Verordening handhaving WIL

Geldend van 04-07-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening handhaving WIL

De raad van de gemeente Nieuwegein;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 maart 2013;

gelet op:

artikel 8a van de Wet werk en bijstand;

artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet

Besluit vast te stellen de Verordening handhaving WIL

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      WWB: Wet werk en bijstand;

    • b.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      Bbz 2004: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

    • e.

      Bijzondere bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 35, lid 1 WWB;

    • f.

      Algemene bijstand: de bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan;

    • g.

      Bijstand: de algemene en bijzondere bijstand als bedoeld in de WWB;

    • h.

      Uitkering: de uitkering als bedoeld de artikelen 9 van de IOAW en de IOAZ;

    • i.

      Belanghebbende: de persoon die bijstand of een grondslag heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen; indien het een gezin betreft, wordt onder de belanghebbende elk van de gezinsleden verstaan;

    • j.

      Het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur Werk en Inkomen Lekstroom;

    • k.

      WIL: Werk en Inkomen Lekstroom.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2 Opstellen handhavingsplan

Het dagelijks bestuur stelt een handhavingsplan op. Dit is in het kader van het voorkomen van het ten onrechte ontvangen van bijstand, inkomensvoorziening of uitkering alsmede ter bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB, IOAW, IOAZ en Bbz 2004.

Artikel 3 Vereisten handhavingsplan

Het in artikel 2 genoemde handhavingsplan bevat tenminste:

  • a.

    Een visie op handhaving, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het dagelijks bestuur belanghebbende informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand zijn verbonden, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast beschrijft het dagelijks bestuur in het beleidsplan tenminste de wijze van controle bij de aanvraag, de handelwijze bij onduidelijkheden in de aanvraag

  • b.

    een plan van aanpak om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen,

  • c.

    Een plan van aanpak om niet-naleving van de wet of vermoedens van niet-naleving op te sporen.

Artikel 4 Terugvordering

  • 1. Het dagelijks bestuur vordert de kosten van bijstand of de uitkering boven een nader door het dagelijks bestuur te bepalen bedrag terug in de gevallen die in de artikelen 58 en 59 van de WWB, de artikelen 25 en 26 van de IOAW en de artikelen 25 en 26 van de IOAZ zijn aangegeven, voor zover zich hier geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2. Van terugvordering kan worden afgezien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt nadere regels vast in welke situaties wordt afgezien van terugvordering, waaronder begrepen de regels ten aanzien van dringende redenen.

  • 4. Het dagelijks bestuur stelt nadere regels vast over de terugvordering van de brutokosten van bijstand, kosten van invordering en wettelijke rente.

Artikel 5 Verhaal

  • 1. Het dagelijks bestuur verhaalt de kosten van bijstand of de uitkering boven een nader door het dagelijks bestuur te bepalen bedrag, in overeenstemming met de regels aangegeven in de artikelen 61 tot en met 62i van de WWB, voor zover zich hier geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt nadere regels in de gevallen waarin wordt afgezien van verhaal, waaronder begrepen de regels ten aanzien van dringende redenen.

  • 3. Bij de nader door het dagelijks bestuur vast te stellen regels kan voor de vaststelling van de hoogte van de verhaalsbijdrage naast de bestaande maatstaven een nader vast te stellen systematiek worden gehanteerd.

Artikel 6 Invordering en kwijtschelding

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt zich tot doel om de teruggevorderde en de op derden verhaalde bijstand en uitkering maximaal in te vorderen voor zover zich hier geen andere regeling tegen verzet.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan besluiten van gehele of gedeeltelijke invordering af te zien en tot kwijtschelding van een vordering over te gaan.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt voorwaarden aan de in lid 2 bedoelde kwijtschelding.

  • 4. De in lid 3 bedoelde voorwaarden worden in beleidsregels nader uitgewerkt.

  • 5. Het dagelijks bestuur ziet af van de in lid 2 bedoelde kwijtschelding indien de terugvordering het gevolg is van het bij herhaling niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 17 lid 1 van de WWB, artikel 44 lid 1 van de WIJ, artikel 13 lid 1 van de IOAW of artikel 13 lid 1 van de IOAZ.

  • 6. Lid 2 is niet van toepassing indien een opgelegde periodieke onderhoudsverplichting nog niet is beëindigd.

  • 7. Het dagelijks bestuur stelt criteria vast voor categorieën van vorderingen, personen en termijnen voor het verrichten van heronderzoek op vorderingen.

Artikel 7 Informatieverzameling

  • 1. Het dagelijks bestuur maakt ter controle gebruik van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen.

  • 2. Het dagelijks bestuur onderzoekt overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand of uitkering.

Artikel 8 Systematiek en middelen

  • 1. In het handhavingsplan beschrijft het dagelijks bestuur de in te zetten controlesystematiek (signaal- en/of risicosturing) en de -middelen om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren. Deze systematiek kan worden toegepast bij de aanvraag, tijdens en na beëindiging van de bijstand, inkomensvoorziening of uitkering.

  • 2. Op basis van deze systematiek neemt het dagelijks bestuur besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het dagelijks bestuur en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling ervan.

Artikel 9 Verlaging van de uitkering

Indien de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur en de voortzetting van de bijstand of uitkering, verlaagt het dagelijks bestuur de bijstand conform wat hierover is bepaald in de WWB (namelijk art 53a WWB halvering norm bij weigering huisbezoek, toch?) of de verordening verrekening bestuurlijke boete. Dit laat onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand of uitkering.

Artikel 10 Aangifte bij Openbaar Ministerie

  • 1. Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 9 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het dagelijks bestuur, onverminderd de mogelijkheid de bijstand of de uitkering te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand of uitkering terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

  • 2. van misdragingen genoemd in de Nederlandse strafwetgeving gepleegd tegen het dagelijks bestuur of de gemeentelijke uitvoerders van de WWB, IOAW, IOAZ, kan het college aangifte doen bij het Openbaar Ministerie. Dit ziet op aangifte doen bij valsheid in geschrifte en bij misdragingen (belediging, mishandeling etc indien niet in het kader van de WWB gedaan dus niet afstemmingswaardig ogv WWB). Ik ben van mening dat dit wel geregeld moet worden. Door het hier vast te leggen kunnen we dat ook binnen WIL regelen (volgens mij)

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 2013 of op de daadwerkelijke startdatum van WIL, indien deze later plaatsvindt dan 1 mei 2013.

Artikel 13 Intrekking oude regeling

De Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ vervalt gelijktijdig met de inwerkintreding van onderhavige verordening.

Artikel 14 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening handhaving WIL.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 april 2013.

de griffier

de voorzitter

i236311.pdf [Klik hier om het document te downloaden]