Uitvoeringsregeling leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014

Geldend van 21-02-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 16-02-2019

Intitulé

Uitvoeringsregeling leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Dienstverlening en Organisatie van 19 november 2013; registratienummer 1268085;

overwegende, dat het gewenst is voor het verstrekken van gemeenteleningen en het verlenen van garanties regels te stellen;

gelet op artikel 3, derde lid, van de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014;

besluit vast te stellen:

Uitvoeringsregeling leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsregeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: verzoek als bedoeld in artikel 4:1 Algemene wet bestuursrecht aan het college om als gemeente financieringssteun te verlenen;

  • b.

    aanvrager: organisatie met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht die de gemeente verzoekt om financieringssteun;

  • c.

    akte van borgtocht: overeenkomst tussen gemeente en geldgever als bedoeld in artikel 12 van de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014;

  • d.

    basisrente: algemeen aanvaarde referentierente, zoals Euribor;

  • e.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • f.

    financieringssteun: verstrekken van een gemeentelening aan de aanvrager of het borg staan ten behoeve van de aanvrager voor de rente- en aflossingsverplichtingen uit hoofde van een geldgeverslening die de aanvrager jegens de geldgever is aangegaan;

  • g.

    garantie: borgtocht in de zin van artikel 7:850 BW waarbij de gemeente Rotterdam zich tegenover een geldgever gedurende een bepaalde looptijd krachtens een overeenkomst verbindt tot nakoming van de aan een geldgeverslening verbonden rente- en aflossingsverplichtingen voor zover de geldnemer hiermee in gebreke blijft;

  • h.

    garantiepremie: premie die in rekening wordt gebracht bij de geldnemer als vergoeding voor het kredietrisico dat de gemeente loopt bij het verlenen van een garantie;

  • i.

    geldnemer: rechtspersoon aan wie de gemeente een gemeentelening verstrekt of aan wie de geldgever een geldgeverslening verstrekt waarvoor de gemeente een garantie heeft verleend, alsmede diens rechtsopvolgers onder algemene of bijzondere titel, voor zover de gemeente met rechtsopvolging heeft ingestemd;

  • j.

    geldgever: (financiële) instelling, niet zijnde de gemeente Rotterdam, die aan de geldnemer een geldgeverslening verstrekt;

  • k.

    geldgeverslening: geldlening die door de geldgever is verstrekt aan de geldnemer en waarvoor de gemeente aan de geldgever ten behoeve van de geldnemer garantie heeft verleend;

  • l.

    gemeente: gemeente Rotterdam;

  • m.

    gemeentelening: geldlening die door de gemeente is verstrekt aan de aanvrager;

  • n.

    inleenrente: rente die de gemeente betaalt of zou betalen voor een door de gemeente aan te trekken lening op de kapitaalmarkt met hetzelfde aflossingsverloop als de gemeentelening;

  • o.

    kredietrisico: risico dat de gemeente verlies lijdt als gevolg van gehele of gedeeltelijke wanbetaling van de geldnemer;

  • p.

    kredietrisicomodel: model dat de rating van een aanvrager of een geldnemer bepaalt en dat op basis van die rating in combinatie met de looptijd van de onderliggende geldlening en de aan de gemeente te verstrekken of verstrekte zekerheden de marktconforme kredietrisico-opslag of garantiepremie bepaalt.

  • q.

    kredietrisico-opslag: dat deel van de rente dat in rekening wordt gebracht bij de geldnemer als vergoeding voor het kredietrisico dat de gemeente loopt bij het verstrekken van een gemeentelening;

  • r.

    materieel nadelig effect: naar oordeel van het college nadelige invloed van betekenis op:

    • 1°.

      de bedrijfsvoering, de feitelijke zeggenschap, de financiële of operationele structuur, de (eigendom van) goederen, de vermogenspositie, de resultaten of de vooruitzichten van de geldnemer;

    • 2°.

      het vermogen van de geldnemer om zijn verplichtingen op grond van de overeenkomst van gemeentelening geheel of gedeeltelijk na te komen;

    • 3°.

      de rechtsgeldigheid of afdwingbaarheid van de overeenkomst van gemeentelening of van rechten of rechtsmiddelen van de gemeente uit hoofde van de overeenkomst van gemeentelening;

  • s.

