Regeling vervallen per 01-08-2017

Beleidsregels Wet Bibob gemeente Barneveld 2012

Geldend van 03-08-2012 t/m 31-07-2017

Intitulé

Beleidsregels Wet Bibob gemeente Barneveld 2012

De burgemeester van Barneveld en het college van burgemeester en wethouders van Barneveld, ieder voor zover het haar respectievelijk hun bevoegdheden betreft;

overwegende dat;

de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) beoogt te voorkomen dat criminele activiteiten door gemeenten worden gefaciliteerd, waardoor de veiligheid, de leefbaarheid, de rechtsorde of de bestuurlijke slagkracht wordt aangetast;

de Wet Bibob aan gemeenten beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende en toekomende bevoegdheden;

het gewenst is om beleidsregels op te stellen omtrent de wijze waarop de Wet Bibob door de gemeente Barneveld wordt toegepast;

gelet op het bepaalde in de Wet Bibob, artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, de bepalingen uit de Drank- en horecawet, de bepalingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening Barneveld, de bepalingen uit de Wet op de kansspelen, de bepalingen uit de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Algemene Subsidieverordening Barneveld, allen voor zover deze betrekking hebben op het toepassen van de Wet Bibob;

besluiten tot vaststelling van de volgende beleidsregels:

Beleidsregels Wet Bibob gemeente Barneveld 2012

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. De definities in artikel 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregels, tenzij hiervan in het tweede lid wordt afgeweken.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvraag: de aanvraag om een beschikking;

    • b.

      advies: het advies zoals bedoeld in artikel 9 van de wet;

    • c.

      beschikkingen: alle besluiten (beschikkingen) waarop de wet van toepassing is, zoals verleningen al dan niet onder voorschriften en/of beperkingen, weigeringen en intrekkingen van vergunningen;

    • d.

      Besluit Bibob: het Besluit van 12 april 2003, houdende uitvoering van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

    • e.

      bestuursorgaan: de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders, dan wel het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • f.

      betrokkene: de aanvrager of de vergunninghouder;

    • g.

      Bibobtoets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij door het bestuursorgaan volgens deze beleidsregel wordt beoordeeld of er redenen ontleend aan de wet aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren respectievelijk de beschikking in te trekken dan wel een advies aan te vragen (ook integriteitstoets);

    • h.

      Bureau: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob;

    • i.

      indicatorenlijst: de door het Bureau ter beschikking gestelde lijst(en) die indicatoren bevat die aanleiding kunnen zijn tot het toepassen van de wet;

    • j.

      integriteitstoets: de behandelwijze van een aanvraag welke na de reguliere toetsing plaatsvindt en waarbij volgens deze beleidsregel wordt beoordeeld of er aan de wet ontleende redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren respectievelijk de beschikking in te trekken dan wel een advies te vragen;

    • k.

      reguliere toetsing: toetsing van de aanvraag of vergunning aan (wettelijke) gronden die niet op de wet berusten;

    • l.

      wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Artikel 2 Doel

  • 1. De gemeente beoogt met toepassing van de wet te voorkomen dat zij criminele activiteiten faciliteert waardoor de veiligheid, de leefbaarheid, de rechtsorde of de bestuurlijke slagkracht worden aangetast.

  • 2. Deze beleidsregels hebben tot doel duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop het bestuursorgaan de Wet Bibob toepast.

Hoofdstuk 2. Toepassingsbereik

Artikel 3 Categorieën

  • 1. Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, de wet toepassen met betrekking tot beschikkingen, zoals bedoeld in:

    • I.

      artikel 3 van de Drank- en Horecawet;

    • II.

      artikel 7 van de Wet Bibob j° artikelen 38, 51 en 90c van de Algemene Plaatselijke Verordening Barneveld (exploiteren horecabedrijf/speelautomatenhal/seksinrichting).

  • 2. Het bestuursorgaan past, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, eveneens de Wet Bibob toe met betrekking tot de intrekking van de in het eerste lid genoemde beschikkingen.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing indien betrokkene een orgaan is van een rechts-persoon die krachtens publiekrecht is ingesteld.

  • 4. Het bestuursorgaan kan bepalen de Wet Bibob niet toe te passen indien het bestuursorgaan in de periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag aan dezelfde betrokkene eenzelfde vergunning heeft verleend in verband waarmee een vragenlijst als bedoeld in artikel 5 is ingevuld én indien sprake is van een wijziging van ondergeschikte aard.

Artikel 4 Toepassing

  • 1. Het bestuursorgaan past de Wet Bibob altijd toe in de in artikel 3, lid 1, onder I en I genoemde categorieën.

