Regeling vervallen per 01-11-2016

Beleidsregels parkeren bij nieuwbouwprojecten

Geldend van 31-10-2013 t/m 31-10-2016

Intitulé

Beleidsregels parkeren bij nieuwbouwprojecten

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT;

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet, artikel 2.5.30 van de Bouwverordening, de Parkeerverordening Dordrecht en de bestemmingsplannen Historische Binnenstad en Schil;

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende

Beleidsregels parkeren bij nieuwbouwprojecten

Afdeling I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Onderwerp

In deze beleidsregels wordt vastgelegd:

  • a.

    hoe de parkeerbehoefte bij nieuwbouwprojecten wordt berekend

  • b.

    in welke situaties het college ontheffing van de berekende parkeerbehoefte kan verlenen

  • c.

    dat aan de bewoners en/of gebruikers van nieuwbouwprojecten geen parkeervergunningen worden uitgegeven, tenzij het college daartoe afwijkende gebiedsgebonden uitvoeringsregels opstelt.

Artikel 2 Definities

College:

het college van Burgemeester en Wethouders van Dordrecht.

Nieuwbouwproject:

de bouw, de verbouw, de uitbreiding of de wijziging van functie van een gebouw.

Projectgrenzen:

de fysieke begrenzing van het nieuwbouwproject, zowel in horizontale als verticale zin.

Vergunning:

een parkeervergunning, zijnde ofwel een bewonersvergunning ofwel een zakelijke vergunning, als bedoeld in de Parkeerverordening Dordrecht.

Afdeling II PARKEERNORMERING NIEUWBOUWPROJECTEN

Artikel 3 Toepassingsgebied

Het bepaalde in deze beleidsregels is van toepassing op nieuwbouwprojecten:

  • a.

    op het gehele grondgebied van de gemeente Dordrecht.

  • b.

    binnen een gebied waarvoor reeds uitvoeringsregels parkeervergunningen nieuwbouw van kracht zijn.

  • c.

    nieuwbouwprojecten in de binnenstad en de 19e eeuwse schil waarvoor ter uitvoering van het bepaalde in artikel 19.6.3 van het bestemmingsplan Historische binnenstad, en artikel 23.7.3 van het bestemmingsplan Schil nog geen uitvoeringsregels zijn vastgesteld. Deze beleidsregels komen daarvoor in de plaats.

Artikel 4 Berekening parkeerbehoefte

  • 1.

    De parkeerbehoefte van een nieuwbouwproject wordt berekend op basis van de parkeernormen en, indien sprake is van een combinatie van functies binnen het project, aanwezigheidspercentages. Dordrecht hanteert hierbij de meest recente landelijke adviezen van het CROW.

  • 2.

    De toe te passen parkeernormen zijn de CROW-parkeerkencijfers voor de categorie sterk stedelijk gebied. Daarbij geldt de onderstaande gebiedsindeling:

    • -

      Binnenstad = centrum

    • -

      19e eeuwse schil, Noordflank (inclusief stadswerven) = schil / overloopgebied

    • -

      Rest bebouwde kom

    • -

      Buitengebied

  • 3.

    Indien voor een functie geen CROW-parkeerkencijfer bekend is, wordt gemotiveerd gekozen voor de best passende parkeernorm.

  • 4.

    Indien als gevolg van het nieuwbouwproject binnen de projectgrenzen bestaande parkeerplaatsen komen te vervallen, welke een functie voor de lokale parkeerbehoefte vervullen, dienen deze parkeerplaatsen te worden gecompenseerd.

  • 5.

    Het aantal parkeerplaatsen dat dient te worden gerealiseerd is gelijk aan de berekende behoefte van het nieuwbouwproject, zoals bedoeld in het eerste lid vermeerderd met het aantal te compenseren parkeerplaatsen, zoals bedoeld in het vierde lid.

Artikel 5 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

  • 1.

    Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

  • 2.
    • a.

      De afmetingen van parkeervakken in garages en stallingen moeten voldoen aan de NEN 2443;

    • b.

      de afmetingen van parkeervakken op terreinen moeten voldoen aan de minimale maten genoemd in de ASVV (Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom).

  • 3.

    Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

  • 4.