    object: zaak of goed waarvoor door de geldnemer een gemeentelening of een geldgeverslening is opgenomen;

  • t.

    opslag: individuele positieve marge ten opzichte van de inleenrente of basisrente, uitgedrukt in procenten en eventueel in basispunten;

  • u.

    overeenkomst van garantieverlening: overeenkomst tussen de geldnemer en de gemeente, waarin de uit hoofde van de door de gemeente verleende garantie van toepassing zijnde voorwaarden zijn vastgelegd;

  • v.

    overeenkomst van gemeentelening: overeenkomst tussen de geldnemer en de gemeente, waarin op de gemeentelening van toepassing zijnde voorwaarden zijn vastgelegd;

  • w.

    publieke taak: door de raad in begroting, verordening, beleidsnota, raadsbesluit of ander beleidsdocument aangewezen gemeentelijke taak in het kader van vastgestelde beleidsdoelen die in overwegende mate ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

  • x.

    solvabiliteitsbeslag: bedrag aan eigen vermogen dat de gemeente aanhoudt in de kredietrisicoreserve om de kredietrisico’s die samenhangen met verleende financieringssteun te kunnen dekken;

  • y.

    raad: gemeenteraad van de gemeente Rotterdam;

  • z.

    rating: taxatie van de kredietwaardigheid van een geldnemer;

  • aa.

    zekerheden: zekerheidsrechten die door de gemeente, in het kader van een verzoek om financieringssteun, van de aanvrager gevraagd kunnen worden teneinde het risicoprofiel van de verzochte financieringssteun te verlagen, zoals bijvoorbeeld hypotheekrechten, pandrechten en borgstelling door derden.

Artikel 2 Voorwaarden van de garantieverlening

  • 1. De garantie ziet uitsluitend op een specifieke overeenkomst van geldlening met een vastgesteld maximumbedrag. In de overeenkomst van garantieverlening en akte van borgtocht wordt het maximumbedrag opgenomen.

  • 2. In de akte van borgtocht wordt een bepaling opgenomen dat de garantie zich niet uitstrekt tot trekkingen van de geldnemer onder een overeenkomst van geldlening die plaatsvinden op een moment dat (i) het faillissement van de geldnemer is aangevraagd of (ii) indien die het gevolg zijn van overleg tussen de geldgever en de geldnemer, zoals bedoeld in artikel 47 Fw.

  • 3. In de akte van borgtocht wordt geen afstand gedaan van de rechten die wettelijk aan een borg toekomen.

  • 4. In de akte van borgtocht en de overeenkomst van garantieverlening worden geen bedingen opgenomen die de aansprakelijkheid van de gemeente verhogen of uitbreiden boven of naast de betaling van rente en aflossing.

  • 5. In de akte van borgtocht wordt een bepaling opgenomen dat de rechtspersoon van de geldnemer voor de gemeente van belang is en dat de geldgever, op straffe van verval van de garantie, (i) de gemeente dient te informeren omtrent een voorgenomen fusie of splitsing van de geldnemer en (ii) op verzoek van de gemeente verzet instelt tegen de voorgenomen fusie of splitsing.

  • 6. Indien de gemeente krachtens een garantie een betaling heeft verricht aan een geldgever terwijl die geldgever vorderingen heeft uit andere hoofde op de geldnemer, gelden alle betalingen van de geldnemer of uitkeringen in een faillissement van de geldnemer in de onderlinge verhouding tussen de gemeente en de geldgever primair als betalingen op de regresvordering van de gemeente. Dit betekent dat de geldgever ontvangen betalingen of uitkeringen zal moeten doorstorten aan de gemeente totdat de regresvordering van de gemeente uit hoofde van de garantie volledig is voldaan. Deze bepaling geldt niet indien de geldgever betaling ontvangt uit hoofde van aan de geldgever verstrekte zekerheidsrechten.

  • 7. In individuele gevallen van garantstelling door de gemeente kan door het college gemotiveerd worden afgeweken van het vermelde in de voorgaande leden.

Artikel 3 Modellen aanvraagformulieren en besluiten

De aanvraagformulieren en de besluiten tot verlening van financieringssteun worden overeenkomstig de door of namens het college vastgestelde modellen opgesteld.

