Regeling vervallen per 30-12-2017

Verordening behandeling bezwaarschriften

Geldend van 21-08-2003 t/m 10-07-2007

Intitulé

Verordening behandeling bezwaarschriften

Titel 1 Behandeling van bezwaarschriften door de commissie van advies voor de bezwaarschriften.

Artikel 1 Begrippen

In deze titel wordt verstaan onder:

- wet:

de Algemene wet bestuursrecht;

- bestuursorgaan:

bestuursorgaan waar het bezwaarschrift is ingediend en dat bevoegd is een beslissing op bezwaar te nemen;

- indiener

degene die tegen een besluit een bezwaarschrift heeft ingediend bij een bestuursorgaan;

- commissie:

de commissie van advies voor de bezwaarschriften.

Artikel 2 Inleidende bepaling

Er is een commissie van advies ter voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften als bedoeld in artikel 1:5 van de wet. De commissie is belast met de advisering over de volgende bezwaarschriften:

  • 1.

    bezwaarschriften die zijn ingediend bij de Raad;

  • 2.

    bezwaarschriften tegen verleende en geweigerde omgevingsvergunningen waarbij sprake is van het bouwen van een bouwwerk, voorzover er bij deze besluiten bedrijfs- of beroepsmatige belangen betrokken zijn;

  • 3.

    bezwaarschriften tegen handhavingsbeschikkingen, waaronder bestuursdwang en dwangsombeschikkingen, voor zover er bij deze besluiten bedrijfs- of beroepsmatige aspecten betrokken zijn.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden .

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3. Het college benoemt een aantal plaatsvervangende leden alsmede een plaatsvervangend voorzitter.

  • 4. Onafgemelde afwezigheid of structurele afwezigheid van een lid of de voorzitter bij zittingen van de commissie kan reden zijn voor schorsing of ontslag van het betreffende lid of de voorzitter.

  • 5 Leden van de gemeenteraad kunnen geen deel uitmaken van de commissie.

Artikel 4 Secretariaat

  • 1. De secretaris van de commissie is een door het college aan te wijzen ambtenaar.

  • 2. Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag van het periodiek aftreden van de gemeenteraad.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 3. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 7 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikelen;

  • 1.

    2:1, tweede lid;

  • 2.

    6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

  • 3.

    6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de ambtelijke commissie;

  • 4.

    7:4, tweede lid;

  • 5.

    7:6, vierde lid;

  • 6.

    7:6, tweede lid;

    van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 8 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten verbonden zijn, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 9 Vertegenwoordiger bestuursorgaan

De leden van het college worden met inachtneming van de portefeuilleverdeling binnen het college aangewezen als vertegenwoordiger van het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 7:13, lid 5 van de wet.

Artikel 10 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich te laten horen.

  • 2. De voorzitter van de commissie beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3. Indien de voorzitter van de commissie op grond van de in het tweede lid genoemde artikelen besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan.

Artikel 11 Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter van de commissie deelt de belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mede dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te laten horen tijdens de zitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het bestuursorgaan, onder opgaaf van redenen, de voorzitter van de commissie verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter van de commissie op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan medegedeeld.

  • 4. De voorzitter van de commissie is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 12 Quorum

Voor het houden van een zitting van een commissie is vereist, dat minimaal de voorzitter of diens plaatsvervanger en twee leden aanwezig zijn.

Artikel 13 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 14 Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 15 Verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte vermelding in van al hetgeen over en weer is gezegd en van al hetgeen voor het overige ter zitting is voorgevallen en verwijst naar de ter zitting overlegde bescheiden die aan het verslag worden gehecht.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 16 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, doch voordat het advies wordt opgesteld, een nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verlangen van een of meer leden van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de indiener, het bestuursorgaan, andere belanghebbenden en aan de leden van de commissie toegezonden.

  • 3. De indiener, het bestuursorgaan en de andere belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter van de commissie beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Bij het staken van de stemmen beslist de stem van de voorzitter. Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid zulks verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18 Uitbrengen van het advies

  • 1. Het schriftelijke advies wordt, onder medezending van het in artikel 15 bedoelde verslag en de eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn die in artikel 7:10 eerste lid van de wet is gesteld, ontoereikend is voor het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing, verzoekt hij tijdig het bestuursorgaan de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangt de commissie een afschrift.

Titel 2 Behandeling van bezwaarschriften ingediend bij de burgemeester of bij het college

Artikel 19 Begrippen

In deze titel wordt verstaan onder:

-wet:

de Algemene wet bestuursrecht;

-bestuursorgaan:

bestuursorgaan waar het bezwaarschrift is ingediend en dat bevoegd is een beslissing op bezwaar te nemen;

-indiener:

degene die tegen een besluit een bezwaarschrift heeft ingediend bij een bestuursorgaan;

-ambtelijke commissie:

commissie bestaande uit drie ambtenaren die de hoorplicht namens het verwerend orgaan kan vervullen.

Artikel 20 Inleidende bepaling

Indieners van een bezwaarschrift bij de burgemeester of bij het college, welk bezwaarschrift is ingediend op grond van de wet en geen betrekking heeft op:

  • -

    verleende en geweigerde omgevingsvergunningen, waarbij sprake is van het bouwen van een bouwwerk voorzover er bij deze besluiten bedrijfs- of beroepsmatige belangen betrokken zijn;

  • -

    handhavingsbeschikkingen, waaronder bestuursdwang en dwangsombeschikkingen, voor zover er bij deze besluiten bedrijfs- of beroepsmatige aspecten betrokken zijn;

worden in de gelegenheid gesteld hun bezwaren in een hoorzitting nader toe te lichten.

Artikel 21 Hoorplicht bestuursorgaan

  • 1. Indien het bestuursorgaan het college is, geschiedt het horen van de indiener en de andere belanghebbenden door een of meer leden van het college, met dien verstande dat het horen niet zal geschieden door uitsluitend het lid van het college tot wiens portefeuille het onderwerp van het bezwaarschrift behoort.

  • 2. Indien het bestuursorgaan de burgemeester is, geschiedt het horen van de indiener en de andere belanghebbenden (mede) door de burgemeester.

Artikel 22 Opdracht van de hoorplicht

  • 1. Het bestuursorgaan kan het horen van de belanghebbenden ten aanzien van een specifiek beleidsterrein of ten aanzien van individuele zaken opdragen aan een ambtelijke commissie.

  • 2. Het bestuursorgaan zal in ieder geval het horen van belanghebbenden ten aanzien van individuele zaken op het terrein van sociale zaken alsmede op het terrein van bouwzaken opdragen aan een ambtelijke commissie.

Artikel 23 Ambtelijke commissie

  • 1. Een ambtelijke commissie bestaat uit ten minste drie door het orgaan aan te wijzen ambtenaren.

  • 2. De meerderheid van deze ambtelijke commissie, onder wie degene die het horen leidt, is niet bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken geweest.

  • 3. De voorzitter en de leden en de plaatsvervangende leden van de ambtelijke commissie worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 4. De voorzitter en de leden van de ambtelijke commissie blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 5. De ambtelijke commissie aan wie het horen is opgedragen brengt daarvan verslag uit aan het bestuursorgaan.

  • 6. Het verslag voldoet aan de vereisten die in artikel 31 worden gesteld en wordt door de voorzitter van de ambtelijke commissie ondertekend.

Artikel 24 Overdracht van bevoegdheden

Wanneer het horen is opgedragen aan een ambtelijke commissie worden de bevoegdheden ingevolge de artikelen;

  • -

    2:1, tweede lid;

  • -

    6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

  • -

    6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de ambtelijke commissie;

  • -

    7:4, tweede lid;

  • -

    7:6, vierde lid;

  • -

    7:6, tweede lid;

van de wet voor de toepassing van deze verordening overgedragen aan de voorzitter van de ambtelijke commissie.

Artikel 25 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van het verwerend orgaan gesteld.

Artikel 26 Vooronderzoek

  • 1. Het bestuursorgaan is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. Het bestuursorgaan kan uit eigen beweging bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten verbonden zijn, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 27 Hoorzitting

  • 1. Het bestuursorgaan bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld zich te laten horen.

  • 2. Het bestuursorgaan beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3. Indien het bestuursorgaan op grond van de in het tweede lid genoemde artikelen besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden.

Artikel 28 Uitnodiging zitting

  • 1. De burgemeester deelt de belanghebbenden ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mede dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te laten horen tijdens de zitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden onder opgaaf van redenen, de burgemeester verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de burgemeester op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval een week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden medegedeeld.

  • 4. De burgemeester is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

  • 5. Het bestuursorgaan kan de onder lid 1 tot en met 4 genoemde bevoegdheden overdragen aan de voorzitter van de ambtelijke commissie.

Artikel 29 Quorum

Voor het houden van een zitting van een ambtelijke commissie is vereist, dat minimaal de voorzitter en twee leden aanwezig zijn.

Artikel 30 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de ambtelijke commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 31 Verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte vermelding in van al hetgeen over en weer is gezegd en van al hetgeen voor het overige ter zitting is voorgevallen en verwijst naar de ter zitting overlegde bescheiden die aan het verslag worden gehecht.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

Artikel 32 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, doch voordat de beslissing wordt genomen, een nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, zulks ter beoordeling van het bestuursorgaan, geschiedt dit onderzoek door of onder leiding van de burgemeester.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de indiener en de andere belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De indiener en de andere belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de burgemeester een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. Het bestuursorgaan beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het tweede lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Titel 3 Slotbepalingen

Artikel 33 Overgangsbepaling

Bezwaarschriften die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de thans voor liggende verordening worden volgens hetgeen in de oude verordening voor de behandeling van bezwaar- en beroepschriften afgedaan.

Artikel 34 Referendabiliteit, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders heeft bij besluit van 1 juli 2003 bepaald, gelet op het bepaalde in artikel 22 van de Tijdelijke referendumwet dat de “Verordening behandeling bezwaarschriften” referendabel is.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag gelegen zes weken na haar bekendmaking. Met ingang van de dag van inwerkingtreding van de Verordening behandeling bezwaarschriften wordt de Verordening voor de behandeling van bezwaar- en beroepschriften, vastgesteld bij besluit van 27 januari 1994, no. 457057 en laatstelijk gewijzigd door de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester bij besluit van 25 juni 1998, ingetrokken .

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening behandeling bezwaarschriften”.

Ondertekening

Gedaan in de openbare vergadering van 10 juli 2003.

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders op 10 juli 2003.

Burgemeester en wethouders van Roermond,

De secretaris, De burgemeester,

Aldus vastgesteld door de burgemeester op 25 juni 2003,

De burgemeester van Roermond,