Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR310799
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR310799/14
Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013
Geldend van 02-01-2025 t/m heden
Intitulé
Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013Besluit van Gedeputeerde Staten van 26 november 2013 tot vaststelling van de Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 (Prov. Blad 2013, nr. 202), gewijzigd bij besluit van 25 november 2014 (Prov. Blad 2014, nr. 3330), gewijzigd bij besluit van 17 november 2015 (Prov. Blad 2015, nr. 7608), gewijzigd bij besluit van 28 juni 2016 (Prov. Blad 2016, 4217), gewijzigd bij besluit van 20 december 2016 (Prov. Blad 2016, 6947) en gewijzigd bij besluit van 7 november 2017 (Prov. Blad 2017, 5511)
Paragraaf 1 Algemeen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;
- b.
boerderij: gebouw, bijgebouw of ensemble van hoofdgebouw met bijgebouwen, dat oorspronkelijk uitsluitend of voor het overwegende deel is vervaardigd voor het uitoefenen van een agrarisch bedrijf;
- c.
bouwtechnische staat: technische of fysieke staat van het rijksmonument of het zelfstandige onderdeel;
- d.
dak: waterwerende bovenafsluiting van een rijksmonument;
- e.
dakvlak: zelfstandig vlak van een dak, waarbij op een doorlopend dakvlak onderscheid gemaakt kan worden tussen het dakvlak van het voorhuis en van het achterhuis;
- f.
duurzaamheidsmaatregelen: energiebesparende- en CO2 reducerende maatregelen;
- g.
eigenaar: natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een rijksmonument;
- h.
groot onderhoud: onderhoud, noodzakelijk voor het herstel van een dak of dakvlak;
- i.
herbestemming: geven van een functie aan een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel daarvan;
- j.
herbouwwaarde: kosten om een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan in zijn geheel opnieuw te vervaardigen, met dezelfde constructie, materiaalsoorten en detaillering;
- k.
inspectierapport: rapport dat de technische of fysieke staat van een rijksmonument of zelfstandig onderdeel beschrijft, en dat is opgesteld door een ter zake deskundige persoon of instantie, zoals de Monumentenwacht Zuid-Holland. Daarnaast bevat een inspectierapport adviezen over de uit te voeren werkzaamheden in volgorde van urgentie en over de termijn van aanpak;
- l.
onderhoud: noodzakelijke reguliere werkzaamheden die gericht zijn op het in stand houden;
- m.
Professionele Organisatie voor Monumentenbehoud (POM): een professionele organisatie voor monumentenbehoud (POM) beschikt over meer dan 20 rijksmonumenten en toont aan deze op een professionele wijze in stand te houden en is als zodanig door de bewindspersoon van OCW aangewezen als POM.
- n.
publieke toegankelijkheid: openstelling van een significant deel van een rijksmonument gedurende minimaal 30 dagen per jaar;
- o.
restauratie: werkzaamheden die het reguliere onderhoud te boven gaan en technisch noodzakelijk zijn voor het instandhouden van het rijksmonument;
- p.
rijksmonument: rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;
- q.
Rijksmonumentenregister: register als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;
- r.
Sim: Subsidieregeling instandhouding monumenten (Stcrt. 2012, 20420);
- s.
sociaal-maatschappelijke functie: bepaalde vorm van zorg die aan een kwetsbare groep wordt geboden door een organisatie zonder winstoogmerk;
- t.
toegankelijkheidsmaatregelen: maatregelen ter bevordering van de toegankelijkheid van een rijksmonument voor mensen met een fysieke of zintuigelijke beperking;
- u.
totale kosten van de aanvraag: het totaal van de opgevoerde kosten in de projectbegroting;
- v.
woonhuis:
- 1°.
rijksmonument of zelfstandig onderdeel dat volgens het Rijksmonumentenregister in oorsprong geheel of gedeeltelijk is vervaardigd voor bewoning of dat voor meer dan de helft van de oppervlakte voor bewoning in gebruik is, met uitzondering van:
- i.
een gebouw dat deel uitmaakt van een geregistreerd museum, een kerkgebouw, kerkelijk dienstgebouw in kerkelijk gebruik, kasteel, paleis, hoofdhuis van een buitenplaats, landhuis, gebouw van liefdadigheid, molen, gemaal, agrarisch gebouw of watertoren;
- ii.
een kazerne, klooster, internaat of vergelijkbaar gebouw dat nog de oorspronkelijke functie heeft;
- iii.
een koets- of bouwhuis dat voor minder dan 50% van het oppervlak wordt bewoond;
- i.
