Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

vast te stellen de

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • 2.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigen-dom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • 3.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2

Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • 1.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • 2.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwa-ter, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3

Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2.

    Met betrekking tot de belasting wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens ei-gendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4

Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5

Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

Artikel 6

Vrijstelling

De belasting wordt niet geheven voor een perceel of een gedeelte van het perceel als bedoeld in artikel 4, voor zover het perceel niet dient tot bewoning, indien de totale oppervlakte – geme-ten binnenwerks in het verticale vlak – niet meer dan 50 m2 bedraagt en voor zover die perce-len alleen een directe of indirecte aansluiting op de gemeentelijke riolering hebben voor de af-voer van hemel- of grondwater.

Artikel 7

Belastingtarieven

De belasting bedraagt per perceel € 223,00.

Artikel 8

Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9

Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10

Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of zo dit later is, bij de aan-vang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het 2e en 3e lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente ver-huist en aldaar een ander perceel dat direct of indirect is aangesloten, in gebruik neemt.

Artikel 11

Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn 2 maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het 1e lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van auto-matische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afge-schreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de vol-gende termijnen telkens 1 maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 13

Overgangsrecht

De “Verordening rioolheffing 2014” van 19 december 2013, nr., 11/64d.13 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14

Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekend-making.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 15

Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rioolheffing 2015”.

JD

ALDUS

besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ferwerderadiel van 18 december 2014.

,voorzitter

,griffier

  • 1.

    Getal

  • a.

    Tekst

  • Teken