Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Asten

Geldend van 01-07-1999 t/m heden

Intitulé

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Asten

De raad van de gemeente Asten;

Overwegende dat het noodzakelijk is een regeling vast te stellen voor het overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen over het lokaal onderwijsbeleid;

Gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen dd. 22 mei 1998;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 april 1999;

Gezien het advies van de raadscommissie CORPS d.d. 31 mei 1999;

Gelet op de bepalingen over het op overeenstemming gerichte overleg in de Wet op het Primair Onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit vast te stellen de volgende;

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Gemeente Asten

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    schoolbestuur het bevoegd gezag van een volgens de Wet op de Primair Onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde

    openbare en bijzondere school voor basisonderwijs, voor

    algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend

    beroepsonderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de

    gemeente.

  • b.

    advies het advies van de Landelijke Onderwijsraad als bedoeld in de

    Wet op het Primair Onderwijs en de Wet op het voortgezet

    Onderwijs;

  • c.

    B&W het college van burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK 2 Overleg

Paragraaf 2.1 Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid

Artikel 2 Functie overlegorgaan

  • 1. Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin burgemeester en wethouders met de vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2. In het overlegorgaan komen aan de orde:

    • a.

      de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • b.

      Overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

  • 3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 9 niet van toepassing.

Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan

  • 1. De schoolbesturen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Een schoolbestuur wijst daartoe maximaal 2 vertegenwoordigers aan, die namens het schoolbestuur overleg voeren.

  • 2. Burgemeester en wethouders worden in het overlegorgaan vertegenwoordigd door de portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het overlegorgaan en niet als vertegenwoordiger van het openbaar onderwijs.

Artikel 4 Derden

Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of de vertegenwoordigers van de schoolbesturen, genoemd in artikel 3, dit wensen, deelnemen aan een overleg.

Paragraaf 2.2 Voorbereiding overleg

Artikel 5 Uitnodiging

  • 1. Alvorens burgemeester en wethouders een voorstel aan de gemeenteraad doen over een onderwerp, zenden zij de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en de inventarisatie, als bedoeld in artikel 7, toe aan alle schoolbesturen.

  • 2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het bestuurlijk overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste twee weken.

Artikel 6 Secretariaat

Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het bestuurlijk overleg.

Artikel 7 Voorbereiding

Burgemeester en wethouders kunnen, in en na overleg met de voorzitter, een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en burgemeester en wethouders instellen dat voorafgaat aan het overleg in het overlegorgaan. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.

Artikel 8 Agendaoverleg

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, in en na overleg met de voorzitter, een agendaoverleg instellen. Hierin wordt nagaan welke onderwerpen op welk tijdstip in het overlegorgaan aan de orde kunnen komen. Op grond hiervan stellen burgemeester en wethouders de agenda op.

  • 2. Aan het agendaoverleg nemen de portefeuillehouder onderwijs en een vertegenwoordiger van de schoolbesturen deel.

Paragraaf 2.3 Uitvoering overleg

Artikel 9 Advies Landelijke Onderwijsraad

  • 1. Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

  • 2. Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doen dit uiterlijk twee weken na afloop van het overleg. Daarbij informeren zij tevens de onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

  • 4. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Landelijke Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

  • 5. De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd.

  • 6. Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover het advies is gevraagd, worde de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

  • 7. Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10.

Artikel 10 Verslaglegging; informeren raad

  • 1. Burgemeester en wethouders maken een verslag van het overleg.

  • 2. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven:

    • A.

      of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van toepassing is;

    • B.

      of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

    • C.

      de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en – indien van toepassing – de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid;

    • D.

      de door de portefeuillehouders onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel.

    Indien artikel 9, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 3. Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kunnen burgemeester en wethouders spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen 10 dagen na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Burgemeester en wethouders stellen het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.

  • 4. Burgemeester en wethouders brengen het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de gemeenteraad. Voor zover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dot gemeld in het voorstel aan de gemeenteraad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet geheel overnemen van de zienswijzen.

Artikel 11 Heropening overleg

  • 1. Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de gemeenteraad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Zij heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk vóór het moment waarop de gemeenteraad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de gemeenteraad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10. De gemeenteraad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

Artikel 12 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen in het overleg.

Artikel 13 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1 De verordening kan worden aangehaald als: “Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Asten”.

  • 2 Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de “Verordening procedure overleg huisvesting”, in werking op 1 juli 1999.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 juni 1999.
 
De secretaris,                                               De voorzitter,