- 2°.
een zelfstandige dienst- of beheerderswoning welke onderdeel is van het rijksmonument;
- 1°.
- w.
zelfstandig onderdeel:
- 1°.
deel van een rijksmonument dat is aan te merken als een zelfstandige bouwkundige eenheid;
- 2°.
deel van een rijksmonument dat is aan te merken als een toren van een kerkgebouw;
- 3°.
alle delen gezamenlijk van een rijksmonument, zijnde een aanleg zoals een park- of tuinaanleg, die aan één eigenaar behoren, en niet het gehele beschermde monument omvatten;
- 4°.
klinkend erfgoed voor zover dit benoemd is in het Rijksmonumentenregister. Dit zijn klinkende onderdelen van rijksmonumenten zoals orgels, carillons, klokken, beiaarden en uurwerken;
- 5°.
monumentale interieurs of interieuronderdelen, voor zover deze hecht verankerd zijn aan een rijksmonument en zonder welke het rijksmonument als incompleet wordt beschouwd.
- 1°.
Artikel 1a Bevoorschotting en betaling
-
1. Voorschotten van de op grond van deze regeling verleende subsidies bedragen in totaal maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag
-
2. Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd, waarvan de hoogte en tijdstippen worden bepaald nadat de subsidieontvanger een aanvraag om bevoorschotting heeft ingediend waarin de datum van het begin van de werkzaamheden is opgenomen.
Paragraaf 2 Restauratie rijksmonumenten
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
-
1. Subsidie kan worden verstrekt voor de restauratie van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan.
-
2. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
-
3. De activiteit, als bedoeld in het eerste lid, leidt tot de restauratie van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan.
Artikel 3 Doelgroep
Subsidie, als bedoeld in artikel 2, wordt uitsluitend verstrekt aan de eigenaar van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan.
Artikel 4 Aanvraagperiode
In afwijking van artikel 2.3, eerste lid, van de Asv:
- a.
kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 voor het jaar 2025 worden ingediend vanaf 2 januari 2025 tot 1 maart 2025
- b.
kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 voor de jaren 2026 en verder worden ingediend vanaf 1 december voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd tot 1 maart van dat jaar.
Artikel 5 Aanvraagvereisten
[vervallen]
Artikel 6 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 2.6 van de Asv wordt subsidie, als bedoeld in artikel 2, in ieder geval geweigerd:
- a.
voor zover de aanvraag betrekking heeft op een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan dat niet is gelegen binnen de provincie Zuid-Holland;
- b.
voor zover de aanvraag betrekking heeft op een woonhuis;
- c.
voor zover de subsidie naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet noodzakelijk is voor de restauratie van het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan;
- d.
voor zover de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt gevraagd naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet sober en doelmatig zijn;
- e.
voor zover er voor de kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd al subsidie door Gedeputeerde Staten of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) wordt verstrekt met uitzondering van aanvragen die betrekking hebben op klinkend erfgoed;
- f.
voor zover bij schade de subsidiabele kosten op grond van een verzekering worden gedekt;
- g.
indien de aanvraag wordt ingediend buiten de termijn, bedoeld in artikel 4;
- h.
indien de totale kosten van de aanvraag minder dan € 100.000,00 bedragen;
- i.
indien het totaal aantal punten voor de rangschikking, bedoeld in artikel 10, lager is dan 40;
- j.
indien er sprake is van een ongenoegzame aanvraag als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 7 Subsidievereisten
Om voor subsidie, als bedoeld in artikel 2, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
de aanvraag heeft betrekking op een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan dat is ingeschreven in het Rijksmonumentenregister;
- b.
de aanvraag heeft betrekking op de restauratie van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan die technisch noodzakelijk is voor het instandhouden en het daardoor beschermen van de monumentale waarde van dat rijksmonument of het zelfstandig onderdeel hiervan;
- c.
de aanvrager beschikt over cofinanciering van minimaal 50% van de totale kosten van de aanvraag.
Artikel 8 Subsidiabele kosten
1. Voor subsidie komen in aanmerking:
- a.
kosten die naar het oordeel van de Gedeputeerde Staten noodzakelijk zijn voor de restauratie van het rijkmonument of het zelfstandig onderdeel hiervan;
- b.
kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die op grond van Sim en de bijlage als bedoeld in artikel 4 van de Sim als subsidiabel benoemd zijn;
- c.
kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die door Gedeputeerde Staten als sober en doelmatig zijn aangemerkt.