  • 2. Er is in elk geval aanleiding om de Wet Bibob toe te passen, indien:

    • a.

      er op basis van de door de gemeente (op basis van de beschikbare informatie) ingevulde Indicatorenlijst aanwijzingen zijn dat de beschikking of opdracht mogelijk mede zou kunnen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of strafbare feiten te plegen;

    • b.

      de gemeente op andere wijze bekend is met feiten en omstandigheden die aanleiding geven om te veronderstellen dat de beschikking of opdracht mede zou kunnen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of strafbare feiten te plegen;

    • c.

      in de gevallen dat het Openbaar Ministerie op basis van artikel 11 j° 26 van de Wet Bibob wijst op de wenselijkheid om een advies aan te vragen.

Hoofdstuk 3. Procedure aanvraag om vergunning

Artikel 5 Vragenlijst

  • 1. In alle in artikel 4 omschreven gevallen moet betrokkene naast de reguliere aanvraag- en/of vragenformulieren ook Bibob-vragenformulieren invullen.

  • 2. Het bestuursorgaan maakt gebruik van de door het Bureau ter beschikking gestelde vragenformulieren en Indicatorenlijsten. Deze worden hiertoe vastgesteld door het bevoegd gezag.

  • 3. Weigering om de in het eerste lid bedoelde Bibob-vragenformulieren in te vullen en/of het niet volledig invullen van de Bibob-vragenformulieren kan een grond opleveren om de aanvraag buiten behandeling te laten of de beschikking te weigeren.

Artikel 6 Onderzoek

  • 1. Het onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit:

    • a.

      het beoordelen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking en in dat kader overgelegde gegevens, mede aan de hand van bij het bestuursorgaan bekende feiten en omstandigheden, alsmede aan de hand van de ingevulde Indicatorenlijst;

    • b.

      het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die al dan niet door middel van het in het vorige artikel bedoelde vragenlijsten en de daarbij te voegen bijlagen is verstrekt door de aanvrager en de gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen die het bestuursorgaan volgens de wet kan raadplegen.

  • 2. Het bestuursorgaan kan zich bij het onderzoek laten ondersteunen door het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Oost-Nederland.

  • 3. Indien het onder b. bedoelde onderzoek onvoldoende uitsluitsel geeft over de mate van gevaar dat de in artikel 3 van de wet bedoelde feiten zich zullen voordoen wordt een advies als bedoeld in artikel 9 van de wet ingewonnen bij het Bureau.

Artikel 7 Informatieplicht

  • 1. Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 8.

  • 2. In het geval het bestuursorgaan overgaat tot het aanvragen van een advies aan het Bureau, voegt het een afschrift van het schrijven als bedoeld in het eerste lid toe aan de adviesaanvraag.

Artikel 8 Adviestermijn

  • 1. Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt, wordt op grond van artikel 31 van de Wet Bibob de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies is aangevraagd en eindigt met de dag waarop dat advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 van de Wet Bibob.

  • 2. Indien het Bureau het advies niet binnen de in het eerste lid gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid, van de Wet Bibob de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de in het derde lid van voornoemd artikel genoemde termijn.

  • 3. Het bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het tweede lid.

Hoofdstuk 4. Besluitvorming

Artikel 9 Beschikking

  • 1. Het bestuursorgaan gaat over tot het negatief beschikken op de aanvraag op grond van de Wet Bibob, indien sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

  • 2. Indien het bestuursorgaan voornemens is negatief te beschikken op de aanvraag op grond van de Wet Bibob, wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijzen in te brengen.

  • 3. Het bestuursorgaan dat een advies ontvangt, kan dat advies gedurende twee jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag nadat zij zijn bekend gemaakt.

Artikel 11 Wijzigende wetgeving

  • 1. Na inwerkingtreding van de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche, zal artikel 3 lid 1 a onder II voor wat betreft de vergunning als bedoeld in artikel 90c van de Algemene plaatselijke verordening (exploitatievergunning seksinrichting) worden vervangen door artikel 9 van de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche, maar pas nadat de Wet Bibob artikel 9 heeft aangewezen als beschikking als bedoeld in artikel 1 van de Wet Bibob.

  • 2. Na wijziging van artikel 30e en 30f van de Wet op de Kansspelen zal een vergunning als bedoeld in artikel 30b lid 1 van de Wet op de Kansspelen eveneens onderdeel uitmaken van de beleidsregel, voor wat betreft het exploiteren van een inrichting die is bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de kansspelen, maar pas nadat de Wet Bibob artikel 30b lid 1 als beschikking heeft aangewezen als bedoeld in artikel 1 van de Wet Bibob.

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels Wet Bibob gemeente Barneveld 2012”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld te Barneveld op 31 juli 2012;
Voor zover het de bevoegdheden van de burgemeester betreft;
dr. J.W.A. van Dijk
burgemeester
Voor zover het de bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders betreft;
drs. D. Bakhuizen dr. J.W.A. van Dijk
secretaris burgemeester