Verordening regelende de voorwaarden voor de aansluiting, de wijziging, het onderhoud en de instandhouding van aansluitleidingen op het openbaar riool

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening regelende de voorwaarden voor de aansluiting, de wijziging, het onderhoud en de instandhouding van aansluitleidingen op het openbaar riool

Verordening regelende de voorwaarden voor de aansluiting, de wijziging, het onderhoud en de instandhouding van aansluitleidingen op het openbaar riool (Riolering en drainageverordening Nieuwegein 2013)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aansluitleiding: de particuliere afvoerleiding, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen;

  • b.

    aansluitpunt :

  • 1.°

    de ontstoppingsvoorziening, gelegen op of binnen één meter van de kadastrale eigendomsgrens, al dan niet op het terrein van de particulier;

  • 2.°

    bij afwezigheid van de ontstoppingsvoorziening bij een vrij vervalstelsel het punt waar de aansluitleiding de kadastrale eigendomsgrens snijdt;

  • 3.°

    bij afwezigheid van de ontstoppingsvoorziening bij een mechanisch stelsel het punt gelegen op 0,5 meter van een gemeentelijke voorziening zoals bijvoorbeeld een pompput;

  • 4.°

    het punt waarop een particuliere drainageleiding wordt aangesloten op het openbaar drainagestelsel.

  • c.

      afvalwater: al het water afkomstig van een perceel, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen; inbegrepen afvloeiend hemelwater of grondwater;

  • d.

    beheerder van het openbaar riool: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein;

  • e.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren

  • f.

    bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van een tijdelijke verlaging van de grondwaterstand;

  • g.

    drainagewater: grondwater ingezameld door een geperforeerd buizensysteem;

  • h.

    openbaar drainagestelsel: gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor de afvoer van overtollig grondwater;

  • i.

    drukriolering: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, waarbij het transport plaatsvindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk

  • j.

    gemengd stelsel: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater;

  • k.

    gescheiden stelsel: een samengesteld vrijverval rioolstelsel waarin het afvalwater en hemelwater gescheiden van elkaar wordt ingezameld en getransporteerd;

  • l.

    hemelwater: regenwater en andere neerslag afvloeiend via al dan niet verharde oppervlakken, daken en andere verhardingen;

  • m.

    infiltratiestelsel: gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor de infiltratie van afvloeiend hemelwater;

  • n.

    NEN 3215: gebouw- en buitenriolering binnen de perceelgrenzen;

  • o.

    openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen, vacuümleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, in beheer bij de gemeente;

  • p.

    ontstoppingsvoorziening: voorziening in aansluitleiding voor inspectie en onderhoud van de leiding;

  • q.

    particuliere afvoerleiding: de rioolleidingen die gelegen zijn binnen de kadastrale grens van een perceel tot aan het aansluitpunt;

  • r.

    perceelaansluitleiding: een rioolleiding die de particuliere afvoerleiding vanaf het aansluitpunt verbindt met het openbaar riool;

  • s.

    rechthebbende:

  • 1.°

    een eigenaar, een vereniging van eigenaren of beperkt zakelijk gerechtigde van het perceel of percelen ten behoeve waarvan de aansluiting dan wel aansluitingen op het openbaar riool gerealiseerd en in stand gehouden worden, of

  • 2.°

    de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1˚. bedoelde personen;

  • t.

    renovatie: groot onderhoud aan het riool, inclusief het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool en openbaar drainagestelsel;

  • u.

    RWZI: rioolwaterzuiveringsinstallatie;

  • v.

    stedelijk afvalwater: huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater;

  • w.

    tarievenlijst: de lijst van kosten voor het realiseren van een aansluiting of wijziging daarvan;

  • x.

    verbeterd gescheiden stelsel: Een samengesteld vrijverval rioolstelsel waarin het afvalwater en hemelwater gescheiden van elkaar wordt ingezameld en getransporteerd, waarbij een beperkt deel van het hemelwater wordt afgevoerd naar de RWZI; 

  • y.

    vrijverval stelsel: een openbare rioolleiding waarbij afvalwater door middel van zwaartekracht wordt getransporteerd;

  • x.

    werkelijke kosten: het bedrag dat voor de aanleg van een particuliere afvoerleiding in rekening wordt gebracht bij de rechthebbende conform de tarievenlijst, inclusief de over die kosten verschuldigde omzetbelasting.

 

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder een aansluitvergunning een particuliere afvoerleiding op het aansluitpunt of het openbaar riool tot stand te brengen, in stand te houden of te wijzigen.

  • 2. De aansluitvergunning is perceelsgebonden.

  • 3. Een aansluitvergunning wordt uitsluitend verleend voor het aanbrengen, in stand houden of wijzigen van een aansluiting tussen de particuliere afvoerleiding en de perceelaansluitleiding voor:

    • a.

      de afvoer van stedelijk afvalwater naar het openbaar riool;

    • b.

      de afvoer van afvloeiend hemelwater dan wel drainagewater naar het daarvoor bedoelde leidingenstelsel;

    • c.

      het afvoeren van bronneringswater;

    • d.

      de afvoer van bedrijfsafvalwater, niet zijnde uit een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 4. Indien de rechthebbende een aansluitvergunning aanvraagt  voor meer dan één particuliere afvoerleiding, wordt deze aanvraag in een aansluitvergunning verleend, waarin alle particuliere afvoerleidingen afzonderlijk worden vermeld.