2. In aanvulling op artikel 2.5, van de Asv, komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die via een subsidiebeschikking van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed op grond van de Sim en de bijbehorende eigen bijdrage gefinancierd worden;
- b.
de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen waarvoor al subsidie is aangevraagd bij of verstrekt door Gedeputeerde Staten;
- c.
de kosten van schade als gevolg van brand, storm en bliksem tot de herbouwwaarde.
Artikel 9 Subsidiehoogte
1. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten en wel tot een maximum van € 1.000.000,00.
-
2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de subsidie ten hoogste 60% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van €1.000.000,00, indien de aanvrager een Professionele Organisatie voor Monumentenbehoud (POM) is.
3. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 25.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.
Artikel 10 Rangschikking
1. Indien de binnen de aanvraagperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de volgorde van behandeling een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende criteria:
- a.
de bouwtechnische staat waarin het rijksmonument zich vóór aanvang van de werkzaamheden zich bevindt;
- b.
de cofinanciering betreft een zo hoog mogelijk percentage van de subsidiabele kosten;
- c.
bij de activiteit is tevens sprake van herbestemming of herstel van de oorspronkelijke bestemming na leegstand;
- d.
de activiteit levert een duidelijke bijdrage aan de creatie van leerling-werkplaatsen;
- e.
de activiteit bevordert de werkgelegenheid.
2. Gedeputeerde Staten kennen voor de rangschikking bedoeld in het eerste lid de volgende punten toe:
- a.
criterium a: ten hoogste 37 punten en wel als volgt:
voor slechte staat: 37 punten;
voor matige staat: 24 punten;
voor redelijke staat: 12 punten;
voor goede bouwtechnische staat: 0 punten;
- b.
criterium b: ten hoogste 27 punten en wel als volgt;
voor cofinanciering van 80% of meer: 27 punten;
voor cofinanciering van meer dan 70% maar minder dan 80%: 24 punten;
voor cofinanciering van meer dan 65% maar minder dan of gelijk aan 70%: 21 punten;
voor cofinanciering van meer dan 62,5% maar minder dan of gelijk aan 65%: 18 punten;
voor cofinanciering van meer dan 60% maar minder dan of gelijk aan 62,5%: 15 punten;
voor cofinanciering van meer dan 57,5% maar minder dan of gelijk aan 60%: 12 punten;
voor cofinanciering van meer dan 55% maar minder dan of gelijk aan 57,5%: 9 punten;
voor cofinanciering van meer dan 52,5% maar minder dan of gelijk aan 55%: 6 punten;
voor cofinanciering van meer dan 50% maar minder dan of gelijk aan 52,5%: 3 punten;
voor cofinanciering van 50% of 40% minder: 0 punten;
- c.
criterium c: ten hoogste 20 punten en wel als volgt:
voor volledige herbestemming of herstel van de bestemming na de restauratie met publieke toegankelijkheid: 20 punten;
voor een volledige herbestemming naar of herstel van de bestemming met een sociaal-maatschappelijke functie zonder publieke toegankelijkheid: 20 punten;
voor gedeeltelijke herbestemming met publieke toegankelijkheid: 10 punten;
voor een gedeeltelijke herbestemming naar of gedeeltelijk herstel van de bestemming met een sociaal-maatschappelijke functie zonder publieke toegankelijkheid: 10 punten;
voor volledige herbestemming of herstel van de bestemming na de restauratie zonder publieke toegankelijkheid: 9 punten;
voor gedeeltelijke herbestemming of gedeeltelijk herstel van de bestemming na de restauratie: 4 punten;
voor geen herbestemming of herstel van bestemming na leegstand: 0 punten;
voor mogelijke herbestemming maar op dit moment bestemming nog niet bekend: 0 punten;
- d.
criterium d: ten hoogste 3 punten
indien in de aanvraag wordt aangetoond dat er tenminste 1 leerlingwerkplaats wordt gecreëerd en na controle bij Restauratie Opleidings Projecten blijkt dat deze is/zijn aangemeld: 3 punten;
indien in de aanvraag wordt aangegeven dat er tenminste 1 leerlingwerkplaatsen wordt gecreëerd en na controle bij Restauratie Opleidings Projecten blijkt dat deze niet is/zijn aangemeld: 1 punt;
indien er geen leerlingwerkplaatsen worden gecreëerd: 0 punten;
- e.