Artikel 4 Modellen overeenkomst van geldlening en overeenkomst van garantieverlening

De overeenkomsten van geldlening en de overeenkomsten van garantieverlening worden overeenkomstig de door of namens het college vastgestelde modellen opgesteld.

Artikel 5 Algemene leningvoorwaarden

  • 1. De door het college vastgestelde Algemene Leningvoorwaarden zijn van toepassing op en maken deel uit van de overeenkomst van gemeentelening.

  • 2. Voor zover de inhoud van de Algemene Leningvoorwaarden afwijkt van of in strijd is met de inhoud van de overeenkomst van gemeentelening, gaat de inhoud van de overeenkomst van gemeentelening voor.

Artikel 6 Algemene garantievoorwaarden

  • 1. De door het college vastgestelde Algemene Garantievoorwaarden zijn van toepassing op en maken deel uit van iedere overeenkomst van garantieverlening.

  • 2. Voor zover de inhoud van de Algemene Garantievoorwaarden afwijkt van of in strijd is met de inhoud van de overeenkomst van garantieverlening, gaat de inhoud van de overeenkomst van garantieverlening voor.

Artikel 7 In kennisstelling college

  • 1. De geldnemer dient in ieder geval het college tijdig en schriftelijk te informeren over:

    • a.

      zijn voornemen tot wijziging van zijn statuten, gemeenschappelijke regeling, interne organisatie- of bestuursregeling of andere constitutieve overeenkomst of wettelijke grondslag en de inhoud daarvan;

    • b.

      zijn voornemen tot wijziging van haar bestuurssamenstelling;

    • c.

      zijn voornemen tot opheffing en ontbinding, juridische fusie of splitsing ten minste 13 weken voordat het definitieve besluit te dien aanzien wordt genomen;

    • d.

      overige bijzondere ontwikkelingen in zijn onderneming.

  • 2. De geldnemer informeert het college tijdig en schriftelijk over het niet nakomen van de aan de gemeentelening of door de gemeente gegarandeerde geldgeverslening verbonden betalingsverplichtingen of andere feiten of omstandigheden die ertoe kunnen leiden dat een opzeggings- en opeisingsgrond zou kunnen ontstaan, of zodra de geldnemer wetenschap of een redelijk vermoeden heeft dat zich een dergelijk feit of omstandigheid op korte termijn zou kunnen voordoen.

  • 3. Onder tijdig informeren wordt verstaan uiterlijk binnen drie werkdagen nadat de geldnemer zelf kennis heeft genomen van de betreffende wijziging van de gegevens, tenzij gegeven de situatie redelijkerwijs een kortere termijn kan worden verwacht.

Artikel 8 Inrichting financiële administratie

  • 1. Indien het college in het kader van de leningverstrekking of garantieverlening aan de geldnemer eisen heeft gesteld ten aanzien van de vermogenspositie van de geldnemer, al dan niet door het hanteren van normen voor of een berekeningswijze van bepaalde financiële ratio’s, is de geldnemer zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het college niet bevoegd om de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling van activa en passiva en de regels inzake boekhouding, balanspresentatie en financiële verslaggeving aan te passen.

  • 2. Indien de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling van activa en passiva en de regels inzake boekhouding, balanspresentatie en financiële verslaggeving worden aangepast, heeft het college het recht de eisen die hij heeft gesteld aan de vermogenspositie van de geldnemer aan te passen en normen voor of een berekeningswijze van bepaalde financiële ratio’s opnieuw vast te stellen.

Artikel 9 Besteding beschikbaar gestelde bedrag

  • 1. De door de geldnemer middels de financieringssteun beschikbaar verkregen gelden mogen slechts aangewend worden ter verwezenlijking van de investering ten behoeve van de door de raad vastgestelde publieke taak.

  • 2. De geldnemer meldt afwijkingen van de geplande investering terstond aan het college.

  • 3. De geldnemer legt binnen een maand na de realisatie van de met de financieringssteun beoogde investering rekening en verantwoording af over de besteding van het middels financieringssteun beschikbaar gestelde bedrag.

  • 4. Nadere afspraken met betrekking tot de voorgaande twee leden worden vastgelegd in de beslissing op de aanvraag en de overeenkomst van gemeentelening of overeenkomst van garantieverlening.

Artikel 10 Zekerheden

Het college kan aan leningverstrekking of garantieverlening in ieder geval voorschriften verbinden betreffende:

  • 1.

    de door de geldnemer aan de gemeente te bieden zekerheden voor verhaal van rente, aflossing, provisie en/of garantiepremie als ook voor verhaal voor de regresvordering van de gemeente op de geldnemer in geval van uitwinning van de gemeentelijke borgstelling;

  • 2.

    de uitoefening van toezicht door de gemeente op gedragingen en handelingen van de geldnemer ter bescherming van de positie van de gemeente als geldgever of als borg;

  • 3.

    overige aangelegenheden die strekken ter bescherming van de belangen van de gemeente als geldgever of borg.

Artikel 11 Voorafgaande toestemming college

  • 1. De geldnemer behoeft in ieder geval voorafgaande toestemming van het college bij:

    • a.

      wijzigingen van zijn statuten, gemeenschappelijke regeling, interne organisatie- of bestuursregeling of andere constitutieve overeenkomst;

    • b.

      het geheel of gedeeltelijk vervreemden of met hypotheek, pand of enig ander beperkt recht bezwaren van zijn tegenwoordige en toekomstige onroerende en roerende zaken en zijn andere vermogensrechten (waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, zijn vorderingsrechten jegens derden), of delen daarvan;

    • c.

      opheffing en ontbinding, juridische fusie of splitsing;

    • d.

      het zich borg stellen dan wel als hoofdelijk schuldenaar verbinden;

    • e.

      het zich voor een derde sterk maken;

    • f.

      het zich tot zekerstelling voor een schuld van een derde verbinden, of

    • g.

      het afsluiten van enige overeenkomst inzake het aangaan of verstrekken van geldleningen;

    • h.

      herbestemming van het object waarvoor de gemeentelening is verstrekt of de garantie is verleend of herbestemming van onroerende zaken die tot zekerheid strekken.

  • 2. Het college kan in het besluit tot verlening van de financieringssteun andere omstandigheden of activiteiten noemen waarvoor voorafgaande toestemming van het college nodig is.

  • 3. Het college kan aan voornoemde toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 12 Verzekering

  • 1. De geldnemer is verplicht de objecten ter financiering waarvan een gemeentelening is verstrekt of ten behoeve waarvan een garantie is verleend en de objecten die de gemeente tot zekerheid strekken, op basis van de herbouwwaarde tegen brand- en stormschade en andere risico’s of aanspraken te verzekeren en verzekerd te houden.

  • 2. De geldnemer is verplicht een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering en een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

  • 3. De geldnemer is verplicht zijn overige activa en bedrijf te verzekeren en verzekerd te houden, zoals gebruikelijk in de desbetreffende branche.

Artikel 13 Instandhouding

De geldnemer is verplicht de objecten ter financiering waarvan een gemeentelening is verstrekt of een garantie is verleend en aan de objecten die de gemeente tot zekerheid strekken ten genoegen van het college voortdurend in goede staat te houden.

Hoofdstuk 2 Rente en garantiepremie

Artikel 13a Bepaling rating aanvrager

  • 1. Op basis van de aanvraag en de daarbij aangeleverde gegevens wordt met behulp van een kredietrisicomodel de rating van de aanvrager vastgesteld.

  • 2. De rating wordt weergegeven op een schaal van 1 tot en met 13, waarbij 1 de hoogste kredietwaardigheid en 13 de laagste kredietwaardigheid weergeeft.

  • 3. Als het bedrag van de aanvraag vermeerderd met het uitstaande bedrag waarvoor de gemeente in het verleden aan de aanvrager financieringssteun heeft verleend hoger is dan € 10 miljoen, wordt een second opinion gevraagd aan een extern adviesbureau over de rating van de aanvrager.

Artikel 14 Rente

  • 1. Het rentetarief voor de gemeentelening wordt door het college bepaald op basis van de door de gemeente gehanteerde rente inclusief een kredietrisico-opslag, dan wel een bepaalde basisrente op jaarbasis, verhoogd met een door het college te bepalen kredietrisico-opslag.

  • 2. De kredietrisico-opslag wordt berekend met behulp van een kredietrisicomodel.

  • 3. Als het bedrag van de aanvraag vermeerderd met het uitstaande bedrag waarvoor de gemeente in het verleden aan de aanvrager financieringssteun heeft verleend hoger is dan € 10 miljoen, wordt een second opinion gevraagd aan een extern adviesbureau over de kredietrisico-opslag.

  • 4. Indien bij bepaling van het rentetarief voor de gemeentelening Euribor als basisrente wordt gehanteerd en op enig moment de rente niet of niet meer in redelijkheid op basis van Euribor of de bij Euribor vastgestelde looptijd kan worden vastgesteld, dan zal het college dit onmiddellijk aan de geldnemer melden. Het college zal alsdan een vervangende basis vaststellen waarop de rente kan worden bepaald. De basis zal zo veel mogelijk gelijk zijn aan Euribor of de bij Euribor vastgestelde looptijd.

Artikel 15 Renteherziening

  • 1. Als overeengekomen wordt dat er een renteherziening plaatsvindt, dan zal per renteherzieningsdatum de hoogte van de rentevoet van de geldlening in onderling overleg tussen het college en de geldnemer opnieuw worden vastgesteld.

  • 2. Het in voorgaande lid bedoelde overleg zal uiterlijk drie maanden voorafgaand aan de hiervoor genoemde renteherzieningsdatum worden geïnitieerd.

  • 3. Indien het onder lid 1 bedoelde overleg niet tot overeenstemming heeft geleid over de hoogte van de voor het vervolg van de geldlening te gelden herziene rentevoet, zal uiterlijk twee weken voorafgaand aan bovengenoemde renteherzieningsdatum het overleg worden beëindigd en zal door het college een definitief voorstel aan de geldnemer worden gedaan ten aanzien van de hoogte van de voor het vervolg van de geldlening geldende herziene rentevoet.

  • 4. Indien uiterlijk zeven kalenderdagen na de datum van het in het voorgaande lid bedoelde definitieve voorstel geen overeenstemming wordt bereikt over de hoogte van de voor het vervolg van de geldlening te gelden rentevoet, dan zal het restant van de leensom, vermeerderd met rente en kosten op de eerstvolgende renteherzieningsdatum voor het geheel voor 100 procent door de geldnemer worden afgelost.

Artikel 16 Garantiepremie

  • 1. De garantiepremie voor de gemeentegarantie wordt door het college bepaald.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde garantiepremie wordt berekend met behulp van een kredietrisicomodel.

  • 3. Als het bedrag van de aanvraag vermeerderd met het uitstaande bedrag waarvoor de gemeente in het verleden aan de aanvrager financieringssteun heeft verleend hoger is dan € 10 miljoen, wordt een second opinion gevraagd aan een extern adviesbureau over de garantiepremie.

Hoofdstuk 3 Toezichtsregime

Artikel 16a Kredietrevisie

  • 1. Jaarlijks worden alle geldnemers aan wie financieringssteun is verleend aan een kredietrevisie onderworpen, waarbij op basis van het kredietrisicomodel de rating opnieuw wordt vastgesteld.

  • 2. Een beperkt toezichtsregime geldt voor een geldnemer met een rating van 1 tot en met 6 of als de uitstaande financieringssteun lager is dan € 100.000 en de kredietrevisie wordt in dat geval uitgevoerd op basis van de meest recente jaarrekening van de geldnemer.

  • 3. Een regulier toezichtsregime geldt voor een geldnemer met een rating van 7 tot en met 9 en de kredietrevisie wordt in dat geval uitgevoerd op basis van de meest recente jaarrekening en de meest recente begroting van de geldnemer.

  • 4. Een versterkt toezichtsregime geldt voor een geldnemer met een rating van 10 tot en met 13 en de kredietrevisie wordt in dat geval uitgevoerd op basis van de meest recente jaarrekening en de meest recente begroting van de geldnemer, waarbij tevens tussentijds informatie wordt opgevraagd of gesprekken met de geldnemer worden gevoerd over de financiële positie.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 17 Slotbepalingen

Deze uitvoeringsregeling treedt in werking op het moment dat de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014 in werking treedt.

Met ingang van hetzelfde tijdstip worden de Uitvoeringsregels garantievoorwaarden 2006 ingetrokken met uitzondering van de bepalingen die relevant zijn voor de uitvoering van op het moment van inwerkingtreding van de uitvoeringsregeling lopende garanties.

Artikel 18 Citeertitel

Deze uitvoeringsregeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 19 november 2013.

De secretaris, Ph. F. M. Raets

De burgemeester, H. Karakus, l.b.

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 31 december 2013

Artikel 1 Begripsbepalingen

Aangesloten wordt, voor zover toepasselijk, bij de begripsbepalingen in de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014.

Artikel 2 Voorwaarden van de garantieverlening

Vroeger werden in het Burgerlijk Wetboek (BW) twee rechtsfiguren beschreven, een borgtocht en een garantieovereenkomst, met ieder hun eigen juridische kenmerken. In het huidige BW is alleen nog de borgtocht opgenomen (Burgerlijk Wetboek 7, artikel 850 e.v.). Aan het begrip garantie is geen vaststaande betekenis meer toegekend. Omdat bij juridische geschillen de wettelijk geregelde borgtocht een betere uitgangspositie biedt, verdient het de voorkeur om, indien mogelijk, alleen garanties te verlenen in de vorm van een borgtocht. Daar waar in deze verordening gesproken wordt over ‘garantie’ wordt dan ook bedoeld ‘borgtocht in de zin van artikel 7:850 BW’. Als de gemeente onder de borgtocht betaalt, heeft de gemeente twee mogelijkheden om zich te verhalen op de geldnemer, namelijk via een regresrecht (artikel 6:10 BW) en een recht krachtens subrogatie (artikel 6:12 BW). Bij regres verkrijgt de gemeente een zelfstandige, nieuwe, niet van de geldgever afkomstige vordering op de geldnemer. Bij subrogatie gaat de bestaande vordering van de geldgever op de geldnemer over op de gemeente. Aan subrogatie en regres zijn verschillende rechtsgevolgen verbonden. Indien de gemeente zich op subrogatie beroept, kan de geldnemer alle verweermiddelen tegen de gemeente inroepen die de geldnemer ten opzichte van de geldgever heeft. Bovendien kan de gemeente bij subrogatie niet méér verhalen dan de gemeente zelf betaald heeft. Daar staat tegenover dat bij een beroep op subrogatie de gemeente zich ook kan beroepen op alle nevenrechten van de geldgever, zoals zekerheden die aan de geldgever zijn verstrekt. Bij regres kan de geldnemer niet alle verweermiddelen ook tegen de gemeente inroepen en kan de gemeente ook eigen rente en kosten op de geldnemer verhalen. De gemeente zal zich echter van eigen zekerheidsrechten moeten voorzien om een regresvordering met voorrang op de geldnemer te kunnen verhalen. Het staat de gemeente overigens vrij zich voor een gedeelte van haar vordering te beroepen op subrogatie en voor een ander gedeelte op regres.

Lid 7 geeft het college de mogelijkheid om in individuele gevallen gemotiveerd af te wijken van het vermelde in de voorgaande leden. Uitgangspunt is dat bij garantieverleningen alle voorwaarden gelden, die zijn neergelegd in de leden 1 tot en met 6, maar individueel maatwerk kan het noodzakelijk maken dat van dit uitgangpunt afgeweken kan worden. In voorkomend geval dient het college in haar besluit helder te formuleren (1) in welke mate afgeweken wordt van de voorwaarden die zijn opgenomen in de leden 1 tot en met 6 en (2) wat de motivatie is van deze afwijking(en).

Artikel 3 tot en met artikel 6 Modellen en algemene voorwaarden

Door het college worden een modelovereenkomst van geldlening, een modelovereenkomst van garantieverlening, algemene leningvoorwaarden, algemene garantievoorwaarden, een aanvraagformulier subsidieregeling leningverstrekking en garantieverlening ten behoeve van rechtspersonen en modelbeschikking subsidieregeling leningverstrekking en garantieverlening ten behoeve van rechtspersonen vastgesteld. Aanvragen en beschikkingen worden conform deze modellen opgesteld, waarbij wel rekening kan worden gehouden met de specifieke situatie per individueel geval door aanvullingen en afwijkingen van de modellen vast te leggen in het besluit tot het verlenen van een gemeentelening of garantie en/of in de te sluiten overeenkomst van geldlening of overeenkomst van garantieverlening.

In de modelovereenkomsten en de algemene voorwaarden wordt de privaatrechtelijke verhouding tussen de gemeente en de geldnemer vastgelegd. Naast een aantal specifieke bepalingen die samenhangen met de rechten en plichten die aan de geldnemer en de gemeente worden toegekend via de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014 en de nadere regels in deze uitvoeringsregeling, worden in de overeenkomsten en algemene voorwaarden ook de reguliere privaatrechtelijke verhoudingen geregeld.

Om daadwerkelijke toepasselijkheid van de algemene voorwaarden te realiseren in een voorkomend geval is het van belang dat de algemene voorwaarden bij leningverstrekking en garantieverlening ook daadwerkelijk ter hand gesteld worden aan de geldnemer.

Artikel 7 tot en met artikel 13 Nadere regels met betrekking tot verplichtingen geldnemer

Deze artikelen vloeien voort uit het bepaalde in artikel 15 van de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014. Beoogd wordt middels deze regelgeving de financiële positie van de gemeente en haar publieke taak te beschermen in het kader van lening- en garantieverstrekking.

Er worden in dit kader door het college nadere regels gesteld. Deze hebben onder andere betrekking op de informatieplicht van de geldnemer (artikel 7). Hierbij wordt aangegeven welke informatie de geldgever dient te verstrekken en welke termijnen daarvoor gelden. Het college kan nadere regels opstellen met betrekking tot de inrichting van de financiële administratie (artikel 8). Dit is vooral van belang indien het college aan de geldnemer eisen heeft gesteld ten aanzien van of voorwaarden heeft verbonden aan de vermogenspositie van de geldnemer, waarbij bepaalde financiële ratio’s als uitgangspunt worden gehanteerd. Verder regelt het college de verplichtingen van de geldnemer met betrekking tot de besteding van de door middel van financieringssteun verkregen gelden (artikel 9). Vervolgens wordt ingegaan op de zekerheden voor de gemeente (artikel 10). De geldnemer dient voor zover mogelijk aan de gemeente zekerheden te verstrekken, zoals bijvoorbeeld hypotheekrechten, pandrechten en borgstellingen door derden. Deze zekerheden verlagen het risicoprofiel van de verleende financieringssteun. Als de geldnemer niet of niet geheel aan de verplichtingen die voortkomen uit de financieringssteun kan voldoen, heeft de gemeente de onderliggende zekerheden om de eventuele financiële schade zoveel mogelijk te beperken. In deze regeling wordt ook nader aangegeven welke handelingen van de geldnemer voorafgaande toestemming van het college behoeven (artikel 11). Verder worden door het college nadere regels gegeven met betrekking tot de verzekeringsverplichtingen van de geldnemer (artikel 12) en de instandhouding door de geldnemer van het te financieren object en tot zekerheid strekkende objecten (artikel 13).

Artikel 13a Bepaling rating aanvrager

Met behulp van een kredietrisicomodel wordt de kredietwaardigheid van de aanvrager bepaald. Dit gebeurt op basis van een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens. Deze kredietwaardigheid wordt weergegeven als een rating op een schaal van 1 tot en met 13, waarbij 1 staat voor de hoogste kredietwaardigheid en 13 voor de laagste kredietwaardigheid. Zowel de hoogte van het solvabiliteitsbeslag als de hoogte van de kredietrisico-opslag of de garantiepremie is afhankelijk van deze rating.

Artikel 14 Rente

In dit artikel is vastgelegd op welke wijze het rentetarief wordt bepaald en eventueel wordt gewijzigd. De grondslag voor de bepaling van het rentetarief voor de geldlening is de situatie op de geld- en kapitaalmarkt.

Artikel 15 Renteherziening

In dit artikel is vastgelegd op welke wijze renteherziening kan plaatsvinden.

Artikel 16 Garantiepremie

In dit artikel is vastgelegd op welke wijze de garantiepremie wordt bepaald.

Artikel 16a Toezichtsregime

Belangrijk onderdeel van het kredietrisicomanagement is het periodieke toezicht. Er worden daarbij drie toezichtregimes onderscheiden: beperkt, regulier en versterkt toezicht. De periodiciteit en diepgang van het toezicht is afhankelijk van de rating van de geldnemer.

Artikel 17 Slotbepalingen

Dit artikel bepaalt het moment van inwerkingtreden van de regeling. Sommige artikelen blijven van toepassing op lopende garanties.

Artikel 18 Citeertitel

Als citeertitel van deze regeling kan 'Uitvoeringsregeling leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014' gebruikt worden.