Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Groningen

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VEILIGHEIDSREGIO GRONINGEN

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

(HV 13.4027627);

HEEFT BESLOTEN:

vast te stellen de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Groningen.

Preambule

 

Overwegende dat:

 

  • °

    met ingang van 1 januari 2014 de regionalisering van de brandweer landelijk voltooid dient te zijn op grond van de Wet veiligheidsregio’s;

  • °

    met ingang van dezelfde datum het brandweerpersoneel van de 23 deelnemende gemeenten die deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling Veiligheids- & Gezondheidsregio Groningen (hierna V&GR-regeling) in dienst dient te zijn van de Veiligheidsregio Groningen;

  • °

    het algemeen bestuur van de V&GR-regeling in zijn vergadering d.d. 24 mei 2013 heeft besloten dat de regeling V&GR daartoe gewijzigd dient te worden;

  • °

    dit wordt vormgegeven in het wijzigen van de huidige V&GR regeling in een gemeenschappelijke regeling ten behoeve van de GGD, hierna te noemen regeling PG&Z (Publiek Gezondheid & Zorg), en het treffen van een nieuwe gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Groningen;

  • °

    op grond van wettelijke voorschriften de GHOR bestuurlijk zal blijven vallen onder de verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio, en operationeel zal blijven vallen onder de PG&Z-regeling;

  • °

    de 23 deelnemende gemeenten de intentie hebben de twee regelingen zoveel mogelijk onderling te laten samenwerken,

  • °

    ter bevordering van de onderlinge samenwerking, in het bijzonder op het gebied van de GHOR, de voorzitter van de PG&Z-regeling als adviserend lid zal worden toegevoegd aan het dagelijks bestuur van de regeling Veiligheidsregio Groningen;

  • °

    ter bevordering van de onderlinge samenwerking, in het bijzonder op het gebied van de GHOR, de portefeuillehouder GHOR in het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio als adviserend lid zal worden toegevoegd aan het dagelijks bestuur van de regeling PG&Z;

  • °

    de 23 deelnemende gemeenten het voornemen hebben met ingang van 1 januari 2016 de gemeentelijke kolom onderdeel te laten zijn van de organisatie van de Veiligheidsregio Groningen;

  • °

    de bestuurlijke samenwerking in crisisbeheersing separaat is vormgegeven in een DB+ overleg waarin de partners in crisisbeheersing zijn vertegenwoordigd;

  • °

    de 23 deelnemende gemeenten de intentie hebben om twee jaar na inwerkingtreding van deze gemeenschappelijke regeling het functioneren van de beide regelingen en hun onderlinge samenwerking te evalueren,

 

hebben de colleges van de 23 gemeenten, gelegen in de provincie Groningen, besloten met ingang van 1 januari 2014:

  • °

    de gemeenschappelijke regeling V&GR te wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg (PG&Z), en

  • °

    over te gaan tot het treffen van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Groningen (VR), waarbij van de laatstgenoemde regeling de bepalingen als volgtiden:

 

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN

ALGEMEEN

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Veiligheidsregio Groningen : het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • b.

    Regeling : de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Groningen;

  • c.

    Deelnemende gemeente : een aan de regeling deelnemende gemeente;

  • d.

    Regionale brandweer

    Groningen : het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor zover het de aan dat lichaam opgedragen taken betreft beschreven in de artikel 7.1;

  • e.

    GHOR Groningen : het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor zover het de aan dat lichaam opgedragen taken betreft beschreven in artikel 7.2 en 7.3;

  • f.

    Gemeentelijke kolom

    Groningen : het openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor zover het de taken betreft beschreven in artikel 7.5 tot en met 7.7;

  • g.

    Veiligheidsbestuur

    Groningen : het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling;

  • h.

    Geneeskundige

    Hulpverleningsorganisatie

    in de Regio (GHOR) : het onderdeel van de PG&Z belast met de uitvoering van de in artikel 7.2 en 7. 3 bedoelde taken;

  • i.

    Bevolkingszorg : het geheel van de processen rampenbestrijding en crisisbeheersing waarvoor de gemeenten verantwoordelijkheid dragen;

  • j.