criterium e: ten hoogste drie punten en wel als volgt:
er wordt gebruik gemaakt van een ERM-gecertificeerde adviseur of aannemer: 3 punten;
er wordt in het bestek een ERM-gecertificeerde aannemer voorgeschreven: 2 punten;
er wordt geen gebruik gemaakt van een ERM-gecertificeerde adviseur aannemer of dit is niet voorgeschreven in het bestek: 0 punten;
- f.
criterium f: ten hoogste 10 punten en wel als volgt:
de hoogte van de totale kosten bedraagt € 100.000 tot- € 250.000: 10 punten;
de hoogte van de totale kosten bedraagt € 250.000 tot- € 400.000: 8 punten;
de hoogte van de totale kosten bedraagt € 400.000 tot- € 550.000: 6 punten;
de hoogte van de totale kosten bedraagt € 550.000 tot- € 700.000: 4 punten;
de hoogte van de totale kosten bedraagt € 700.000 tot - € 1.000.000: 2 punten;
de hoogte van de totale kosten is bedraagt meer dan € 1.000.000 of hoger: 0 punten;
- g.
criterium g: 12 punten indien de aanvrager een Professionele Organisatie voor Monumentenbehoud (POM) is.
-
3. Indien twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de activiteit met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
4. Indien na toepassing van het derde lid het subsidieplafond niet is bereikt, wordt de verdeling bedoeld in het derde lid op overeenkomstige wijze toegepast op het overblijvende budget voor de overblijvende aanvragen, zo nodig bij herhaling totdat het overblijvende budget geheel is verdeeld.
Artikel 11 Voorwaarde omgevingsvergunning
1. Indien de omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet op het moment van de aanvraag voor subsidie nog niet onherroepelijk is, verstrekken Gedeputeerde Staten de subsidie onder de voorwaarde dat de omgevingsvergunning zal worden verleend door de daartoe bevoegde instantie en onherroepelijk is binnen 2 jaar na de bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening.
2. De voorwaarde vervalt, indien Gedeputeerde Staten daarop niet binnen vier weken na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn een beroep hebben gedaan.
3. Het beroep op de voorwaarde geschiedt door een intrekking overeenkomstig artikel 4:48, eerste lid, Awb.
Artikel 12 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger
1. In aanvulling op de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
- a.
de restauratie is uiterlijk binnen 4 jaar na de bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd;
- b.
het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan is adequaat verzekerd tegen in ieder geval schade als gevolg van brand, storm en bliksem;
- c.
het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan is gedurende de restauratie Casco-All-Risks verzekerd.
2. Gedeputeerde Staten kunnen bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
Artikel 13 Verantwoording
In aanvulling op de artikelen 4.2, eerste lid, en 4.3, eerste en tweede lid, van de Asv toont de subsidie-ontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van actuele, gedateerde kleurenfoto’s en een inspectierapport.
Artikel 14 Bevoorschotting en betaling
[vervallen]
Paragraaf 3 Herbestemming Rijksmonumenten
Artikel 15 Subsidiabele activiteiten
1. Subsidie kan worden verstrekt voor toegankelijkheids- of duurzaamheidsmaatregelen ten behoeve van een herbestemming van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan.
2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot bevordering van de herbestemming van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan.
Artikel 16 Doelgroep
Subsidie als bedoeld in artikel 15 wordt uitsluitend verstrekt aan de eigenaar van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan.
Artikel 17 Aanvraagperiode
In afwijking van artikel 2.3, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 15 worden ingediend van 1 mei tot en met 30 juni.
Artikel 18 Aanvraagvereisten
[vervallen]
Artikel 19 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 2.6 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 15 in ieder geval geweigerd:
- a.
indien het totaal aantal punten voor de rangschikking, bedoeld in artikel 23, lager is dan 40;
- b.
indien de totale kosten van de aanvraag minder dan € 10.000,00 bedragen;
- c.
indien het monument of een zelfstandig onderdeel hiervan minder dan 30 dagen per kalenderjaar wordt opengesteld voor publiek, met uitzondering van een monument of een zelfstandig onderdeel hiervan met een sociaal-maatschappelijke functie;
- d.
indien er sprake is van een ongenoegzame aanvraag als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 20 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 15 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
a. de aanvraag heeft betrekking op een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan dat is ingeschreven in het Rijksmonumentenregister of op een niet of minder monumentaal bouwdeel dat bouwkundig met het rijksmonument is verbonden.
b. de aanvrager beschikt over cofinanciering van minimaal 50% van de totale kosten van de aanvraag;
c. de aanvraag heeft betrekking op toegankelijkheids- en duurzaamheids-maatregelen ten behoeve van de bevordering van herbestemming van een rijksmonument;
d. de maatregelen dienen in alle gevallen rekening te houden met het behoud van de culturele en monumentale waarden van het monument.
