Regeling vervallen per 01-01-2016

Beleidsregels Speelautomaten Gemeente Utrecht

Geldend van 16-04-2009 t/m 31-12-2015

Intitulé

Beleidsregels Speelautomaten Gemeente Utrecht

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Beleidsregels Speelautomaten Gemeente Utrecht(besluit van 1 april 2009)

De Burgemeester van Utrecht;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

BESLUIT:

vast te stellen de volgende

BELEIDSREGELS Speelautomaten Gemeente Utrecht

1. Inleiding

Aanleiding om uitvoeringsbeleid voor speelautomaten op te stellen, is het starten met de controle van de aanwezigheid van kansspelautomaten ten behoeve van circa 200 aanwezigheidsvergunningen. In het kader van vergunningverlening en handhaving dient er voor een aantal begrippen en vereisten op grond van de Wet op de kansspelen (hierna: de wet) een nader beoordelingskader opgesteld te worden. De criteria die gehanteerd worden bij het verlenen van een aanwezigheidsvergunning voor een speelautomaat komen grotendeels uit de Wet op de kansspelen, het Speelautomatenbesluit 2000 en jurisprudentie. Om eenduidiger te kunnen bepalen wat is toegestaan vereist een aantal van die criteria een nadere uitwerking. De wet biedt hier beleidsvrijheid. Deze beleidsruimte wordt ingevuld met duidelijke en heldere criteria, die voor alle betrokkenen van belang zijn om te kunnen bepalen welke speelautomaten waar zijn toegestaan. Deze criteria worden vastgelegd in beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

2. Wet op de Kansspelen, Algemene Plaatselijke Verordening

De plaatsing van speelautomaten is geregeld in de Wet op de Kansspelen (WoK) en het Speelautomatenbesluit 2000. Op grond van artikel 30b WoK en artikel 35 en 35a van de APV is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een of meer speelautomaten aanwezig te hebben. Voor het aanwezig hebben van een speelautomaat is een aanwezigheidsvergunning vereist.

Speelautomaten worden onderscheiden in kansspelautomaten en behendigheidsautomaten. Bij een behendigheidsautomaat kan de speler alleen 'speeltijd' winnen. Het spelresultaat is afhankelijk van inzicht en behendigheid van de speler. Bij een kansspelautomaat is het spelresultaat een kwestie van geluk en kan er geld mee gewonnen worden. Voor het spelen op een kansspelautomaat geldt een leeftijdgrens van 18 jaar.

Een nieuwe Wet op de Kansspelen wordt voorbereid. Er is zoveel mogelijk rekening gehouden met de ontwikkelingen in dit kader.

3. Hoogdrempelige, laagdrempelige en samengestelde inrichtingen

3.1 Algemeen

Om te kunnen bepalen of men voor een vergunning in aanmerking komt is het nodig een onderscheid te maken in hoogdrempelige en laagdrempelige inrichtingen. Dit onderscheid wordt gemaakt om zoveel mogelijk te voorkomen dat jongeren onder de 18 jaar in aanraking komen met de verslavende aspecten van kansspelen. Hoogdrempelige inrichtingen kennen een uitgaanspubliek met een gemiddelde hogere leeftijd. Alleen in hoogdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten toegestaan. Dit verkleint de kans dat jongeren in aanraking komen met kansspelautomaten.

Op grond van artikel 30, sub d en e van de WoK wordt onder een hoogdrempelige inrichting verstaan: een inrichting met Drank- en Horecawetvergunning waar het café en restaurantbezoek op zichzelf staat en waar geen andere activiteiten plaatsvinden, waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend. Daarnaast moeten deze activiteiten gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder.

Over het algemeen geldt dat cafés en restaurants hoogdrempelig zijn en dat discotheken, eetcafés, cafetaria’s en snackbars als laagdrempelig worden aangemerkt. Echter, in de praktijk blijkt dat niet altijd duidelijk is of een inrichting als hoog- of laagdrempelig moet worden aangemerkt.

Om te bepalen wanneer een inrichting hoogdrempelig of laagdrempelig is, moet met name worden bepaald wat onder ‘activiteiten met een zelfstandige betekenis’ kan worden verstaan.

Van belang daarbij is dat bij de beoordeling gekeken moet worden naar de feitelijke situatie in de inrichting en niet alleen naar de benaming van de inrichting.

