Subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten Hattem 2014

Geldend van 01-05-2014 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten Hattem 2014

De raad van de gemeente Hattem;

gelezen het voorstel van het College, no. 201403015, d.d. 25 maart 2014;

gelet op het gestelde in de Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2 en de Gemeentewet, art. 149;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende Subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten Hattem 2014:

Afdeling I: Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    monument:

    • 1.

      zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

    • 2.

      terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1.

  • c.

    gemeentelijk monument: onroerend monument, dat overeenkomstig artikel 3, lid 1, van de Erfgoedverordening gemeente Hattem 2010 als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen.

  • d.

    Monumentenwacht: de Regionale Stichting Monumentenwacht Gelderland;

  • e.

    onderhoud: werkzaamheden noodzakelijk om een monument in goede staat te houden c.q. in de bestaande staat te behouden en/of om toekomstig groot onderhoud en kostbare restauraties te voorkomen of te verminderen;

  • f.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen door het college verleend voor onderhoud van monumenten;

  • g.

    subsidiejaar: het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 2. Subsidie

Het college kan op grond van deze verordening subsidie verlenen in de kosten van onderhoud van gemeentelijke monumenten ten behoeve van het behoud van het karakteristieke aanzien van stad en landschap.

Artikel 3. Doelgroepen

De subsidie, bedoeld in artikel 2, kan uitsluitend worden verleend aan de natuurlijke of rechtspersoon die krachtens enig zakelijk recht het genot heeft van een gemeentelijk monument.

Artikel 4. Weigeringsgronden

  • 1.

    In de kosten van onderhoud wordt geen subsidie verleend voor zover deze kosten:

    • a.

      op grond van een verzekeringsovereenkomst gedekt zijn;

    • b.

      op grond van enig andere regeling worden gedekt door een bijdrage van overheidswege.

  • 2.

    De subsidie wordt uitsluitend verleend in die kosten van het in artikel 6 bedoelde onderhoud welke een bedrag van €500,- te boven gaan.

Afdeling II. Onderhoud

Artikel 5. Staat van onderhoud

De in artikel 2 bedoelde kosten komen slechts voor subsidie in aanmerking indien het gemeentelijk monument, waaraan het onderhoud zal geschieden, in een naar het oordeel van het college in zodanige staat van onderhoud verkeert, dat het college het verrichten van onderhoud, gezien de in artikel 1, onder e, gegeven omschrijving, zinvol acht.

Artikel 6. Uitvoering onderhoud

  • 1.

    Met de uitvoering van het onderhoud mag niet eerder worden begonnen nadat de subsidie, bedoeld in artikel 2, is verleend.

  • 2.

    Met de uitvoering van het onderhoud dient een aanvang te worden gemaakt binnen 13 weken nadat de beschikking tot subsidieverlening is bekend gemaakt.

  • 3.

    Indien voor de uitvoering van het onderhoud een vergunning ingevolge de Erfgoedverordening gemeente Hattem 2010 is vereist, mag met de uitvoering niet eerder worden begonnen dan nadat deze vergunning is verleend.

Artikel 7. Aanwijzingen uitvoering

  • 1.

    Het college kan aanwijzingen geven met betrekking tot de uitvoering van het onderhoud.

  • 2.

    Degene aan wie subsidie is verleend, dient een door het college aangewezen deskundige desgewenst de gelegenheid te geven de wijze waarop het onderhoud wordt uitgevoerd te controleren.

Artikel 8. Onderhoudskosten

Subsidie kan worden verleend in de volgende onderhoudskosten:

  • a.

    herstel van dakvlakken gedekt met pannen, leien (met deklatten en beperkt herstel van sporen), lood, zink, riet of koper;

  • b.

    herstel van goten (in zink, koper of lood) inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren;

  • c.

    het aanbrengen van goten waar deze niet eerder aanwezig waren;

  • d.

    herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken, stoepen, roedenverdeling, lijstwerk;

  • e.

    herstel van windveren, schoorstenen, kapellen, hoeken keperlood;

  • f.

    herstel van dak-/torenluiken, loopbruggen, het luiken afgazen van torens;