Artikel 21 Subsidiabele kosten
1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
a. toegankelijkheidsmaatregelen voor het verbeteren van het monument voor mensen met een beperking.
b. duurzaamheidsmaatregelen door:
1° isolerende voorzieningen, mits bouwfysisch verantwoord;
2° klimaatverbetering met behulp van klimaatinstallaties.
2. De volgende kosten komen in elk geval niet voor subsidie in aanmerking:
a inrichting en afwerking van het exterieur;
b inrichting en afwerking van het interieur ter verhoging van het reguliere comfort;
c installaties, zoals elektra, bliksem-, brandbeveiliging, riolering, gas-, water en telecomvoorzieningen;
d zonnepanelen en windmolens;
e asbestinventarisatie en asbestverwijdering.
Artikel 22 Subsidiehoogte
1. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50 % van de subsidiabele kosten en wel tot het maximum van € 100.000,00.
2. indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 5.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.
Artikel 23 Rangschikking
1. Indien de binnen de aanvraagperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de volgorde van behandeling een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende criteria:
- a.
de kwaliteit van de toegankelijkheidsmaatregelen;
- b.
de kwaliteit van de duurzaamheidsmaatregelen;
- c.
de publieke toegankelijkheid;
- d.
de cofinanciering betreft een zo hoog mogelijk percentage van de kosten;
- e.
de activiteit levert een duidelijke bijdrage aan de creatie van leerling-werkplaatsen.
2. Gedeputeerde Staten kennen voor de rangschikking bedoeld in het eerste lid de volgende punten toe:
- a.
criterium a: ten hoogste 35 punten
maatregel heeft geen visuele schade tot gevolg: 10 punten;
maatregel is doelmatig voor beoogd gebruik: 10 punten;
maatregel is omkeerbaar: 10 punten;
monument wordt met de maatregel geheel gebruikt: 5 punten;
- b.
criterium b: ten hoogste 35 punten
maatregel heeft geen visuele schade tot gevolg: 10 punten;
maatregel is doelmatig voor beoogd gebruik: 10 punten;
maatregel is omkeerbaar: 10 punten;
aan de maatregel ligt een duurzaamheidsadvies ten grondslag: 5 punten.
- c.
criterium c; ten hoogste 10 punten
als er sprake is van herbestemming met een sociaal-maatschappelijke functie zonder publieke toegankelijkheid: 10 punten;
openstelling van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan gedurende 300 en meer dagen per jaar: 10 punten.
openstelling van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan gedurende minimaal 100 tot 299 dagen per jaar: 7 punten;
openstelling van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan gedurende minimaal 30 tot 99 dagen per jaar: 4 punten;
- d.
criterium d; ten hoogste 17 punten
voor cofinanciering van 50%: 0 punten;
voor cofinanciering van meer dan 50% maar minder dan of gelijk aan 55%: 2 punten;
voor cofinanciering van meer dan 55% maar minder dan of gelijk aan 60%: 4 punten;
voor cofinanciering van meer dan 60% maar minder dan of gelijk aan 65%: 6 punten;
voor cofinanciering van meer dan 65% maar minder dan of gelijk aan 70%: 8 punten;
voor cofinanciering van meer dan 70% maar minder dan of gelijk aan 75%: 10 punten;
voor cofinanciering van meer dan 75% maar minder dan of gelijk aan 80%: 12 punten;
voor cofinanciering van meer dan 80% maar minder dan of gelijk aan 85%: 14 punten;
voor cofinanciering van meer dan 85% maar minder dan 90%: 16 punten;
voor cofinanciering van 90% of meer: 17 punten.
- e.
criterium e; ten hoogste 3 punten
indien in de aanvraag wordt aangetoond dat er tenminste 1 leerlingwerkplaats wordt gecreëerd en na controle bij Restauratie Opleidings Projecten blijkt dat deze is/zijn aangemeld: 3 punten;
indien in de aanvraag wordt aangegeven dat er tenminste 1 leerlingwerkplaats wordt gecreëerd en na controle bij Restauratie Opleidings Projecten blijkt dat deze niet is/zijn aangemeld: 1 punt;
indien er geen leerlingwerkplaatsen worden gecreëerd: 0 punten.
