Regeling vervallen per 01-01-2014

Kadernota Vrijwilligersbeleid gemeente Bladel

Geldend van 17-07-2010 t/m 31-12-2013

De raad van de gemeente Bladel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 juni 2004;  

besluit:                                 

over te gaan tot vaststelling van bijgevoegde

Kadernota Vrijwilligersbeleid Gemeente Bladel

Inleiding

Vrijwilligerswerk speelt sinds jaar en dag een belangrijke rol in de samenleving. Het belang van vrijwilligerswerk wordt breed onderkend. Vrijwilligerswerk wordt omschreven als “drager van sociale kwaliteit” en het wordt gezien als een belangrijke factor voor sociale activering en inburgering. In heel veel verschillende sectoren in de samenleving is sprake van vrijwilligerswerk. Genoemd kunnen worden: ouderenzorg, hulpverlening, gezondheidszorg, buurtwerk, jongerenactiviteiten, sport en recreatie, kunst en cultuur, onderwijs, bibliotheek en volwasseneneducatie, natuur en milieu en vluchtelingenwerk. Maar ook politieke partijen, bewonersverenigingen en wijkplatforms draaien op vrijwilligers. Op alle genoemde terreinen en meer verrichten vrijwilligers tal van werkzaamheden, zowel op uitvoerend als op bestuurlijk niveau.

 

Vrijwilligerswerk vervult ook in de Gemeente Bladel een essentiële functie, het is zowel belangrijk voor de vrijwilliger zelf als voor de consument van vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk vergroot de leefbaarheid van de Gemeente Bladel en bevordert de zelfredzaamheid van mensen. De motieven om vrijwilligerswerk te doen zijn voor iedereen anders; omdat ze het leuk vinden, omdat ze een nuttige vrijetijdsbesteding zoeken of om allerlei andere persoonlijke motieven. Ook zijn er mensen die vrijwilligerswerk doen om hun kansen op betaald werk te vergroten of sociaal isolement te doorbreken.

Deze kadernota heeft de volgende doelen:

  • -

    Het identificeren van de ontwikkelingen en knelpunten waar het hedendaagse vrijwilligerswerk mee wordt geconfronteerd.

  • -

    Het bepalen in welke mate de gemeente Bladel wil en kan bijdragen aan de instandhouding en verdere ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardig vrijwilligerswerk.

  • -

    Prioriteitstelling van de aanpak van het taakveld vrijwilligersbeleid.

2 Knelpunten en ontwikkelingen

Er is landelijk onderzoek gedaan door de Nederlandse organisaties van vrijwilligers, waaruit blijkt dat maatschappelijke trends hun weerslag hebben op het vrijwilligerswerk. Arbeidsmarktontwikkelingen, de flexibilisering, individualisering en de toename van keuzen die men kan maken voor vrije tijdsbesteding hebben hun invloed op het aantal mensen dat zich vrijwillig wil inzetten voor de samenleving.

Daarnaast verandert “de vrijwilliger”. De traditionele vrijwilliger deed vanzelfsprekend vrijwilligerswerk binnen de traditie van kerk en gezin. Hij zette zich langdurig in voor een bepaalde organisatie en had daar ook een band mee. Hij committeerde zich aan het doel van de organisatie en vanuit die betrokkenheid kon hij allerhande taken verrichten.

 

Als oudere vrijwilligers hun activiteiten beëindigen zouden ze moeten worden afgelost door jongeren. Dit patroon heeft zich tussen 1985 en 2000 alleen voorgedaan bij het vrijwilligerswerk rond kind en school en alleen bij vrouwen. Voor de overige sectoren stagneerde de toestroom van jonge vrijwilligers en blijken de leden van de oudere generatie op hun post te blijven. Vooral in politiek en belangenbehartiging is dit het geval. Mogelijke oorzaken voor deze stagnatie zijn:

  • -

    toenemend tijdgebrek, met name bij de werkende bevolking;

  • -

    algemene opschorting van vrijwilligersactiviteiten tot de derde levensfase, als gezin en carrière niet meer in de weg staan;

  • -

    een verschil in mentaliteit tussen oudere en nieuwe generaties, voortvloeiend uit verschillen in vorming en opvoeding.