    Het college kan (gedeeltelijke) ontheffing van de berekende parkeerbehoefte verlenen indien sprake is van:

    • a.

      een kleine ontwikkeling, dat wil zeggen een bouwplan waarvoor op basis van het bepaalde in artikel 4 niet meer dan drie parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd;

    • b.

      studentenhuisvesting;

    • c.

      wonen boven winkels, voor zover gelegen in de binnenstad;

    • d.

      elders aantoonbaar voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd of afgenomen;

    • e.

      in de directe omgeving na realisatie van het bouwplan voldoende parkeerplaatsen overblijven;

    • f.

      een andere situatie dan de gevallen genoemd onder a t/m e en naar het oordeel van burgemeester en wethouders met de verwezenlijking van het bouwplan een bijzonder gemeentelijk of algemeen belang is gemoeid.

  • 5.

    Aan de ontheffing bedoeld in het voorgaande lid kunnen nadere voorwaarden ter beperking van de parkeerbehoefte op enig tijdstip buiten de projectgrenzen worden verbonden.

  • 6.

    De ontheffing als bedoeld in lid 4 wordt niet verleend wanneer het splitsing van panden betreft, tenzij er:

    • a.

      ‑ naar oordeel van burgemeester en wethouders ‑ voldoende parkeergelegenheid op de openbare weg in de directe omgeving is, voor de gebruikers en/of het bezoek aan de gesplitste panden;

    • b.

      sprake is van wonen boven winkels in de binnenstad zoals bedoeld in lid 4 onder c, met uitzondering van het bouwkundig splitsen van woningen boven winkels.

Afdeling III Parkeervergunningen nieuwbouwprojecten

Artikel 6 Uitgifte parkeervergunningen

  • 1.

    Ongeacht of voor een nieuwbouwproject (gedeeltelijke) ontheffing van de berekende parkeerbehoefte wordt verleend, wordt aan de bewoners en/of gebruikers van een gerealiseerd nieuwbouwproject geen vergunning verleend.

  • 2.

    Bij invoering van parkeerregulering in een gebied, gepaard gaand met de instelling van een stelsel van vergunningen, worden geen vergunningen verleend aan de bewoners en/of gebruikers van een gerealiseerd nieuwbouwproject in dat gebied.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel, kan het college, door middel van gebiedsgebonden uitgifteregels parkeervergunningen nieuwbouw, besluiten tot uitgifte van één tot maximaal twee vergunningen aan de bewoners en/of gebruikers van een gerealiseerd nieuwbouwproject.

  • 4.

    Op de uitgifte van vergunningen op basis van een besluit als bedoeld in het voorgaande lid, zijn de bepalingen uit de Beleidsregels parkeervergunningen Dordrecht van toepassing.

AFDELING IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 27 december 2012.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "Beleidsregels parkeren bij nieuwbouwprojecten".

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 18 december 2012.
Het college van Burgemeester en Wethouders
de secretaris de burgemeester
M. M. van der Kraan A.A.M. Brok

Nota-toelichting

Algemeen

Momenteel is in artikel 2.5.30 van de Bouwverordening vastgelegd dat bij nieuwbouw­projecten in voldoende parkeerplaatsen dient te worden voorzien. Op grond van de Wro (Wet ruimtelijke ordening) en de toekomstige Omgevingswet dient een dergelijke bepaling in de toekomst in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Op dit moment is nog geen definitieve datum bekend waarop deze overgang uiterlijk plaats moet vinden. Voor deze datum moeten de voorliggende beleidsregels redactioneel worden aangepast aan de nieuwe situatie.

Artikel 1

In deze beleidsregels wordt een methodiek vastgelegd voor de berekening van de parkeerbehoefte van een project. Ook worden regels gegeven voor de wijze waarop de parkeersituatie in de directe omgeving van een project kan worden bepaald.

Tot nu toe biedt artikel 2.5.30 van de bouwverordening een tweetal ontheffings­mogelijkheden voor de verplichting om binnen een project aan de parkeerbehoefte te voorzien (4e lid, sub a. en b.). In deze beleidsregels worden nadere gronden gegeven op basis waarvan (gedeeltelijke) ontheffing kan worden verleend. Zolang de Bouwverordening nog in stand blijft, wordt artikel 2.5.30 met deze beleidsregels in overeenstemming gebracht.

