Nota reclamebeleid gemeente Wijchen

Geldend van 08-08-2013 t/m heden

Intitulé

Nota reclamebeleid gemeente Wijchen

1. Inleiding

1.1. Aanleiding voor de nota

In de afgelopen jaren heeft zich een aantal veranderingen voorgedaan betreffende de diversiteit van en de hoeveelheid reclame-uitingen. De bedrijfsmatige behoefte aan reclame-uitingen is niet alleen toegenomen, ook de manier waarop is sterk veranderd. Hiermee wil de gemeente zo veel mogelijk rekening houden en tegelijk de omgeving behoeden voor rommelige en “schreeuwerige” reclameboodschappen.

De laatste nota (vastgesteld door het college op 18 april 2006) moest herzien worden naar aanleiding van een aanpassing in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna APV) en het tot stand komen van het Beeldkwaliteitplan Centrum. Tevens is de toepasbaarheid van de nota nader bekeken. Met behulp van de collega's die er in de praktijk mee moeten werken zijn enkele aanpassingen gedaan.

Op grond van de APV is het verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving (art. 4.4.2).

Op grond van de APV is het tevens verboden zonder voorafgaande vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan (art. 2.1.5.1.A). Voordat vergunning verleend wordt op basis van de APV dient aan deze nota getoetst te worden.

Het juridisch kader is als bijlage 3 bij de nota gevoegd.

1.2. Totstandkoming van de nota

De herziening van de nota is tot stand gekomen door overleg met de medewerkers van de afdeling Bouwen en Leefomgeving.

1.3. Reclame en de bouwvergunning

Reclame is vaak bouwvergunningsplichtig. Indien een reclame uiting een bouwwerk (geen gebouw zijnde) is, is een bouwvergunning nodig. Indien een bouwvergunning nodig is voor een reclame uiting dient ook voldaan te zijn aan de criteria in deze nota.

1.4. Verhouding van deze nota, de welstandnota, het Beeldkwaliteitplan Centrum, de Beleidsregels uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen en de Ruimtelijke richtlijnen Bijsterhuizen

Elke reclame uiting dient getoetst te worden aan deze nota, het Beeldkwaliteitplan Centrum (bijlage 6), de Beleidsregel uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen (hierna Beleidsregel uitstallingen, zie bijlage 5) en aan de Ruimtelijke richtlijnen Bijsterhuizen (bijlage 4). Deze beleidsregels maken allen onderdeel uit van de welstandsnota. Deze gelden dus ook voor de reclame uitingen die bouwvergunningsplichtig zijn.

2. Het reclamebeleid in hoofdlijnen

2.1. Categorieën van gebieden

Het gemeentelijk grondgebied is voor wat betreft deze nota onderverdeeld in 4 categorieën van gebieden. Binnen elke categorie gelden specifieke normen voor de reclame uiting. De categorieën van gebieden betreffen:

  • Landelijk gebied

  • Bedrijfsgebied

  • Winkelgebied

  • Woongebied

De gebieden zijn aangegeven op de kaart, bijlage 1.

Landelijk gebied

Onder landelijk gebied wordt verstaan het gebied buiten de bebouwde kom, zoals bedoeld in de APV.

Specifieke criteria worden gegeven in hoofdstuk 3.

Bedrijfsgebied

Bedrijfsgebieden of industrieterreinen lenen zich bij uitstek voor het maken van reclame. Voor de gestelde criteria en de categorieën van gebieden wordt verwezen naar hoofdstuk 3.

Winkelgebied

Er zijn verschillende winkelgebieden in de gemeente Wijchen:

  • Wijchen centrum

  • Winkelcentrum Zuiderpoort

  • Winkelgebied Tunnelweg

  • Winkelgebied Achterlo

  • Winkelgebied Alverna

Voor Wijchen centrum is een Beeldkwaliteitplan centrum opgesteld en de Beleidsregel uitstallingen. Indien de criteria in deze nota hiervan afwijken zijn de Beeldkwaliteitplan centrum en de Beleidsregel uitstallingen leidend. Voor nadere criteria wordt verwezen naar hoofdstuk 3.

Woongebied

Gebieden waarin slechts enkele winkels en/of andere bedrijven zijn gevestigd worden aangemerkt als woongebied.

Reclame-uitingen binnen enkele (gemengde) woonwinkelgebieden, zoals Passedwarsstraat, Holenbergseweg en het NS-stationsgebied, waar van oudsher winkels en andere bedrijven zijn gevestigd, zijn wel mogelijk, doch moeten van ingetogen aard en afmeting zijn. Dit betekent dat reclame-uitingen slechts zeer terughoudend zullen worden toegestaan.

De dorpskernen, Bergharen, Batenburg, Hernen, Niftrik, Balgoij en Alverna (behalve ged. Graafseweg en ged. Heumenseweg) worden als woongebied aangemerkt.

Reclame-uitingen binnen woonwijken worden in principe altijd als schadelijk voor het uiterlijk aanzien van de woonwijk aangemerkt. Reclame-uitingen aan bedrijfsgebouwen binnen deze dorpskernen worden slechts (zeer) beperkt toegestaan.

Voor de gestelde criteria in woongebieden wordt verwezen wordt naar hoofdstuk 3.

2.2. Verschillende reclame-uitingen

Er bestaan verschillende reclame-uitingen. Er gelden specifieke criteria voor verschillende uitingen. Deze criteria zijn niet enkel vastgelegd in deze nota maar bijvoorbeeld ook in het Beeldkwaliteitplan Centrum en in de Beleidsregels uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen.

De volgende reclame-uitingen zijn te onderscheiden:

  • reclameborden van tijdelijke aard op de openbare weg (bijvoorbeeld sandwichborden, driehoeksborden);

  • reclame op abri's;

  • reclame aan lichtmasten (zie contract met het bureau NPB);

  • door de gemeente aangebrachte reclame in, aan of op gemeentelijke objecten;

  • mobiele reclame (op geparkeerde voertuigen en aanhangers);

  • reclame op en rondom sportvelden;

  • reclame bij tankstations;

  • bedrijfsverwijsborden;

  • uitstallingen;

  • wildplakken;

  • reclame op zonneschermen;

  • spandoeken.

Per gebied kunnen de criteria per reclame-uiting verschillend zijn. Zo is vanzelfsprekend in een woongebied minder toegestaan dan in een bedrijfsgebied. De criteria per gebied en in een aantal gevallen per reclame-uiting gespecificeerd komen in het volgende hoofdstuk aan de orde.

3. criteria bij de verschillende gebieden

3.1. Bedrijfsgebieden

Voor de bedrijfsgebieden in de gemeente Wijchen gelden een aantal criteria. Er gelden bovendien specifieke criteria voor bedrijfsverzamelgebouwen en voor het bedrijventerrein Bijsterhuizen.

De welstandsnota verdeelt het grondgebeid van de gemeente in gebieden met elk een eigen welstandsniveau. Het welstandsniveau bepaalt de mate c.q. de zwaarte van toetsing van de reclame-uiting.

Voor reclame-uitingen binnen gebieden met welstandsniveau 1 of 2 geldt een zwaardere welstandtoets dan voor reclame-uitingen in gebieden met welstandsniveau 3.

In bijlage 2 worden de verschillende welstandsniveaus nader verklaard.

De gebieden met welstandsniveau 1 of 2 zijn gelegen:

  • -

    aan weerszijden van de Nieuweweg;

  • -

    aan weerszijden van de Buijs Ballotstraat – Gagelvenseweg;

  • -

    aan weerszijden van de Graafseweg;

  • -

    op het bedrijventerrein Kraanvogelstraat;

  • -

    aan weerszijden van de Kelvinstraat

  • -

    het bedrijventerrein Breekwagen (Bergharen), bedrijven direct aan de Grotestraat gelegen.

De overige bedrijfsgebieden liggen in welstandsniveau 3.

Criteria voor reclame-uitingen in bedrijfsgebieden met welstandsniveau 1 en 2

De bedrijven in deze gebieden vormen het “visitekaartje” van de gemeente en moeten als zodanig een bijdrage leveren aan het totaalbeeld.

Algemeen

  • De reclame-uiting moet een hoogwaardige kwaliteit uitstralen. Daarbij wordt gelet op de vormgeving, ty-pografie, kleurstelling en materiaalgebruik;

  • Er moet sprake zijn van een ingetogen reclamevoering;

  • De reclame-uiting moet een positieve bijdrage leveren aan het totale straatbeeld;

  • De eventuele ‘huisstijl‘ van het bedrijf of een gestandaardiseerde reclame-uiting (van bijvoorbeeld een landelijke keten van bedrijven) moet optimaal worden afgestemd op de specifieke eigenschappen van het bedrijfsgebouw, zoals afmetingen, architectuur en de karakteristiek van het pand;

  • De reclame-uiting moet zijn afgestemd op zijn ruimtelijke omgeving;

  • De reclame-uiting moet bestaan uit de naamsaanduiding en / of logo van het bedrijf. Merknamen zijn niet toegestaan, tenzij het bedrijf de merknaam als bedrijfsnaam voert;

  • Reclame-uitingen op (al dan niet platte) daken zijn niet toegestaan. Dit betekent dat een reclame-uiting niet boven de goot- of dakrand mag uitsteken;

  • Knipperende, bewegende en reflecterende reclames zijn niet toegestaan. Het aanlichten van een reclame-uiting mag geen hinder veroorzaken;

  • Reclame-uitingen die qua kleurstelling, materiaalgebruik en/of detaillering de harmonie van het pand of van de openbare ruimte verstoren, zijn niet toegestaan;

  • Bedrijfsverwijsborden zijn niet toegestaan. Uitgezonderd de “uniforme” (gele) bedrijfsverwijsborden, die in overleg tussen de gemeente en (gezamenlijke) ondernemers zijn afgesproken.

Haakse reclame

Hiermee wordt bedoeld een reclame-uiting die loodrecht op de gevel wordt geplaatst;

  • Haakse reclame is niet toegestaan.

Textiele reclame

  • Het maximale aantal te plaatsen textiele reclame-uitingen, zoals vlaggen of banieren, is afhankelijk van de lengte van de perceelsgrens met de openbare weg;

  • Voor elke (volle) 25 meter perceelsgrens langs de weg mag één textiele reclame-uiting worden geplaatst (deze mogen ook geclusterd geplaatst worden);

  • Een vlaggenmast mag niet boven de goot- of dakrand van het bedrijfspand uitsteken en niet hoger zijn dan in het bestemmingsplan is bepaald. Indien hier geen regel voor opgenomen is in het bestemmingsplan mag deze maximaal 5 meter hoog zijn;

  • Textiele reclame-uitingen moeten altijd op eigen terrein worden geplaatst;

  • Voor spandoeken zijn eisen gesteld die voor alle gebieden gelden, zie aan het einde van dit hoofdstuk.

Gevelreclame

  • Gevelreclame is plat tegen de gevel geplaatst;

  • Gevelreclame mag niet boven de goot- of dakrand uitsteken;

  • Per bedrijfsvestiging is één reclame-uiting op de gevel, gericht naar de openbare weg, toegestaan;

  • Indien een of meer gevels onmiddellijk aan de openbare weg grenzen, zoals bij hoekpercelen, mag op elke gevel één reclame-uiting, gericht naar de openbare weg, worden aangebracht;

  • De afmeting van de reclame-uiting is afhankelijk van de afmetingen, de schaalgrootte, de architectuur en de aard of karakteristiek van het pand, waarop de reclame-uiting wordt bevestigd. De afmeting is mede afhankelijk van het profiel van de openbare weg c.q. van de ruimtelijke omgeving.

Reclamezuilen

  • Een reclamezuil moet altijd geplaatst worden op eigen terrein zo kort mogelijk bij de inrit of de entree van het gebouw;

  • Een reclamezuil wordt niet toegestaan, tenzij de afstand tussen de gevel, waarin de entree is gelegen, en de (kant) van de openbare weg meer dan 10 meter bedraagt;

  • De reclamezuil mag niet het zicht op naburige panden ontnemen en/of de zuil mag het uitzicht vanuit naburige panden niet (onevenredig) belemmeren;

  • De reclamezuil mag niet hoger zijn dan 2 meter;

  • De reclame-uiting aan de zuil mag niet groter zijn dan 1 m2.

Reclame-uitingen in bedrijfsgebieden met welstandsniveau 3

Algemeen

Voor reclame-uitingen in bedrijfsgebieden met welstandniveau 3 gelden dezelfde criteria als voor gebieden met welstandsniveau 1 en 2, maar hier is wel een zgn. haakse reclame-uiting mogelijk.

Haakse reclame

  • Per bedrijfsvestiging is één haakse reclame toegestaan;

  • De afmeting van de reclame-uiting is afhankelijk van de afmetingen, de schaalgrootte, de architectuur en de aard of karakteristiek van het pand, waarop de reclame wordt bevestigd. De afmeting is mede afhankelijk van het profiel van de openbare weg c.q. van de ruimtelijke omgeving.

Bedrijfsverwijsborden

Bedrijfsverwijsborden zijn niet toegestaan. Uitgezonderd de “uniforme” (gele) bedrijfsverwijsborden, die in overleg tussen de gemeente en (gezamenlijke) ondernemers zijn afgesproken.

Bedrijfsverzamelgebouwen

Indien voor een bedrijfsverzamelgebouw dezelfde criteria zouden gelden als voor een bedrijfsgebouw met één bedrijf dan wordt de ruimte voor reclame ten behoeve van de afzonderlijke bedrijven gevestigd in dat bedrijfsverzamelgebouw (te) beperkt.

De toetsingcriteria voor reclame op een bedrijfsverzamelgebouw worden daarom meer toegespitst op deze bijzondere situatie.

Bij een bedrijfsverzamelgebouw moet uitgegaan worden van een ‘totaalplan’ voor reclame-uitingen op het gehele gebouw. Zonder zo’n totaalplan zou een vergunningverlening voor de eerste reclameaanvraag de mogelijkheden voor latere reclameaanvragen kunnen beperken of zelfs frustreren. Het totaalplan moet inzicht geven op welke manier reclame-uitingen kunnen of zullen worden aangebracht op, aan of bij een bedrijfsverzamelgebouw. De aanvraag voor een totaalplan moet worden ingediend door de aanvrager, die alle (toekomstige) bedrijven binnen het bedrijfsverzamelgebouw vertegenwoordigt, bijvoorbeeld eigenaar/verhuurder of een vereniging van huurders of eigenaren.

Er worden twee typen van bedrijfsverzamelgebouwen onderscheiden:

  • 1.

    een bedrijfsverzamelgebouw met een centrale entree en

  • 2.

    een gebouw waarin afzonderlijke bedrijfsunits zijn ondergebracht en waarin elke bedrijfsunit een eigen entree heeft.

Bij de eerste aanvaag voor een reclamevergunning moet een voor het gehele gebouw een totaalplan voor de reclamevoering worden ingediend. In dit totaalplan moet worden aangegeven;

  • Op welke wijze reclame wordt gevoerd en van welke verschillende soorten reclame-uitingen gebruik wordt gemaakt;

  • De plaats, de afmeting, de vorm en de kleur van de verschillende soorten reclame-uitingen. Deze is afhankelijk van de afmetingen, schaal, de architectuur en de aard van het pand, evenals van het profiel en de breedte van de straat c.q. van de ruimtelijke omgeving.

  • Tevens moet rekening worden gehouden met het welstandsniveau dat geldt voor het betreffende gebied waarin het gebouw is gelegen.

Criteria voor bedrijfsverzamelgebouwen

Voor bedrijfsverzamelgebouwen gelden als toetsingscriteria dezelfde de criteria, die ook gelden voor een bedrijfsgebouw waarin één bedrijf is gevestigd met de volgende verschillen:

Centraal ontsloten bedrijfsverzamelgebouwen:

  • Per bedrijfsunit is één gevelreclame toegestaan;

  • Haakse reclame is niet toegestaan;

  • Één gezamenlijke reclame zuil is toegestaan;

  • Losse reclamebord(jes) elders op het perceel zijn niet toegestaan;

  • Bordje ter aanduiding van een gereserveerde parkeerplaats is wel toegestaan, de afmeting van een dergelijk parkeer bordje is maximaal 50 cm bij 15 cm en niet hoger dan 60 cm;

Niet-centraal ontsloten bedrijfsverzamelgebouwen:

  • Per bedrijfsunit is één gevelreclame toegestaan;

  • De gevelreclame-uitingen moeten op gelijke afstand van elkaar worden geplaatst;

  • Per bedrijfsunit is één haakse reclame toegestaan;

  • Haakse reclame-uitingen moeten op gelijke afstand van elkaar worden geplaatst;

  • Reclame-zuil is niet toegestaan;

  • Losse reclamebord(jes) elders op het perceel zijn niet toegestaan;

  • Bordje ter aanduiding van een gereserveerde parkeerplaats is wel toegestaan, de afmeting van een dergelijk parkeerbordje is maximaal 50 cm bij 15 cm en niet hoger dan 60 cm;

  • In gebieden met welstandsniveau 3 zijn losse reclamebordjes wel toegestaan;

Bedrijventerrein Bijsterhuizen

Binnen de categorie van bedrijfsgebieden neemt het bedrijventerrein “Bijsterhuizen” een bijzondere positie in.

De gemeenschappelijke regeling Bijsterhuizen (een bestuurlijk samenwerkingsverband tussen Nijmegen en Wijchen) beheert dit bedrijventerrein en heeft de nota ‘Ruimtelijke richtlijnen Bijsterhuizen’ vastgesteld, waarin o.a. criteria ten behoeve van reclame-uitingen zijn opgenomen. Deze nota is als bijlage opgenomen (bijlage 4)

Deze criteria zijn “overeengekomen” tussen de afzonderlijke grondeigenaren en de gemeente via de verkoopvoorwaarden, die bij de koopovereenkomst van het betreffende perceel werden gesteld en hebben dus een privaatrechtelijke werking.

De handhaving ervan wordt als problematisch ervaren, omdat voor het “afdwingen” van de criteria de burgerlijke rechter moeten worden ingeschakeld. Dit is een tijdrovende en kostbare procedure.

Beleidsregel

De handhaving wordt daarom zo veel mogelijk via bestuursrechtelijk weg uitgevoerd. De privaatrechtrechtelijke voorwaarden uit de ruimtelijke richtlijnen, die in verkoopvoorwaarden zijn overeengekomen en voor zover relevant voor het reclamevergunningenbeleid, zullen als beleidsregel gelden bij de handhaving. Als zodanig worden deze criteria een onderdeel van het reclamebeleid met betrekking tot Bijsterhuizen.

Aanvragen voor reclamevergunningen worden voorgelegd aan de specifiek voor Bijsterhuizen ingestelde welstandscommissie, de zgn. ABC-commissie.

3.2. Winkelgebieden

Algemeen

Wonen in een winkelgebied moet zo aantrekkelijk mogelijk blijven. De criteria zijn erop gericht de woonfunctie binnen winkelgebieden te beschermen tegen de nadelen van (hinderlijke) reclame-uitingen.

Reclame-uitingen kunnen het woongenot aantasten, bijvoorbeeld door hinderlijke nachtverlichting boven of tegenover een slaapkamer.

Toetsing aan welstand

De mate of zwaarte van welstandstoetsing is afhankelijk van het welstandsniveau dat geldt voor het gebied waarin het gebouw is gelegen. Met de indeling in gebieden is ook voor de winkelgebieden aansluiting gezocht bij de welstandsnota.

Ligt het gebouw, waarvoor de reclamevergunning geldt, in een gebied met welstandsniveau 1 dan zal de aanvraag kritisch worden getoetst. In een gebied met welstandsniveau 2 wordt minder kritisch getoetst.

Welstandsniveau 1 geldt voor:

  • -

    (winkel)centrum van Wijchen;

Welstandsniveau 2 geldt voor:

  • -

    winkelcentrum Zuid;

  • -

    winkelgebied Achterloo;

  • -

    winkelgebied Tunnelweg;

  • -

    winkelgebied Heumenseweg en Graafseweg (Alverna).

Criteria voor reclame-uitingen in het (winkel) centrum van Wijchen

Het winkelcentrum van Wijchen ligt in het historische centrum van Wijchen. Het centrum heeft meerdere functies. Naast de belangrijke winkelfunctie functioneert het centrum ook als woongebied en als verblijfsgebied voor winkelende publiek en dagjesmensen die van de centrumvoorzieningen gebruik maken.

Voor het (winkel) centrum van Wijchen zijn specifieke criteria opgenomen in het Beeldkwaliteitplan Centrum Wijchen en de Beleidsregel uitstallingen. Deze beleidsregels zijn aanvullend op de hieronder gestelde criteria met de aantekening dat voor zover deze beleidsregels afwijken van de criteria in deze nota, de voornoemde beleidsregels voorgaan. Ter aanvulling op de Beleidsregel uitstallingen het volgende:

Een uitstalling dan wel een los (reclame) object ziet tevens op mobiele reclame op bijvoorbeeld een fiets. Indien deze kennelijk het doel heeft reclame te maken of handelswaar uit te stallen valt deze onder een los (reclame) object zoals bedoeld in de Beleidsregel uitstallingen.

Criteria voor reclame-uitingen in overige winkelgebieden

Algemeen

  • Er moet sprake zijn van ingetogen reclame-uitingen. Het commerciële karakter van het centrum mag niet te veel domineren.

  • De reclame-uitingen moeten een positieve bijdrage geven aan het betreffende gebouw maar ook aan zijn onmiddellijke omgeving en het straatbeeld. Reclame-uitingen worden dan ook binnen het totale (straat)beeld beoordeeld.

  • De reclame-uiting moet een hoogwaardige kwaliteit uitstralen. Daarbij wordt gelet op de vormgeving, typografie, kleurstelling en materiaalgebruik.

  • De eventuele “huisstijl” van een bedrijf of een gestandaardiseerde reclame-uiting (van bijvoorbeeld een landelijke winkelketen) moet optimaal zijn afgestemd op de specifieke eigenschappen van het pand, zoals afmetingen, de schaal, de architectuur en de karakteristiek van het pand;

  • De reclame-uiting moet zijn afgestemd op zijn ruimtelijke omgeving;

  • De reclame-uiting omvat de naamsaanduiding en/of logo. Merknamen zijn niet toegestaan, tenzij het bedrijf de merknaam als bedrijfsnaam voert.

  • Reclame-uitingen die qua kleurstelling, materiaalgebruik en/of detaillering de harmonie van het pand of van de openbare ruimte verstoren, zijn niet toegestaan;

  • Reclame-uitingen op (al dan niet platte) daken zijn niet toegestaan. Dit betekent dat reclame-uiting niet mag uitsteken boven de goot- of dakrand;

  • Reclame-uitingen in het inwendige gedeelte van een gebouw, bijv. achter een raam, en die kennelijk gericht zijn op zichtbaarheid van de weg worden getoetst aan de criteria voor gevelreclame;

  • Knipperende, bewegende en reflecterende reclame-uitingen zijn niet toegestaan, omdat die teveel overheersen. Aanlichten van reclame-uiting mag geen hinder veroorzaken;

  • Lichtbakken zijn toegestaan, mits niet hinderlijk voor bewoners in de omgeving;

  • Een reclame-uiting uitgevoerd in letters van neonbuizen is toegestaan mits deze niet verblindend zijn, knipperen en of bewegen;

  • Aan de achterzijde van winkel- en bedrijfspanden mogen geen reclame-uitingen worden aangebracht. Wel wordt op deze locatie terughoudend de mogelijkheid geboden voor een collectieve presentatie.

  • Op monumentale panden is uitsluitend één niet verlichte reclame-uiting toegestaan. Een reclame-uiting uitgevoerd in losse letters verdient hier de voorkeur;

  • Bedrijfsverwijsborden zijn niet toegestaan. Uitgezonderd de “uniforme” (gele) bedrijfsverwijsborden, die in overleg tussen de gemeente en (gezamenlijke) ondernemers zijn afgesproken;

Voor de volgende reclame-uitingen gelden specifieke criteria:

  • Gevelreclame

  • Haakse reclame

  • Losse reclame

  • Uitstallingen

  • Textiele reclame

Gevelreclame

Gevelreclame houdt in dat de reclame plat tegen de gevel is geplaatst;

  • Per winkel of bedrijf is één gevelreclame toegestaan;

  • Indien het bedrijfspand met twee (of drie) gevels aan de openbare weg grenst, mag op elke gevel gericht naar de openbare weg één gevelreclame worden aangebracht;

  • Reclame wordt ingepast in de gevelarchitectuur en is duidelijk ondergeschikt aan het gebouw. In geval van (ver)nieuwbouw van de gevel moet de reclame-uiting worden geïntegreerd in het (ver)nieuwbouwplan;

  • De oppervlakte en plaats van de gevelreclame is afhankelijk van de afmetingen, schaalgrootte, architectuur en de aard/ karakteristiek van het pand. Ook het profiel van de straat en de functie van de straat (hoofdwinkelstraat of zijstraat) in de ruimtelijke omgeving is daarop van invloed;

  • Horizontale reclame mag niet over de volle breedte van de gevel worden aangebracht. Argument hiervoor is dat het gevelbeeld dan visueel wordt opgesplitst in twee afzonderlijke bouwlagen waardoor in uitstraling de eenheid van het pand en het gevelbeeld verloren gaat;

  • De reclame-uiting mag niet boven de onderdorpel van de eerste verdieping worden geplaatst tenzij twee of meer bedrijven boven elkaar gevestigd zijn;

  • Op winkelruiten is het gebruik van losse letters verplicht.

Haakse reclame

  • Haakse reclame is niet toegestaan. Een uitzondering hierop vormt de haakse reclame met een aanduiding voor een pinautomaat;

  • Haakse reclame-uiting, aangebracht onder een bestaande luifel is toegestaan, mits van beperkt formaat en het zicht op omliggende winkels niet wordt belemmerd. De maximale afmetingen zijn afhankelijk van de grootte van het gebouw en de architectuur ervan. Ook de afmetingen van de luifel zelf bepalen de maximale afmetingen.

  • Nog een uitzondering hierop betreft haakse reclame in het (winkel) centrum van Wijchen. Hier is het wel toegestaan, zie voor de criteria het Beeldkwaliteitplan Centrum Wijchen;

Losse reclame-uitingen: zoals reclameborden en reclameobjecten

  • Plaatsing is uitsluitend toegestaan direct aansluitend aan de gevel;

  • Plaatsing is alleen toegestaan tijdens de openingstijden van de winkel of het bedrijf;

  • Plaatsing mag de vrije doorgang voor voetgangers niet belemmeren. Afhankelijk van de situatie moet de vrije doorgang minimaal 1,8 meter tot 4 meter bedragen.

  • Een losse reclame-uiting (in de vorm van bijvoorbeeld een reclamebord of een reclameobject) mag niet meer ruimte in beslag nemen dan;

    • -

      maximaal 1 meter haaks gemeten op de gevel;

    • -

      maximaal 1 meter breed (parallel aan de gevel gemeten) en;

    • -

      niet hoger dan 1,5 meter;

  • De afstand tussen twee reclame-uitingen moet minimaal 3 meter zijn.

Uitstallingen

Voor uitstallingen in het centrum van Wijchen geldt het beleid zoals opgenomen in het Beeldkwaliteitplan Centrum Wijchen en de Beleidsregel uitstallingen. Voor het overige gelden de volgende criteria:

  • Plaatsing is uitsluitend toegestaan direct aansluitend aan de gevel;

  • Plaatsing is alleen toegestaan tijdens de openingstijden van de winkel of het bedrijf;

  • Plaatsing mag de vrije doorgang voor voetgangers niet belemmeren. Afhankelijk van de situatie moet de vrije doorgang minimaal 1,8 meter tot 4 meter bedragen.

  • Een uitstalling van winkelwaren mag niet meer ruimte in beslag nemen dan maximaal 1 meter haaks gemeten op de gevel, maximaal 2 meter breed (parallel aan de gevel gemeten) zijn en niet hoger dan 1,5 meter;

  • Uitstallingen van bloemen/planten en/of groenten/fruit zijn toegestaan over de gehele breedte van de gevel;

  • Uitstallingen van witgoed, o.a koelkasten en wasmachines, zijn nergens toegestaan;

  • Maximaal één uitstalling per winkel of bedrijf is toegestaan;

  • Indien de gevel meer dan 16 meter breed is;

    • -

      dan zijn maximaal twee aaneengesloten uitstallingen toegestaan;

    • -

      indien ook een los reclamebord geplaatst wordt, dan is daarnaast slechts één uitstalling toegestaan, die niet meer ruimte in beslag mag nemen dan maximaal 1 meter haaks gemeten op de gevel, maximaal 1 meter breed en niet hoger dan 1,5 meter;

  • Bij winkels in de (overdekte) winkelpromenade zijn toegestaan:

  • uitstallingen over de gehele breedte van de gevel tot maximaal 1 meter haaks op de gevel.

  • De (overdekte) winkelpromenade is tijdens openstelling voor het publiek toegankelijk en valt dus onder de definitie van “weg” in de zin van de APV. De gemeente is bevoegd regels te stellen.

Textiele reclame

  • Het maximale aantal te plaatsen textiele reclame-uitingen, zoals vlaggen, is afhankelijk van de lengte van de perceelsgrens aan de voorzijde van het gebouw met de openbare weg;

  • Voor elke (volle) 25 meter perceelsgrens langs de openbare weg mag één textiele reclame-uiting worden geplaatst;

  • Een vlaggenmast mag niet boven de goot- of dakrand van het bedrijfspand uitsteken en niet hoger zijn dan in het bestemmingsplan is bepaald. Indien hier geen regel voor opgenomen is in het bestemmingsplan mag deze maximaal 5 meter hoog zijn;

  • Textiele reclame-uitingen moeten altijd op eigen terrein worden geplaatst;

3.3. Woongebieden

Reclame-uitingen in woongebieden zijn slechts toegestaan indien is voldaan aan de volgende eisen:

  • Bij een bedrijfsvestiging binnen een woongebied mag maximaal één reclame-uiting, niet zijnde een lichtreclame, aanwezig zijn. Het aanlichten van een reclame-uiting is niet toegestaan;

  • De reclame-uiting of reclamebord heeft betrekking op het bedrijf, dat in het betreffende pand is gevestigd;

  • De reclame-uiting is maximaal 0,5 m2, mag niet hoger zijn dan 1,5 meter en niet breder dan 1,5 meter;

  • Het bord mag niet meer dan 1,5 meter boven het maaiveld uitkomen;

  • Het bord dient plat tegen de gevel van het pand te zijn bevestigd;

  • Het bord moet onder de onderdorpel van de eerste verdieping zijn aangebracht;

  • Met het oog op de kwaliteit van de leefomgeving van omwonende burgers, mag geen bord langs de openbare weg en geen uitstalling worden geplaatst;

Andere reclame-uitingen dan hierboven bedoeld, zijn in woongebieden niet toegestaan.

3.4. Landelijke gebieden

In landelijke gebieden worden reclame-uitingen zoveel mogelijk geweerd. Er is maximaal één reclame-uiting per bedrijfslocatie of adres toegestaan.

De reclame-uiting of een reclamebord binnen landelijke gebieden moeten voldoen aan de volgende eisen:

Langs doorgaande wegen binnen een landelijk gebied, bijvoorbeeld weidegebieden, wordt elke reclame-uiting vanuit zowel esthetisch als landschappelijk oogpunt geweigerd;

Reclame-uitingen en bedrijfsverwijsborden op of langs de openbare weg alsmede het plaatsen van uitstallingen worden niet toegestaan. Uitgezonderd de “uniforme” (gele) bedrijfsverwijsborden, die in overleg tussen de gemeente en (gezamenlijke) ondernemers zijn afgesproken;

Toeristische en/of recreatieve aanduidingen kunnen worden toegestaan, mits van (zeer) beperkte omvang en op zo kort mogelijke afstand van de betreffende locatie.

Indien gekozen wordt voor een reclamebord tegen de gevel, dat de product- en/of bedrijfsnaam weergeeft moet deze voldoen aan de volgende eisen:

  • Het bord mag niet groter zijn dan ¼ van de lengte van de gevel, waarop het bord is bevestigd;

  • Het bord mag niet langer zijn 4 meter;

  • Het bord mag niet hoger zijn dan 0,5 meter;

  • Het bord moet plat tegen de gevel zijn bevestigd;

  • Het bord mag niet uitsteken boven de dak- of gootrand;

  • Het bord moet gericht zijn naar de openbare weg waaraan de (hoofd)ingang is gelegen;

Indien gekozen wordt voor een reclamebord tegen de gevel, dat niet de product- en/of bedrijfsnaam weergeeft moet deze voldoen aan de volgende eisen:

  • De reclame-uiting dient samenhang te hebben met de bedrijfsvoering;

  • Het bord mag niet groter zijn dan 1 m2;

  • Het bord moet plat tegen de gevel zijn bevestigd;

  • Het bord mag niet uitsteken boven de dak- of gootrand;

  • Het bord moet zijn gericht naar de openbare weg waaraan de (hoofd)ingang is gelegen;

Indien gekozen wordt voor een reclamebord bij de hoofdingang van de bedrijfsvestiging moet deze voldoen aan de volgende eisen:

  • Er is één bord toegestaan, met een maximale oppervlakte van 0,75 m2;

  • Het bord mag niet hoger zijn dan 1,5 meter boven het maaiveld;

  • Het bord moet geplaatst zijn op eigen terrein, direct aan de inrit van de bedrijfsvestiging;

  • Voor één bedrijf wordt per inrit één bord toegestaan, ook al hebben meerdere bedrijven via die inrit de ontsluiting naar de openbare weg;

  • Het bord moet evenwijdig aan de openbare weg worden geplaatst, daarbij mag slechts de op de weg gerichte zijde zijn bedrukt;

3.5. Sportterreinen

Reclame-uitingen op sportterreinen moeten voldoen aan de volgende eisen:

  • De (éénzijdig aangebrachte) reclame-uitingen moeten gericht zijn op het (hoofd)sportveld;

  • De bovenrand van de reclame-uitingen mogen niet hoger zijn dan 1,5 meter boven het maaiveld;

  • De eventuele reclame-uitingen aangebracht op (overkappingen van) tribunes e.d. moeten op het (hoofd)sportveld zijn gericht en mogen niet boven de dak / gootrand uitsteken en moeten plat aan de gevel of de overkapping bevestigd zijn;

  • Lichtreclame en/of reclame in de vorm van vlaggen zijn niet toegestaan.

3.6. Tankstations

Reclame-uitingen bij een verkoopstation voor motorbrandstoffen moeten voldoen aan de volgende eisen:

  • De reclame-uitingen dienen te worden uitgevoerd in overeenstemming met de merkstandaard;

  • De reclame-uitingen zijn bevestigd aan het verkoopstation, behoudens één zuil voor prijsaanduiding. De zuil mag een maximale hoogte hebben zoals aangegeven in het bestemmingsplan voor bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  • De reclame-uitingen mogen niet uitsteken boven de goot- of dakrand;

  • De zuil voor prijsaanduiding moet op eigen grond worden geplaatst;

  • Een verlichte reclame moet worden gedoofd wanneer het station gesloten is;

  • Mobiele reclame-uitingen zijn niet toestaan.

3.7. Wildplakken

Voor alle gebieden geldt dat het wildplakken op straatmeubilair en gevels niet is toegestaan. Reclameruimte langs de openbare weg (invalswegen) kan worden gereserveerd (tegen redelijke vergoeding) op speciale publicatieframes. Reserveringen worden bij het informatiecentrum gedaan. De voorwaarden die gelden staan in de “voorwaarden voor gebruik publicatieframes”, vastgesteld door het college op 26 april 2005 (bijlage 7).

3.8. Spandoeken

Voor alle gebieden geldt dat voor spandoeken een vergunning aangevraagd moet worden op basis van artikel 2.1.5.1. van de APV. De eisen die hiervoor gelden zijn:

  • Het spandoek moet boven de weg op een hoogte van minimaal 4,5 meter worden opgehangen;

  • Het spandoek mag enkel betrekking hebben op een activiteit in de gemeente Wijchen;

  • Het spandoek moet goed worden bevestigd in verband met windvang. De bevestiging moet ook regelmatig gecontroleerd worden;

  • Het spandoek mag geen gevaar opleveren voor verkeersveiligheid.

3.9. Reclame op rolluiken

Voor alle gebieden geldt dat op een zonneluifel de naam of logo op de zonwering geplaatst mag worden op de volant of op het onderste segment van een markies.

3.10 Sandwichborden

Voor alle gebieden gelden de ‘Nadere regels sandwichborden’. Voor het plaatsen van sandwichborden die aan deze nadere regels voldoen is geen vergunning vereist. Wel moet een melding worden ingediend.

4. Handhaving en overgangsregeling

4.1. Handhaving in het kort

  • De handhaving van het reclamebeleid wordt geïntensiveerd.

  • Als maatregel daarvoor wordt bij voorkeur gekozen voor het opleggen van een last onder dwangsom.

  • Tegen mobiele reclameborden wordt altijd opgetreden.

  • Tegen uitstallingen in het centrum van Wijchen wordt altijd opgetreden (zie Beleidsregel uitstallingen).

  • De begunstigingstermijnen, met name bij mobiele reclame, zijn zo kort mogelijk.

  • Er is een overgangsregeling voor vergunde reclame-uitingen die niet meer voldoet aan de nieuwe criteria. Ook is er een overgangsregeling voor niet-vergunde reclame-uitingen getroffen.

De gemeente hanteert ten aanzien het reclamebeleid een strikt handhavingsbeleid. De uitstallingen in het centrum van Wijchen worden verboden. Bestaande vergunningen worden ingetrokken en er wordt handhavend opgetreden tegen uitstallingen (uitgezonderd zijn uitstallingen voor bloemen, groenten en fruit).

4.2. Aanpak van de handhaving

Bij handhaving van het reclamebeleid zal bij voorkeur gekozen worden voor het opleggen van een last onder dwangsom. Voor het toepassen van (feitelijke) bestuursdwang wordt alleen gekozen, indien de oplegging van een last onder dwangsom niet het geschikte middel is of blijkt te zijn.

Een last onder dwangsom heeft de voorkeur om de volgende redenen.

In de meeste gevallen werkt het opleggen van een last onder dwangsom met een (zeer) korte begunstigingstermijn zeer effectief. Overtreders zullen het verbeuren van een dwangsom immers zo veel mogelijk proberen te voorkomen.

De hoogte van de dwangsom en de lengte van begunstigingstermijn wordt voor iedere situatie afzonderlijk vastgesteld. De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de soort en vorm van de reclame. Voor het bepalen van de hoogte wordt tevens meegewogen het voordeel wat de ondernemer heeft bij het behoud van de reclame-uiting en de prikkel die moet uitgaan voor de ondernemer om de overtreding zelf ongedaan te maken. De begunstigingstermijn zal zo kort mogelijk moeten zijn om te voorkomen dat overtreder voordeel blijft houden van de illegale reclame-uiting. Ook de locatie zal hiervoor bepalend zijn. Langs wegen in het buitengebied en woongebieden wordt onmiddellijk tegen illegale reclame opgetreden.

De dwangsom is voor handhaving een relatief eenvoudig en effectief middel. Het grote voordeel is dat de overtreder de illegale situatie zelf op eigen risico ongedaan kan maken. Indien de overtreder niet zelf de overtreding ongedaan maakt verbeurt zij een dwangsom en kan de gemeente alsnog bestuursdwang toepassen en zelf overgaan tot het (laten) beëindigen van de overtreding.

Specifieke aanpak van mobiele reclame-uitingen

Artikel 5.1.6 APV verbiedt het plaatsen van een voertuig dat is voorzien van handelsreclame met het kennelijke doel om daarmee reclame te maken. In gevolge artikel 2.1.5.1 APV is het verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders (een deel van) de weg te gebruiken anders dan in overeenstemming met de bestemming. Hieronder valt ook het plaatsen of stallen van een mobiel reclamebord bijvoorbeeld op een auto of bestelbusje. Maar ook op bijvoorbeeld een aanhangwagen, (bak)fiets, motor, (bolder)kar, boedelbak, kleine vrachtwagens e.d.

Mobiele reclameborden worden vaak op of bij een openbare weg geplaatst, bedoeld om (tijdelijk) reclame te maken (bijvoorbeeld de opening van een winkel of de aankondiging van een koopzondag), maar kunnen ook op eigen terrein zijn geplaatst. Mobiele reclameborden (zowel op de openbare weg als op eigen terrein) worden als zeer ontsierend geacht voor de omgeving en kunnen daarnaast ook hinderlijk zijn voor het verkeer. Ze vormen een grote aantasting van het straatbeeld en het uiterlijke aanzien van de woon- en leefomgeving.

Het in deze nota weergegeven beleid biedt voldoende mogelijkheden tot het maken van verschillende soorten reclame. Ontheffingen voor mobiele reclame-uitingen, zoals bedoeld in artikel 5.1.6, lid 2 APV, zullen dan ook niet worden verleend.

De procedure voor handhaving tegen illegale mobiele reclame-uitingen ziet er als volgt uit:

  • Aan de overtreder wordt de mededeling gedaan dat de mobiele reclame binnen één uur verwijderd moet zijn (begunstigingstermijn) en tegelijkertijd wordt de overtreder de mogelijkheid geboden zijn zienswijze te geven (voldoen aan hoorplicht);

  • Indien de reclame-uiting niet binnen de begunstigingstermijn is verwijderd, wordt aan de overtreder de last onder dwangsom (brief zo nodig persoonlijk uit te reiken aan overtreder) opgelegd om de reclame-uiting binnen één uur te verwijderen (met een beoordeling van een eventueel ingediende zienswijze). Feitelijke bestuursdwang zal in die (weinige) gevallen worden toegepast, wanneer te verwachten is dat een last onder dwangsom geen (onmiddellijk) effect zal hebben.

  • Indien de reclame-uiting na afloop van de (formele) begunstigingstermijn van één uur nog niet verwijderd is, verbeurt de overtreder een dwangsom per ieder volgend uur (te rekenen met 24 uur per etmaal) dat de reclame-uiting niet is verwijderd. Er wordt een maximaal te verbeuren dwangsom vastgesteld.

In de praktijk wordt de overtreder dus twee uur gegeven de reclame-uiting te verwijderen zonder dat hij een dwangsom zal verbeuren.

  • De hoogte van de dwangsom zal minstens zo hoog moeten zijn dat het “voordeel” voor de overtreder teniet wordt gedaan. Omdat de dwangsom voor de overtreder een prikkel moet zijn om de mobiele reclame te verwijderen, wordt de dwangsom vastgesteld op een bedrag van minstens twee maal het (geschat) voordeel. De hoogte van de dwangsom zal in principe niet lager worden gesteld dan € 250 per uur dat de overtreding niet ongedaan is gemaakt;

  • De verbeurde dwangsommen worden elke keer onvoorwaardelijk geïnd;

  • Een bezwaarschrift ingediend tegen de last onder dwangsom zal niet betekenen dat de begunstigingtermijn wordt verlengd;

  • Een (eventueel) voorlopige voorziening die door de voorzieningenrechter aan overtreder wordt toegewezen, wordt uiteraard gerespecteerd

  • Aan (meerdere) toezichthouders is mandaat verleend voor opleggen van een last onder dwangsom. Aan de politie zal worden gevraagd mede “oog en oor” te zijn voor de gemeente.

Het kan voorkomen dat op bepaalde locaties mobiele reclame-uitingen worden geparkeerd waarbij het niet meteen duidelijk is of deze voertuigen zijn geparkeerd met het kennelijke doel handelsreclame te maken.

Voor deze voertuigen is de hierboven omschreven procedure niet zonder meer toe te passen.

Als (handels)reclame in de zin van deze nota wordt niet gezien de vermelding op een voertuig van de naam van het bedrijf waarbij het voertuig in gebruik is en het een aanduiding betreft van de goederen of diensten die dat bedrijf aanbiedt. Deze voertuigen worden immers niet gebruikt “met het kennelijke doel om daarmee reclame te maken”, maar dienen voornamelijk als vervoermiddel. Dit kennelijke doel om reclame te maken is maatgevend bij de bepaling of een voertuig moet worden aangemerkt als zijnde een reclame-uiting.

Een mobiele reclame-uiting wordt als zodanig aangemerkt indien wordt voldaan aan een of meer van de volgende criteria:

  • Het voertuig blijft over een langere periode, bijvoorbeeld langer dan een week, op ongeveer dezelfde plaats geparkeerd. Een voertuig, dat dient voor het vervoeren van personen en/of goederen, zal gewoonlijk niet langer dan een week op dezelfde locatie geparkeerd blijven;

  • De locatie waar het voertuig wordt geparkeerd is gelegen op een druk kruispunt of langs een drukke weg. Is dit een locatie waar veel publiek komt? Daarbij kan een rol spelen of de eigenaar van het voertuig de mogelijkheid heeft om het voertuig op eigen terrein te parkeren. Ook dan moet worden beoordeeld of het voertuig steeds zodanig is geparkeerd, al of niet op eigen terrein, maar zichtbaar vanaf de weg, dat het kennelijk de bedoeling is om hiermee reclame te maken;

Aanpak losse reclameborden op of aan de openbare weg

Losse of vrijstaande reclame-uitingen zijn geplaatst op locaties (al of niet in particulier eigendom) en zichtbaar vanaf de openbare weg.

Indien een reclamebord zonder vergunning is geplaatst en waarvoor ook geen vergunning kan worden verleend, zal dezelfde handhavingsprocedure worden gevolgd als bij overtredingen met mobiele reclame-uitingen. De begunstigingstermijn kan in tijd iets langer zijn, maar steeds zo kort mogelijk om te voorkomen dat de overtreder voordeel heeft van de illegale reclame-uiting.

Voor het centrum van Wijchen geeft het Beeldkwaliteitplan Centrum Wijchen en de Beleidsregel uitstallingen criteria voor handhaving tegen losse (reclame) objecten. Voor zover die afwijken van deze nota, zijn de beleidsregels leidend.

Toezicht

Het toezicht op de naleving geschiedt door gemeentelijke toezichthouders. Ook de ambtenaren van bouw- en woningtoezicht en openbare werken hebben de oog- en oor functie, zeker als het gaat om reclame op of bij (nieuw)bouwwerken.

Mandaatverlening

Mandaatverlening is uitgebreid. Vooral buiten kantooruren is het wenselijk dat er toezichthouders zijn die tegen illegale (mobiele) reclame onmiddellijk kunnen optreden.

4.3. Overgangsregeling

Met de vaststelling van deze nota zullen bepaalde bestaande reclame-uitingen niet meer voldoen aan de nieuwe criteria.

Reclame-uitingen die niet aan de nieuwe criteria voldoen

Voor vergunde reclame-uitingen die niet aan de nieuwe criteria voldoen geldt de volgende overgangsregeling:

De situatie mag blijven voortduren voor de levensduur van de reclame-uiting. Dat wil zeggen zolang de reclame-uiting ongewijzigd blijft wat betreft omvang, kleur en plaats (op het gebouw). De zogenaamde "sterfhuisconstructie"

Bij iedere wijziging dan wel vervanging van een reclame-uiting dient de vervangende reclame-uiting te voldoen aan de nieuwe criteria.

Ook bij verlenging van de vergunning moet de reclame-uiting in overeenstemming worden gebracht met de nieuwe richtlijnen. Dit betekent dat in die gevallen een nieuwe vergunning moet worden aangevraagd.

Let op: Het voorgaande geldt niet voor uitstallingen en losse (reclame) objecten in het centrum van Wijchen. Hiervoor geldt hetgeen is vastgelegd in de “Beleidsregel uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen”. Hierin is onder meer bepaald dat verleende vergunningen voor uitstallingen en losse (reclame) objecten in het centrum van Wijchen worden ingetrokken, met uitzondering van vergunningen voor uitstallingen voor bloemen, planten, groente en fruit.

Reclame-uitingen die zijn gerealiseerd zonder vergunning (reclame- danwel een bouwvergunning)

Voor reclame-uitingen die niet voldoen aan deze nieuwe criteria en ook niet voldeden aan de oude criteria en die hiervoor niet eerder zijn aangeschreven door de gemeente geldt het volgende:

Deze reclame-uitingen moeten binnen twee jaar nádat dit nieuwe beleid in werking zal zijn getreden, in overeenstemming zijn gebracht met de nieuwe criteria door hiervoor een vergunning aan te vragen of de reclame-uiting te verwijderen.

Daarna zal de gemeente zo nodig handhavend optreden.

Uitgezonderd zijn de uitstallingen en losse (reclame) objecten in het centrum van Wijchen. De "Beleidsregel uitstallingen en losse (reclame)objecten centrum Wijchen" is hier van toepassing en wijkt af van deze overgangsregeling.

Reclame-uitingen die niet zijn vergund en die wel voldoen aan de (nieuwe) criteria

Niet-vergunde reclame-uitingen, die wel voldoen aan de nieuwe criteria, moeten vanzelfsprekend worden gelegaliseerd. Het bedrijf, waarop de reclame betrekking heeft, wordt verzocht alsnog een vergunning aan te vragen.

Tegen reclame-uitingen, waarvoor vervolgens geen vergunning wordt aangevraagd of waarvan de vergunning wordt geweigerd, zal handhavend worden opgetreden.

Bijlage 1 Kaart met aanduiding van categorieën van gebieden

Zie losbladige bijlage

Bijlage 2 Nadere verklaring welstandsniveaus

Niveau 1: bijzondere toetsing

Niveau 2: reguliere toetsing

Niveau 3: soepele toetsing

Niveau 4: welstandsvrij

Niveau 1 bijzondere toetsing

Deze toetsing houdt in dat de gemeente de bijzondere kwaliteiten van het betreffende gebied wil behouden en/of verbeteren, ofwel een gebied met bijzondere kwaliteiten wil realiseren. Dat betekent voor nieuwe plannen, wijzigingen en toevoegingen dat deze een bijdrage dienen te leveren aan het gestelde doel.

Het zijn de gebieden die van cruciale betekenis voor het totaalbeeld van de gemeente (bijvoorbeeld het centrumgebied) en van het landschap (bijvoorbeeld waardevolle boerderijen), of gebieden met een hoge cultuurhistorische waarde (bijvoorbeeld een beschermd stads- en dorpsgezicht).

Niveau 2 reguliere toetsing

Deze toetsing beoogt handhaving en continuering van de huidige kwaliteit van een gebied. Dat betekent voor nieuwe plannen, wijzigingen en toevoegingen dat deze moeten passen in de omgeving.

Het zijn met name gebieden met een planmatig karakter (bijvoorbeeld bestaande woon- en werkgebieden).

Niveau 3 soepele toetsing

Deze toetsing beoogt de basiskwaliteit van het betreffende gebied te handhaven. Dat betekent voor nieuwe plannen, wijzigingen en toevoegingen, dat deze niet storend dienen te zijn voor de omgeving.

Voor gebieden met een beperkte betekenis voor de openbare ruimte die zonder al te veel problemen afwijkingen kunnen verdragen (bijvoorbeeld een bedrijventerrein met een laag representatief gehalte).

Niveau 4 welstandsvrije gebieden

Er worden geen eisen gesteld. De aanleiding kan tweeledig zijn: vrijheid in de betreffende gebieden zonder nadere eisen te stellen, omdat daar geen publiek belang mee gemoeid is; vrijheid kan ook een uitnodiging inhouden meer dan normale kwaliteiten mogelijk te maken.

De eisen van het bestemmingsplan en de z.g. excessenregeling gelden altijd.

Bijlage 3 Juridisch kader

Grondwet

Artikel 7 van de Grondwet regelt de vrijheid van meningsuiting. Artikel 7 eerste lid luidt: niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

Bovenstaande houdt in dat niemand kan worden belet zijn of haar gevoelens en gedachten te uiten. De overheid mag uitingen in de media dus niet vooraf censureren. Bij ongeoorloofde of onbehoorlijke uitingen kan de overheid slechts achteraf of repressief optreden. De overheid mag alleen voorwaarden stellen aan de distributie van deze specifieke reclame met het oog op de openbare orde. Daarbij kan men grenzen stellen aan het formaat, de locatie, de kleuren en de vorm van de reclame-uiting.

Artikel 7, lid 4, geeft een uitzondering op deze bepaling; “de voorafgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame”.

Handelsreclame kan en mag dus wel worden onderworpen aan preventief toezicht, dus een vergunningenstelsel.

EVRM

Artikel 10 Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) regelt eveneens de vrijheid van meningsuiting.

Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag ongeacht grenzen.

Deze notitie heeft tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, slechts betrekking op handelsreclame.

Onder handelsreclame wordt in dit verband verstaan: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk wordt beoogd een commercieel belang te dienen.

Algemene wet Bestuursrecht (Awb)

Artikel 4:84 Awb geeft de bevoegdheid aan een bestuursorgaan beleidsregels vast te stellen. Deze beleidsnota zal worden bekendgemaakt en daardoor de status krijgen van beleidsregel en als zodanig worden toegepast.

Gemeentewet

Het in deze nota geformuleerde beleid wordt moet worden gehandhaafd. Artikel 125 Gemeentewet juncto 5.32 Awb geeft het gemeentebestuur de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang en opleggen van een last onder dwangsom.

Woningwet

Reclame-uitingen worden getoetst door de welstandscommissie.

Het komt veel voor dat bij een bouwaanvraag voor een (ver)bouwplan ook al de reclame-uitingen zijn aangegeven.

Losse of vrijstaande reclame-uitingen kunnen tevens bouwwerken zijn omdat ze zijn bevestigd op in de grond verankerde bouwconstructies. Een bouwvergunning is dan noodzakelijk.

Bouwaanvragen, waarbij ook de reclame-uitingen zijn aangegeven, zullen tevens worden aangemerkt als aanvragen voor een reclamevergunning.

Wet ruimtelijke ordening

In een bestemmingsplan kan worden bepaald waar en in welke mate reclame-uitingen mogen worden geplaatst. Het bestemmingsplan geeft

Monumentenwet 1988

De Monumentenwet 1988 regelt in artikel 11 het volgende:

  • 1.

    Het is verboden een beschermd monument te beschadigen of te vernielen.

  • 2.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning:

    • a.

      een beschermd monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

    • b.

      een beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Het is niet toegestaan een monument te behangen met reclameborden. Slechts in een uitzonderlijk geval, wanneer het een klein niet opvallend bord betreft zal vergunning kunnen worden verleend. De welstandstoetsing in het kader van de monumentenwet wordt gedaan door monumentenzorg dan wel de monumentencommissie.

Burgerlijk Wetboek

Reclame-uitingen, bevestigd aan lichtmasten (lichtmastreclame) zijn een bestanddeel van de lichtmast en om die reden eigendom van de gemeente. Voor dergelijke reclame heeft de gemeente een overeenkomst gesloten met het NPD (Nationaal Publiciteit Bureau). Dat bedrijf mag na toestemming van de gemeente reclame-uitingen aanbrengen aan lichtmasten. De locaties concentreren zich rond de invals- en structuurwegen van de gemeente.

Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

Op grond van de APV is het verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving (art. 4.4.2).

Op grond van de APV is het tevens verboden zonder voorafgaande vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan (art. 2.1.5.1.A).

De APV biedt naast een juridisch instrumentarium verschillende toetsingscriteria. Zo zijn onder ander de criteria “verkeersveiligheid” en “overlast” opgenomen.

Jurisprudentie

Artikel 7 van de Grondwet heeft het grootste deel van de jurisprudentie opgeleverd. Het beleid met betrekking tot het “wildplakken” kan worden uitgevoerd op basis van de huidige jurisprudentie. Degene die de affichering liet uitvoeren kan rechtstreeks worden aangesproken.

Bijlage 4

Ruimtelijke richtlijnen Bijsterhuizen

Zie losbladige bijlage

Bijlage 5 Beleidsregel uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen

Beleidsregel uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    uitstallingen: uitstallingen voor handelswaar, zijnde voorwerpen op of aan de weg zoals bedoeld in artikel 2.1.5.1. A Apv;

  • b.

    losse (reclame) objecten: voorwerpen op of aan de weg zoals bedoeld in artikel 2.1.5.1. A van de Apv zoals reclameborden, plantenbakken, andere reclameobjecten etc.;

  • c.

    centrum van Wijchen: het gebied gelegen binnen de grenzen van het geel aangeduide gedeelte van Wijchen, zoals aangegeven op bijlage 1.

Artikel 2 Vergunningen

  • a.

    Vergunningen voor uitstallingen en losse (reclame) objecten in het centrum van Wijchen worden geweigerd, met uitzondering van uitstallingen voor bloemen, planten, groente en fruit;

  • b.

    Verleende vergunningen voor uitstallingen of losse (reclame) objecten in het centrum van Wijchen worden ingetrokken, met uitzondering van vergunningen voor uitstallingen voor bloemen, planten, groente en fruit.

Artikel 3 Handhaving

  • a.

    Tegen uitstallingen en losse (reclame) objecten in het centrum, welke zijn geplaatst zonder of niet conform de verleende vergunning zal handhavend worden opgetreden;

  • b.

    Aan de overtreder wordt de mededeling gedaan dat de uitstalling of het losse (reclame) object binnen één dag verwijderd moet zijn en tegelijkertijd wordt de overtreder de mogelijkheid geboden zijn zienswijze te geven;

  • c.

    Indien niet voldaan wordt aan de mededeling wordt aan de overtreder een last onder dwangsom opgelegd om de uitstalling of het losse (reclame) object binnen één dag te verwijderen;

  • d.

    Indien de reclame-uiting na afloop van de begunstigingstermijn van één dag nog niet verwijderd is, verbeurt de overtreder een dwangsom van € 250,- per iedere volgende dag dat de reclame-uiting niet is verwijderd. Er wordt een maximaal te verbeuren dwangsom vastgesteld.

Artikel 4 Wijziging beleid

Deze beleidsregel treedt gedeeltelijk, voor wat betreft uitstallingen, losse (reclame) objecten in het centrum van Wijchen met uitzondering van uistallingen voor bloemen, planten, groente en fruit, in de plaats van de nota reclamebeleid Gemeente Wijchen zoals vastgesteld op 18 april 2006.

Artikel 5 Inwerkingtreding

  • a.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • b.

    Op dat tijdstip wordt de beleidsregel uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen, vastgesteld op 17 maart 2009, ingetrokken.

Artikel 6 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel uitstallingen en losse (reclame) objecten centrum Wijchen’.

Vastgesteld op:

Gepubliceerd op:

In werking getreden op:

Aanleiding

Op 12 februari 2009 heeft de gemeenteraad van de Gemeente Wijchen het beeldkwaliteitplan Centrum Wijchen vastgesteld. Tijdens deze raadsvergadering heeft de raad onder andere besloten dat alle uitstallingen en losse (reclame) objecten in het centrum uit het straatbeeld zullen verdwijnen. Ter uitvoering van dit besluit heeft het college op 17 maart 2009 beleid opgesteld.

Op 9 juli 2009 heeft de gemeenteraad in het kader van het beeldkwaliteitplan Wijchen Centrum besloten dat het plaatsen van uitstallingen voor bloemen, groente en fruit toch mogelijk moet zijn.

Conform de wens van de raad is de beleidsregel voor uitstallingen en losse (reclame) objecten in het centrum van Wijchen aangepast.

Juridisch kader

Een vergunning voor een uitstalling/reclamebord wordt verleend op grond van artikel 2.1.5.1 A lid 2 van de Algemene plaatselijke verordening (Apv). In het eerste lid van dit artikel staat dat het verboden is om zonder voorafgaande vergunning van burgemeester en wethouders de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

Deze vergunning kan worden geweigerd indien het gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, danwel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg. Daarnaast kan een vergunning worden geweigerd indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Ook vormt het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak een weigeringsgrond. Daarnaast kan de vergunning worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu. Deze weigeringsgronden zijn genoemd in artikel 1.8 Apv

Deze beleidsregel vormt een nadere uitwerking van het bepaalde in artikel 2.1.5.1 A. van de Apv specifiek voor het centrum van Wijchen. Dit beleid heeft specifiek betrekking op uitstallingen en losse (reclame) objecten. Om te verduidelijken dat het hier niet gaat over gevelreclame is gekozen voor de term “losse” objecten. Dit betekent niet dat deze objecten niet verankerd kunnen zijn. Bijvoorbeeld: indien plantenbakken zijn vastgenageld aan de ondergrond dan vallen deze nog steeds onder de objecten zoals bedoeld in deze beleidsregel.

Gelet op het bepaalde in artikel 2.1.5.1.B is dit beleid niet van toepassing op evenementen, terrassen en standplaatsen.

In artikel 1.6 onder b van de Apv is bepaald dat een vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist.

Term “weg” in de Apv

In artikel 1.1. onder a van de Apv wordt omschreven wat onder de term “weg” verstaan wordt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om -al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijke plaatsen, pleinen, enz. Ook valt onder het begrip “weg” andere voor het publiek toegankelijke stoepen, portieken, passages en galerijen, hierbij geldt voor de afsluitbare dat deze alleen tot de weg behoren gedurende de tijd dat zij niet zijn afgesloten. De (overdekte) winkelpromenade is tijdens openstelling voor het publiek toegankelijk en valt dus onder de definitie van “weg” in de zin van de Apv. Deze beleidsregels zijn dus ook van toepassing op de (overdekte) winkelpromenade.

Voorts maakt het daarbij niet uit of een uitstalling op gemeentegrond of op particuliere grond geplaatst is. In beide gevallen is een vergunning vereist. Het voorliggende beleid geldt onverkort in beide gevallen.

Herinrichting centrum

Het centrum is gelegen binnen het geel aangeduide gedeelte op bijgevoegde kaart.

De herinrichting van het centrum vormt een kwaliteitsimpuls voor het hele centrum, dus ook voor de gedeelten van het centrum waar fysiek in de inrichting niets is gewijzigd. De kwaliteit van de openbare ruimte verbetert hierdoor. De uitstallingen en losse (reclame) objecten dragen niet bij aan de beoogde kwaliteit van het centrum. Alleen door alle uitstallingen en losse (reclame) objecten uit het straatbeeld te verwijderen wordt het beoogde welstandsniveau behaald.

Zowel in het herinrichtingsplan voor de openbare ruimte als in het beeldkwaliteitplan is gekozen voor een winkelrouting direct langs de winkels. Slalombewegingen in de winkelrouting zijn hierbij ongewenst. De verblijfsruimtes in de vorm van lopers zijn dan ook centraal in het straatprofiel gelokaliseerd. Deze lopers bevatten in principe alle noodzakelijke obstakels in de zin van lantaarnpalen, banken en bomen. De beoogde rust in het straatbeeld en het functioneren dienen niet verstoord te worden door allerlei uitstallingen, reclameborden of andere objecten. Wanneer uitstallingen wel zouden worden toegestaan dan loopt het winkelend publiek meer op afstand van de gevels. Het is van belang dat het winkelend publiek gemakkelijk de etalages kan bewonderen. Door de ruimte die voor de winkels ontstaat zal het publiek eerder geneigd zijn een winkel binnen te gaan.

Hierdoor wordt zorg gedragen voor een gebruiksvriendelijk centrum voor alle weggebruikers. In het bijzonder verbetert de begaanbaarheid van het centrum voor mindervaliden.

Gelet daarop heeft de gemeenteraad zich uitgesproken over alle uitstallingen, reclameborden en andere objecten. Deze ”voorwerpen op of aan de weg” zijn vanaf de herinrichting van het centrum verboden. Dit betekent dat in het centrum geen vergunningen meer worden verleend voor uitstallingen, reclameborden en andere objecten. Gelet op de beeldkwaliteit binnen het centrum zijn uitstallingen voor bloemen, groenten en fruit, wel toegestaan. Verleende vergunningen zullen worden ingetrokken.

Door het overwegende rustige karakter van het centrum ondervinden ondernemers weinig nadeel van intrekking van de vergunning voor losse (reclame) objecten. Beperkte aanduidingen aan de gevel volstaan om het winkelend publiek te attenderen op de aanwezigheid van de verschillende winkels. In het Beeldkwaliteitplan wordt haakse gevelreclame nu wel toegestaan. Dit vergroot de attentiewaarde en vindbaarheid van winkels

De op dit moment vergunde uitstallingen bevinden zich langs de gevels van de winkel. Omdat de winkelrouting direct langs de gevels zijn gesitueerd is het niet langer mogelijk de uitstallingen langs de gevels te handhaven. Zoals gezegd dragen uitstallingen niet bij aan de beoogde welstandsniveau in het centrum. Vergunningen voor uitstallingen in het centrum zullen dan ook worden ingetrokken.

Evaluatie

Het beleid zal in februari 2010 worden geëvalueerd.

Bijlage 6

Beeldkwaliteitplan Centrum Wijchen

Zie losbladige bijlage

Bijlage 7 VOORWAARDEN VOOR GEBRUIK PUBUCATEFRAMES

Met ingang van 1 juli 2005

  • 1.

    In de volgende publicatieframes kunnen publicatieborden aangebracht worden:

    • x

      aan de Balgoijseweg;

    • x

      aan de Oosterweg;

    • x

      aan de Hernensestraat;

    • x

      aan de Schoenaker;

    • x

      aan de Nieuweweg.

  • 2.

    De tekst op het paneel mag alleen betrekking hebben op kortdurende evenementen zoals (sport)toernooien, festivals, hoogtijdagen en openingsmanifestatie.

  • 3.

    Publicaties voor commerciële doeleinden zijn niet geoorloofd, evenmin het aanbrengen van reclame en van sponsornamen.

  • 4.

    Per evenement mag per frame slechts één publicaiiepaneel aangebracht worden. De afmeting van het publicatiepaneel is I. 2,29 cm x b. 0,30 cm. De dikte is 15 mm.

  • 5.

    Het reserveren van een plaats gaat volgens het principe vol=vol. Reserveren kan vanaf 1 jaar vóór de aanvang van het evenement

  • 6.

    De aanvrager draagt zelf zorg voor het vervaardigen van de panelen, waarbij met de leesbaarheid van afstand en het passeren met enige snelheid rekening gehouden moet worden. De achterzijde van een paneel moet blanco zijn.

  • 7.

    De aanvrager draagt zelf zorg voor het bevestigen in en het verwijderen uit de frames, dusdanig dat de kans op beschadiging van de fr-ames en/of andere panelen in welke vorm dan ook uitgesloten is.

  • 8.

    Een publicatiepaneel mag maximaal 15 dagen hangen. Het verwijderen dient daags na afloop van het evenement te gebeuren.

  • 9.

    De aanvrager verplicht zich tegelijk met de reservering bij het informatiecentrum de vergoeding te betalen (contant of pinpas). De vergoeding voor één publicatiepaneel (op alle vijf beschikbare locaties tegelijk) bedraagt € 2,-- per dag met een minimum van € 15,- en een maximum van € 30,- voor ten hoogste 15 dagen.

  • 10.

    Indien de gemeente panelen moet verwijderen wegens het niet aanvragen of wegens overschrijding van de afgesproken termijn, worden de daarmee samenhangende kosten in rekening gebracht bij de gebruiker.

Aldus vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders,

26 april 2005

RECLAMEBELEID BIJLAGE 1

BIJLAGE 4.1

BIJLAGE 4.2

BIJLAGE 4.3

BIJLAGE 4.4

BIJLAGE 4.5

BIJLAGE 4.6

BIJLAGE 4.7

BIJLAGE 4.8

BIJLAGE 4.9

BIJLAGE 4.10

BIJLAGE 4.11

BIJLAGE 4.12

BIJLAGE 4.13

BIJLAGE 4.14

BIJLAGE 4.15

BIJLAGE 4.16

BIJLAGE 4.17

BIJLAGE 4.18

BIJLAGE 4.19

BIJLAGE 4.20

BIJLAGE 4.21

BIJLAGE 4.22

BIJLAGE 4.23

BIJLAGE 4.24

BIJLAGE 4.25

BIJLAGE 6.1

BIJLAGE 6.2

BIJLAGE 6.3

BIJLAGE 6.4

BIJLAGE 6.5

BIJLAGE 6.6

BIJLAGE 6.7

BIJLAGE 6.8

BIJLAGE 6.9

BIJLAGE 6.10

BIJLAGE 6.11

BIJLAGE 6.12

BIJLAGE 6.13

BIJLAGE 6.14

BIJLAGE 6.15

BIJLAGE 6.16

BIJLAGE 6.17

BIJLAGE 6.18

BIJLAGE 6.19

BIJLAGE 6.20

BIJLAGE 6.21

BIJLAGE 6.22

BIJLAGE 6.23

BIJLAGE 6.24

BIJLAGE 6.25

BIJLAGE 6.26

BIJLAGE 6.27

BIJLAGE 6.28

BIJLAGE 6.29