Regeling vervallen per 10-12-2014

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2014

Geldend van 11-12-2013 t/m 09-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2014

De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2013;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t : vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

b. lengte: de lengte over alles;

c. vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

d. etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

e. maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

f. kapitein/schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;

g. passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van eenigplaats.vaste l.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam ‘watertoeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein/schipper, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano’s, roei- en volgboten;

    • c.

      motor en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt.

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting.

  • 3.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

  • a.

    het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald op 2,6:

  • b.

    het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op 20,5.

Artikel 7 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6, wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief van de belasting bedraagt per persoon per etmaal € 0,85.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 9,00 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belastingaanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen, of als het aanslagbiljet maar één belastingaanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 90,-- en minder dan € 2.500,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de belastingaanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 15 Intrekken verordeningen en overgangsrecht

  • 1. De volgende verordeningen worden ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan:

    • -

      de ‘Verordening watertoeristenbelasting 2013’ van de voormalige gemeente Middelharnis;

    • -

      de ‘Verordening watertoeristenbelasting 2013’ van de voormalige gemeente Dirksland;

    • -

      de ‘Verordening watertoeristenbelasting 2012’ van de voormalige gemeente Oostflakkee;

    • -

      de ‘Verordening watertoeristenbelasting 2013’ van de voormalige gemeente Goedereede;

  • 2. De in artikel 13 bedoelde aanmeldingsplicht geldt niet voor hen die op grond van de in het eerste lid genoemde verordeningen door de genoemde voormalige gemeenten in de heffing van watertoeristenbelasting werden betrokken.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening watertoeristenbelasting 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
van de gemeente Goeree-Overflakkee op 28 november 2013.
de griffier, de voorzitter,
drs. J. Mimpen mr. A. Grootenboer-Dubbelman
Publicatiedatum: 10 december 2013
Inwerkingtreding: 1 januari 2014