Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2013

No. 14.01.06C

De raad van de gemeente het Bildt;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 januari 2014;

gelet op de artikelen 216 tot en met 219 en 230 tot en met 257 van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;

B E S L U I T :

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014

(Verordening reinigingsheffingen 2014).

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijving

2.1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer;

2.2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder bouw- en sloopafval:

kleine hoeveelheden afvalstoffen bestaande uit bouwafval, renovatieafval en sloopafval die ontstaan bij particuliere nieuwbouw, verbouw, onderhoud, renovatie of sloop van gebouwen en andere bouwwerken of objecten, zoals (afval)hout, hekwerk, bielzen, tegels, stenen (beton)puin, metselwerk, verontreinigd vlakglas en tevens asbest.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33. van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1.

De belasting bedraagt per belastingjaar :

a.

voor elk perceel dat wordt gebruikt door één persoon

€ 180,00

b.

voor elk perceel dat wordt gebruikt door meer dan één persoon

€ 255,00

2.

Voor de vaststelling van het aantal personen, als bedoeld in onderdeel 1 is de situatie op 1 januari van het belastingjaar voor het gehele betreffende jaar maatgevend, met dien verstande dat ingeval de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, de situatie bij de aanvang van de belastingplicht maatgevend is voor het resterende tijdvak in het betreffende belastingsjaar.

3.

De belasting als bedoeld in onderdeel 1 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, op verzoek van de belastingplichtige in bruikleen hebben van een

a.

extra afvalcontainer voor huishoudelijk restafval per container

€ 80,48

b.

en/of voor een extra afvalcontainer voor huishoudelijk groente-,

fruit- en tuinafval per container met

€ 42,37

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn telkens twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam “reinigingsrechten” worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer en in onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingsplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief

Het recht bedraagt voor het achterlaten van onderstaande afvalstoffen op de Milieustraat in Stiens:

olie (eerste 5 liter gratis, maximaal 10 liter)

€ 0,10 per liter

accu groot (vrachtwagen)

€ 5,00 per stuk

autoband met velg

€ 4,80 per stuk

bouw- en sloopafval en grond voor een hoeveelheid per:

personenwagen

€ 5,00

aanhanger

€ 12,00

tandemaster

€ 35,00

Artikel 13 Wijze van heffing

De rechten als bedoeld in artikel 12 worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 14 Ontstaan van de belastingschuld voor de rechten

De rechten als bedoeld in artikel 12 zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 15 Termijnen van betaling

De op grond van artikel 14 geheven rechten moeten worden betaald:

  • a.

    ingeval van uitreiking van de kennisgeving: op het tijdstip van uitreiking

  • b.

    ingeval van toezending van de kennisgeving: binnen 30 dagen na de dagtekening.

Artikel 16 Overige rechten

Voor het op verzoek incidenteel ophalen van huishoudelijke afvalstoffen grof huisvuil per 100 kg of gedeelte daarvan bedraagt het recht € 36,00.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 17 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening reinigingsheffingen 2014” van 19 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening reinigingsheffingen 2014”.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 23 januari 2014.

De raad voornoemd

, voorzitter

, griffier