Regeling vervallen per 01-01-2018

Algemene regel waterkwantiteit: beplanting

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2017

Algemene regel waterkwantiteit: beplanting

Artikel 1 Criteria

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.2, eerste lid van de Keur voor het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van beplanting:

  • a.

    Op onderhoudspaden die gecombineerd zijn met de wegberm en gelegen zijn binnen de kernzone van een oppervlaktewaterlichaam dat in onderhoud is bij het waterschap. De betreffende onderhoudspaden zijn als zodanig in de legger opgenomen.

  • b.

    Binnen de kernzone van oppervlaktewaterlichamen die in onderhoud zijn bij derden.

 

Artikel 2 Voorschriften

Degene die beplanting aanbrengt, heeft, wijzigt of verwijdert als bedoeld in artikel 1, onder a voldoet aan de volgende voorschriften:

  • a.

    Beplanting is niet toegestaan binnen 1,00 meter uit de insteek van een oppervlaktewaterlichaam dat in onderhoud is bij het waterschap. Beplanting is zodanig geplaatst en gesnoeid dat de doorgang ten behoeve van het voeren van doelmatig onderhoud niet onevenredig wordt belemmerd.

  • b.

    a. De minimale onderlinge plantafstand bedraagt 10 meter.

    b. De bomen dienen tot 4 meter boven het maaiveld takvrij te worden gehouden (opsnoeien). Afkomend snoeisel wordt direct verwijderd.

  • c.

    Beplanting leidt niet tot beschadiging van het oppervlaktewaterlichaam en van de gronden behorende tot het oppervlaktewaterlichaam.

  • d.

    Beplanting wordt op kosten van de gebruiker verwijderd op eerste aanschrijving door of namens het bestuur indien het beheer of het voeren van onderhoud door het waterschap dit vereist.

  • e.

    Tijdens en na het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van beplanting wordt:

    a. de doorstroming in het oppervlaktewaterlichaam niet belemmerd;

    b. de onderhoudsstrook en het oppervlaktewaterlichaam in de oorspronkelijke toestand teruggebracht (maaiveldhoogte, talud, stabiliteit van de ondergrond) en behouden.

 

Artikel 3 Voorschriften

Degene die beplanting aanbrengt, heeft, wijzigt of verwijdert als bedoeld in artikel 1, onder b voldoet aan de volgende voorschriften:

  • 1.

    De wateraf- en –doorvoerfunctie van het oppervlaktewaterlichaam wordt niet belemmerd als gevolg van het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van beplanting.

 

Artikel 4 Melding

  • 1.

    Degene die beplanting aanlegt of wijzigt, meldt dit tenminste 4 weken voor aanvang van de werkzaamheden aan het bestuur.

  • 2.

    De melding wordt schriftelijk of digitaal gedaan met behulp van het door het bestuur vastgesteld formulier. Daarbij wordt in ieder geval vermeld:

    • 1.

      naam en adres van degene die de werkzaamheden uitvoert;

    • 2.

      het adres of de locatie waar de werkzaamheden worden uitgevoerd;

    • 3.

      gegevens over het aan te leggen werk;

    • 4.

      de aard van de werkzaamheden;

    • 5.

      een situatietekening.

  • 3.

    De melding is geldig voor 1 jaar.

 

Artikel 5 Overgangsrecht

  • 1.

    Indien voor de activiteiten als bedoeld in artikel 1, direct voor inwerkingtreding van deze algemene regel een watervergunning krachtens artikel 3.2, eerste lid van de Keur in werking was, worden de voorschriften van de watervergunning gelijkgesteld met maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 3.9, derde lid van de Keur.

  • 2.

    Indien voor de activiteiten als bedoeld in artikel 1, direct voor inwerkingtreding van deze algemene regel een watervergunning is aangevraagd en nog niet op die aanvraag is beslist, wordt de aanvraag gelijkgesteld met een melding als bedoeld in deze algemene regel.

  • 3.

    Een watervergunning verleend voor inwerkingtreding van deze algemene regel voor ingevolge deze algemene regel meldingsplichtige werkzaamheden, wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in deze algemene regel.

Toelichting

 

Kader

Op grond van artikel 3.2, eerste lid van de Keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur een waterstaatwerk te gebruiken anders dan in overeenstemming met zijn functie. Hieronder is ook begrepen het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van beplanting.

Op grond van artikel 3.9 van de Keur kan het bestuur algemene regels stellen die een vrijstelling van die vergunningplicht inhouden. In deze algemene regel is hiervan gebruik gemaakt.

Begripsbepaling

Onder beplanting wordt verstaan meerjarige beplanting in de vorm van bomen.

Toepassingsgebied

Deze algemene regel is van toepassing op het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van beplanting op onderhoudspaden die gecombineerd zijn met de wegberm en gelegen zijn binnen de kernzone van een oppervlaktewaterlichaam dat in onderhoud is van het waterschap. De betreffende onderhoudspaden zijn als zodanig in de legger opgenomen.

Daarnaast is deze algemene regel van toepassing op het aanleggen, hebben, wijzigen en verwijderen van beplanting binnen de kernzone van oppervlaktewaterlichamen die in onderhoud zijn bij derden.

Raakvlakken met ander beleid

Beleidsregel Uitgangspunten nieuwe legger 2005

Beleidsregel Bergingsvoorzieningen

Motivering van de algemene regel

De aanwezigheid van beplanting op onderhoudspaden die gecombineerd zijn met de wegberm en gelegen zijn binnen de kernzone van een op de legger opgenomen oppervlaktewaterlichaam kan enerzijds leiden tot beperkingen van mogelijkheden tot aanpassingen van het profiel van oppervlaktewaterlichamen en anderzijds tot belemmeringen in de doorstroming in het oppervlaktewaterlichaam, beschadiging van het oppervlaktewaterlichaam en tot beperkingen voor het op doelmatige wijze plegen van onderhoud.

Met het oog op het waarborgen van het doorstroomprofiel gelden voor de meest voorkomende werken tussen de insteken van een oppervlaktewaterlichaam (duiker, brug, in- en uitstroomvoorziening) specifieke algemene regels. Andere werken die tot belemmering van de doorstroming kunnen leiden zijn vergunningplichtig.

Met het oog op het kunnen voeren van doelmatig onderhoud van oppervlaktewaterlichamen die in onderhoud zijn van het waterschap mogen de onderhoudsmogelijkheden niet onevenredig wordt belemmerd. Van onevenredige beperking van het doelmatig onderhoud is sprake indien de gebruikelijke wijze van het voeren van onderhoud ter plaatse van het betrokken oppervlaktewaterlichaam wezenlijk wordt beïnvloed. Met het oog op het voorkomen van beschadigingen aan het oppervlaktewaterlichaam is beplanting binnen 1 meter uit de insteek niet toegestaan.

Het is van belang dat de ingrepen in het waterstaatswerk goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is de meldplicht in deze algemene regel opgenomen.

De melding kan digitaal en schriftelijk worden gedaan. Een digitale melding kan via het Omgevingsloket Online (OlO) worden ingediend. Het OlO is te bereiken via: www.omgevingsloket.nl.

Het is ook mogelijk om de melding schriftelijk te verrichten. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een door het waterschap beschikbaar gesteld formulier. Dit formulier is te bereiken via: www.wpm.nl.