3.2 Eetgelegenheden

Of een eetgelegenheid hoogdrempelig is, is afhankelijk van een aantal indicatoren. De beoordeling is in sterke mate afhankelijk van de feitelijke situatie.

Een eetgelegenheid is hoogdrempelig en wordt als restaurant beoordeeld als:

  • a.

    het eten aan tafel wordt geserveerd;

  • b.

    het een volwaardige menukaart met meerdere gangen (voor-, hoofd- en nagerechten) heeft;

  • c.

    het interieur en de inrichting de sfeer van restaurant heeft;

  • d.

    er sprake is van een gemiddelde tafelbezetting van minimaal één uur.

Een eetgelegenheid is laagdrempelig en wordt niet als restaurant beoordeeld als:

  • e.

    het fastfood dan wel snelle happen serveert en/of de uiterlijke kenmerken van kortstondig verblijf heeft (presentatie is gericht op een 'snelle hap');

  • f.

    het een menukaart heeft op lichtbakken en/of borden (uitgezonderd gerechten 'buiten de kaart om' en dagmenu's)

  • g.

    er sprake is van toonbankverkoop (vitrine in de inrichting);

  • h.

    er sprake is van afhaalmogelijkheden (tenzij er sprake is van een samengestelde inrichting met een voldoende mate van afscheiding, zie onder 3.6);

  • i.

    er sprake is van een grillroom of shoarmazaak met afhaalmogelijkheden;

  • j.

    er gebruik wordt gemaakt van wegwerpservies.

Een café met eten/eetcafé is hoogdrempelig als:

k.het geen zelfstandige bezoekersstroom anders dan voor cafébezoek aantrekt en het eten een ondersteunende dan wel ondergeschikte functie heeft aan het cafébezoek.

3.3 Dansgelegenheden

Indien een disco/dansgelegenheid een zelfstandige stroom van bezoekers aantrekt, die niet primair komt voor eten en/of drinken is het in principe een laagdrempelige inrichting en mogen er geen kansspelautomaten worden geplaatst. Een dansschool is eveneens laagdrempelig.

De praktijk kent echter een aantal gemengde bedrijven, dat naast gewone

caféfaciliteiten ook gelegenheid biedt tot dansen. Het dansen is dan van ondergeschikte/ondersteunende betekenis waardoor de inrichting als hoogdrempelig kan worden beschouwd.

3.4 Cafés met internetfaciliteiten, pooltafels en dartboards

Op grond van artikel 14, derde lid, sub b, van de Drank- en Horecawet (DHW) is het verboden diensten aan te bieden in een horecalokaliteit. Indien het café meer dan drie computers heeft, waarop (tegen betaling) van het internet gebruik gemaakt kan worden, is dit het bedrijfsmatig aanbieden van diensten. Daarmee is het internetcafé (met meer dan drie aansluitingen) een laagdrempelige inrichting. Een café met maximaal drie internetaansluitingen kan wel hoogdrempelig zijn, indien het aan de overige vereisten voor hoogdrempelige inrichtingen voldoet.

De grens van drie internetaansluitingen is analoog gekozen aan het aantal pooltafels in een poolcafé (artikel 2 van het Speelautomatenbesluit). Een café met meer dan drie pooltafels is laagdrempelig omdat het een zelfstandige stroom bezoekers trekt.

Voor cafés met dartboards is voor de beoordeling of het café hoogdrempelig is van belang of de aanwezigheid van dartboards een zelfstandige stroom van bezoekers trekt. Indien het café zich profileert als dartcafé is het laagdrempelig. Als de dartboards een ondersteunende functie hebben aan het cafébezoek is het café hoogdrempelig.

3.5 Hotels

De bar of het restaurant in een hotel is hoogdrempelig als het een afzonderlijke horecalokaliteit als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet betreft en er is voldaan aan de voorwaarden in artikel 30, sub d, van de Wet op de Kansspelen. Daarnaast moeten de overige ruimten –die laagdrempelig zijn, immers, hoofddoel is logiesverstrekking– van het hotel uitsluitend door het publiek te bereiken zijn zonder eerst de bar of het restaurant te betreden (artikel 30c, vierde lid, onder d).

Als er in het hotel congresruimten zijn, in welke lokalen tevens drank wordt verstrekt (en die dus ook op de vergunning staan), dan mogen deze ruimten ook niet via de (hoogdrempelige) bar te bereiken zijn.