    Directie gemeenten : de ambtelijke ondersteuning van het veiligheidsbestuur voor zover betreft de gemeentelijke kolom en de hierna te noemen coördinerend functionaris;

  • k.

    Coördinerend functionaris : de op advies van de gemeentelijke kolom door het veiligheidsbestuur aan te wijzen functionaris als bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s, die is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis;

  • l.

    Alarmcentrale Brandweer : het onderdeel van de voor het werkgebied werkzame meldkamerorganisatie, dat belast is met de uitvoering van de in artikel 7.4 bedoelde taak;

  • m.

    Meldkamer Ambulancezorg : het onderdeel van de voor het werkgebied werkzame meldkamerorganisatie, dat belast is met de uitvoering van de in artikel 7.4 bedoelde taak;

  • n.

    (Gezamenlijke) Meldkamer : het samenwerkingsverband tussen de regeling, de regionale eenheid Noord-Nederland van de Nationale Politie en de vergunninghouder voor de ambulancezorg voor het werkgebied zoals dat door het veiligheidsbestuur is aangewezen;

  • o.

    Taken : gemeenschappelijke taken, taken voor derden en uitbestede taken;

  • p.

    Gemeenschappelijke taken : taken die de deelnemende gemeenten gezamenlijk op grond van de wet of een algemene maatregel van bestuur verplicht ter uitvoering aan de regeling opdragen; tenzij het veiligheidsbestuur anders besluit zijn gemeenten verplicht aan de kosten van de uitvoering van deze taken bij te dragen overeenkomstig de financiële bepalingen in deze regeling;

  • q.

    Taken voor derden : taken die op basis van een besluit van het veiligheidsbestuur voor rekening en risico van de regeling voor derden worden verricht;

  • r.

    Uitbestede taken : taken die op basis van een besluit van het veiligheidsbestuur voor rekening en risico van de regeling aan derden ter uitvoering worden opgedragen.

Artikel 2 Openbaar lichaam en dienst

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Groningen.

  • 2. Het lichaam is gevestigd te Groningen.

Artikel 3 Toepassing Gemeentewet

Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen, met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen, gelezen, in de plaats van de raad het veiligheidsbestuur, in de plaats van burgemeester en wethouders het dagelijks bestuur en in de plaats van de burgemeester de voorzitter.

Artikel 4 Verzorgingsgebied

Het verzorgingsgebied van de regeling wordt gevormd door het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 5 Belangen

De regeling stelt zich ten doel om door regeling en bestuur en door een doelmatige organisatie en coördinatie via intergemeentelijke samenwerking uitvoering te geven aan de behartiging van de volgende belangen:

  • a.

    brandweerzorg;

  • b.

    geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

  • c.

    rampenbestrijding en crisisbeheersing;

  • d.

    bevolkingszorg;

  • e.

    melding, alarmering en coördinatie ambulancezorg en brandweer.

Artikel 6 Bevoegdheden veiligheidsregio

De Veiligheidsregio Groningen heeft alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan het openbaar lichaam opgedragen taken.

Alle bevoegdheden in het kader van deze regeling die niet aan een ander bestuursorgaan van de regeling zijn opgedragen, behoren aan het veiligheidsbestuur.

De Veiligheidsregio Groningen is bevoegd tot het mede treffen van en tot het deelnemen aan een gemeenschappelijke regeling en andere rechtsvormen waar die in het bijzonder aangewezen moeten worden geacht voor de behartiging van door de regeling te dienen belangen.

De taken van de regeling zijn bepaald door de Wet veiligheidsregio’s.

Artikel 7 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden regeling

  • 1. Regionale brandweer: met betrekking tot de taken en verantwoordelijkheden van de regionale brandweer is het bepaalde in de Wet veiligheidsregio’s van toepassing.

  • 2. GHOR: de taken en verantwoordelijkheden van de GHOR betreffen de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening in de regio.

  • 3. Tot de taken behoort ook de advisering van andere overheden en organisaties op het gebied van de geneeskundige hulpverlening.