Het vrijwilligerswerk zal naar verwachting in de toekomst te maken krijgen met een aantal maatschappelijke ontwikkelingen. Hier worden genoemd:

  • -

    toenemende individualisering en afnemend gemeenschapsgevoel;

  • -

    afnemende loyaliteit en minder gebondenheid aan één organisatie;

  • -

    steeds hogere eisen die aan verenigingen worden gesteld;

  • -

    voorkeur voor incidentele of projectmatige activiteiten, zonder teveel verplichtingen;

  • -

    globalisering door toenemende informatietechnologie (tv, internet e.d.).

De diverse ontwikkelingen leiden tot de volgende voorspellingen:

  • -

    het aantal oudere vrijwilligers zal toenemen, het aantal studenten (hogere studiedruk) en vrouwen (vaker betaalde arbeid) zal daarentegen afnemen;

  • -

    de inzet van mannen zal gelijk blijven; de inzet van vrouwen zal verschuiven (van school, kinderopvang, hobby naar beroepsorganisaties, oudercommissies en sport);

  • -

    de vraagkant is toegenomen en zal dat blijven doen;

  • -

    teruggang van het meer traditionele vrijwilligerswerk (het vrijwilligerswerk waarbij iemand jarenlang trouw blijft aan dezelfde vereniging);

  • -

    het vasthouden aan een specifiek soort vrijwilligerswerk neemt af;

  • -

    de vrijwilliger wil werk doen dat incidenteel en niet verplichtend is;

  • -

    het wordt moeilijker om vrijwilligers te vinden voor kaderfuncties, die voor een langere periode inzet vragen;

  • -

    de vrijwilliger heeft meer keuzemogelijkheden en is minder gebonden aan één bepaald type organisatie;

  • -

    het vrijwilligerswerk is meer gerelateerd aan de eigen interesses en belevingen en minder aan een algemeen gevoel van verantwoordelijkheid voor de naaste.

De “nieuwe” vrijwilliger zal zich dus niet jarenlang binden aan een organisatie, maar wil voor een kortere periode taken verrichten. Hij zal zich wel aan het doel van de organisatie committeren, maar stelt daarnaast een aantal kwaliteitseisen aan de taken die hij verricht. De “nieuwe” vrijwilliger is er op uit om win-win situaties te creëren, waarbij hij/zijzelf ook nieuwe vaardigheden kan leren of trainen.

 

Door de vrijwilligersorganisaties worden vooral knelpunten genoemd wat betreft de werving van vrijwilligers en bestuursleden. Het imago van de organisaties is niet goed ontwikkeld. De kwaliteitseisen voor het werk van de vrijwilligersorganisaties vanuit de omgeving zijn hoger geworden en daarmee is er behoefte aan deskundigheidsbevordering en instroom van nieuwe (jonge) vrijwilligers.

Samenvattend leidt het bovenstaande op basis van theorie en onderzoek tot het volgende beeld:

Er is sprake van vraag (naar vrijwillige arbeid) en van een aanbod (aan vrijwilligersinzet) en het is de kunst om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Het is, meer dan voorheen, ook een bewegende markt met op sommige plekken situaties van schaarste. Er is niet zozeer sprake van een afnemend aanbod maar van een veranderend aanbod. En die verandering kan spanning in de markt veroorzaken.

Er zijn drie belangrijke oorzaken voor de veranderingen aan te wijzen:

  • -

    De vrijwilliger is mondiger geworden en stelt meer eisen dan vroeger het geval was.

  • -

    Er is sprake van vergrijzing in het aanbod aan vrijwilligers. Jongeren kiezen minder vaak voor vrijwillige inzet; het vrijwilligerswerk heeft een stoffig imago.