  • 5. Aan een aansluitvergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Aan de aansluitvergunning worden in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

  • 7.

    • a.

      de wijze van het tot stand brengen van de aansluitleiding;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluitleiding;

    • c.

      de sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor de aansluitvergunning wordt verleend is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater en dit een tijdelijke aansluitleiding betreft;

    • e.

      de mechanische voorziening in de vorm van een pomp wanneer het bouwwerk niet onder vrij verval kan aansluiten op het openbaar riool;

    • f.

      de maximale hoeveelheid te lozen afvalwater per tijdseenheid.

  • 8. 6. Als de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek, bedoeld in artikel 7 heeft gedaan om de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitvergunning betrekking heeft, uit te voeren, komt de

  • 9. aansluitvergunning van rechtswege te vervallen.

Artikel 3 Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een aansluitvergunning wordt ingediend door een rechthebbende.

  • 2. Bij de aanvraag voor een aansluitvergunning worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

    • 1°.

      aan de hand van een straatnaam en huisnummer of

    • 2°.

      bij het ontbreken van daarvan, het kadastraal nummer van het perceel;

    • 3.°

      aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal.

    • d.

      indien het een lozing van stedelijk afvalwater betreft, of er daarnaast ook afvloeiend hemelwater dan wel grondwater zal worden afgevoerd.

    • e.

      indien de rechthebbende afvloeiend hemelwater dan wel grondwater wil afvoeren middels een gemengd, gescheiden of verbeterd gescheiden stelsel, dan wordt aannemelijk gemaakt dat het redelijkerwijs van hem niet gevergd kan worden het afvloeiend hemelwater dan wel grondwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen;

    • f.

      van de aan te sluiten of te wijzigen particuliere afvoerleiding in ieder geval:

    • 1.°

      het leidingverloop en de dimensionering;

    • 2.°

      de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

    • 3.°

      een duidelijke aanduiding van de verschillende afvoerleidingen ten behoeve van stedelijk afvalwater en infiltratiestelsels;

    • 4.°

      en de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van de particuliere afvoerleiding ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd

    • g.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft dat niet vanuit een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt geloosd:

    • 1.°

      de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen of koelwater, dan wel verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd.

    • 2.°

      een verklaring van geen bezwaar, verleend door het college.

Artikel 4 Weigeringsgronden

  • 1. Een aansluitvergunning kan geweigerd worden als een aansluiting van een particuliere afvoerleiding of een wijziging van die aansluiting op het openbaar riool, de uitvoering van de gemeentelijke watertaken op het gebied van stedelijk afvalwater belemmert.

  • 2. De aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk als:

    • a.

      [vervallen]

    • b.

      de aangevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater betreft, waarvoor een omgevingsvergunning dan wel een vergunning op grond van de Omgevingswet is vereist, maar niet is verleend of niet toereikend is gelet op de lozingssituatie, of dat niet aan het Besluit Bouwwerken Leefomgeving voldoet;

    • c.

      de lozing van het afvalwater de doelmatige werking van het openbaar riool en de RWZI belemmert moet voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 5 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op de aanvraag voor een aansluitvergunning binnen zes weken.

  • 2. Het college kan de beslissing voor ten hoogste zes weken verdagen.

  • 3. De aanvraag voor de aansluitvergunning wordt aangehouden indien de rechthebbende een aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft ingediend die tevens gevolgen kan hebben voor de aansluitvergunning.

  • 4. De rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld. Gedurende de aanhouding worden de termijnen, bedoeld in het eerste lid en tweede lid opgeschort totdat op de aanvraag van de omgevingsvergunning is beslist.

  • 5. Na verlening van de omgevingsvergunning, beslist het college zo spoedig mogelijk op de aanvraag, doch in elk geval binnen de termijn als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 6 Verzoek tot aansluiting of wijziging

  • 1. De rechthebbende aan wie een aansluitvergunning is verleend, verzoekt aan de gemeente de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitvergunning betrekking heeft uit te voeren. Deze aanvraag wordt ten minste zes weken voor de datum van aansluiting schriftelijk aangevraagd bij het college.

  • 2. Bij het verzoek tot aansluiting wordt het nummer van de aansluitvergunning vermeld.

  • 3. Als de kosten van de aanleg van de aansluiting als bedoeld in artikel 8 reeds zijn voldaan, uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst of op andere wijze, moet de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting vermelden.

  • 4. Binnen zes weken na de ontvangst van het verzoek wordt in overleg met de rechthebbende de datum voor uitvoering van de aanleg of wijziging van de particuliere afvoerleiding vastgelegd.

Artikel 7 Kosten aansluiting

  • 1. Het college stelt een tarievenlijst vast.

  • 2. Voordat het verzoek, bedoeld in het artikel 6, in behandeling wordt genomen ontvangt de rechthebbende een offerte van de verwachte kosten voor de aanleg van de aansluitleiding of wijziging daarvan.

