worden gerealiseerd wanneer de provincie een goed en regelmatig overleg heeft met gemeenten. De provincie zal met betrekking tot het cultuurbeleid haar ambtelijke organisatie zo inrichten dat een vorm van accountmanagerschap mogelijk wordt. Gemeentelijke cultuurnota’s vormen samen met de provinciale beleidsdoelen uitgangspunt voor gesprek.

Omdat kleine gemeenten weinig mogelijkheden hebben om effectief cultuurbeleid te voeren wil de provincie inzetten op regionale samenwerking. In de realisatie van alle vier de doelstellingen van het provinciaal cultuurbeleid biedt regionale samenwerking veel meer kansen dan een ‘ieder voor zich’ benadering. Diverse onderwerpen kunnen baat hebben bij een regionale benadering:

  • -

    een regionale infrastructuur voor cultuureducatie in basis- en voortgezet onderwijs in de regio

  • -

    versterking van het culturele profiel van de regio ten behoeve van het toerisme

  • -

    regionale identiteit zichtbaar maken in een samenhangende culturele planologie

  • -

    samenwerking en ondersteuning in de opzet en uitwerking van gemeentelijk cultuurbeleid

  • -

    coördinatie en/óf co-financiering van festivals met een uitstraling in de hele regio

  • -

    samenwerking t.a.v. marketing en publiekswerving

  • -

    afstemming in de podium- en activiteitenprogrammering

  • -

    afstemming tussen gemeenten met betrekking tot het productieklimaat voor kunst en cultuur

  • -

    het delen van kennis en kunde tussen musea in een regio

  • -

    het delen van voorzieningen t.b.v.een compleet cultureel aanbod in een regio

 

Wanneer de provincie haar beleid wijzigt en meer dan voorheen incidentele projectsubsidies koppelt aan cofinanciering en overleg met betrokken gemeente(n), kan dat ook consequenties hebben voor gemeentelijk cultuurbeleid. Het kan betekenen dat gemeenten meer dan voorheen bereid moeten zijn op onderdelen meer flexibele financiële middelen beschikbaar te stellen. Of bestaande middelen anders in te zetten.

4.4 Gemeentelijk cultuurbeleid

Een groot deel van de Nederlandse culturele infrastructuur kan alleen bestaan door overheidssteun: subsidies van het rijk, provincies en gemeenten leggen de grondslag voor tal van culturele gebouwen, instellingen en manifestaties. De gemeenten nemen binnen dit geheel veruit het grootste deel voor hun rekening; zo’n 65% van de overheidsuitgaven voor kunst en cultuur worden gedaan door gemeenten.

 

De reikwijdte van gemeentelijk cultuurbeleid wordt in belangrijke mate bepaald door de omvang van een gemeente. Gezien de omvang van de gemeente Bladel is het zinvol om aandacht en middelen te concentreren op de kern van het gemeentelijk cultuurbeleid. Voor de eigen burgers is het interessanter wanneer het gemeentelijk cultuurbeleid zich richt op de eigenheden van de lokale gemeenschap, dan wanneer er middelen worden besteed aan zaken die men 10 kilometer verder ook kan aantreffen. Zo kan een goed toegeruste en opgeleide harmonie meer voor de gemeente betekenen dan het zoveelste kleine museum.

 

Het culturele leven van de gemeente Bladel geeft kwaliteit aan het leefklimaat van de gemeente. Vorm en inhoud van kunst en cultuur moeten niet door de gemeente worden bepaald, deze worden in belangrijke mate bepaald door cultuurmakers en cultuurdragers. Cultuurmakers en –dragers richten zich daarbij op smaak en wensen van het publiek, maar nemen vaak ook de verantwoordelijkheid op zich het nieuwe en onbekende te presenteren en om daarvoor publieke belangstelling te kweken. Cultuurbeleid van een gemeente met de omvang van Bladel moet zich richten op de kerntaken faciliteren en stimuleren.

 

In de komende beleidsperiode zal de gemeente zich blijven concentreren op het faciliteren van een basisinfrastructuur van voorzieningen door het beschikbaar stellen van accommodaties en budgetsubsidies. Stimulering zal voornamelijk plaatsvinden door middel van project- en waarderingssubsidies.

5 Beleidsprogramma

Voor het voeren van een kernachtig cultuurbeleid zijn in principe weinig regelingen nodig. Volstaan kan worden met subsidieverstrekking aan cultuurmakers en adequate ondersteuning van cultuurdragers. Vaak ligt het initiatief voor het starten van nieuwe culturele projecten of activiteiten bij particuliere personen en organisaties. Het doel van kernachtig gemeentelijk cultuurbeleid moet zijn dat deze initiatieven worden gestimuleerd en ondersteund.

