Regeling vervallen per 16-02-2024

Nota Integriteitsbeleid en gedragscode integriteit voor burgemeester en wethouders

Geldend van 21-05-2003 t/m 15-02-2024

Intitulé

Nota Integriteitsbeleid en gedragscode integriteit voor burgemeester en wethouders

De raad van de gemeente Peel en Maas

Gelet op het raadsvoorstel 2013-032

Zaaknummer: 1894/2012/122454

Documentnummer: 1894/2013/21070

Gelet op het bepaalde in artikel 41c en 69 van de Gemeentewet

Gehoord de beraadslagingen

Besluit vast te stellen de Nota integriteit en de bijbehorende Gedragscode Integriteit voor de burgemeester en wethouders

Nota Integriteitsbeleid

Hoofdstuk 1 Inleiding

"De gemeente is een betrouwbare overheid." Dit is de eerste stelling uit de Besturingsfilosofie die de vier gemeenteraden van Helden, Kessel, Maasbree en Meijel gezamenlijk hebben vastgesteld, bij de fusie in de nieuwe gemeente Peel en Maas. Hiermee is in feite de basis gelegd voor het integer handelen van de gemeente. De gemeente is een democratisch fundament in onze samenleving en dient uit dien hoofde betrouwbaar en transparant te zijn. We hechten belang aan integriteit omdat het niet vanzelfsprekend is dat we het vertrouwen van de burgers genieten. Vertrouwen moeten we verdienen en integer gedrag is een voorwaarde om het vertrouwen te krijgen.

Echter integriteit valt niet in regeltjes te verpakken. De visie die aan de basis ligt van deze nota veronderstelt dit ook niet. Het gaat om de uitdaging om elkaar aan te spreken op integriteitskwesties. Bij twijfels bij elkaar te rade gaan. Een open venster naar elkaar, kwetsbaar durven opstellen zoals we dat ook hebben afgesproken in het Besturingsfilosofie, als het gaat om een open venster naar de samenleving. Aandacht voor integriteit vraagt ook bij jezelf na te gaan waar je de grenzen legt. Eigen verantwoordelijkheid nemen voor je eigen gedrag.

Het gemeentelijk gedrag dient voorspelbaar te zijn; burgers moeten onze normen en waarden kennen. Dat betekent dat we de gezonde gezamenlijke waarden en normen zoals we die kennen moeten onderhouden en bewaken voor de toekomst.

Met deze Nota Integriteitsbeleid willen wij hier invulling aan geven voor de burgemeester en de wethouders.

Hoofdstuk 2 Integriteit, wat wordt ermee bedoeld en waar staan we

Integriteit is geen optelsom van vastomlijnde gedragsregels. Het heeft te maken met houding en gedrag, met het hanteren van normen en waarden. We spreken dan ook liever over een integere houding. Een integere bestuurder is iemand die zijn functie onafhankelijk uitoefent en zich niet (op een onjuiste wijze) laat beïnvloeden of onder druk zetten. Ook voorkomt hij dat de schijn van afhankelijkheid ontstaat. Belangrijkste vuistregel voor deze houding is openheid / transparantie.

Wat willen we met Integriteitsbeleid bereiken?

Integriteitsbeleid dient de weerstand tegen aantastingen van die integriteit te optimaliseren, om zo het vertrouwen van de burgers in een goed functionerende gemeentelijke organisatie veilig te stellen.

Het optimaliseren van het weerstandsvermogen wordt benaderd vanuit twee invalshoeken. Enerzijds het cultuurtraject, de bewustwording, de zachte kant. Anderzijds het stellen van regels, de zogenaamde harde kant. Ze zijn met elkaar verbonden, ondersteunend naar elkaar, vormen samen de balans.