  • -

    Vrijwillige inzet op korte termijn basis krijgt bij vrijwilligers in toenemende mate de voorkeur boven lange termijnverplichtingen en een vaste regelmaat.

Voor de organisaties betekent dat dat men in toenemende mate aandacht moet besteden aan

  • -

    het aantrekkelijk maken van het werk (ook voor jongeren)

  • -

    het flexibiliseren van het werk in omvang, tijd en aard

  • -

    het vergroten van de kwaliteit van (de begeleiding van) het werk.

4 Welke rol wil de gemeente Bladel spelen?

Vrijwilligers en hun organisaties formuleren hun eigen beleid en voeren dit uit. Het is geen taak van de gemeentelijke overheid deze rol over te nemen. Het beleid van de gemeente kan wel activerend, ondersteunend en aanvullend te zijn, maar het particulier initiatief is zelf verantwoordelijk voor het totstandkomen van hun eigen (vrijwilligers)beleid.

 

In eerdere notities van de gemeente Bladel en het PON is als doelstelling van het gemeentelijke vrijwilligersbeleid geformuleerd: Het leveren van een wezenlijke bijdrage aan de instandhouding en verdere ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardig vrijwilligerswerk in de Kempengemeenten ten behoeve van de totale gemeenschap door het scheppen van goede voorwaarden en condities en geven van stimulansen. Ook in deze notitie wordt uitgegaan van deze doelstelling.

Op basis van deze doelstelling kunnen voor het vrijwilligersbeleid de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:

  • 1.

    Het creëren van goede basisvoorwaarden voor vrijwilligerswerk

  • 2.

    Een actieve rol vervullen in het stimuleren en faciliteren van vrijwilligerswerk in het algemeen.

  • 3.

    Het initiëren van projecten om vrijwilligerswerk onder specifieke doelgroepen, zoals langdurig werklozen, allochtonen en jongeren te stimuleren.

Met name het laatste uitgangspunt zal met de komst van de Wet Werk en Bijstand dit jaar op korte termijn aan belang winnen.

 

De belangrijkste vraag die in het kader van te ontwikkelen vrijwilligersbeleid moet worden beantwoord is: in welke mate kan en wil de gemeente Bladel bijdragen aan de instandhouding en verdere ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardig vrijwilligerswerk. Van het antwoord op deze vraag is namelijk afhankelijk welke initiatieven en activiteiten zouden kunnen worden ondernomen ter uitvoering van het vrijwilligersbeleid.

Uit de bovenstaande doelstelling en uitgangspunten, en uit de knelpunten in en de ontwikkelingen binnen het hedendaagse vrijwilligerswerk kan worden geconcludeerd dat modern gemeentelijk vrijwilligersbeleid meer moet omvatten dan alleen het (passief) waarderen en promoten van vrijwilligerswerk.

5 De situatie in de gemeente Bladel

Om beter zicht te krijgen op de problemen waar de Bladelse vrijwilliger mee kampt heeft een raadswerkgroep ronde-tafel-gesprekken gevoerd met vrijwilligers en verenigingen.

Bij de werkzaamheden is de raadswerkgroep uitgegaan van de volgende definitie van de vrijwilliger:

 

Een vrijwilliger is een natuurlijk persoon die zich pro deo en op structurele wijze inzet om activiteiten te organiseren die gericht zijn op of ten ten goede komen aan het welzijn van de gemeenschap of de samenleving. De activiteiten zijn extern gericht, hebben een onverplicht karakter en vinden plaats in min of meer georganiseerd verband.

5.1 Aanpak en werkwijze

Aangezien de groep vrijwilligers in 3 parallelsessies werd geraadpleegd is ervoor gezorgd dat de discussie in de verschillende sessies op eenzelfde wijze is aangepakt. Op die manier kon er lijn worden gebracht in de uitkomsten van de verschillende sessies. Het doel van de sessies was om een indruk te krijgen of en in welke mate de in de in hoofdstuk 2 beschreven ontwikkelingen en knelpunten ook door de vrijwilligers als zodanig worden ervaren en welke oplossingsrichting(en) de meest wenselijke is (zijn).