3.6 Samengestelde inrichtingen

Kansspelautomaten mogen in beginsel alleen worden geplaatst in hoogdrempelige inrichtingen. Onder voorwaarden is het tevens toegestaan kansspelautomaten te plaatsen in samengestelde inrichtingen. Een samengestelde inrichting is een inrichting die bestaat uit verschillende ruimten waarin hoog- en laagdrempelige activiteiten plaatsvinden. Het is mogelijk dat in één inrichting zich meerdere lokaliteiten bevinden. Hierbij kan worden gedacht aan een restaurant met een afhaalcentrum of een bowlingcentrum met een café.

In de regel geldt dat de hele inrichting aangeduid wordt als laagdrempelig. Hierop wordt een uitzondering gemaakt als de ruimten kunnen worden aangemerkt als afzonderlijke horecalokaliteiten in de zin van art. 1 van de Drank- en Horecawet. Het café wordt in het voorbeeld van café met bowlingcentrum wel aangemerkt als hoogdrempelig.

Mede gelet op het vierde en vijfde lid van artikel 30c van de WoK is het noodzakelijk, dat het hoog- en laagdrempelige deel duidelijk van elkaar zijn afgescheiden. Om te beoordelen of sprake is van voldoende mate van afscheiding worden de volgende criteria gehanteerd:

  • a.

    de laagdrempelige ruimten moeten voor bezoekers bereikbaar zijn zonder een hoogdrempelige ruimte te betreden;

  • b.

    in de hoogdrempelige ruimte(n) mogen geen voorzieningen, zoals toiletten of kassa aanwezig zijn ten behoeve van de bezoekers van het laagdrempelige gedeelte. Afhaalzaken hoeven in beginsel niet te beschikken over toiletten voor de afhalende klant;

  • c.

    de kansspelautomaten mogen niet zichtbaar zijn vanuit de laagdrempelige ruimte(n);

  • d.

    tussen de hoog- en laagdrempelige ruimten dient een gesloten afscheiding/wand (van vloer tot plafond) geplaatst te zijn. De afscheiding is tot een hoogte van 1,25 meter gemeten vanaf de vloer niet transparant. Boven de 1,25 meter kan de afscheiding bestaan uit zowel niet-transparant als transparant materiaal, mits de speelautomaten niet zichtbaar zijn vanuit de laagdrempelige ruimte(n);

  • e.

    de hoogdrempelige ruimte is alleen toegankelijk middels een deur of deuren, die is/zijn voorzien van een dranger zodat deze uit zichzelf sluit. De hoogdrempelige ruimte mag niet in open verbinding staan met de laagdrempelige ruimten(n);

  • f.

    de oppervlakte van de hoog- en laagdrempelige ruimten worden los van elkaar berekend. In het bedrijf is een lokaliteit aanwezig met een minimale oppervlakte van 35 m2;

  • g.

    het is toegestaan dat personeelsleden vanachter een doorlopende bar, balie, toonbank of gelijksoortige voorziening (hierna: bar) zowel de hoog- als laagdrempelige ruimte bedient, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • 1.

      er bestaat geen zicht op de kansspelautomaten en

    • 2.

      de bar is voorzien van een verticale afscheiding die het onmogelijk maakt voor bezoekers van het laagdrempelige deel om contact te hebben met bezoekers van het hoogdrempelige deel en omgekeerd.

Een voorportaal met twee deuren, één naar het hoogdrempelige deel en één naar het laagdrempelige, wordt door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven als voldoende afscheiding gezien.

4. Bijzondere gevallen/maatwerk:

Met name bij de samengestelde inrichtingen is de kans aanwezig dat op voorhand niet duidelijk is of het gaat om een hoogdrempelige of laagdrempelige inrichting. In die gevallen moet worden bekeken wat de drempel in de feitelijke situatie inhoudt. De beoordeling zal per situatie moeten worden gedaan en mede afhankelijk zijn van andere criteria die spelen bij de vraag of het maatschappelijk wenselijk is dat er kansspelautomaten in de inrichting aanwezig zijn (uitgangspunt van de Wet op de kansspelen)

5. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Utrecht, 1 april 2009

De burgemeester,

Mr. A. Wolfsen

Bekendmaking is geschied op 15 april 2009.

Deze beleidsregels zijn in werking getreden op 16 april 2009