Sinds medio jaren '90 worden binnen het gereguleerde gebied van Dordrecht voor nieuwbouwprojecten verminderd of geen parkeervergunningen verstrekt. Dit heeft intussen geleid tot een lappendeken aan afzonderlijke regels. In de voorliggende beleidsregels wordt dit staande beleid als algemene regel vastgelegd, waarop het college in specifieke gevallen uitzonderingen kan maken ("geen parkeervergunningen voor nieuwbouwprojecten, tenzij …").

Artikel 2

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd.

Artikel 3

In dit artikel wordt het toepassingsgebied aangegeven.

Artikel 4

In dit artikel wordt in detail aangegeven op welke wijze de parkeerbehoefte van een nieuwbouwproject berekend wordt.

Artikel 5

In dit artikel wordt nadere invulling gegeven aan de ontheffingsbevoegdheid van het college. In de bouwverordening is deze bevoegdheid in algemene zin beschreven. Door deze nadere invulling ontstaat een concreet toetsingskader. Het is overigens niet zo dat het college ontheffing moet verlenen, indien een nieuwbouwproject aan de gestelde criteria voldoet. Bovendien kunnen aan de ontheffing voorwaarden worden verleend.

De verlening van een ontheffing voor de parkeerplaatsverplichting betekent overigens niet dat toekomstige gebruikers in aanmerking kunnen komen voor een (parkeer)vergunning. Dit zijn twee volledig gescheiden zaken.

Een ondergrens van 3 parkeerplaatsen voor de verlening van ontheffingen voorkomt dat bij tal van kleinschalige initiatieven (postzegelplannen) gezocht moet worden naar kostbare parkeeroplossingen. De omvang van deze projecten is in de regel dusdanig dat de lokale parkeersituatie hierdoor niet wezenlijk veranderd. Indien de lokale parkeersituatie die noodzaakt, kunnen beperkende voorwaarden aan de te realiseren functie worden gesteld.

Bijvoorbeeld: Een aanvraag voor de vestiging van een kantoor in een garage naast een woning heeft een berekende parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen. In de omliggende buurt zijn gedurende kantooruren altijd voldoende parkeerplaatsen beschikbaar. Er kan ontheffing worden verleend, zonder voorwaarden met betrekking tot het parkeren.

Een uitzondering op deze 'postzegelplannen' zijn splitsingen van panden. Splitsingen leiden over het algemeen tot een hogere parkeervraag in buurten waar de parkeerdruk al zeer hoog is. Daarnaast is de kans op precedentwerking zeer groot. Dit zijn ontwikkelingen die grote druk leggen op de leefbaarheid van de omgeving en daarom niet wenselijk zijn. In gebieden waar voldoende parkeergelegenheid op de openbare weg in de omgeving aanwezig is, is er de mogelijkheid om deze ook in het geval van splitsing te benutten voor gebruikers en/of bezoekers van het gesplitste pand. Daarbij geldt dat een privaatrechtelijke overeenkomst niet als basis voor ontheffing wordt aanvaard. Voor het splitsen van panden die vallen onder de noemer 'wonen boven winkels in de binnenstad' geldt met uitzondering van het bouwkundig splitsen van woningen boven winkels dat hiervoor ter wille van de levendigheid van de binnenstad ontheffing van de parkeerplaats­verplichting verleend kan worden. Hierbij kan gedacht worden aan het splitsen van een gecombineerde winkel/opslagruimte in een winkel en een woning. Voor de uitzondering van het bouwkundig splitsen van woningen boven winkels is gekozen om te voorkomen dat de parkeerdruk extra sterk toeneemt, doordat in de woningen boven de winkels meerdere woningen gerealiseerd worden en daardoor een grotere toename van de parkeerdruk ontstaat.