 

Om tot een concreet resultaat te komen is er gewerkt met stellingen. In de parallelsessies zijn telkens dezelfde stellingen gepresenteerd. De aanwezigen konden door middel van het uitdelen van stickers aangeven in welke mate men het met de stellingen eens was. Uit de beschrijving van de knelpunten en problemen kwamen vijf aandachtsvelden naar voren waarover de ronde-tafel-gesprekken meer duidelijkheid moesten geven.

Deze aandachtsvelden zijn:

  • -

    wat zijn de problemen van het hedendaagse vrijwilligerswerk?

  • -

    wie is er primair verantwoordelijk voor het oplossen van deze problemen?

  • -

    welke rol kan en wil de gemeente spelen?

  • -

    wat zijn mogelijke oplossingen voor de problemen?

  • -

    hoe kan vrijwilligerswerk het beste worden gepromoot en gewaardeerd?

5.2 Resultaten

Van de 360 aangeschreven organisaties zijn er ongeveer 55 mensen geweest. Hoewel de ronde-tafel-gesprekken richting kunnen geven aan het vrijwilligersbeleid, kan niet worden geconcludeerd dat er een objectieve peiling heeft plaatsgevonden.

 

Bij de hierboven genoemde aandachtsvelden zijn de volgende stellingen en vragen aan de vrijwilligers voorgelegd:

5.2.1 Problemen

Het vrijwilligerswerk in de gemeente wordt uitgevoerd door een zeer diverse groep van mensen, ieder met hun eigen kenmerken en problemen. Om de beperkte middelen die er voor vrijwilligersbeleid beschikbaar zijn zo goed mogelijk in te zetten is het belangrijk om een indruk te krijgen van de grootste problemen waar vrijwilligers mee kampen. Het is daarom van belang om stil te staan bij de vraag:

Wat zijn de problemen van de vrijwilligers(organisaties)?

 

  • 1.

    Het is bijzonder moeilijk om bestuursleden te vinden. (23%)

  • 2.

    Er zijn steeds minder vrijwilligers door toenemende individualisering en afnemend gemeenschapsgevoel (15%);

  • 3.

    Ten opzichte van de vereniging is er sprake van afnemende loyaliteit en minder gebondenheid aan één organisatie (2%);

  • 4.

    Er worden steeds hogere eisen aan verenigingen gesteld waardoor het steeds moeilijker wordt de vereniging draaiende te houden (22%);

  • 5.

    Mensen met interesse voor vrijwilligerswerk hebben steeds meer de voorkeur voor incidentele of projectmatige activiteiten, zonder teveel verplichtingen (12%);

  • 6.

    Doordat werkende mensen met kinderen het steeds drukker krijgen doen steeds minder mensen in de leeftijd 25-45 vrijwilligerswerk, het vrijwilligersbestand vergrijst (13%).

  • 7.

    Het vrijwilligerswerk is meer gerelateerd aan de eigen interesses en belevingen en minder aan een algemeen gevoel van verantwoordelijkheid voor de naaste (11%).

  • 8.

    Het vrijwilligerswerk heeft een slecht imago (1%)

Uitkomst

afbeelding binnen de regeling

Het vinden van bestuursleden en het stellen van hoge eisen krijgen als probleem de meeste punten. Beide problemen lijken het gevolg te zijn van het steeds complexer en zakelijker worden van de maatschappij. Calamiteiten en problemen worden “gerepareerd” door het maken van wetten en regels, deels vragen burgers daar ook zelf om. De eisen die de maatschappij stelt aan verenigingen en organisaties worden dus steeds hoger, hierdoor neemt de verantwoordelijkheid van en druk op bestuursleden toe. Daarmee is een bestuursfunctie niet meer voor iedereen weggelegd en dus wordt het moeilijker geschikte bestuursleden te vinden.