  • 4. Meldkamerfunctie: het veiligheidsbestuur kan besluiten aan het in het artikel 10, onder g genoemde van de Wet veiligheidsregio’s, uitvoering te geven in een verband dat voorziet in de meldkamerfunctie voor een gebied groter dan het eigen werkgebied.

  • 5. Gemeentelijke kolom: de taken van de regeling op het terrein van de gemeentelijke kolom omvatten de zorg voor de gemeentelijke processen van rampenbestrijding en crisisbeheersing, aangemerkt als bevolkingszorg.

  • 6. De taken omvatten voorts de op basis van de processen bevolkingszorg door de gemeenten gezamenlijk te treffen maatregelen en voorzieningen met het oog op een ramp of crisis.

  • 7. De taken omvatten tevens de gezamenlijk vormgegeven ondersteuning van individueel door deelnemende gemeenten te treffen maatregelen en voorzieningen ter zake van de bevolkingszorg.

  • 8. Veiligheidsregio algemeen: In aanvulling op het in de wet gemelde worden onder de overgedragen taken en bevoegdheden ook verstaan de verordenende bevoegdheden, benodigd voor de uitvoering van de aan de Veiligheidsregio Groningen opgedragen taken, voor zover zij niet blijkens wet of memorie van toelichting de bevoegdheid van de onderscheiden raden dienen te blijven.

Artikel 8 Samenwerking met derden

  • 1. Op basis van de voor het werkgebied geldende samenwerkingsafspraken crisisbeheersing werkt de regeling samen met de partners op het gebied van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

  • 2. Met de Minister van Veiligheid en Justitie wordt in een convenant de vormgeving vastgelegd van multidisciplinaire samenwerking met de Nationale Politie op het terrein van crisisbeheersing, het beheer van een gemeenschappelijke meldkamer en het overige bij wet bepaalde.

  • 3. Met de vergunninghouder voor de ambulancezorg worden afspraken gemaakt en vastgelegd aangaande het beheer van een gemeenschappelijke meldkamer, zo mogelijk te samen met het in het vorige lid bedoelde ter zake van de meldkamer.

  • 4. Met de in de regio werkzame instellingen, zorgaanbieders, ambulancevervoerders en diensten, bedoeld in artikel 33 eerste lid van de Wet veiligheidsregio’s, maakt het veiligheidsbestuur schriftelijke afspraken over hun inzet bij de uitvoering van hun taak binnen de geneeskundige hulpverlening en over de voorbereiding op die inzet.

  • 5. Voor de onderlinge verrekening van de kosten van ondersteuning in de zin van dit artikel stellen de deelnemende gemeenten door tussenkomst van het veiligheidsbestuur nadere regels.

  • 6. De regeling werk samen met nutsbedrijven op basis van voorafgaand gemaakte schriftelijke afspraken.

UITVOERING

Artikel 9 Uitvoering van de werkzaamheden

  • 1. Aan het hoofd van de brandweer- en crisisbeheersingsorganisatie staat een directeur van de veiligheidsregio. De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het veiligheidsbestuur op voordracht van het dagelijks bestuur.

  • 2. De plaatsvervangend directeur van de veiligheidsregio wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het veiligheidsbestuur op voordracht van het dagelijks bestuur.

  • 3. De directeur van de veiligheidsregio wordt in zijn taken ondersteund door een regionaal managementoverleg.

  • 4. De taken en verantwoordelijkheden van de directeur van de veiligheidsregio, alsmede de samenstelling, taken en bevoegdheden van het regionaal managementoverleg zijn vastgelegd in een door het dagelijks bestuur, respectievelijk voorzitter van deze regeling - elk voor zover zijn bevoegdheid strekt - vast te stellen ‘organisatie- en mandaatregeling Veiligheidsregio Groningen’.

  • 5. Voor het personeel dat in dienst is van het openbaar lichaam geldt een door het dagelijks bestuur van deze regeling vastgestelde rechtspositieregeling.

