Regeling vervallen per 01-06-2020

Gegragscode voor bestuurders Alphen aan den Rijn 2014

Geldend van 27-03-2014 t/m 31-05-2020

Intitulé

Gegragscode voor bestuurders Alphen aan den Rijn 2014

De raad van de gemeente Alphen aan den Rijn;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

BESLUIT: vast te stellen de volgende:

Gegragscode voor bestuurders Alphen aan den Rijn 2014

Inleiding

De Gemeentewet verplicht de raad een gedragscode (verder code) vast te stellen voor achtereenvolgens zijn leden, de wethouders en de burgemeester (zie hiervoor resp. artikel 15, 3e lid, 41c, 2e lid en 69, 2e van de Gemeentewet).

Politieke ambtsdragers (verder bestuurders) zijn werkzaam in het openbaar bestuur en zijn gehouden om het algemeen belang te dienen. Zij werken met publieke middelen en zijn er voor alle burgers. Burgers en allerlei (maatschappelijke) organisaties wenden zich voor veel aangelegenheden tot bestuurders. Vaak aangelegenheden waarbij de gemeente ook nog eens een monopolie positie inneemt. Bestuurders behoren dan ook het vertrouwen te genieten van de burgers, omdat ze geacht worden deskundig, gedreven en integer te zijn. Wanneer de integriteit ter discussie komt te staan, wordt het vertrouwen in en de legitimiteit van het bestuur aangetast. Kortom, voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende bestuurders noodzakelijk.

Deze code is een instrument c.q. hulpmiddel om de integriteit van bestuurders te waarborgen. De code biedt een houvast bij het bepalen van waarden en normen over hoe in een bepaalde situatie dient te worden gehandeld en beschrijft procedures die in acht moeten worden genomen. Met het vaststellen van deze regels en procedures wordt de “controleerbaarheid” van onze bestuurders vergroot. De code is van groot belang, maar mag nooit leiden tot een houding dat de integriteit daarmee is “geregeld”. Deze code is niet meer dan een richtinggevend document, maar zal als richtsnoer wel een belangrijke rol spelen bij het streven van de gemeente Alphen aan den Rijn om een open, transparante en integere bestuurscultuur te realiseren. Een cultuur, waarin bestuurders elkaar aanspreken op gedrag en handelen.

De code bevat zowel regels voor het bestuursorgaan in zijn geheel als voor bestuurders afzonderlijk. Onder bestuurders wordt in deze code verstaan: de burgemeester, de wethouders, de raadsleden en leden van een raadscommissie, niet zijnde leden van de gemeenteraad (zgn. burgercommissieleden).

Deze code heeft vooral bestuurlijke en politieke relevantie. Bestuurders zijn op de naleving van de code aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan houden kan dat zelfs gevolgen hebben voor hun functioneren en voor hun positie. Naast deze code bestaan er voorschriften die in de wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude, corruptie en valsheid in geschrifte of andere soortgelijke onregelmatigheden door bestuurders gepleegd. Denk bij dit laatste aan een bestuurder die als belangenbehartiger optreedt bij juridische geschillen tegen besluiten van de gemeente. Dergelijke voorschriften zijn niet in deze code opgenomen, maar zijn uiteraard wel bepalend voor het functioneren van bestuurders. Hiervoor kan onder meer worden verwezen naar de Gemeentewet, artikel 14 en 41a (onafhankelijkheid door het afleggen van de eed/belofte), artikel 15 en 41b (verboden handelingen/nevenfuncties) en artikel 28 in combinaties met artikel 2.4 Algemene wet bestuursrecht (niet deelnemen aan stemmingen bij mogelijke vooringenomenheid en/of belangenverstrengeling).

Bestuurders dienen zich te realiseren dat zij als vertegenwoordiger van het publiek belang een voorbeeldfunctie hebben. Hun gedrag en hun beleidsbeslissingen dienen daarom niet alleen door doelmatigheid, maar evenzeer door een integere bestuurlijke belangenafweging te worden gekenmerkt.