5.2.2 Verantwoordelijkheid

Over de vraag wie er verantwoordelijk is voor de oplossing van de problemen van vrijwilligers zijn de meningen verdeeld. Zo vind de één dat vrijwilligers prima in staat zijn hun eigen problemen op te lossen en de gemeente zich daar helemaal niet mee hoeft te bemoeien. Eén ander is juist van mening dat vrijwilligerswerk zonder bemoeienis van de gemeente niet kan blijven bestaan. Om een beeld te krijgen hoe de vrijwilligers dit zelf zien wordt stil gestaan bij de vraag: 

Wie is in de eerste plaats verantwoordelijk voor het oplossen van de problemen waar het vrijwilligerswerk mee kampt?

 

  • 1.

    De vereniging zelf (34%).

  • 2.

    In de eerste plaats de vereniging zelf, de gemeente heeft een secundaire verantwoordelijkheid (63%).

  • 3.

    De gemeente (3%).

Uitkomst

afbeelding binnen de regeling

De meeste aanwezigen zijn van mening dat de gemeente mede verantwoordelijk is voor het oplossen van de problemen van vrijwilligers, maar de gemeente mag zich middels beleid niet actief met de vrijwilligers bemoeien. De gemeente moet voornamelijk faciliterend beleid voeren.

5.2.3 Mate van betrokkenheid

Met antwoord op de vraag of de gemeente (mede) verantwoordelijk is ben je er nog niet. De betrokkenheid kan zich beperken tot (financiële) ondersteuning, of zover gaan dat de gemeente zich actief bemoeit met de inhoud. Ondersteunend beleid is qua inhoud en inzet van middelen heel anders dan activerend beleid.

In welke mate draagt de gemeente verantwoordelijkheid en waar richt die verantwoordelijkheid zich op?

 

  • 1.

    De gemeente moet activerend beleid voeren. Dit wil zeggen: zich actief bezig houden met de inhoud van het vrijwilligerswerk (0%).

  • 2.

    De gemeente moet ondersteunend en faciliterend beleid voeren (100%).

Uitkomst

afbeelding binnen de regeling

Wat opviel tijdens de avond is dat sommige organisaties erg veel van de gemeente verwachten, maar anderzijds vinden dat de gemeente alleen maar moet ondersteunen. Vrijwilligers en hun organisaties formuleren hun eigen beleid en voeren dit uit. In de meeste gevallen is het particuliere initiatief verantwoordelijk voor het tot stand komen van vrijwilligersorganisaties en –activiteiten. Het is geen taak van de gemeentelijke overheid deze rol over te nemen. In eerste instantie moeten de vrijwilligers de gevolgen van hun eigen acties zelf dragen. Door gericht beleid kan de gemeente echter wel activeren, ondersteunen en aanvullen. Het is belangrijk om continue duidelijk te maken welke rol de gemeente wil spelen en wat men als gevolg daarvan mag verwachten.

Sommige aanwezige organisaties gaven de indruk dat men denkt dat de gemeente helemaal niets doet om het vrijwilligerswerk te ondersteunen. Dit is niet juist. Zo houdt de gemeente een sportinfrastructuur en gemeenschapsvoorzieningen in stand die tegen een prijs die lager is dan de kostprijs aan de verenigingen ter beschikking wordt gesteld. Daarnaast ontvangen al veel organisaties in enigerlei vorm subsidie van de gemeente.

5.2.4 Oplossingen

Voor de uitvoering van vrijwilligersbeleid zijn er beperkte middelen beschikbaar. Alle problemen oplossen is dus onmogelijk. Omdat middelen schaars zijn is het van belang een beeld te krijgen aan welke oplossingen de vrijwilligers zelf de meeste behoefte hebben.

Wat zijn de mogelijke oplossingen van de problemen en hoe kan de gemeente faciliteren?

 

  • 1.

    Wij weten niet waar we onze vrijwilligers moeten zoeken, een lokale (digitale) vacaturebank zou dit probleem kunnen oplossen (22%).

  • 2.

    De tijd van een vrijwilliger is schaars, er gaat teveel tijd verloren aan bijzaken. Het verlenen van hand- en spandiensten door de gemeente aan vrijwilligersorganisaties zou een uitkomst zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het uitlenen van materialen zoals dranghekken, wegafzettingen en verkeersborden of het gratis verwijderen van afval (29%).

  • 3.

    Geld is voor veel mensen een drempel om vrijwilligerswerk te doen. De gemeente moet deze drempel wegnemen door bijvoorbeeld een collectieve WA en/of ongevallenverzekering voor vrijwilligers te betalen of door onkosten te vergoeden (16%).

  • 4.

    Veel vrijwilligers zijn niet bekwaam of onvoldoende toegerust om hun vaak verantwoordelijke taak uit te voeren. Er is behoefte aan scholing en deskundigheidsbevordering en hiervoor zou de gemeente subsidies voor beschikbaar moeten stellen (17%).

  • 5.

    Vrijwilligers zijn prima in staat om de eigen problemen op te lossen. Het enige dat de gemeente zou moeten doen is het subsidiëren van verenigingen (9%).

  • 6.

    Voor de beantwoording van vragen is een contactpersoon bij de gemeente nodig. (7%)

Uitkomst

afbeelding binnen de regeling

Als mogelijke oplossing kreeg het verlenen van hand- en spandiensten c.q. het verbeteren van service de meeste punten. Deze oplossing zal daarom bij het uitwerken van het vrijwilligersbeleid aandacht moeten krijgen.

 

Verder is het verassend dat de vacaturebank ook veel punten krijgt. Blijkbaar is er bij een redelijk grote groep vrijwilligers behoefte aan bemiddeling tussen vraag en aanbod.

 

In dit verband is het aardig om een initiatief van Het Kompas onder de aandacht te brengen. Als uitvloeisel van het (door de gemeente mede gefinancierde) sociale activeringsproject De Springplank beschikt Het Kompas over software die het mogelijk maakt om een vacaturebank te maken. Het Kompas heeft het plan opgevat om de gegevens in de vacaturebank te actualiseren en te gaan vullen met vacatures. Er is een werkgroep van vier enthousiaste vrijwilligers beschikbaar om deze klus uit te voeren. Bij de verdere uitwerking van het vrijwilligersbeleid zou dit initiatief kunnen worden meegenomen. Omdat er geen loonkosten zijn kan er met weinig middelen veel worden bereikt.

5.2.5 Promotie en waardering

Op welke wijze kan de gemeente het vrijwilligerswerk het beste promoten en waarderen?

 

  • 1.

    Verkiezing van de vrijwilliger van het jaar. (3%)

  • 2.

    Het organiseren van een vrijwilligersmarkt. Het doel van de vrijwilligersmarkt is meer bekendheid te geven aan wat vrijwilligers doen en welke soorten vrijwilligerswerk bestaan. Door meer inwoners bekend te maken met het vrijwilligerswerk zouden mogelijke vacatures sneller vervuld kunnen worden. (9%)

  • 3.

    Bij elk jubileum van een vrijwilliger of vrijwilligersorganisatie kan een materieel blijk van waardering overhandigd worden. (12%)

  • 4.

    Het inrichten van een informatiepunt over vrijwilligerswerk en alles wat daar mee samenhangt. (24%)

  • 5.

    Het organiseren van een jaarlijkse activiteit voor vrijwilligers om de waardering vanuit gemeente voor vrijwilligerswerk zichtbaar te maken. (11%)

  • 6.

    Het opzetten van een informatiegids vrijwilligerswerk. De gids is bestemd voor potentiële vrijwilligers en de vrijwilligersorganisaties zelf om hen te informeren over elkaars mogelijkheden en accommodaties. (16%)

  • 7.