3. In afwijking van het tweede lid, onderdeel c, kennen Gedeputeerde Staten voor de rangschikking, bedoeld in het eerste lid, 10 punten toe, als er sprake is van herbestemming met een sociaal-maatschappelijke functie zonder publieke toegankelijkheid.
4. Na toepassing van het eerste en tweede lid wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor aanvragen met het hoogste aantal punten behaald totdat het budget is verdeeld.
5. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de activiteit met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
6. Als na toepassing van het vierde lid het subsidieplafond niet is bereikt, is het vierde lid van overeenkomstige toepassing voor de overblijvende aanvragen, zo nodig bij herhaling totdat het overblijvende budget geheel is verdeeld.
7. Als twee of meer aanvragen met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel a een gelijk aantal punten hebben verkregen op dit criterium, dan vindt rangschikking van deze aanvragen plaats door middel van loting.
Artikel 24 Voorwaarde omgevingsvergunning
1. Indien de omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet op het moment van de aanvraag voor subsidie nog niet onherroepelijk is, verstrekken Gedeputeerde Staten de subsidie onder de voorwaarde dat de omgevingsvergunning zal worden verleend door de daartoe bevoegde instantie en onherroepelijk is binnen 2 jaar na de bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening.
2. De voorwaarde vervalt, indien Gedeputeerde Staten daarop niet binnen vier weken na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn een beroep hebben gedaan.
3. Het beroep op de voorwaarde geschiedt door een intrekking overeenkomstig artikel 4:48, eerste lid, Awb.
Artikel 25 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger
1. In aanvulling op de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2 van de Asv wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd de toegankelijkheids- en duurzaamheidsmaatregelen uiterlijk binnen 4 jaar na de bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening te hebben gerealiseerd:
a. de toegankelijkheids- en duurzaamheidsmaatregelen vangen uiterlijk binnen 6 maanden na de bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening aan;
b. de toegankelijkheids- en duurzaamheidsmaatregelen zijn uiterlijk binnen 3 jaar na de bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd.
2. Gedeputeerde Staten kunnen bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
Artikel 26 Verantwoording
In afwijking van artikel 4.1, tweede lid, en in aanvulling op artikel 4.2, eerste lid, van de Asv gaat de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van:
a een prestatieverslag dat aantoont dat desbetreffende werkzaamheden naar behoren zijn uitgevoerd;
b gespecificeerd financieel overzicht conform begrotingsmodel provincie;
c kleurenfoto’s die zijn gemaakt na afronding van de werkzaamheden;
d bouwtechnisch inspectierapport na afronding van de werkzaamheden.
Artikel 27 Bevoorschotting en betaling
[vervallen]
Paragraaf 4 Groot onderhoud daken agrarische rijksmonumenten
Artikel 28 Subsidiabele activiteiten
-
1. Subsidie kan worden verstrekt voor groot onderhoud aan één of meerdere dakvlakken of aan een geheel dak van een boerderij, indien laatstgenoemde is aangemerkt als een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel vormt van een rijksmonument.
-
2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
-
3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot het herstel van een dak van een agrarisch rijksmonument.
Artikel 29 Doelgroep
Subsidie als bedoeld in artikel 28 wordt uitsluitend verstrekt aan de eigenaar van een rijksmonument.
Artikel 30 Aanvraagperiode
In afwijking van artikel 2.3, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 28, worden ingediend vanaf de eerste maandag in februari tot en met 31 augustus.
Artikel 31 Aanvraagvereisten
[vervallen]
Artikel 32 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 2.6 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 28 geweigerd:
- a.
indien de aanvraag betrekking heeft op een rijksmonument dat niet is gelegen in de provincie Zuid-Holland;
- b.
voor zover de aanvraag betrekking heeft op een rijksmonument dat niet voldoet aan de begripsomschrijving van boerderij als bedoeld in artikel 1, onder b;
- c.
voor zover een aanvrager meerdere aanvragen voor subsidie indient binnen de gestelde aanvraagperiode;
- d.
indien er niet tenminste één volledig dakvlak wordt hersteld;
- e.
voor zover de werkzaamheden naar het oordeel van gedeputeerde staten niet noodzakelijk zijn voor onderhoud van het rijksmonument, door toetsing aan de Leidraad Sim;
- f.