  • 3. De rechthebbende betaalt de werkelijke kosten voor de aanleg of wijziging van de aansluitleiding.

Artikel 8 Uitvoering aanleg of wijziging aansluiting

  • 1. De uitvoering van aanleg of wijziging van de particuliere afvoerleiding wordt uitsluitend door of namens de gemeente uitgevoerd.

  • 2. De rechthebbende voert zelf de aansluiting van de particuliere afvoerleiding uit, nadat de gemeente de perceelaansluitleiding inclusief het aansluitpunt heeft aangelegd.

  • 3. In overleg met de rechthebbende wordt in ieder geval door de gemeente bepaald:

    • a.

      op welke plaats, op welke hoogte en met welke inwendige middellijn de voor het maken van een aansluitleiding noodzakelijke particuliere afvoerleiding het aansluitpunt kruist;

    • b.

      of voor de kwaliteit en de goede werking van de aansluitleiding voorzieningen in de particuliere afvoerleiding moeten worden aangebracht voor het verpompen van water of ter voorkoming van het terugvloeien van stedelijk afvalwater indien de particuliere afvoerleiding te laag is gelegen om onder vrij verval op het openbaar riool te lozen.

  • 4. Na controle door de gemeente dekt de rechthebbende de aansluitleiding af.

Artikel 9 Beheer: onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding, wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de particuliere afvoerleiding, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of de veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik van de aansluitleiding wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via de aansluitleiding lozen van stoffen dan wel voorwerpen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding, het openbaar riool of in het drainagestelsel veroorzaken of anderszins de werking van het openbaar riool negatief kunnen beïnvloeden;

    • b.

      het via de aansluitleiding lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten;

    • c.

      lozen van stedelijk afvalwater.

  • 3. De kosten voor het beheer van de particuliere afvoerleiding komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 4. Bij wijziging door de gemeente van de hoogteligging van het aansluitpunt is de rechthebbende verplicht ervoor te zorgen dat de particuliere afvoerleiding hierop kan worden aangesloten op een zodanig wijze dat de afvoer vanuit het perceel ongehinderd kan plaatsvinden.

Artikel 10 Storingen

  • 1. Bij een verstopping of een andere storing in de aansluitleiding stelt de rechthebbende door middel van de ontstoppingsvoorziening vast in welk gedeelte van de aansluitleiding de verstopping zich bevindt.

  • 2. Indien de verstopping zich op gemeentegrond bevindt, is de rechthebbende verplicht de gemeente in te schakelen om de verstopping te verhelpen.

  • 3. Indien de verstopping zich bevindt in de particuliere afvoerleiding dan is de rechthebbende of gebruiker gehouden om zelf de verstopping of storing te verhelpen, tenzij de oorzaak van de verstopping afkomstig is van het openbaar riool.

  • 4. Indien bij een ontstopping of andere storing verzuimd wordt om de gemeente in te schakelen, is de gemeente niet verplicht de reparatiekosten van het openbaar riool, gemaakt door een particulier te vergoeden.

  • 5. Indien de rechthebbende niet op de hoogte is van de precieze locatie van de ontstoppingsvoorziening, wordt contact worden opgenomen met de gemeente.

  • 6. Indien een verstopping op gemeentegrond, als bedoeld in het tweede lid, het gevolg is van onjuist gebruik door de rechthebbende, worden de kosten van het verhelpen van de verstopping door de rechthebbende betaald.

Artikel 11 Zorgplicht

  • 1. Bij sloop of andere werkzaamheden aan een op het openbaar riool aangesloten perceel is de rechthebbende verplicht om zodanige voorzieningen aan de particuliere afvoerleiding te treffen zodat iedere belemmering van het openbare riool en openbaar drainagestelsel wordt voorkomen.

  • 2. Als de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de zorgplicht, heeft het college de bevoegdheid om de aansluiting op het openbaar riool en openbaar drainagestelsel af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

Artikel 12 Beeindiging gebruik

  • 1. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de aansluitvergunning ingetrokken, waarna de particuliere afvoerleiding dan wel -leidingen door de rechthebbende wordt verwijderd.

  • 2. Bij de beëindiging is de rechthebbende verplicht het college hiervan binnen vier weken voorafgaand aan beëindiging van het rioolgebruik in kennis te stellen.

  • 3. De rechthebbende onttrekt de locatie van de verwijderde particuliere afvoerleiding dan wel leidingen gedurende drie werkdagen niet aan het zicht. Na controle door de gemeente dekt de rechthebbende de locatie af.

Artikel 13 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen toezichthouders.

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1. De Verordening aansluitvoorwaarden riolering 2005 en de Verordening aansluitvoorwaarden drainage 2005 worden ingetrokken.

  • 2. Een krachtens de verordeningen, bedoeld in het eerste lid, verleende vergunning geldt als een vergunning verleend krachtens deze verordening. Het college kan deze ambtshalve vervangen door een vergunning krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.

  • 3. De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend vallen onder deze verordening.

  • 4. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomst.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Riolering en drainageverordening Nieuwegein 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 september 2013,
de griffier, de voorzitter,