    Het uitbrengen van een vrijwilligerskrant met algemene informatie over vrijwilligerswerk, belevenissen vrijwilligers en jaarlijks bijgestelde sociale kaart. (11%)

  • 8.

    De vrijwilliger wil door de gemeente serieus worden genomen. (14%)

Uitkomst

afbeelding binnen de regeling

Uit dit onderdeel komen twee zaken duidelijk naar voren: enerzijds is er duidelijk behoefte aan informatie (infopunt en infogids) en anderzijds zoekt men (persoonlijke) waardering (cadeau, jaarlijkse activiteit, serieus nemen).

 

Het was opvallend dat relatief veel vrijwilligers lieten weten zich niet serieus genomen te voelen. Dit gevoel toont aan dat het gemeentebestuur duidelijk moet communiceren naar de vrijwilligers toe. Er is een aantal vrijwilligersorganisaties dat erg (te?) veel van de gemeente verwacht. Wellicht moeten we beter duidelijk maken dat er enerzijds slechts een beperkt budget voor specifiek vrijwilligersbeleid beschikbaar is, maar dat anderzijds de gemeente veel verenigingen al in ruime mate faciliteert middels het financieren van gemeenschapsvoorzieningen (gemeenschapshuizen en sportaccommodaties) en het verstrekken van subsidies en dus wel degelijk het vrijwilligerswerk serieus neemt. Waar het wellicht wel aan schort is het laten blijken van waardering voor het werk dat individuele vrijwilligers doen. Dit kan op verschillende manieren, en de gemeente Bladel doet dit ook op verschillende manieren. Zo heeft de gemeente een vrijwilligerspenning, een vrijwilligersspeld, de Bladelse zuil en wordt op incidentele basis aandacht aan (groepen) vrijwilligers besteed. Recente voorbeelden zijn de waarderingscheques voor het kindervakantiewerk en voor de bouwers van carnavalswagens.

Het geven van cadeaus bij jubilea door het gemeentebestuur is niet gebruikelijk en zeker geen vaste beleidslijn. Op zich zegt het aantal jaren dat iemand bij een vereniging of organisatie is aangesloten niet zo veel over zijn of haar verdiensten of inzet. Een actieve vrijwilliger die vaak wisselt van activiteiten kan voor deze blijk van waardering bijna niet in aanmerking komen. De werkgroep adviseert om te zoeken naar blijken van waardering die een zo groot mogelijke groep bereiken. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het vrijwilligersontbijt zoals dat enige jaren geleden is georganiseerd of een culturele activiteit zoals een toneelvoorstelling.

6 Oplossingsrichting

Er is tijdens de ronde-tafel-gesprekken veel gezegd, en verschillende wensen en verwachtingen van vrijwilligers zijn naar voren gebracht. Voor het realiseren van wensen is echter een beperkt budget van ongeveer € 13.000,-- per jaar beschikbaar. Met dit budget is wel wat te doen, maar er zullen dan gerichte keuzes moeten worden gemaakt. Er zal met name moeten worden gezocht naar oplossingen die geen of een zeer beperkte professionele personele inzet vergen.

Naar aanleiding van de uitkomsten van de ronde-tafel-gesprekken zullen de volgende opties binnen het vrijwilligersbeleid nader worden uitgewerkt:

  • 1.

    Hand- en spandiensten / verbeteren service. 

  • 2.

    Het opzetten van een digitale vrijwilligersvacaturebank.

  • 3.

    Infopunt vrijwilligers.

  • 4.

    Het organiseren van een periodieke activiteit voor individuele vrijwilligers als blijk van waardering.

Ad. 1 Hand- en spandiensten / verbeteren service

Concreet kan hierbij worden gedacht aan het uitlenen van materialen zoals dranghekken, wegafzettingen en verkeersborden of het verwijderen van afval na evenementen. Omdat voor deze dienstverlening extra inzet van gemeentepersoneel nodig is zal door het college van B&W moeten worden onderzocht of en in welke mate het beschikbare budget deze dienstverlening toelaat. 