De parkeerplaatsverplichting kan een barrière vormen voor bepaalde (gewenste) ontwikkelingen. Indien een dergelijke ontwikkeling naar verwachting in de praktijk niet of nauwelijks een feitelijke parkeervraag met zich mee zal brengen, los van de berekende theoretische parkeerbehoefte, heeft ontheffing van de parkeerplaatsverplichting geen effect op de lokale parkeersituatie in de openbare ruimte. Voor projecten die vallen onder de noemers 'Wonen boven Winkels' (voor zover gelegen in de binnenstad) en 'Studentenhuisvesting', geldt dat deze in de regel aantrekkelijk zijn voor mensen die niet de beschikking hebben over een auto. Naar verwachting zullen dergelijke projecten in de praktijk dan ook geen parkeervraag met zich meebrengen. Sowieso komen de toekomstige bewoners van dergelijke projecten niet in aanmerking voor een parkeervergunning (zie artikel 6). Eventueel kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld, bijvoorbeeld in de zin van een eindtermijn na de datum van beëindiging van de studie in het huurcontract in geval van studentenhuisvesting.

Een ontwikkelaar kan er voor kiezen om niet binnen het project parkeerplaatsen te realiseren, maar in plaats daarvan een overeenkomst te sluiten voor de verplichte afname van parkeerabonnementen in een parkeergarage. Een dergelijke constructie is in Dordrecht reeds enkele malen toegepast (o.a. Statenplein). Uit de ervaringen hiermee blijkt dat een afnameovereenkomst een lange looptijd dient te hebben om de toekomstige bewoners en/of gebruikers van het project "parkeerzekerheid" te bieden. Elders in het land worden looptijden tussen 15 en 40 jaar aangehouden. Een periode van 20 jaar lijkt voldoende houvast voor de toekomst te bieden. De initiatiefnemer van een nieuwbouwproject dient in dit geval aan te tonen dat een abonnement is gesloten met een eigenaar van een parkeergarage op aanvaardbare loopafstand.

Uit de bepaling van de lokale parkeersituatie kan blijken dat voldoende parkeerruimte beschikbaar is om de parkeerbehoefte van een project op te vangen. In dat geval kan dit als oplossing voor het parkeervraagstuk worden beschouwd, en ontheffing van de parkeerplaatsverplichting worden verleend. Aan deze ontheffing kunnen, indien de lokale parkeersituatie dit noodzaakt, voorwaarden worden verleend.

Bijvoorbeeld: Een aanvraag voor de vestiging van een kapperszaak-aan-huis in een garage naast een woning heeft een berekende parkeerbehoefte van 4 parkeerplaatsen. In de omliggende buurt is op werkdagen tussen 8 en 18 uur voldoende parkeerruimte beschikbaar, maar in de avonduren en het weekend niet. In overleg met de aanvrager kan worden besloten om ontheffing van de parkeerplaats te verlenen, onder de voorwaarde dat de kapperszaak enkel in bedrijf is op werkdagen tussen 8 en 18 uur.

Artikel 6

Teneinde de parkeermogelijkheden van bewoners en gebruikers van de bestaande bebouwing in de binnenstad en de schil te beschermen, worden sinds medio jaren '90 aan bewoners of gebruikers van nieuwbouwprojecten verminderd of geen parkeervergunningen verstrekt. Dit beleid is vastgelegd in projectgebonden beleidsregels, waarin een uitzondering op het reguliere uitgiftebeleid van parkeervergunningen wordt vastgelegd. Intussen is een groot aantal projectgebonden beleidsregels van kracht, waardoor een onoverzichtelijke situatie is ontstaan.

Door het maken van een algemeen geldende uitzondering op de uitgifteregels voor parkeervergunningen, voor alle nieuwbouwprojecten, is voor toekomstige nieuwbouwprojecten op voorhand duidelijk dat in principe geen parkeervergunningen worden verstrekt. Naar verwachting zal dit voor een ontwikkelaar een stimulans vormen om de parkeerbehoefte van een project binnen de projectgrenzen op te lossen.

Met nadruk wordt gesteld dat het niet verlenen van parkeervergunningen enkel geldt voor bewoners en/of gebruikers van nieuwbouwprojecten waarvan de aanvraag voor een vergunning na een specifieke datum (zie artikel 6) is ingediend én voor de projecten waarvoor reeds zogenaamde uitvoeringsregels van kracht zijn. Het bepaalde in dit artikel heeft geen betrekking op nieuwe bewoners/gebruikers van bestaande functies in de binnenstad. Zij komen net zo goed in aanmerking voor een parkeervergunning als de huidige bewoners/gebruikers van deze functies.