Indien na beoordeling van de totale kosten blijkt dat de subsidiabele kosten lager zijn dan € 20.000 en daarbij de te verstrekken subsidie lager is dan € 10.000;
- g.
voor zover er voor dezelfde werkzaamheden aan het dak of dakvlak waarvoor subsidie wordt aangevraagd, op het moment van aanvraag, een andere subsidie is verstrekt bij de provincie Zuid-Holland korter dan 10 jaar geleden;
- h.
indien er uitsluitend subsidie wordt aangevraagd voor de plaatsings- en materiaalkosten ten behoeve van bliksembeveiliging;
- i.
indien de dakbedekking uitsluitend vervangen wordt ten behoeve van het aanbrengen van isolatie;
- j.
indien de dakbedekking of dakconstructie aangepast of vernieuwd wordt uitsluitend ten behoeve van het plaatsen van zonnepanelen.
Artikel 33 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 28 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
de aanvraag heeft betrekking op een rijksmonument dat is ingeschreven in het Rijksmonumentenregister en voldoet aan de begripsomschrijving van boerderij, bedoeld in artikel 1, onder b;
- b.
de aanvraag heeft betrekking op maatregelen voor de instandhouding van de monumentale waarden die sober, doelmatig en noodzakelijk zijn;
- c.
de aanvrager beschikt over cofinanciering van minimaal 50% van de totale kosten van de aanvraag;
Artikel 34 Subsidiabele kosten
-
1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komt herstel, aanschaf en plaatsing of herplaatsing van de volgende materialen voor subsidie in aanmerking:
- a.
de kosten voor de historische dakbedekking met hulpstukken en bevestigingsmaterialen;
- b.
de kosten voor panlatten;
- c.
de kosten voor sporen en gordingen;
- d.
bij een plat dak: de kosten voor de dakbalken;
- e.
de kosten voor dakbeschot, indien historisch gezien aanwezig;
- f.
de kosten van bliksembeveiligingsinstallatie bij herstel van een rieten dak of dakvlak;
- g.
de kosten van een vonkenvanger op de schoorsteen bij herstel van een rieten dak of dakvlak.
- a.
-
2. Bij zelfwerkzaamheden komen uitsluitend de in het eerste lid genoemde materiaalkosten voor subsidie in aanmerking.
Artikel 35 Niet-subsidiabele kosten
In aanvulling op artikel 2.5 van de Asv, komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
de kosten van schade als gevolg van brand, storm en bliksem tot de herbouwwaarde;
- b.
de kosten voor aanschaf en aanbrengen van isolatiemateriaal, beplating van een schroefdak of folies;
- c.
de kosten voor herstel of plaatsing van spanten, flieringen, gebinten, muurplaten en gootconstructies;
- d.
de kosten voor herstel of plaatsing van latere, niet originele toevoegingen;
- e.
de kosten voor herstel of vernieuwing van schoorstenen, dakvensters en van constructies van dakkapellen, inclusief kozijnen;
- f.
de kosten voor asbestinventarisatie en asbestverwijdering.
Artikel 36 Subsidiehoogte
-
1. De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 40.000,00.
-
2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 10.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.
Artikel 37 Verdelingswijze
-
1. Het bedrag dat beschikbaar is voor de te verstrekken subsidies, wordt over de aanvragen verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst daarvan.
-
2. Als een subsidieaanvraag niet volledig is, geldt als datum van binnenkomst de dag waarop de subsidieaanvraag aangevuld en gecompleteerd is als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
-
3. Op de dag dat verlening van subsidie voor gelijktijdig binnengekomen subsidieaanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidie verdeeld op basis van loting.
Artikel 38 Verplichtingen van de subsidieontvanger
-
1. In aanvulling op de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
- a.
het groot onderhoud is uiterlijk binnen 2 jaar na de bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd;
- b.
het rijksmonument is en blijft na de datum van subsidieverlening adequaat verzekerd tegen in ieder geval schade als gevolg van brand, storm en bliksem;
- c.
het rijksmonument is gedurende het groot onderhoud Casco-All-Risk verzekerd;
- d.
de werkzaamheden worden uitgevoerd volgens de geldende uitvoeringsrichtlijnen gesteld door de stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM);
- a.
-
2. Gedeputeerde staten kunnen bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
Artikel 39 Prestatieverantwoording
Op grond van artikel 7.1, aanhef en onder e, onder 2°, van de Asv gaat op grond van de Steunmaatregel SA.101899 de aanvraag tot subsidievaststelling naast het activiteitenverslag, ongeacht de hoogte van het verleende subsidiebedrag, vergezeld van een financieel verslag. Tevens toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van actuele kleurenfoto’s van voldoende kwaliteit.