 

5.1   Uitgangspunten

Uit de startbijeenkomst en de gesprekken met de werkgroep kwamen vijf elementen naar voren:

  • -

    vernieuwing

  • -

    cultuureducatie

  • -

    cultuurdeelname

  • -

    voorwaarden en subsidiering

  • -

    kunst

Vernieuwing

Vernieuwing is een begrip dat op verschillende manieren kan worden uitgelegd. De een verstaat onder vernieuwing het betrekken van nieuwe doelgroepen, een ander verstaat onder vernieuwing het uitvoeren van nieuwe activiteiten. Als in het kader van het gemeentelijke cultuurbeleid wordt gesproken over vernieuwing dan gaat het over het ontplooien van initiatieven die afwijken van de bestaande praktijk met als doel een bijdrage te leveren aan de doelstellingen van gemeentelijk en/of provinciaal cultuurbeleid.

Verenigingen en andere cultuurmakers formuleren hun eigen beleid en voeren dit uit. Vernieuwing maakt onderdeel uit van het reguliere beleid van verenigingen en andere cultuurmakers, het is geen taak van de gemeentelijke overheid om deze rol over te nemen. Gemeentelijk cultuurbeleid moet daarom vernieuwing niet opleggen, maar wel stimuleren.

Cultuureducatie

Genieten van kunst en cultuur doe je méér naarmate de kijker of luisteraar ook begrip heeft van - en voor - die vorm van cultuur. Cultuureducatie is het ontwikkelen van kennis, beoordelingsvermogen en belangstelling voor cultuur. Een duurzaam vergroot cultuurbereik kan het meest effectief kan worden bereikt wanneer mensen op jonge leeftijd kennis maken met kunst & cultuur. Cultuureducatie zou daarom een geïntegreerd onderdeel moeten zijn van het primair en voortgezet onderwijs.

Aandacht voor cultuureducatie in het gemeentelijk beleid is belangrijk. Door aandacht voor cultuureducatie kan immers op termijn het cultuurbereik worden vergroot. Met name op provinciaal niveau is er veel aandacht voor cultuureducatie. De provincie en het Rijk hebben ook financiële mogelijkheden om initiatieven op het terrein van cultuureducatie te ondersteunen. Met betrekking tot cultuureducatie moet de gemeente niet het voortouw nemen, we moeten ontwikkelingen op provinciaal en rijksniveau wel volgen en bestaande budgetten tenminste handhaven. Op deze manier creëer je mogelijkheden om zelf goede initiatieven te ondersteunen, maar het is ook mogelijk om gemeentelijke middelen in te zetten om provinciale projecten samen met het veld te cofinancieren.

Cultuurdeelname

Een aanzienlijk deel van de maatschappelijke waarde van kunst en cultuur ligt in haar vermogen verbindingen te leggen in en met die samenleving. Door te streven naar een grotere cultuurdeelname kan dit vermogen worden vergroot en wordt daarmee het maatschappelijk effect van cultuur groter.

 

Cultuurparticipatie speelt zich in drie domeinen af:

  • 1.

    cultuurgenieters (publiek en bezoekers)

  • 2.

    cultuurmakers (muziek- en toneelgezelschappen, kunstenaars etc.)

  • 3.

    cultuurdragers (gemeenschapshuizen, expositieruimten etc.)

 

Het gemeentelijk cultuurbeleid richt zich op het amateuristische deel van de cultuurmakers en dragers. In het algemeen kan worden gesteld dat het gemeentelijk beleid zich direct richt op cultuurmakers (bijvoorbeeld door middel van subsidie), indirect op cultuurgenieters en soms direct, soms indirect op cultuurdragers. In de Startnotitie Cultuurnota Gemeente Bladel wordt gesteld dat cultuur een mensenleven rijker maakt en daarmee de kwaliteit van leven in de samenleving op een hoger plan brengt. Cultuur levert daarmee een bijdrage aan de vorming en ontwikkeling van individuen en de gemeenschap. Het cultuurbeleid richt zich daarom op vergroting van de culturele participatie.

Voorwaarden en subsidiering

Verenigingen en andere cultuurmakers formuleren hun eigen beleid en voeren dit uit, dit is geen taak van de gemeente. Je kunt en moet als gemeente daarom niets verplichten. Zoals al gezegd kun je als gemeente echter wel faciliteren en stimuleren door te subsidiëren. Omdat het hier gaat over gemeenschapsgeld moet je er op toezien dat middelen worden aangewend voor het doel waarvoor zij bestemd waren.

 

Het is tevens van belang dat we ons realiseren dat veel cultuurmakers en –genieters naast een directe subsidie ook indirect worden gesubsidieerd door het instandhouden van voorzieningen en accommodaties.

 

Om voor een gemeentelijke subsidie in aanmerking te komen moet een cultuuruiting een zekere maatschappelijke relevantie hebben. Hieronder wordt verstaan dat de uiting ten goede moet komen aan de gemeenschap en er moet een behoefte aan bestaan. Verder moet de subsidieontvanger naar buiten treden. Uitvoeringen en voorstellingen moeten toegankelijk zijn voor iedereen die daar interesse in heeft. De enige uitzondering op deze voorwaarde wordt gemaakt voor activiteiten die gericht zijn op cultuureducatie.

Het is een individuele keuze van mensen om cultuur te maken en te genieten als vorm van vrijetijdsbesteding en ontspanning. Cultuurmakers en –genieters dienen daarom een redelijke eigen bijdrage te leveren aan de uitvoering van hun hobby. Deze voorwaarde is niet van toepassing op jeugd. Om jeugd te stimuleren om cultuur te maken of cultuur te genieten mogen initiatieven op dit terrein voor een substantieel deel worden gesubsidieerd.

Beeldende kunst

Onder beeldende kunst worden materiële kunstuitingen verstaan, over het algemeen in openbare ruimten. Hierbij kan worden gedacht aan beeldhouwkunst, schilderkunst, tekenkunst, graveerkunst en fotografie. De directe (financiële) bijdrage van de gemeente aan beeldende kunst is beperkt.

 

In de gemeente Bladel zijn veel mensen actief bezig met beeldende kunst. Volgens het veld is er een grote behoefte aan expositiemogelijkheden. Om aan deze behoefte te voldoen kan de hal van het gemeentehuis om niet worden gebruikt voor exposities.

5.2   Doelstelling

De doelstellingen van het gemeentelijke cultuurbeleid zijn:

  • a.

    het op positieve wijze beïnvloeden van de “levensstijl” van de gemeente Bladel;

  • b.

    het tenminste in stand houden van dat wat we aan kunst en cultuur in de gemeente hebben;

  • c.

    behoud en onderhoud van voor de gemeenschap waardevolle culturele objecten en voorzieningen;

  • d.

    stimuleren en faciliteren van de culturele verscheidenheid;

  • e.

    het toegankelijk maken en houden van cultuur voor zoveel mogelijk inwoners van de gemeente Bladel;

  • f.

    ondersteunen en stimuleren van innovatieve particuliere initiatieven.

5.3 Instrumenten

Subsidies

Zoals in hoofdstuk 4 al is opgemerkt is voor gemeenten op het terrein van cultuur de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wellicht de belangrijkste wet. Het belangrijkste instrument voor de uitvoering van cultuurbeleid is subsidieverstrekking en de Awb biedt hiervoor het wettelijke kader. In de Algemene subsidieverordening welzijn is dit algemene wettelijke kader vertaald naar de Bladelse situatie.

 

De Algemene subsidieverordening vormt het algemene en formele kader voor alle welzijnssubsidies. De subsidies die in het kader van het cultuurbeleid worden verstrekt vallen hiermee ook onder de reikwijdte van de Algemene subsidieverordening. In de Algemene subsidieverordening worden verschillende subsidiesoorten onderscheiden. Deze subsidiesoorten worden ook ingezet bij de realisering van het gemeentelijk cultuurbeleid.

Bij de uitvoering van het cultuurbeleid kunnen de volgende subsidiesoorten worden ingezet:

  • -

    Budgetsubsidies: een subsidie waarbij een instelling een bedrag ontvangt om een tevoren goedgekeurd activiteitenpakket uit te voeren en verantwoording aflegt over de omvang en de kwaliteit van de uitgevoerde activiteiten. Voorbeelden: subsidies aan muziek- en toneelverenigingen.

  • -

    Projectsubsidies: een subsidie waarbij een instelling een bedrag ontvangt om een vooraf goedgekeurd project uit te voeren. Voorbeelden: de stimuleringsregelingen cultuureducatie en cultuurinnovatie.

  • -

    Waarderingssubsidies: een subsidie waarbij een instelling een bedrag ontvangt voor activiteiten die de gemeente van belang vindt, zonder deze naar aard of inhoud te willen beïnvloeden en zonder de uitvoering of de voortzetting ervan, van subsidiëring afhankelijk te maken. Voorbeeld: de cultuurprijs.

  • -

    Investeringssubsidie: een subsidie nodig voor het verwerven, aanleggen, bouwen, her- of verbouwen, uitbreiden of inrichten van ondersteunende welzijnsaccommodaties, dan wel voor het verwerven van duurzame goederen die voor de uitvoering van activiteiten/projecten noodzakelijk zijn.

Toetsing en beoordeling

Zoals gezegd vormt de Algemene subsidieverordening (ASV) het algemene en formele kader voor alle welzijnssubsidies en daarmee dus ook voor de cultuursubsidies. In artikel 21 van de ASV is bepaald dat het college van B&W bevoegd is om nadere regels te stellen met betrekking tot het verstrekken van welzijnssubsidies. Voor subsidies ten behoeve van cultuur kan het wenselijk zijn nadere regels te stellen. Deze regels kunnen niet vooraf exact worden vastgesteld, er kan wel een kader voor nadere regels worden geformuleerd.