  • g.

    inboeten, beperkt herstel muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

  • h.

    natuursteen: beperkt vervangen of inboeten;

  • i.

    behandeling van muur- en houtwerk ter regulering van de vochthuishouding dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

  • j.

    herstel van bliksembeveiliging;

  • k.

    buitenschilderwerk en binnen schilderwerk wat betreft ramen en buitendeuren;

  • l.

    herstel van dragende constructies (ankerbalk-gebinten, schoren en platen, balkkapen, spantbenen);

  • m.

    uitwendig herstel van diverse bijgebouwen, zoals hooibergen, schuren, bakhuisjes, pompen, hekken, burgen, koetshuizen, oranjerieën, theekoepels, voor zover opgenomen in de reden gevende omschrijving;

  • n.

    herstel van glas-in-lood en beglazing;

  • o.

    vervanging en herstel van overige bouwelementen met waarde van grote zeldzaamheid of historische waarde.

Afdeling III. Subsidieverlening en -vaststelling

Artikel 9. Subsidiebedrag

  • 1.

    De subsidie kan voor de in artikel 8 bedoelde kosten worden verleend van 25% van het totaal van de werkelijk door het college subsidiabel geachte kosten tot een bedrag van maximaal €2.500,-.

  • 2.

    Voor hetzelfde gemeentelijke monument kan slechts eenmaal per vier jaar het in lid 1. genoemde subsidiebedrag worden toegekend.

Artikel 10. Aanvraag

  • 1.

    Bij de aanvraag dienen te worden overgelegd:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de met het onderhoud gemoeide kosten, voorzien van een duidelijke toelichting, opgesteld door een in te schakelen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke deskundige instantie;

    • b.

      een recent inspectierapport, opgesteld door de Monumentenwacht, dan wel door een onafhankelijke deskundige of onafhankelijke deskundige instantie.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat naast de in het eerste lid bedoelde bescheiden andere bescheiden worden overgelegd.

Artikel 11. Subsidieplafond

  • 1.

    De college stelt voor het verlenen van subsidies op grond van deze verordening vóór het subsidiejaar een subsidieplafond vast, op basis van de door de gemeenteraad vastgestelde begroting.

  • 2.

    In uitzondering op het gestelde in lid 1. wordt het subsidieplafond voor het ingangsjaar van de regeling 2014, door de raad vastgesteld op € 23.800,-.

  • 3.

    Het subsidieplafond kan worden verlaagd voor zover de vaststelling van de begroting daartoe noopt. De verlaging wordt binnen vier weken na de vaststelling bekendgemaakt.

  • 4.

    Aanvragen om subsidie worden in volgorde van binnenkomst en ontvankelijkheid afgehandeld.

  • 5.

    Subsidies welke in verband met de ontoereikendheid van het subsidieplafond niet kunnen worden verleend, worden door het college geweigerd.

Artikel 12. Subsidievaststelling en -betaling

  • 1.

    Zodra het onderhoud is voltooid, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2.

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dient een gespecificeerde financiële verantwoording van de werkelijk gemaakte kosten, vergezeld van (afschriften van) rekeningen en betalingsbewijzen, te worden overgelegd.

  • 3.

    De in het tweede lid genoemde verantwoording dient binnen 9 weken na beëindiging van de werkzaamheden bij het college te worden ingediend.

  • 4.

    Vaststelling van de subsidie geschiedt nadat het college de overgelegde bescheiden en de wijze waarop het onderhoud is uitgevoerd heeft goedgekeurd.

  • 5.

    Betaling van de subsidie geschiedt uiterlijk 4 weken na vaststelling van de subsidie, door overmaking op een door de aanvrager opgegeven bankrekeningnummer.

Afdeling IV: Slotbepalingen

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag, volgende op die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de "Verordening subsidiëring onderhoud monumenten” (Hattem 1994), vastgesteld bij raadsbesluit van 23 augustus 1994, sedertdien gewijzigd.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten Hattem 2014”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hattem, gehouden op 14 april 2014
De raad van de gemeente Hattem,
de griffier, de voorzitter,