Artikel 40 Bevoorschotting en betaling
[vervallen]
Paragraaf 5 Bestuursdwang voor instandhouding rijksmonumenten
Artikel 41 Subsidiabele activiteiten
-
1. Subsidie kan worden verstrekt voor maatregelen in het kader van een last onder bestuursdwang voor het instandhouden van een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan.
-
2. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.
-
3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt ertoe dat de monumentale waarden van het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan niet verloren gaat.
Artikel 42 Doelgroep
Subsidie als bedoeld in artikel 41 wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten.
Artikel 43 Aanvraagperiode
[vervallen]
Artikel 44 Aanvraagvereisten
[vervallen]
Artikel 45 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 2.6 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 41 in ieder geval geweigerd:
- a.
voor zover de aanvraag betrekking heeft op een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan dat niet is gelegen binnen de provincie Zuid-Holland;
- b.
voor zover de aanvraag betrekking heeft op een woonhuis;
- c.
voor zover de subsidie naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet noodzakelijk is voor de instandhouding van het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan;
- d.
voor zover de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt gevraagd naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet sober en doelmatig zijn;
- e.
voor zover er voor de kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd al subsidie door Gedeputeerde Staten of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wordt verstrekt;
- f.
voor zover bij schade de subsidiabele kosten op grond van een verzekering worden gedekt.
Artikel 46 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 41 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
de aanvraag heeft betrekking op een rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan dat is ingeschreven in het Rijksmonumentenregister;
- b.
de aanvraag heeft betrekking op maatregelen voor de instandhouding van de monumentale waarden die sober, doelmatig en noodzakelijk zijn;
- c.
de aanvrager heeft een vooraankondiging tot bestuursdwang gedaan;
- d.
de aanvrager beschikt over cofinanciering van minimaal 50% van de totale kosten van de aanvraag.
Artikel 47 Subsidiabele kosten
-
1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die zijn opgenomen in de bijlage bij artikel 4 van de Sim.
-
2. In aanvulling op artikel 2.5 van de Asv, komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen waarvoor al subsidie is aangevraagd bij of verstrekt door Gedeputeerde Staten;
- b.
de kosten van schade als gevolg van brand, storm en bliksem tot de herbouwwaarde.
- a.
Artikel 48 Subsidiehoogte
-
1. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten en wel tot een maximum van € 500.000,00.
-
2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 25.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.
Artikel 49 Rangschikking
-
1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
-
2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
-
3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.
Artikel 50 Opschortende voorwaarde
De subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat de subsidieontvanger overgaat tot het opleggen van een last onder bestuursdwang binnen acht weken na het verstrijken van de termijn die is opgenomen in de vooraankondiging tot bestuursdwang om de eigenaar van het betreffende rijksmonument in de gelegenheid te stellen om een zienswijze in te dienen.
Artikel 51 Verplichtingen van de subsidieontvanger
-
1. In aanvulling op de artikelen 3.1 tot en met 3.5 en 6.2 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
- a.
na het verstrijken van de in de last onder bestuursdwang opgenomen termijn zonder dat de eigenaar van het rijksmonument de maatregelen heeft uitgevoerd, vangt de uitvoering van de maatregelen aan binnen de gestelde termijn die aan de eigenaar was opgelegd;
- b.
het rijksmonument of een zelfstandig onderdeel hiervan is gedurende de restauratie Casco-All-Risk verzekerd;
- c.
de kosten worden door de gemeente verhaald op de eigenaar van het rijksmonument;
- d.
nadat de kosten of een deel daarvan door de eigenaar van het rijksmonument aan de subsidieontvanger zijn betaald, wordt de subsidie of een evenredig deel daarvan zo spoedig mogelijk terugbetaald.
- a.
-
2. Indien de herstelmaatregelen niet binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kunnen aanvangen kan door de subsidieontvanger, uiterlijk voor de datum van het verstrijken van de termijn, een gemotiveerd verzoek worden ingediend tot verlenging van die termijn.
-
3. Gedeputeerde Staten kunnen bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
Artikel 52 Bevoorschotting en betaling
[vervallen]
Paragraaf 6 Slotbepalingen
Artikel 53 Evaluatie
[vervallen]
Artikel 54 Intrekking
De Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 (Provinciaal blad 2012, nr.154) wordt ingetrokken.
Artikel 55 Overgangsrecht
De Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 (Provinciaal blad 2012, nr.154), zoals die luidde op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van deze regeling, blijft van kracht voor subsidies die voor die datum zijn verleend.
Artikel 56 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 december 2013.
Artikel 57 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl