Regeling vervallen per 01-01-2016

Drank- en Horecaverordening gemeente Geldrop-Mierlo 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2015

Intitulé

Drank- en Horecaverordening gemeente Geldrop-Mierlo 2014

Drank- en Horecaverordening Gemeente Geldrop-Mierlo 2014

Afdeling 1 Toezicht op horecagelegenheden

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Horecagelegenheid: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet, logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken, of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse en/of elders dan ter plaatse, worden bereid of verstrekt. Onder een horecagelegenheid wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, afhaalcentrum, buurthuis of clubhuis. Onder horecagelegenheid wordt tevens verstaan een bij deze gelegenheid behorend terras en andere aanhorigheden.

  • 2.

    Terras: een buiten de besloten ruimte van de horecagelegenheid liggend deel, waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

  • 3.

    Houders: de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening en risico de horecagelegenheid wordt geëxploiteerd.

  • 4.

    Leidinggevende:

    • 1.

      de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de horecagelegenheid wordt uitgebaat, met uitzondering van bestuurders van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en horecawet;

    • 2.

      de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin de horecagelegenheid wordt uitgebaat;

    • 3.

      de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de horecagelegenheid.

  • 5.

    Bezoeker: een ieder die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van:

    • 1.

      leidinggevenden;

    • 2.

      personen die dienst doen in de inrichting;

    • 3.

      personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

Artikel 2 Exploitatievergunning horecagelegenheid

  • 1. Het is verboden een horecagelegenheid te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

  • 2. Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruik gemaakt van een door de burgemeester vastgesteld aanvraagformulier.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 is geen vergunning vereist voor een horecagelegenheid dat zich bevindt in

    • a)

      een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de horeca een nevenactiviteit is van de winkelactiviteit en voor de horecagelegenheid dezelfde sluitingstijden gelden als voor de winkel ingevolge de Winkeltijdenwet.

    • b)

      een zorginstelling;

    • c)

      een museum;

    • d)

      een bedrijfskantine of – restaurant.

  • 4. De burgemeester beslist in geval van een vergunningaanvraag die betrekking heeft op een of meer bij de horecagelegenheid behorende terrassen, voor zover deze zich op de weg bevinden, over de ingebruikneming van die weg ten behoeve van het terras.

  • 5. De burgemeester beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.

  • 6. De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 7. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 3 Exploiteren van terrassen

  • 1.

    Het is verboden zonder melding aan de burgemeester een terras bij een bedrijf als bedoeld in artikel 1 onder 1 van deze verordening te exploiteren.

  • 2.

    De melding moet geschieden door middel van een door de burgemeester vastgesteld formulier of elektronische informatiedrager.

  • 3.

    De burgemeester beslist in geval van een melding die betrekking heeft op een of meer bij de horecagelegenheid behorende terrassen, voor zover deze zich op de weg bevinden, binnen vier weken na de datum van ontvangst van de melding over de ingebruikneming van die weg ten behoeve van het terras.

  • 4.

    De burgemeester kan nadere regels stellen met betrekking tot de exploitatie, inrichting en uiterlijke kenmerken van het terras.

  • 5.

    Het bepaalde in dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of de Provinciale wegenverordening.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een krachtens deze afdeling verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    De burgemeester kan de aan een exploitatievergunning verbonden voorschriften en beperkingen wijzigen, dan wel nieuwe voorschriften en beperkingen aan een exploitatievergunning verbinden.

Artikel 5 Tenaamstelling

  • 1.

    De exploitatievergunning wordt uitsluitend verleend aan en op naam gezet van de houder.

  • 2.

    De exploitatievergunning is niet overdraagbaar.

  • 3.

    In geval van beëindiging of overdracht van de horecagelegenheid (inclusief overdracht van aandelen) is de houder verplicht dit binnen één maand schriftelijk aan de burgemeester mee te delen.

  • 4.

    Het adres, de aard, locatie en omvang van het horecabedrijf worden op de exploitatievergunning vermeld.

  • 5.

    De namen van de leidinggevenden worden vermeld op het aanhangsel behorende bij de exploitatievergunning.

  • 6.

    De vergunning en het daarbij behorende aanhangsel, of afschriften daarvan, en in voorkomende gevallen een afschrift van de aanvraag en de ontvangstbevestiging, bedoeld in artikel 8 lid 4, of een afschrift daarvan, zijn in de horecagelegenheid aanwezig.

Artikel 6 Vervallen exploitatievergunning

De exploitatievergunning vervalt wanneer:

  • a.

    de exploitatie van het horecabedrijf feitelijk is beëindigd of (gedeeltelijk) overgedragen (inclusief overdracht van aandelen);

  • b.

    zes maanden zijn verlopen na het onherroepelijk worden van de exploitatievergunning, zonder dat van deze vergunning gebruik is gemaakt;

  • c.

    gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen gebruik is gemaakt van de exploitatievergunning;

  • d.

    de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.

Artikel 7 Melding verandering horecagelegenheid

Indien een horecagelegenheid een zodanige verandering ondergaat dat zij niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning gegeven omschrijving, is de vergunninghouder verplicht bedoelde wijziging binnen één maand bij de burgemeester te melden. De burgemeester verstrekt, indien wordt voldaan aan de op het moment van de melding geldende eisen gesteld bij of krachtens deze Verordening, een gewijzigde vergunning, waarin de op grond van artikel 5 vereiste omschrijving is aangepast aan de nieuwe situatie.

Artikel 8 Melden leidinggevende

  • 1.

    De vergunninghouder meldt aan de burgemeester welke persoon hij verzoekt als leidinggevende bij of af te schrijven.

  • 2.

    De melding op grond van het eerste lid geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel.

  • 3.

    De aanvraag tot wijziging moet geschieden door middel van een door de burgemeester vastgesteld formulier of elektronische informatiedrager.

  • 4.

    De burgemeester bevestigt onverwijld schriftelijk of elektronisch de ontvangst van de aanvraag.

  • 5.

    Direct na de melding mag de leidinggevende als zodanig werkzaam zijn, mits de ontvangst van die melding is bevestigd, zolang nog niet op die melding is beslist.

  • 6.

    De burgemeester weigert de wijziging van het aanhangsel indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan het gestelde in artikel 9, eerste lid onder b;

    • b.

      in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Voordat daaraan toepassing wordt gegeven, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van voornoemde wet, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

  • 7.

    De burgemeester verwijdert de leidinggevende uit het aanhangsel indien:

    • a.

      de leidinggevende hier zelf om verzoekt;

    • b.

      de vergunninghouder hier om verzoekt;

    • c.

      de vergunninghouder ter verkrijging van het gewijzigde aanhangsel onjuiste dan wel onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • d.

      niet langer wordt voldaan aan het gestelde in artikel 9, eerste lid onder b;

De vergunninghouder ontvangt een gewijzigd aanhangsel.

Artikel 9 Weigeringsgronden

  • 1.

    De burgemeester weigert deexploitatievergunning:

    • a.

      indien de vestiging of exploitatie van de horecagelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan en geen concreet zicht is op een planologische mutatie die de vestiging van de horecagelegenheid op die plaats mogelijk maakt;

    • b.

      indien de houder en/of leidinggevende van de horecagelegenheid niet voldoet aan de eisen die worden gesteld bij of krachtens artikel 8, eerste lid, alsmede artikel 8, tweede lid;

    • c.

      indien niet wordt voldaan aan artikel 27, eerste lid, onder b van de Drank- en Horecawet.

  • 2.

    De burgemeester kan de exploitatievergunning geheel of gedeeltelijk weigeren:

    • a.

      indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de horecagelegenheid of openbare orde en veiligheid op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • b.

      bij toepassing van het bepaalde onder a houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de horecagelegenheid is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de horecagelegenheid en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie;

    • c.

      in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Voordat daaraan toepassing wordt gegeven, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van voornoemde wet, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Artikel 10 Intrekkings- of wijzigingsgronden

  • 1.

    De burgemeester trekt deexploitatievergunning in:

    • a.

      indien de leidinggevende als bedoeld in artikel 1, lid 4 onder 1 van de horecagelegenheid niet meer voldoet aan de eisen die worden gesteld bij of krachtens artikel 8, eerste lid, alsmede artikel 8, tweede lidvan de Drank- en Horecawet;

    • b.

      indien de te harer verkrijging verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • c.

      er een persoon leidinggevende is geworden en deze niet op grond van artikel 8 is gemeld;

    • d.

      het horecabedrijf is gewijzigd zonder voorafgaande melding aan de burgemeester als bedoeld in artikel 7;

    • e.

      indien zich in of vanuit de horecagelegenheid feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen, dat het geopend blijven van de horecagelegenheid gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid en/of een bedreiging vormt voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de horecagelegenheid.

  • 2.

    De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

    • a.

      als op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen, dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

    • b.

      als de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • c.

      als de houder dit verzoekt;

    • d.

      een vergunninghouder in een periode van twee jaar tenminste driemaal op grond van artikel 8 om bijschrijving van een persoon op het aanhangsel bij de vergunning heeft verzocht en de burgemeester die wijziging van het aanhangsel ten minste driemaal heeft geweigerd op grond van artikel 8 lid 6.

    • e.

      er sprake is van het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Voordat daaraan toepassing wordt gegeven, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van voornoemde wet, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Artikel 11 Sluitingstijd

  • 1.

    Horecagelegenheden, niet zijnde paracommerciële rechtspersonen, zijn gesloten op maandag tot en met zondag tussen 02.00 uur en 06.00 uur.

  • 2.

    Horecagelegenheden, zijnde paracommerciële rechtspersonen, zijn gesloten op maandag tot en met zondag tussen 24.00 uur en 06.00 uur.

  • 3.

    Het is verboden een horecagelegenheid voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de horecagelegenheid te laten verblijven na sluitingstijd.

  • 4.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd.

  • 5.

    De ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

    • a.

      als op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen, dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

    • b.

      als de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • c.

      als de houder dit verzoekt.

  • 6.

    Het eerste, tweede en vierde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien.

  • 7.

    De burgemeester beslist op een aanvraag voor een ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 8.

    De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 9.

    Op het besluit als bedoeld in lid 4 is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 12 Afwijking sluitingstijd

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecagelegenheden tijdelijk andere dan de krachtens artikel 11 van deze verordening geldende sluitingstijden vaststellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet.

Artikel 13 Tijdelijke sluiting

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecagelegenheden tijdelijk sluiting bevelen.

  • 2.

    Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet.

  • 3.

    Voorts kan de burgemeester voor een bepaalde tijd sluiting bevelen, indien de inrichting wordt geëxploiteerd in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

Artikel 14 Aanwezigheid leidinggevende

Het is verboden een horecagelegenheid voor bezoekers geopend te hebben indien niet in de horecagelegenheid aanwezig is:

  • a.

    een leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 5, vijfde lid of;

  • b.

    een persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 8, eerste lid, is gemeld, mits de ontvangst van die melding is bevestigd, zolang nog niet op die melding is beslist.

Artikel 15 Aanwezigheid in gesloten horecagelegenheid

  • 1.

    Het is bezoekers verboden zich in een horecagelegenheid te bevinden gedurende de tijd dat de gelegenheid bij of krachtens deze verordening gesloten dient te zijn.

  • 2.

    Het is verboden een horecagelegenheid geopend te hebben, daarin bezoekers te ontvangen, toe te laten of aanwezig te hebben, gedurende de tijd dat de gelegenheid bij of krachtens deze verordening gesloten dient te zijn.

Artikel 16 Ordeverstoring

Het is verboden in een horecagelegenheid de orde te verstoren.

Artikel 17 Termijnen

De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

Afdeling 2 Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en horecawet

Artikel 18 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a)

      de wet: Drank- en horecawet;

    • b)

      vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder de overige begrippen verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.

Artikel 19 Regulering paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    Paracommerciële rechtspersonen verstrekken:

    • a)

      uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende met twee uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon.

    • b)

      in geen geval alcoholhoudende drank op:

      • ·

        maandag tot en met vrijdag voor 17.00 en na 24.00 uur;

      • ·

        zaterdag voor 12.00 uur en na 24.00 uur;

      • ·

        zondag voor 12.00 uur en na 24.00uur.

  • 2.

    Paracommerciële rechtspersonen verstrekken geen alcoholhoudende drank:

    • a)

      tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, of

    • b)

      tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.

  • 3.

    Het is paracommerciële rechtspersonen verboden om de mogelijkheid tot het houden (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris) van bijeenkomsten van persoonlijke aard, waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt, openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via social media kenbaar te maken.

Artikel 20 Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven

  • 1.

    Het is verboden voor 09.00 uur bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse.

  • 2.

    De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en horecawet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank.

Afdeling 3 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid

Artikel 21 Verboden drankgebruik

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet;

    • b.

      de plaats, niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank- en Horecawet.

Afdeling 4 Straf- overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22 Het college als bevoegd bestuursorgaan

Indien een horecagelegenheid geen gelegenheid is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, worden de in afdeling 1 aan de burgemeester toegekende bevoegdheden uitgeoefend door het college.

Artikel 23 Strafbepaling

  • 1.

    Overtreding van het bepaalde bij of krachtens afdeling 1 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.

  • 2.

    Voor wat betreft overtredingen van het bepaalde bij of krachtens afdeling 2 van deze verordening zijn de straf- en sanctiebepalingen van de Drank- en horecawet van toepassing

Artikel 24 Toezicht

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens afdeling 1 van deze verordening zijn belast de bij besluit van de burgemeester aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    Voor wat betreft het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens afdeling 2 van deze verordening is paragraaf 7 van de Drank- en horecawet van toepassing.

Artikel 25 Overgangsbepaling

  • 1.

    Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële rechtspersonen:

    • a.

      de voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip aan de vergunning zijn gesteld;

    • b.

      de ontheffingen die tot dat tijdstip door de burgemeester of het College van burgemeester en wethouders zijn verleend;

    • c.

      de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden.

  • 2.

    Besluiten, genomen krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Geldrop-Mierlo, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 3.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing of vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening of Drank- en horecawet is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 4.

    Op bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening of Drank- en horecawet, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

  • 5.

    De intrekking van de bepalingen in de verordening als bedoeld in artikel 26 lid 2 heeft geen gevolgen voor de geldigheid van de op basis van die verordening vastgestelde nadere regels, beleidsregels, aanwijzingsbesluiten, mandaatbesluiten en delegatiebesluiten, indien de rechtsgrond waarop die besluiten zijn gebaseerd ook is opgenomen in deze verordening.

Artikel 26 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 2.

    Op hetzelfde tijdstip wordt de volgende artikelen uit de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Geldrop-Mierlo 2013 ingetrokken: artikel 2.9 t/m 2:15 en artikel 2:22

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel Drank- en horecaverordening gemeente Geldrop-Mierlo 2014.