De code bestaat uit 2 onderdelen. Deel I beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. Deze kernbegrippen vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode. Als richtlijn wordt gehanteerd de 2e gewijzigde druk d.d. 25 september 2013 van de “Handreiking integriteit van politiek ambtsdragers bij gemeenten, provincies en waterschappen van april 2011”). De code en handreiking zijn belangrijk als beoordelingskader voor gedragingen van raadsleden, wethouders en de burgemeester bij vragen, twijfels en discussies. De kernbegrippen fungeren als toetssteen voor de geformuleerde gedragsafspraken. Gedragingen moeten de toets van deze gedragsafspraken kunnen doorstaan. De gehanteerde begrippen zijn in dezelfde of soms iets andere bewoordingen in deze handreiking terug te vinden.

Deel II bevat de feitelijke gedragsregels, waarbij een aantal thema’s wordt onderscheiden:

  • -

    belangenverstrengeling

  • -

    nevenfuncties

  • -

    informatie

  • -

    geschenken, diensten en uitnodigingen

  • -

    voorzieningen, waaronder bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen, buitenlandse reizen.

Deel I. Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit

Leden van de gemeenteraad, wethouders en de burgemeester stellen bij hun handelen, waaronder bestuurlijke integriteit, de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. De belangen van de gemeente en in het verlengde daarvan die van de burgers zijn het primaire richtsnoer.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder perspectief. Deze begrippen vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode.

Bestuurlijke integriteit

De bestuurder aanvaardt de verantwoordelijkheid die onlosmakelijk verbonden is aan de functie van bestuurder en is bereid daarover verantwoording af te leggen.

Dienstbaarheid

Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit

Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijkheid

Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met persoonlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid

Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Een bestuurder houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Deel II Gedragscode bestuurlijke integriteit van bestuurders van de gemeente Alphen aan den Rijn

Artikel 1 Algemene bepalingen

Onder bestuurders worden verstaan: de burgemeester, de wethouders, de raadsleden en leden van een raadscommissie, niet zijnde leden van de gemeenteraad. Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn. Deze gedragscode geldt voor alle bestuurders van de gemeente Alphen aan den Rijn. De code is openbaar en door derden makkelijk te raadplegen. De leden van het college en de leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code. Een bestuurder is aanspreekbaar op de naleving van deze code.

Artikel 2 Belangenverstrengeling

  • 2.1

    Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2.2

    Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3

    Een voormalig-bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

  • 2.4

    Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een bestuurder bij een (te nemen) besluit in het geding kan zijn, onthoudt deze zich van deelname aan de beraadslaging en de besluitvorming. Een dergelijke betrokkenheid wordt tijdig en spontaan gemeld door de bestuurder aan het bestuur waarvan hij deel uitmaakt.

  • 2.5

    Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

Artikel 3 Nevenfuncties

  • 3.1

    Een bestuurder vervult geen (neven)functies ten opzichte van zijn bestuurlijke functie die een structureel risico (kunnen) vormen voor een integere invulling van de politieke invulling.

  • 3.2

    Het voornemen van het aanvaarden van een nevenfunctie wordt zowel door de wethouders als de burgemeester aan de raad gemeld.

  • 3.3

    Q.q.-nevenfuncties zijn functies die bestuurders – en in mindere mate raadsleden - vervullen uit hoofde van hun politieke functie. Een bestuurder geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn nevenfuncties en q.q-nevenfuncties aan voor welke organisatie de functies worden verricht, wat het tijdsbeslag is en of de functies bezoldigd zijn. Deze gegevens worden openbaar gemaakt. Jaarlijks vindt vanwege de gemeentesecretaris voor zover het de collegeleden betreft en de griffier voor zover het raadsleden betreft, een inventarisatie plaats van alle (neven)functies.

  • 3.4

    Een collegelid die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college. Dit aspect en hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten wordt in de besluitvorming betrokken.