  • 6. De taken en verantwoordelijkheden van de directeur publieke gezondheid worden - wat betreft de GHOR-taken en verantwoordelijkheden - vastgelegd in de door het dagelijks bestuur, respectievelijk voorzitter van de veiligheidsregio - elk voor zover zijn bevoegdheid strekt - vast te stellen organisatie- en mandaatregeling, als bedoeld in het vierde lid.

  • 7. Ingeval bij de uitoefening van de taken en verantwoordelijkheden van de directeur publieke gezondheid conflicterende belangen optreden tussen de gemeenschappelijke regelingen Veiligheidsregio en Publieke Gezondheid & Zorg, treden daarover de voorzitters van beide regelingen en de directeur publieke gezondheid met elkaar in contact. Blijft er verschil van inzicht tussen de twee voorzitters, dan geeft de stem van de voorzitter van het veiligheidsbestuur de doorslag als het gaat om veiligheidsvraagstukken.

  • 8. De deelnemende gemeenten wijzen ten behoeve van uitvoering van de werkzaamheden die voortvloeien uit de taken zoals bedoeld in artikel 7.5 tot en met 7.7 uit de bij hen aangestelde ambtelijk medewerkers functionarissen aan die bijdragen volgens door gemeenten te maken afspraken aan een directie gemeenten.

  • 9. De directie gemeenten staat onder leiding van de coördinerend functionaris, de op grond van de Wet veiligheidsregio’s door het veiligheidsbestuur aan te wijzen functionaris die is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis.

  • 10. De aanwijzing van de coördinerend functionaris komt niet tot stand dan na een daartoe strekkend advies vanuit de gemeentelijke kolom.

  • 11. De taken en verantwoordelijkheden van de coördinerend functionaris zijn vastgelegd in een door het dagelijks bestuur, respectievelijk de voorzitter van deze regeling - elk voor zover zijn bevoegdheid strekt - vast te stellen ‘mandaatregeling coördinerend functionaris Groningen’.

  • 12. De directeur veiligheidsregio belast een van zijn medewerkers met het ambtelijk secretariaat van de regeling, welke aanwijzing de goedkeuring behoeft van het veiligheidsbestuur.

  • 13. De directeur van de veiligheidsregio voorziet in de overige bestuursondersteuning, mede ten behoeve van de samenwerking crisisbeheersing en de daadwerkelijke bestuurlijke inzet bij rampen en crises, binnen door het veiligheidsbestuur te bepalen kaders.

  • 14. De directeur van de veiligheidsregio voorziet in de vakinhoudelijke en facilitaire ondersteuning van de samenwerking en de multidisciplinaire inzet rond rampenbestrijding en crisisbeheersing, binnen door het veiligheidsbestuur te bepalen kaders.

HOOFDSTUK II - BESTUURSBEPALINGEN

BESTUUR

Artikel 10 Samenstelling

Het bestuur van de regeling bestaat uit:

  • a.

    het algemeen bestuur, zijnde het veiligheidsbestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 11 Algemeen

  • 1. Aan het hoofd van de regeling staat het algemeen bestuur, verder aan te duiden als het veiligheidsbestuur.

  • 2. Het veiligheidsbestuur wordt gevormd door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 3. De colleges van de deelnemende gemeenten wijzen uit hun midden tenminste één plaatsvervanger aan. Hiervan wordt schriftelijk melding gemaakt aan de regeling. Deze plaatsvervanger dient te voldoen aan de vereisten voor het lidmaatschap gesteld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4. Op de benoeming, schorsing en ontslag van de voorzitter is het daartoe bepaalde in de Wet veiligheidsregio’s van toepassing.

  • 5. Uit en door het veiligheidsbestuur worden de penningmeester en de plaatsvervangend voorzitter aangewezen.

  • 6. Het plaatsvervangend lidmaatschap van het veiligheidsbestuur eindigt van rechtswege zodra het plaatsvervangend lid de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij als zodanig is aangewezen.