 

De budgetsubsidies voor cultuur zijn gebaseerd op de participatievisie. Voorop staat dat zoveel mogelijk amateur-kunstenaars hun kunst kunnen beoefenen en de gemeente stelt zich terughoudend op als het gaat om het beoordelen van de kwaliteit van de artistieke prestaties.

 

De volgende cultuurcategorieën kunnen worden onderscheiden: instrumentale muziek, toneel, media en literatuur, cultuurbehoud en –geschiedenis, volksfeesten en herdenkingen en cultuureducatie. Binnen iedere cultuurcategorie kunnen aanvragen worden beoordeeld op grond van de volgende maatstaven:

Kwaliteit:

  • -

    De aanwezigheid van de artistieke leiding, gediplomeerd en/of erkend door de brancheorganisatie;

  • -

    De wijze waarop de opleiding van de leden en van het kader is georga­niseerd;

  • -

    Deelname aan erkende kwaliteitscircuits;

 

Maatschappelijk belang:

  • -

    De samenstelling van het ledenbestand, waaronder het aantal actieve leden en de leeftijdsopbouw;

  • -

    Het publieksbereik in de gemeente;

  • -

    Het aantal (openbare) culturele activiteiten, dat de instelling organiseert of waaraan wordt deelgenomen;

 

Gemeentelijk belang

  • -

    Activiteiten die bijdragen aan de uitstraling van de gemeente;

  • -

    Openbare optredens, presentaties of exposities in de regio of daarbuiten;

  • -

    Bijzondere public relations-, promotie- en marketinginspanningen;

Onder kwaliteit valt ten eerste de aanwezigheid en de professionele kwalificaties van de artistieke leiding. Ook de manier waarop men omgaat met scholing is een maatstaf voor de kwaliteit van een club. Het laatste criterium gaat over de vraag of men is aangesloten bij een koepelorganisatie of ander federatief verband. Daarbij hoort ook bijvoorbeeld de deelname aan concoursen en andere wedstrijden.

 

Het maatschappelijk belang dat een vereniging heeft voor een gemeente ligt in de sfeer van de actieve en passieve participatie. Hier kan worden gekeken naar de opbouw van het ledenbestand, naar de vraag of er veel mensen uit de eigen gemeente lid zijn of juist niet etc. Ook de vraag in welke mate er sprake is van contact met het publiek via optredens, uitvoeringen, exposities of anderszins is hier aan de orde. Het laatste criterium onder dit kopje gaat over het aantal culturele activiteiten, dat de instelling organiseert of waaraan wordt deelgenomen. Hoe actief is men, wat heeft men de gemeenschap te bieden?

De laatste drie criteria hebben te maken met de bijdrage van een vereniging aan de positieve uitstraling van de gemeente en hebben minder gewicht dan de criteria onder kwaliteit en maatschappelijk belang.

Cultuurprijs

Voor inwoners en plaatselijke organisaties, instellingen en verenigingen die zich op het gebied van kunst en cultuur op opmerkelijke wijze verdienstelijk hebben gemaakt voor de Bladelse gemeenschap, is de gemeentelijke cultuurprijs ingesteld.

Stimuleringsregeling cultuureducatie

Van kunst en cultuur geniet je méér naarmate de kijker of luisteraar ook begrip heeft van - en voor - die vorm van cultuur. Om als gemeente een bijdrage te leveren aan het uitgangspunt cultuureducatie heeft de gemeente een stimuleringsregeling cultuureducatie. De regeling heeft als doel cultuureducatie op scholen voor primair onderwijs te stimuleren. Scholen kunnen voorstellen voor cultuureducatieprojecten indienen, maximaal 50% van de projectkosten kunnen door de gemeentelijke bijdrage worden gedekt. Op basis van het aantal leerlingen geldt er een maximum bijdrage per school.

Stimuleringsregeling cultuurinnovatie

Om invulling te geven aan de uitgangspunten vernieuwing, cultuurdeelname en kunst heeft de gemeente een stimuleringsregeling cultuurinnovatie. Via deze regeling kunnen projecten worden ondersteund die een bijdrage leveren aan vernieuwing en/of cultuurdeelname en/of openbare beeldende kunst. De initiatieven voor deze projecten kunnen worden genomen door cultuurmakers en cultuurdragers. De maximum bijdrage per project of activiteit is € 1.500. De middelen kunnen worden aangewend voor uiteenlopende activiteiten en projecten. Gedacht kan worden aan literaire activiteiten, culturele contacten en uitwisselingen, (multidisciplinaire) voorstellingen en manifestaties, de aanschaf van kunstwerken, etc. Het belangrijkste doel van de regeling is dat er cultuuruitingen mee mogelijk worden gemaakt die anders niet zouden kunnen worden gerealiseerd.

Instellingen op het gebied van amateurkunst kunnen éénmaal per jaar en maximaal drie jaar achter elkaar een bijdrage in de kosten van een project, festival of andere culturele activiteit aanvragen. In deze regeling zijn ook culturele experimenten subsidiabel. Om ervoor te zorgen dat een te subsidiëren project iets extra’s biedt ten opzichte van bestaande culturele activiteiten is een aantal voorwaarden aan de regeling verbonden:

  • -

    Er vindt samenwerking plaats met een of meer culturele organisaties in de gemeente;

  • -

    Aan de activiteit worden educatieve of andere activiteiten (workshops en dergelijke) gekoppeld om de instroom van (jeugd)leden te bevorderen;

  • -

    Bij de activiteit worden jongeren of andere groepen met een geringe cultuurparticipatie betrokken;

  • -

    De activiteit voegt iets toe aan het reguliere cultuuraanbod in de gemeente.

Projecten moeten minstens aan één van deze voorwaarden voldoen om aanspraak op subsidie te kunnen maken. Doel van twee van deze voorwaarden is om de actieve deelname van mensen te vergroten, in het bijzonder van jeugd, jongeren en van andere groepen die normaal gesproken minder snel met kunst en cultuur in aanraking komen. Ook het bevorderen van samenwerking tussen amateurkunstbeoefenaars en professionals of tussen amateurkunstverenigingen en andere culturele organisaties komt tot uitdrukking in de voorwaarden.

Facilitering

De gemeente Bladel faciliteert cultuuruitingen door het in stand houden van gemeenschapshuizen in alle kernen. In principe is de gemeente Bladel bereid om het gemeentehuis als expositieruimte voor beeldende kunst ter beschikking te stellen en hier een actieve rol in te spelen. Voor het zover kan zijn dient echter onderzocht te worden wat de ruimtelijke mogelijkheden zijn en wat de consequenties zijn voor beveiliging, verzekering, etc.

 

Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud van kunstwerken in de openbare ruimte.

5.4 Budgetten

In de opdracht van de raad aan het college om het cultuurbeleid van de gemeente Bladel te actualiseren is gesteld dat een en ander moet gebeuren binnen de budgetten die nu beschikbaar zijn voor cultuur.

 

De budgetsubsidies voor instrumentale muziek, toneel, media en literatuur, cultuurbehoud en –geschiedenis, volksfeesten en herdenkingen en cultuureducatie blijven op het huidige niveau en volgen de jaarlijks vastgestelde index voor prijsstijgingen.

De project- en waarderingssubsidies zijn gefixeerd en bedragen voor 2007:

Stimuleringsregeling cultuureducatie

5.000,00

Stimuleringsregeling cultuurinnovatie

4.000,00

Cultuurprijs

1.250,00

De budgetten voor cultuursubsidies worden jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld in het jaarprogramma Welzijn.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 27 april 2006.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Bijlage 1 Overzicht culturele aanbod en voorzieningen in de gemeente Bladel

Deze bijlage geeft een overzicht van het culturele aanbod en de voorzieningen in de gemeente Bladel. Dit overzicht heeft niet de pretentie volledig te zijn.

 

a. Amateurkunst

 

Podia

Cultureel Centrum Den Herd, Bladel

De Nieuwe Pazzop, Bladel

Gemeenschapshuis Den Tref, Hapert

Gemeenschapshuis D’n Anloop, Hoogeloon

Gemeenschapshuis De Poel, Netersel

Gemeenschapshuis Den Aord, Casteren

Openlucht podia

Instrumentale muziek

Drumfanfare St. Brigida, Netersel

Fanfare Wilhelmina, Hoogeloon

Koninklijke Harmonie L’Union, Bladel

Muziekvereniging Kunst Adelt, Hapert

Muziekvereniging St. Willibrordus, Casteren

Show- en Drumfanfare St. Joris, Hoogeloon

Kempische Egerland Freunde, Bladel

Muziekkapel De Venneblaozers, Bladel

 

Vocale muziek

Gemengd Koor Klankbord, Casteren

Gemengd Parochieel Zangkoor, Casteren

Gemengde Zangvereniging Plena Laetitia, Bladel

Gezamenlijk Kerkkoor Parochie H. Severinus, Hapert

Liederentafel 3X3, Hapert

Parochieel Gemengd Koor Saffier, Bladel

Parochieel Gemengd Zangkoor Hoogeloon

RK Dameskoor Hoogeloon

RK Dameskoor St. Petrus Banden, Bladel

St. Severinus Dameskerkkoor, Hapert

Zanggroep Medium, Hapert

Zanggroep Tolad, Hoogeloon

Zangkoor Capella, Netersel

Zangvereniging Cantate Con Noi

 

Popmuziek

Zomerfeesten Bladel

 

Toneel

Toneelvereniging De Eenakter, Hapert

Toneelvereniging Het Kameleon, Bladel

Toneelvereniging Pardoes, Netersel

Toneelvereniging St. Pancatius

 

Dans

Dansvereniging High Energie, Bladel

Showdansgroep Quality, Bladel

Volksdansgroep De Brinkdansers, Netersel

Volksdansgroep Hapert 

 

b. Beeldende kunst

 

Expositieruimten

Gemeenschapshuizen

Gemeentehuis, Bladel

 

Galeries

Galerie De Kunstkamer, Hoogeloon

Galerij De Kort, Bladel

Artium Arcana, Bladel

 

Film en fotografie

Videoclub Kempenfilm, Bladel

 

Kunstenaars

Mw. R. Eeftink, Bladel

W. Gubbels, Bladel

J. van der Putten, Hoogeloon

Mw. A. van Roosmalen, Bladel

D. Suk, Bladel

T. van de Voort, Bladel

R. de Vries, Hapert

 

c. Media en literatuur

 

Stichting Openbare Bibliotheek, Bladel en Hapert

Stichting Sniederskring, Bladel

Stichting Lokale Omroep Kempen FM, Hapert

 

d. Geschiedenis en cultuurbehoud

 

Heemkundige Kring Pladella Villa, Bladel

Heemkundige Studiekring De Acht Zaligheden, Eersel

Stichting ’t Loons Heem, Hoogeloon

 

e. Traditionele volkscultuur en culturele evenementen

 

Carnavalsverenigingen

CV De Bollemeppers, Casteren

CV De Buntstèkers ’t Hupke, Netersel

CV De Lappelekkurs, Hoogeloon

CV De Muggezifters, Bladel

CV De Pintewippers, Hapert

CV De Tonnepikkers, Hapert

 

De gilden

Gilde St. Brigida, Netersel

Gilde St. Joris, Bladel

Gilde St. Joris, Hapert

Gilde St. Joris, Hoogeloon

Gilde St. Sebastiaan, Hoogeloon

Gilde St. Willibrordus, Casteren

 

Oranjeverenigingen

Oranjecomité Bladel

Oranjecomité Hoogeloon

Oranjecomité Netersel

Oranjecomité Casteren

Oranjeactiviteiten Hapert

 

St. Nicolaas

St. Nicolaasintocht Bladel

St. Nicolaasintocht Hapert

St. Nicolaasintocht Hoogeloon

St. Nicolaasintocht Casteren

St. Nicolaascomité Hapert

 

Kerststallen

Kerststal Bladel

Kerststal Hapert

Kerststal Hoogeloon

Kerststal Casteren

Kerststal Netersel

 

Comités dodenherdenking

Dodenherdenking Bladel

Dodenherdenking Hoogeloon

 

Evenementen

Boerenmert Hapert

Jaarmarkt Casteren

Kermissen in Bladel, Hapert, Hoogeloon, Netersel, Casteren

Koninginnemarkt Hapert

Zomermarkt Bladel

De Blaalse Lichtstoet

Kempenoptocht Hapert

Bijlage 2 Richting geven aan cultuurbeleid

Aanleiding en aanpak

 

Het huidige kunst- en cultuurbeleid van de gemeente is nog gebaseerd op de door de voormalige gemeente Bladel en Netersel vastgestelde kunst- en cultuurnota. Het is tijd om dit beleid in samenspraak met het veld onder de loep te nemen en daar waar nodig te actualiseren. In het raadsprogramma vraagt de gemeenteraad het college om op interactieve wijze een eigentijdse visie op kunst en cultuur te ontwikkelen, die gericht is op:

  • -

    het betrekken van een nog bredere groep van inwoners bij kunst- en cultuuruitingen;

  • -

    de ontwikkeling van nieuwe initiatieven op het gebied van kunst en cultuur;

  • -

    de structurele instandhouding van bestaande kunstwerken.

 

Dit moet plaatsvinden binnen de budgetten die nu beschikbaar zijn voor het kunst- en cultuurbeleid.

 

In de startnotitie Cultuurnota Gemeente Bladel is geschetst op welke wijze het college tot een nieuwe cultuurnota wilde komen. In die startnotitie is aangegeven dat het college in samenspraak met het “veld” de huidige situatie in beeld zal brengen en vervolgens aan de raad zal vragen om richting te geven aan het nieuwe cultuurbeleid.

 

De startbijeenkomst met het veld werd gehouden op 17 november 2004 in het gemeentehuis. Er waren ruim 110 organisaties, verenigingen en personen uitgenodigd. Van deze organisaties waren 34 vertegenwoordigers aanwezig.

 

Aan de hand van 5 stellingen is gediscussieerd om een indruk te krijgen van de richting die het veld aan het nieuwe cultuurbeleid wenst te geven. Deze stellingen waren:

  • 1.

    Cultuurbeleid moet meer gericht zijn op vernieuwing dan op instandhouding.

  • 2.

    Cultuurbeleid moet gericht zijn op het betrekken van nieuwe doelgroepen.

  • 3.

    Veel deelnemers, veel subsidie. Weinig deelnemers, weinig subsidie.

  • 4.

    De gemeente moet (toekomstig) cultuurbereik vergroten door meer aandacht te geven aan cultuureducatie.

  • 5.

    De gemeente moet de bemoeienis met cultuur beperken tot het scheppen van randvoorwaarden.

 

In de deelsessies en in de plenaire discussie werd meerdere malen opgemerkt dat de stellingen erg zwart / wit waren gesteld en dat de stellingen op verschillende manieren kunnen worden uitgelegd. Daarom moeten niet de stellingen worden gebruikt om richting te geven aan het nieuwe cultuurbeleid, maar moet hetgeen dat naar aanleiding van stellingen is gezegd worden gebruikt.

 

Om het veld bij de verdere uitwerking van het cultuurbeleid betrokken te houden is er een werkgroep cultuurbeleid samengesteld. De volgende mensen hebben zich voor deze werkgroep aangemeld:

 

  • -

    Paul van de Weijer (Franciscusschool)

  • -

    Jan Smets (Lokale Omroep Kempen FM)

  • -

    Peter Keulers (Galerie Artium Arcana)

  • -

    Kees Castelijns (namens de muziekverenigingen)

  • -

    Dorthy Wagemakers (De Sniederskring)

 

Een eerste taak van de werkgroep is om aan de hand van de uitkomsten van de discussie ten behoeve van de raad een basisdocument met richtinggevende uitspraken op te stellen, aan de hand waarvan de cultuurnota verder zal worden uitgewerkt.

 

Uitkomsten  

Uit de startbijeenkomst en de gesprekken met de werkgroep kwamen vijf elementen naar voren:

  • -

    vernieuwing

  • -

    cultuureducatie

  • -

    cultuurdeelname

  • -

    voorwaarden en subsidiering

  • -

    kunst

 

Vernieuwing 

Wat verstaan we hieronder?

Vernieuwing is een begrip dat op verschillende manieren kan worden uitgelegd. De een verstaat onder vernieuwing het betrekken van nieuwe doelgroepen, een ander verstaat onder vernieuwing het uitvoeren van nieuwe activiteiten. Als in het kader van het gemeentelijke cultuurbeleid wordt gesproken over vernieuwing dan gaat het over het ontplooien van initiatieven die afwijken van de bestaande praktijk met als doel een bijdrage te leveren aan de doelstellingen van gemeentelijk en/of provinciaal cultuurbeleid.

 

Richtinggevende uitspraken:

  • -

    Verenigingen en andere cultuurmakers formuleren hun eigen beleid en voeren dit uit. Vernieuwing maakt onderdeel uit van het reguliere beleid van verenigingen en de andere cultuurmakers.

  • -

    Het is geen taak van de gemeentelijke overheid deze rol over te nemen.

  • -

    De gemeente mag vernieuwing niet opleggen, maar kan deze wel stimuleren.

  • -

    De gemeente initieert dus niet zelf, maar faciliteert wel als daar behoefte aan is.

  • -

    Vernieuwing moet wel onderdeel zijn van het nieuwe cultuurbeleid, maar mag niet het hoofddoel zijn.

 

Cultuureducatie 

Wat verstaan we hieronder?

Genieten van kunst en cultuur doe je méér naarmate de kijker of luisteraar ook begrip heeft van - en voor - die vorm van cultuur. Cultuureducatie is het ontwikkelen van kennis, beoordelingsvermogen en belangstelling voor cultuur. Een duurzaam vergroot cultuurbereik kan het meest effectief kan worden bereikt wanneer mensen op jonge leeftijd kennis maken met kunst & cultuur. Cultuureducatie zou daarom een geïntegreerd onderdeel moeten zijn van het primair en voortgezet onderwijs.

 

Richtinggevende uitspraken:

  • -

    Cultuureducatie moet in het nieuwe cultuurbeleid een belangrijk element zijn.

  • -

    Cultuurbereik kan worden vergroot door meer aandacht te geven aan cultuureducatie. Meer aandacht betekent niet meer geld.

  • -

    De gemeente moet ontwikkelingen op provinciaal en rijksniveau volgen en bestaande budgetten voor cultuureducatie tenminste handhaven.

  • -

    De gemeente moet met betrekking tot cultuureducatie niet het voortouw nemen.

  • -

    Partijen die gericht iets aan cultuureducatie willen doen hebben voldoende mogelijkheden. Met name de provincie heeft financiële mogelijkheden om initiatieven op het terrein van cultuureducatie te ondersteunen.

 

Cultuurdeelname 

Wat verstaan we hieronder?

Een aanzienlijk deel van de maatschappelijke waarde van kunst en cultuur ligt in haar vermogen verbindingen te leggen in en met die samenleving. Door te streven naar een grotere cultuurdeelname kan dit vermogen worden vergroot en wordt daarmee het maatschappelijk effect van cultuur groter.