  • 3.5

    Een bestuurder behoudt geen inkomsten uit zijn nevenfuncties en q.q.-nevenfuncties. Deze inkomsten worden gestort in de gemeentekas. Deze stortingsplicht geldt alleen voor inkomsten voor geleverde diensten. Voor vergoedingen voor daadwerkelijk gemaakte onkosten voor nevenfuncties en q.q.-nevenfuncties geldt geen stortingsplicht.

Artikel 4 Informatie

  • 4.1

    Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

  • 4.2

    Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie zich verhoudt met de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4.3

    Een bestuurder verstrekt geen informatie die vertrouwelijk of geheim is aan “derden”.

  • 4.4

    Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

  • 4.5

    Een bestuurder gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten, alsmede met de sociale media van deze gemeente.

Artikel 5 Meningsuitingen

  • 5.1

    Een bestuurder onthoudt zich van beledigingen, laster, leugens en andere persoonlijk grievende uitspraken in woord en geschrift.

  • 5.2

    Een bestuurder tast de persoonlijke integriteit van een andere bestuurder niet aan zonder een gedegen onderbouwing.

  • 5.3

    Een bestuurder tast de persoonlijke integriteit van een medewerker uit de ambtelijke organisatie niet aan zonder een gedegen onderbouwing, maar respecteert zijn positie.

Artikel 6 Geschenken, diensten en uitnodigingen

  • 6.1

    Een bestuurder accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen.

  • 6.2

    Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd.

  • 6.3

    Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen worden wel gemeld maar kunnen worden behouden. De gemeentesecretaris c.q. de griffier houdt hiervan een register bij dat openbaar is.

  • 6.4

    Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt een bestuurder dit in het bestuursorgaan waarvan hij deel uit maakt, waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen. De gemeentesecretaris c.q. de griffier houdt hiervan een register bij dat openbaar is.

  • 6.5

    Aanbiedingen voor privéwerkzaamheden of kortingen op privégoederen worden niet geaccepteerd.

  • 6.6

    Uitnodigingen voor werkbezoeken, excursies, evenementen en dergelijke op kosten van derden worden door de bestuurder gemeld en besproken in het college c.q. fractievoorzittersoverleg. Aanvaarde uitnodigingen en geschenken in dit kader worden ter kennis gebracht aan de gemeentesecretaris c.q. de griffier.

Artikel 7 Voorzieningen, bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen en buitenlandse dienstreizen

  • 7.1

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privédoeleinden is niet toegestaan tenzij het de bruikleen betreft van een fax, mobiele telefoon en computer die mede voor beperkte privédoeleinden kunnen worden gebruikt.

  • 7.2

    Uitgaven door een bestuurder worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Een bestuurder is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.

  • 7.3

    Een bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 7.4

    Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 7.5

    Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 7.6

    Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voor zover mogelijk binnen een maand afgerekend.

  • 7.7

    De gemeentesecretaris respectievelijk de griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van bestuurders worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 7.8

    In geval van twijfel over een declaratie van een bestuurder wordt dit voorgelegd aan de burgemeester c.q. het fractievoorzittersoverleg en zo nodig ter besluitvorming aan bestuur waarvan hij deel uitmaakt.

  • 7.9

    Een bestuurder die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse reis (daaronder valt ook een reis naar de landen van het Koninkrijk in de Caraïben en de BES-eilanden) te maken of is uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming nodig van het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 7.10

    Een bestuurder meldt het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt en verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 7.11

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een bestuurder naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan als dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken.

  • 7.12

    Het anderszins meereizen naar en in het buitenland van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is weliswaar niet verboden maar wordt in het algemeen ontraden. In ieder geval wordt dit bij de besluitvorming betrokken.

  • 7.13

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden is slechts beperkt toegestaan en moet betrokken worden bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten en de fiscale gevolgen komen volledig voor rekening van de bestuurder.

Ondertekening

Dit is besloten in de openbare vergadering van de raad van Alphen aan den Rijn op 2 januari 2014.
De raad van Alphen aan den Rijn,
de griffier, de voorzitter,
P.M.H. van Ruitenbeek, T.P.J. Bruinsma