  • 7. De zittingsperiode van de plaatsvervangend leden van het veiligheidsbestuur is gelijk aan de zittingsperiode van de leden van de gemeenteraad, met inachtneming van de demissionaire periode waarin wethouders hun functie nog uitoefenen in afwachting van het aantreden van het nieuwe college. De aanwijzing vindt plaats in het jaar waarin de verkiezingen voor de gemeenteraad worden gehouden, zo spoedig mogelijk na het aantreden van het nieuwe college en overigens zo spoedig mogelijk na het ontstaan van een vacature.

  • 8. Een lid van het veiligheidsbestuur verstrekt aan het college van zijn gemeente zo spoedig mogelijk de door een of meer leden van dat college in zijn vergadering of schriftelijk gevraagde inlichtingen, voor zover zulks niet strijdig is met het algemeen belang. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend leden.

  • 9. Het college kan de burgemeester van zijn gemeente en een door hem aangewezen plaatsvervangend lid van het veiligheidsbestuur, nadat de inlichtingen in een vergadering of schriftelijk zijn verstrekt of dienen te zijn verstrekt, ter verantwoording roepen voor het door hem in het veiligheidsbestuur gevoerde beleid. Deze verantwoording wordt afgelegd binnen twee maanden nadat het lid respectievelijk het plaatsvervangend lid daarom door het college is verzocht.

  • 10. Het veiligheidsbestuur kan zich door deskundigen doen bijstaan.

Artikel 12 Taken en bevoegdheden van het veiligheidsbestuur

  • 1. Het veiligheidsbestuur heeft in het kader van de uitvoering van de regeling alle bevoegdheden die krachtens de wettelijke bepalingen niet zijn over te dragen aan een bestuurscommissie zoals bedoeld in artikel 19, voor zover die niet bij of krachtens de regeling aan voorzitter of dagelijks bestuur zijn opgedragen.

  • 2. Het veiligheidsbestuur geeft de colleges van de deelnemende gemeenten gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door hem gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 3. Het veiligheidsbestuur verstrekt aan de colleges schriftelijk binnen een maand de door een of meer leden van die colleges verlangde inlichtingen.

  • 4. Het veiligheidsbestuur is verplicht gedeputeerde staten en de besturen der deelnemende gemeenten desgevraagd te dienen van bericht en raad omtrent alle zaken betreffende de regeling.

  • 5. Het veiligheidsbestuur is bevoegd ongevraagd aan één of meer van de besturen der deelnemende gemeenten advies te geven of voorstellen te doen, die in verband met deze regeling nodig worden geacht.

  • 6. De deelnemende gemeenten delen op zo kort mogelijke termijn aan het veiligheidsbestuur mee of een advies c.q. voorstel aanleiding is geweest tot het treffen van maatregelen.

Artikel 13 Vergaderingen van het veiligheidsbestuur

  • 1. Het veiligheidsbestuur vergadert jaarlijks ten minste twee maal en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt dan wel ten minste een vijfde van het aantal leden dit onder opgaaf van redenen schriftelijk aan de voorzitter verzoekt.

  • 2. Ten aanzien van het oproepen tot en het houden van de vergaderingen, alsmede de besluitvorming van het veiligheidsbestuur zijn, voor zover daarvan bij de Wet gemeenschappelijke regelingen niet is afgeweken, de desbetreffende artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Alle besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen van het aantal aanwezige leden. Elk lid heeft een stem. Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd. Staken de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Het stemmen over personen tot het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, geschiedt geheim met gebruikmaking van gewaarmerkte stembriefjes. Indien de stemmen staken over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.

  • 5. Indien de toepassing van het hier boven gestelde leidt tot het verwerpen van een voorstel, dan zal het dagelijks bestuur een nieuw voorstel voorleggen aan het veiligheidsbestuur, zo nodig na tussentijds bestuurlijk overleg.

  • 6. Voor het uitnodigen van andere functionarissen voor het bijwonen van de vergaderingen van het veiligheidsbestuur, geldt het gestelde in de Wet veiligheidsregio’s.

DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 14 Algemeen

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit minimaal drie leden, te weten de voorzitter, de penningmeester, de plaatsvervangend voorzitter, die in het dagelijks bestuur dezelfde functies bekleden als in het veiligheidsbestuur, zulks met inachtneming van het gestelde in het tweede, derde en vierde lid.