 

Cultuurparticipatie speelt zich in drie domeinen af:

  • 1.

    cultuurgenieters

  • 2.

    cultuurmakers

  • 3.

    cultuurdragers

 

Het gemeentelijk cultuurbeleid richt zich in de eerste plaats op het amateuristische deel van de cultuurmakers en dragers. In het algemeen kan worden gesteld dat het gemeentelijk beleid zich direct richt op cultuurmakers (bijvoorbeeld door middel van subsidie), indirect op cultuurgenieters en soms direct, soms indirect op cultuurdragers.

 

Richtinggevende uitspraken

In de Startnotitie Cultuurnota Gemeente Bladel wordt gesteld dat cultuur een mensenleven rijker maakt en daarmee de kwaliteit van leven in de samenleving op een hoger plan brengt. Cultuur levert daarmee een bijdrage aan de vorming en ontwikkeling van individuen en de gemeenschap. Gemeentelijk cultuurbeleid moet daarom gericht zijn op vergroting van de culturele participatie.

 

Voorwaarden en subsidiering 

Wat verstaan we hieronder?

Verenigingen en andere cultuurmakers formuleren hun eigen beleid en voeren dit uit, dit is geen taak van de gemeente. Je kunt en moet als gemeente daarom niets verplichten. Als gemeente kun je echter wel faciliteren en stimuleren door te subsidiëren. Omdat het hier gaat over gemeenschapsgeld moet je er op toezien dat middelen worden aangewend voor het doel waarvoor zij bestemd waren.

 

Het is tevens van belang dat we ons realiseren dat veel cultuurmakers en –genieters naast een directe subsidie ook indirect worden gesubsidieerd door het instandhouden van voorzieningen en accommodaties.

 

Richtinggevende uitspraken:

  • -

    Gesubsidieerde cultuuruitingen moeten een zekere maatschappelijke relevantie hebben. Hieronder wordt verstaan dat de uitingen ten goede moet komen aan de gemeenschap en er moet een behoefte aan bestaan.

  • -

    Om voor gemeentelijke subsidie in aanmerking te komen moet je naar buiten treden. Uitvoeringen en voorstellingen moeten toegankelijk zijn voor iedereen die daar interesse in heeft. De enige uitzondering wordt gemaakt voor activiteiten die gericht zijn op cultuureducatie.

  • -

    Als gemeente moet je voorwaarden stellen aan subsidieverlening en moet je ook achteraf toetsen of aan de voorwaarden is voldaan. Bij subsidiering moet gestreefd worden naar het gebruiken van gelijke, indien bestaand, algemeen aanvaarde normen.

  • -

    Het is een individuele keuze van mensen om cultuur te maken en te genieten als vorm van vrijetijdsbesteding en ontspanning. Cultuurmakers en –genieters dienen daarom een redelijke eigen bijdrage te leveren aan de uitvoering van hun hobby. Deze voorwaarde is niet van toepassing op jeugd. Om jeugd te stimuleren om cultuur te maken of cultuur te genieten mogen initiatieven op dit terrein voor een substantieel deel worden gesubsidieerd.

  • -

    Onderzocht moet worden wat de mogelijkheden zijn om naar analogie met de sportstimuleringsregeling een cultuurstimuleringsregeling op te zetten.

 

Beeldende kunst

Wat verstaan we hieronder?

Onder beeldende kunst worden materiële kunstuitingen verstaan, over het algemeen in openbare ruimten. Hierbij kan worden gedacht aan beeldhouwkunst, schilderkunst, tekenkunst, graveerkunst en fotografie. Voorbeelden in de gemeente Bladel zijn: Het Digitale Lichtspoor, Kinderkopjes, maar dan anders, Het Traject, de Hapertse Gaoper, de Kuuskesrijer, Fontein met bronzen schalen, Mie Moors, Zwarte Kaat, Het Traject, Koning Kyrië, Startende Atleet, Buntsteker.

 

De directe (financiële) bijdrage van de gemeente aan beeldende kunst is beperkt.

 

Richtinggevende uitspraken:

  • -

    In de gemeente Bladel zijn veel mensen actief bezig met beeldende kunst. Er is een grote behoefte aan expositiemogelijkheden. Met een geringe inzet van middelen kan de gemeente voor een groot gedeelte in deze behoefte voorzien door in de hal van het gemeentehuis exposities te organiseren.

  • -

    Nog afgezien van de vraag of er middelen beschikbaar komen voor de aanschaf of realisatie van beeldende kunst moet de nieuwe cultuurnota een paragraaf bevatten waarin de visie op kunst wordt verwoord.

  • -

    Gestreefd moet worden naar het opnemen van een (beperkt) budget voor de aanschaf of realisatie van kunstwerken in het nieuwe cultuurbeleid.

  • -

    De gemeente moet bestaande kunstwerken onderhouden.