Een ander element dat het college van B&W onder dit kopje nader wenst te onderzoeken is ondersteuning en dienstverlening voor een specifieke groep vrijwilligers in de vorm een vrijwilligersverzekering. In de Bladelse gemeenschap is een groep vrijwilligers die ten behoeve van ouderen en gehandicapten maatschappelijk relevant vrijwilligerswerk verricht en daarbij bepaalde (financiële) risico’s loopt. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het gebruik van de eigen auto bij de uitvoering van het vrijwilligerswerk.

 

Dit actiepunt heeft een hoge prioriteit.

Ad. 2 Het opzetten van een digitale vrijwilligersvacaturebank

Tijdens de gesprekken met de vrijwilligersorganisaties is naar voren gekomen dat er onder een grote groep van vrijwilligers(organisaties) behoefte bestaat aan een vrijwilligersvacaturebank. Ook op regionaal bestuurlijk niveau wordt er al enige tijd gesproken over het opzetten van een vrijwilligersvacaturebank. Voor de gemeente Bladel wordt een goed inzicht in de vraag naar en het aanbod van vrijwilligerswerk in de zeer nabije toekomst steeds belangrijker vanwege de komst van de nieuwe Wet Werk en Bijstand.

Door een goed initiatief van de Stichting Het Kompas kan aan deze behoefte snel invulling worden gegeven. Inmiddels is Het Kompas begonnen met het verzamelen van gegevens door alle vrijwilligersorganisaties in de gemeente Bladel aan te schrijven. Omdat de kosten van het opzetten van een professionele regionale vrijwilligersvacaturebank aanzienlijk zijn maar er toch behoefte is aan het opdoen van ervaring met een lokale bemiddeling tussen vraag en aanbod is gekozen voor deze kleinschalige aanpak.

 

Dit actiepunt heeft de hoogste prioriteit.

Ad. 3 Infopunt vrijwilligers

Bij de ronde-tafel-gesprekken werd duidelijk dat er een behoefte is aan informatie over vrijwilligerswerk en alles wat daar mee samenhangt. Men kon niet goed duidelijk maken wat men in dit verband van de gemeente verwacht.

Omdat het budget voor vrijwilligerswerk beperkt is wordt voorgesteld om aan dit onderdeel een lage prioriteit te geven. Met betrekking tot het verstrekken van informatie over vrijwilligerswerk kan de gemeente een verwijsfunctie vervullen. Het is daarom wel zaak goed te inventariseren welke informatie er over vrijwilligerswerk beschikbaar is. Indien mogelijk moet de gemeente deze informatie via de centrale balie aanbieden en anders tenminste kunnen verwijzen naar relevante instanties en/of bronnen.

Parallel aan de ontwikkeling van een vrijwilligersvacaturebank zal worden bekeken of en hoe een informatiefunctie bij de vacaturebank kan worden ondergebracht.

Ad. 4 Het organiseren van een periodieke activiteit voor individuele vrijwilligers als blijk van waardering. 

Hoewel het organiseren van een periodieke activiteit voor individuele vrijwilligers bij de ronde-tafel-gesprekken niet als een van de belangrijkste elementen van gemeentelijk vrijwilligersbeleid naar voren kwam vind de gemeenteraad het toch belangrijk om hier aandacht aan te besteden. Zoals door de werkgroep is geadviseerd zal het college zoeken naar een activiteit met een groot bereik. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Ten eerste kunnen de kosten van een periodieke activiteit erg oplopen en ten tweede zijn de mogelijkheden voor het organiseren van grootschalige bijeenkomsten in de gemeente Bladel erg beperkt.

Dit actiepunt is wel belangrijk, maar voorgesteld wordt om eerst invulling te geven aan de voorgaande punten. Hierdoor ontstaat er meer inzicht in de middelen die beschikbaar zullen zijn voor de organisatie van een dergelijke activiteit.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 8 juli 2004.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,