  • 2. Tot de door het veiligheidsbestuur aan te wijzen leden van het dagelijks bestuur dienen in elk geval te behoren de voorzitters van eventuele bestuurscommissies.

  • 3. In vacatures wordt voorzien in de eerstvolgende vergadering van het veiligheidsbestuur na het ontstaan ervan.

  • 4. Een lid dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij lid of plaatsvervangend lid is van het veiligheidsbestuur houdt op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

  • 5. Het dagelijks bestuur kan zich door deskundigen doen bijstaan.

Artikel 15 Taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met:

    • a.

      het voorbereiden en afstemmen van al hetgeen aan het veiligheidsbestuur en eventuele bestuurscommissies ter overweging en ter beslissing moet worden voorgelegd;

    • b.

      het uitvoeren van de besluiten van het veiligheidsbestuur.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur verstrekken tezamen, dan wel afzonderlijk aan het veiligheidsbestuur zo spoedig mogelijk in een vergadering van dat bestuur of schriftelijk, binnen een maand alle inlichtingen die door één of meer leden van het veiligheidsbestuur worden verlangd, zulks voor zover dat niet strijdig is met het algemeen belang.

  • 3. Het veiligheidsbestuur kan het dagelijks bestuur of één of meer leden daarvan, nadat de inlichtingen zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, in een vergadering of schriftelijk ter verantwoording roepen voor het door hem gevoerde beleid.

  • 4. De leden van het dagelijks bestuur zijn aan het veiligheidsbestuur, tezamen en ieder afzonderlijk, verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid.

  • 5. De verantwoording wordt afgelegd binnen een maand nadat daarom door het veiligheidsbestuur is verzocht.

  • 6. De leden van het dagelijks bestuur kunnen door het veiligheidsbestuur worden ontslagen indien deze leden niet meer het vertrouwen bezitten van het veiligheidsbestuur. Het ontslag van een lid dat tevens voorzitter is van een bestuurscommissie wordt niet genomen dan na overleg met de bestuurscommissie.

  • 7. Artikel 12, derde tot en met vijfde lid, is op het dagelijks bestuur van overeenkomstige toepassing.

  • 8. Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het aangaan van rekeningcourant overeenkomsten tot een door het veiligheidsbestuur vast te stellen maximum bedrag.

Artikel 16 Vergaderingen van het dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of twee leden dit schriftelijk, onder opgaaf van redenen, verzoeken.

  • 2. Voor het oproepen tot en het houden van de vergaderingen, alsmede de besluitvorming van het dagelijks bestuur, zijn de desbetreffende artikelen van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het dagelijks bestuur beslist bij meerderheid van stemmen. Bij staken der stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag. Bij staken van stemmen over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.

DE VOORZITTER

Artikel 17 De voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van dagelijks en veiligheidsbestuur.

  • 2. De voorzitter tekent de stukken die van het dagelijks of veiligheidsbestuur uitgaan.

  • 3. De voorzitter vertegenwoordigt de regeling in en buiten rechte. De voorzitter kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen bij

    • a.

      mandaat voor publiekrechtelijke zaken;

    • b.

      volmacht voor privaatrechtelijke zaken.

  • 4. Indien de voorzitter of een door hem gemachtigde behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij de regeling betrokken is, oefent een ander door het dagelijks bestuur aan te wijzen lid van dit college de in het derde lid genoemde bevoegdheid uit.

COMMISSIES

Artikel 18 Instelling commissies van advies

Het veiligheidsbestuur kan commissies van advies instellen, in overeenstemming met hetgeen daarover in de Wet gemeenschappelijke regelingen is bepaald.

Artikel 19 Instelling bestuurscommissies

Het veiligheidsbestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, in overeenstemming met hetgeen daarover in de Wet gemeenschappelijke regelingen is bepaald.

HOOFDSTUK III - FINANCIËLE BEPALINGEN

FINANCIEEL BEHEER

Artikel 20 Algemeen

  • 1. Het veiligheidsbestuur stelt nadere regels vast omtrent het financieel-economisch beheer en de verrekening van de bijdragen van de deelnemende gemeenten, zulks in aanvulling op het gestelde in de artikelen 20 tot en met 26.

  • 2. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 21 Begroting

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerpbegroting op.

  • 2. De begroting geeft een overzicht aan de hand van de in artikel 24 gegeven indeling van de aan de regeling opgedragen taken en geeft een overzicht van de kosten voortvloeiend uit de taken genoemd in artikel 7.

  • 3. De begroting geeft naast het in de vorige leden bepaalde tevens zoveel mogelijk inzicht in de te verwachten kosten van ondersteuning, bijstand en samenwerking zoals bedoeld in artikel 8.

  • 4. Naast de begroting stelt het dagelijks bestuur voor de aansluitende periode van tenminste vier jaren een meerjarenprognose op.

  • 5. De ramingen in de ontwerpen van de begroting en van de meerjarenprognose worden voorzien van een specificatie en een toelichting.

  • 6. Taken voor derden worden kostendekkend, dat wil zeggen met inbegrip van een risico-opslag, begroot.

  • 7. In de begroting wordt de door elke deelnemende gemeente voor het desbetreffende dienstjaar verschuldigde bijdrage vermeld, zulks met inachtneming van het gestelde in artikel 24.

  • 8. De deelnemende gemeenten dragen – elk voor hun deel – er voor zorg dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al haar verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 9. De deelnemende gemeenten betalen daartoe bij wijze van voorschot jaarlijks vóór de 16-de van de tweede maand van elk kalenderkwartaal één-vierde van de in het vijfde lid bedoelde bijdrage.

  • 10. Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert de begrote uitgaven op de gemeentelijke begroting te plaatsen, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.

Artikel 22 Procedure vaststelling en wijziging begroting

Voor de procedure tot vaststelling van de begroting dan wel een begrotingswijziging wordt toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 13, derde en vijfde lid en het gestelde in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 124 en 124b jo. bijlage onder G van de Gemeentewet is van toepassing.

Artikel 23 Rekening en verantwoording

  • 1. De directeur dient de jaarrekening over het afgelopen jaar in bij het dagelijks bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur biedt deze jaarrekening na toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de jaarrekening, ingesteld door de ingevolge artikel 26, eerste lid, aangewezen deskundige(n), en van hetgeen het dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden ter vaststelling aan het veiligheidsbestuur aan.

  • 3. In de jaarrekening wordt het door elk der deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 4. Voor de procedure tot vaststelling van de jaarrekening wordt toepassing gegeven aan het gestelde in artikel 13, derde en vijfde lid en het gestelde in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 5. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 21, achtste lid, betaalde en het werkelijk verschuldigde vindt plaats binnen drie maanden na de vaststelling van de rekening.

Artikel 24 Toerekening kosten

a.van de taken regionale brandweer en meldkamer

De regeling gaat in de periode 2014-2018 voor alle taken van de regionale brandweer en de meldkamer gefaseerd over naar de volgende verdeelsleutel:

de bijdragen die de deelnemende gemeenten verschuldigd zijn, worden vastgesteld door de lasten, na aftrek van eventuele andere baten, om te slaan over de deelnemende gemeenten naar rato van het fictief aandeel in het gemeentefonds voor brandweerzorg en rampenbestrijding per 1 januari van het jaar waarop de betaling der bijdragen betrekking heeft.

b.van de taken gemeentelijke kolom crisismanagement

De regeling hanteert voor alle taken van de GHOR, de gemeentelijke kolom en crisismanagement de volgende verdeelsleutel: de bijdragen die de deelnemende gemeenten verschuldigd zijn, worden vastgesteld door de lasten, na aftrek van eventuele andere baten, om te slaan over de deelnemende gemeenten naar rato van het door het Bureau voor de Statistiek (CBS), of een daarmee gelijk te stellen autoriteit laatst bekend gemaakte inwoneraantal per aanvang van een kalenderjaar.

Artikel 25 Verslag

Het dagelijks bestuur draagt jaarlijks zorg voor de samenstelling van een verslag met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden die voortvloeien uit de taken genoemd in artikel 7, alsmede uit de taken die voortvloeien uit of samenhangen met de ondersteuning, bijstand en samenwerking zoals bedoeld in artikel 8.

Artikel 26 Controle

  • 1. Er is een door het veiligheidsbestuur aangewezen deskundige die met inachtneming van de in deze regeling gestelde regels belast is met de controle op het financieel beheer en de boekhouding van de door het veiligheidsbestuur aangewezen functionaris.

  • 2. Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde controle is artikel 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK IV - BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 27 Klachtrecht en aanwijzing Ombudsman

  • 1. Overeenkomstig de vereisten in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet extern klachtrecht kan een ieder, onverlet de vereisten in de Wet klachtrecht cliënten zorgsector, een klacht, zijnde een verzoekschrift zoals bedoeld in artikel 9:18, eerste lid Algemene wet bestuursrecht, indienen over een gedraging, in de uitoefening van zijn functie, van een bestuursorgaan van de regeling of een voor deze regeling werkzame ambtenaar of een daarmee op grond van diens werkzaamheid gelijk te stellen persoon (inclusief hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan).

  • 2. Het dagelijks bestuur treft tijdig een regeling met betrekking tot de beschikbaarheid van een ombudsman.

Artikel 28 Geschillen

Ten aanzien van geschillen omtrent de toepassing van de regeling in de ruimste zin, geldt het gestelde in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 29 Archief

  • 1. Voor de archiefbescheiden van de regeling betrekking hebbend op de periode tot en met 2013 zijn de voorschriften omtrent de zorg, de bewaring en het beheer der archiefbescheiden, alsmede die omtrent het toezicht daarop, zoals die voor de gemeente Groningen zijn of nader zullen worden vastgesteld, van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Voor de archief bescheiden van de regeling, betrekking hebbend op de periode vanaf 2014, treft het dagelijks bestuur van de regeling zodra mogelijk een overeenkomst in overleg met de provinciale archiefinspectie.

  • 3. Ingeval van opheffing van de regeling, worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Groningen dan wel naar de archiefbewaarplaats als vastgesteld in de overeenkomst als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. In uitzondering op het bepaalde in het eerste lid geldt voor het operationele archief, dat dit overgaat naar de regeling.

Artikel 30 Duur, wijziging en opheffing van de regeling

  • 1. De regeling wordt gewijzigd of opgeheven op de wijze waarop zij tot stand is gekomen, met inachtneming van het hierna in het tweede tot en met het vijfde lid gestelde en onverlet het in de Wet veiligheidsregio’s en de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalde.

  • 2. Een voorstel tot wijziging moet om in behandeling genomen te kunnen worden door het veiligheidsbestuur of door tenminste twee van de deelnemende gemeenten worden ingediend.

  • 3. Ingeval tot effectuering van de opheffing van de regeling wordt besloten, geschiedt de liquidatie door het veiligheidsbestuur.

  • 4. Uiterlijk zes maanden voor het tijdstip, waarop de regeling zal ophouden te bestaan, stelt het veiligheidsbestuur een liquidatieplan vast.

  • 5. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemende gemeenten te verdelen op een in het plan vast te stellen wijze.

  • 6. Indien in de in lid 4 genoemde periode geen overeenstemming over de plannen wordt bereikt, wordt geacht een geschil te bestaan als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

HOOFDSTUK V - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 31 Bekendmaking en registratie

  • 1. De colleges van burgemeester en wethouders dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van de regeling.

  • 2. De colleges van burgemeester en wethouders dragen zorg voor opname van de regeling in het register als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3. Het bepaalde in het eerste tot en het tweede lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de regeling.

Artikel 32 Inwerkingtreding

  • 1. De regeling is in werking getreden op 15 november 2013.

  • 2. De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 33 Slotbepaling

De regeling kan worden aangehaald als gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Groningen, of kortweg regeling VR Groningen.

Ondertekening

Aldus besloten in de collegevergadering van 26 november 2013.
De burgemeester,
dr. R.L. (Ruud) Vreeman.
De secretaris,
drs. M.A. (Maarten) Ruys.