Deze nota is opgesteld in het besef dat openheid / transparantie het beste middel is om integriteit te waarborgen. In de afgelopen drie jaar is hard gewerkt aan de gewenste organisatiecultuur. De aandacht ging uit naar open met elkaar communiceren, elkaar meer aanspreken op resultaten en verantwoordelijkheden en elkaar met respect behandelen. Deze aandachtsgebieden hebben een sterke relatie met integriteit, waar we op voort kunnen borduren. Waarden en normen zijn bespreekbaar. Tijdens diverse bijeenkomsten wordt hier aandacht aan besteed. Met andere woorden, de basis is al gelegd om te komen tot de gewenste waarden en normen. Kort samengevat:

• geen ingewikkelde verhalen maar concrete acties;

• laat je leiden door het motto: "zeggen wat je doet en doen wat je zegt";

• de burgers staan centraal en worden gelijk behandeld;

• integer gedrag hoort bij iedere bestuurder en deze kan daarop worden aangesproken;

• van de raad en het college wordt een voorbeeldgedrag verlangd.

Integriteit vraagt niet alleen om een bedrijfscultuur waarin men elkaar durft aan te spreken op eikaars gedrag en waar misstanden open en transparant worden geadresseerd, In protocollen en procedures zullen ook zaken vastgelegd moeten worden. Immers vanuit het Rijk wordt er op toegezien of gemeenten, provincie en rijk de afspraken die gemaakt zijn over de invoering van basisnormen Integriteit, ook nakomen. Daarnaast moet er simpelweg iets zijn vastgelegd, wanneer onverhoopt bij een integriteitsschending actie moet worden ondernomen.

Hoofdstuk 3 Basisnormen VNG

De overheid is er voor de burger. Maar de overheid vraagt ook veel van de burger. Regels moeten worden nageleefd, belastingen betaald en boetes geïnd. Voor handhaving en een correcte uitvoering van overheidstaken is een gezaghebbende en betrouwbare overheid vereist. Het vertrouwen in de overheid staat en valt met integriteit. De integriteit van de Nederlandse overheid is van een hoog niveau. Maar alertheid is altijd geboden. De overheid moet zich blijven wapenen tegen mogelijke schendingen van de integriteit.

Het is daarom toe te juichen dat een breed samenwerkingsverband van koepels en vertegenwoordigers van gemeenten, provincies, waterschappen, rijksdiensten en politie gezamenlijk een Modelaanpak basisnormen integriteit openbaar bestuur en politie heeft samengesteld. Deze modelaanpak is niet bedoeld uitputtend en alomvattend te zijn. De opzet bevat een minimumpakket aan maatregelen waar alle overheidsorganisaties aan zouden moeten voldoen. De afgesproken basisnormen integriteit geven ook een handvat om binnen onze organisatie de aandacht voor integriteit verder te verankeren.

In de modelaanpak zijn een 13-tal basisnormen opgenomen voor ambtenaren en een 5-tal voor politieke ambtsdragers. Voor de burgemeester en de wethouders wordt in deze nota in de paragraaf 5 tot en met 9 aan deze laatste basisnormen aandacht besteed.

Hoofdstuk 4 Aandacht voor Integriteit

Als algemene basisnorm geldt dat er aandacht is voor integriteit.

Aandacht voor integriteit vraagt ook bij jezelf na te gaan waar je de grenzen legt. Eigen verantwoordelijkheid nemen voor je eigen gedrag.

Het gemeentelijk gedrag dient voorspelbaar te zijn; burgers moeten onze normen en waarden kennen. Dat betekent dat we de gezonde gezamenlijke waarden en normen zoals we die kennen moeten onderhouden en bewaken voor de toekomst.

In de Modelaanpak is vastgelegd dat de aandacht voor integriteit in ieder geval als volgt tot uitdrukking komt:

a. Binnen de overheidsorganisatie zijn de verschillende aspecten van integriteit in een schriftelijk document vastgelegd. Dit kan geschieden in beleidsnota's of richtlijnen.

b. De organisatie verricht vanuit integriteitsoogpunt binnen de organisatie of binnen onderdelen daarvan periodiek onderzoek naar kwetsbare handelingen, functies en processen. Kwetsbaar wordt hier bedoeld in de zin van 'het risico op mogelijke integriteitinbreuken'. Bij een dergelijk onderzoek kunnen ook accountants betrokken worden.

c. In een centraal register of anderszins op centraal niveau is relevante aan integriteit gerelateerde informatie beschikbaar. Met een centraal register wordt een verzamelpunt in de organisatie bedoeld, waarbij het merendeel van aan integriteit gerelateerde informatie te vinden is. Een dergelijk overzicht kan bijvoorbeeld ook op het intranet te vinden zijn.

d. Het politiek verantwoordelijk of vertegenwoordigend orgaan wordt betrokken bij de ontwikkeling en de evaluatie/verantwoording van het integriteitbeleid.

Hoofdstuk 5 Gedragscode

Met de extra aandacht voor integriteit wordt getracht om ieders houding en gedrag te beïnvloeden. Uitgangspunt hierbij zijn de normen en waarden die in onze organisatie gehanteerd worden. Wil dit volledig effect hebben, zal de organisatie uit moeten spreken welke specifieke normen en waarden er gehanteerd worden. Om deze voor een ieder toegankelijk te maken zijn deze aan het papier toevertrouwd. In dit kader treft u in bijlage 1 aan de "Gedragscode Integriteit voor burgemeester en college van de gemeente Peel en Maas".

Het doel van deze gedragscode is om de collegeleden een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur. De code geeft niet per definitie regels die rechtskracht hebben, maar heeft vooral

bestuurlijke en politieke relevantie, collegeleden zijn op de naleving van

gedragscodes aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en voor hun positie.

Naast deze code bestaan er voorschriften die in de wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude, valsheid in geschrift en over nevenfuncties. Dergelijke voorschriften zijn niet in deze code opgenomen.

De code bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten.

Met deze gedragscode wordt ook voldaan aan de in artikel 41c en artikel 69 van de gemeentewet opgenomen eis dat er gedragsregels voor de wethouders respectievelijk de burgemeester worden opgesteld.

Hoofdstuk 6 Nevenwerkzaamheden

Voor bestuurders wordt in zijn algemeenheid het vervullen van nevenfuncties uit maatschappelijk, bestuurlijk en ook persoonlijk oogpunt positief te gewaardeerd. Aan het vervullen van nevenfuncties, in het bijzonder van nevenfuncties buiten de publieke sfeer, zitten echter ook grenzen.

In een overheidsorganisatie dienen bestuurders hun taken onbevooroordeeld en objectief uit te oefenen. Verstrengeling van dienstbelangen en privé-belangen, en ook elke schijn daarvan, moet vermeden worden.

Het risico van belangenverstrengeling kan bijvoorbeeld ontstaan als een bestuurder een nevenfunctie vervult die raakvlakken heeft met de uitoefening van het politieke ambt. Dit geldt ook voor een nevenfunctie waarin de bestuurder qualitate qua is benoemd. Een voorbeeld is het commissariaat van een overheidsbedrijf. Bij een dergelijke nevenfunctie kunnen immers de belangen van de gemeente en die van de organisatie waarvoor de functie wordt vervuld, niet altijd dezelfde zijn. Een overheidsorganisatie behoort in dat kader maatregelen te nemen.

Als een politieke ambtsdrager andere functies uitoefent naast zijn politieke ambt, kan dit leiden tot belangenverstrengeling. Dat kan de ambtsdrager in kwestie bij zijn onafhankelijk oordeel in de weg staan. Daarom is voor alle groepen politieke ambtsdragers op vrijwel dezelfde wijze vastgelegd welke functies hoe dan ook onverenigbaar zijn met het politieke ambt. Bij het onderzoek naar de geloofsbrieven wordt dit gecontroleerd.

Vervolgens zijn collegeleden net als raadsleden op grond van de Gemeentewet verplicht tot openbaarmaking van alle andere functies die worden vervuld naast het lidmaatschap van het college. Het gaat hierbij om de (neven)functies, bezoldigd of onbezoldigd, die wel en die niet uit hoofde van het ambt worden vervuld. De openbaarmaking vindt plaats door ter inzage legging van een opgave op het gemeentehuis. Daarnaast vindt publicatie plaats op de internet-site van de gemeente.

Gesteld kan worden dat overheidsdienaren, net als iedere burger, de vrijheid hebben om privé activiteiten te ontplooien (vrijheid van vereniging, vakbondsvrijheid) en hij heeft recht op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer. De verplichting om activiteiten te melden vormt een inbreuk op het privéleven van de bestuurder en de ambtenaar en daarmee op het grondrecht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Dergelijke beperkingen zijn alleen toegestaan voor zover ze een wettelijke grondslag hebben. De Gemeentewet voorziet daarin. Daarnaast dienen beperkingen die aan grondrechten raken een zwaarwegend belang te dienen. In dit geval is dat de bevordering van de integriteit van de overheid.

Hoofdstuk 7 Financiële belangen

Integriteitbeleid omvat het nemen van maatregelen om mogelijke integriteitrisico's in beeld te brengen en te voorkomen.

Bij politiek ambtsdrager ligt belangenverstrengeling op de loer als deze een financiële belang heeft bij organisaties of ondernemingen die een relatie met de gemeente hebben of kunnen krijgen en waarover besluiten genomen worden. Voorbeelden zijn besluiten over bijvoorbeeld aanbesteding, subsidieverstrekking, steunverlening, verstrekking van leningen en verlening van advies- en onderzoeksopdrachten. Politiek ambtsdragers zouden in de verleiding kunnen komen om zich bij het nemen van functionele beslissingen mede te laten leiden door persoonlijk financieel belang.

Het begrip financieel belang is zeer divers. Het kan gaan om het bezit van effecten, vorderingsrechten, onroerend goed, bouwgrond alsook om financiële deelneming in ondernemingen. Ook negatieve financiële belangen zoals schulden kunnen relevant zijn met het oog op belangenverstrengeling. Het gevaar van belangenverstrengeling ontstaat als een bestuurder financiële belangen bezit die een onafhankelijke besluitvorming in de weg kunnen staan.

Voor bestuurders in het dagelijks bestuur en voor volksvertegenwoordigers in het algemeen bestuur is melding van financiële belangen wettelijk niet verplicht. Echter, in de Modelaanpak basisnormen integriteit openbaar bestuur en politie , is afgesproken dat er een regeling is om financiële belangen van politiek ambtsdragers te melden. Hierin is voorzien door het opnemen van een dergelijke bepaling in de Gedragscode.

De meldplicht betreft in de tweede plaats het bezit van en transacties met effecten. Volgens de toelichting kunnen integriteitrisico's ook ontstaan indien bestuurders door hun functie-uitoefening beschikken over kennis die zij in de privésfeer kunnen gebruiken om er persoonlijk voordeel mee te behalen. De hierboven beschreven risico's op misbruik van zogenaamde koersgevoelige informatie zullen zich in gemeenten echter niet of nauwelijks voordoen.

Hoofdstuk 8 Maatregelen gericht op informatiebescherming

Zonder betrouwbare informatie is de gemeente niet in staat kwalitatief hoogwaardige diensten te leveren aan de burgers. Informatie dient juist te zijn en beschikbaar maar ook ontoegankelijk voor onbevoegden. De zorg voor betrouwbare informatie is daarmee een wezenlijk onderdeel van integraal management. Het beveiligingsbeleid vormt in onze gemeente de kapstok voor de gehele beveiliging, dus ook hoe we op tactisch en operationeel niveau invulling geven aan de informatiebeveiliging.

Het begrip Informatiebeveiliging

In essentie wordt onder informatiebeveiliging verstaan: het vooraf treffen van maatregelen ter voorkoming, beperking, herstel en opsporing van verstoringen in de informatievoorziening. Onder verstoringen vallen o.a. hackers, menselijke fouten, fraude, misbruik, lekken van gegevens, brand en diefstal mits de betrouwbaarheid van de informatie daardoor in gevaar komt.

Informatiebeveiliging raakt de hele organisatie en betreft alle voorkomende informatie hetzij elektronisch hetzij op papier. Om de informatie adequaat te beschermen, moet een samenhangend stelsel van organisatorische, fysieke en ICT maatregelen genomen worden.

Beleid Informatiebeveiliging

Ook voor Peel en Maas wordt de Informatiebeveiliging beleidsmatig opgepakt. Hiertoe zal medio 2013 een beleidsnotitie worden vastgesteld. Hierin wordt uitgegaan van 2 sporen.

Enerzijds worden regels en richtlijnen conform code voor informatiebeveiliging (ISO 27002) opgesteld. Hiermee wordt voldaan aan alle relevante wet- en regelgeving waarin eisen gesteld worden aan het niveau van de informatiebeveiliging, de beheersmaatregelen en de controle daarop.

Anderzijds streeft Peel en Maas naar minder regels en hebben wij openheid en transparantie hoog in ons vaandel staan. In de beleidsnotitie wordt als gewenste cultuur omschreven: "Van onbewust risico lopen naar bewust risico nemen". Waar dat aan de orde is, wordt een afweging gemaakt tussen de inspanningen, controles en evt. ongemakken voor gebruikers versus mogelijke risico's en gevolgschaden! Daarnaast is een uitgangspunt: "Openbaar tenzij". Peel en Maas hanteert zoveel als mogelijk openheid en transparantie. Dit betekent dat elke bestuurder de beschikking heeft over alle informatie en systemen die hij nodig heeft voor de uitvoering van zijn werk, tenzij dit in strijd is met wet- en regelgeving.

Hierbij wordt er van uitgegaan dat de bestuurder met het afleggen van de eed/belofte verklaart te handelen volgens de integriteitgedragscode. De integriteitgedragscode schrijft vervolgens voor, dat zij worden geacht zorgvuldig met vertrouwelijke en privacygevoelige informatie om te gaan en er voor te zorgen dat onbevoegden er geen kennis van kunnen nemen.

Hoofdstuk9 Relatiegeschenken

Relatiegeschenken worden uitgewisseld om de goede verstandhouding te verstevigen. Met het aannemen van relatiegeschenken kun je je echter op glad ijs begeven. Relatiegeschenken zijn vaak de leuke extraatjes van je werk. Toch is het niet altijd verstandig om deze cadeaus aan te nemen. De schijn moet worden vermeden dat ze als tegenprestatie voor een bepaalde dienst worden gezien. Je hebt de schijn van belangenverstrengeling al snel tegen je. Een geschenk mag dan ook nooit de onafhankelijkheid of de vrijheid van de ontvanger aantasten. In dit kader mogen cheques, geld, kostenvergoedingen etc. niet aangeboden of aangenomen worden.

Relatiegeschenken moeten binnen redelijke grenzen blijven: of ze nu worden gegeven of ontvangen. Wanneer iemand door een relatiegeschenk in verlegenheid wordt gebracht, is het goed hier openlijk over te communiceren.

Bestuurders moeten er vanwege hun maatschappelijke rol extra op letten dat ze zich „integer" gedragen. Dit geldt ook voor het aannemen van relatiegeschenken. De overheid heeft een aantal manieren bedacht om te zorgen dat overheidsdienaren zich niet misdragen. Meestal wordt duidelijkheid gegeven met een schriftelijke gedragscode. Hierin staat in ieder geval:

• wat je wel en niet mag aannemen;

• de maximumwaarde van een geschenk datje mag accepteren;

• onder welke omstandigheden je wel en geen relatiegeschenken mag aannemen;

• hoe controle plaatsvindt op het aannemen van cadeaus;

• de sancties bij overtreding van de gedragscode.

Ook politieke ambtsdragers verklaren bij het afleggen van de eed of belofte, dat zij geen giften of gunsten hebben gegeven of beloofd om te worden benoemd. Ook beloven ze dat ze geen geschenken of beloften zullen aannemen in ruil voor een tegenprestatie. Het gaat hierbij niet alleen om persoonlijke bevoordeling zoals een goedkope verbouwing of tuinaanleg. Het kan ook gaan om bijvoorbeeld donaties aan de partij van de politieke ambtsdrager met het oog op een gunstige overheidsbeslissing. Als politieke ambtsdragers persoonlijk geschenken ontvangen, brengt dit meer risico's met zich mee, dan als dit gebeurt namens gemeente. Vandaar dat in de gedragscode aandacht wordt geschonken aan het aannemen van geschenken door bestuurders.

Uitgangspunt van deze gedragscode is transparantie. Door openlijk over geschenken te communiceren wordt niet alleen duidelijkheid geschapen voor betrokkenen, er wordt de schijn voorkomen dat men iets te verbergen heeft.

Hoofdstuk 10 Resumé

Met het vaststellen van deze Nota Integriteitsbeleid voldoen we aan de afspraken gemaakt in het landelijke samenwerkingsverband van koepels en vertegenwoordigers van gemeenten, provincies, waterschappen, rijksdiensten en politie, om de verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen integriteitsbeleid. Er worden maatregelen genomen om schendingen van de integriteit door de Burgemeester of de Wethouders tegen te gaan. Mocht zich toch nog een incident voordoen, dan biedt die nota de basis voor een adequate aanpak. Maar belangrijker nog, er wordt nog eens vastgelegd dat de gemeente Peel en Maas een betrouwbare overheid wil zijn. Hiertoe wordt het integer handelen van bestuurders tot een gemeen goed verheven. Er wordt uitgesproken dat wij een cultuur van openheid en transparantie willen, waardoor de burger het vertrouwen heeft in een goed functionerende overheid.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 21 mei 2013
De raad van de gemeente Peel en Maas,
de griffier, de voorzitter,
drs. A.G. Joosten, W.J.G. Delissen-van Tongerlo

Bijlage 1 Gedragscode integriteit voor burgemeester en wethouders van Peel en Maas

De raad van de gemeente Peel en Maas

Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 april 2013

Gelet op het raadsvoorstel 2013-032

Gelet op het bepaalde in artikel 69 lid 2 en 41c lid 2 van de Gemeentewet

Gehoord de beraadslagingen

BESLUIT

de gedragscode integriteit voor burgemeester en wethouders van Peel en Maas vast te stellen

Op grond van artikel 69 en artikel 41c lid 2 van de Gemeentewet stelt de gemeenteraad een gedragscode vast voor de burgemeester en voor de wethouders. Gelijktijdig met de Nota Integriteitsbeleid voor burgemeester en wethouders heeft de gemeenteraad op 21 mei 2013 onderstaande gedragscode vastgesteld.

Inleiding

Het doel van deze gedragscode is om burgemeester en wethouders een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het college. De code bevat regels zowel voor het bestuursorgaan in zijn geheel als voor collegeleden afzonderlijk. Naast deze code bestaan er voorschriften die in de wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude, valsheid in geschrift en over nevenfuncties. Dergelijke voorschriften zijn niet in deze code opgenomen. De code bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten.

De code bestaat uit twee onderdelen:

Deel I beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. Zij vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode.

Deel II bevat de feitelijke gedragsregels, waarbij een aantal thema's wordt onderscheiden.

Deel 1: Kernbegrippen

1.1 Collegeleden stellen in hun handelen de kwaliteit van het lokale openbaar bestuur centraal. Integriteit is daarvoor een belangrijke voorwaarde.

De belangen van de gemeente en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

1.2 Bestuurlijke integriteit houdt in, dat de verantwoordelijkheid, die met de functie samenhangt, wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders en aan de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie de collegeleden hun functies vervullen.

1.3 Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst integriteit in een breder perspectief:

o respect en vertrouwen: collegeleden handelen jegens elkaar, de gemeenteraad en de ambtenaren op basis van respect en vertrouwen;

o dienstbaarheid: het handelen van een collegelid is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers, die daarvan onderdeel uitmaken;

o functionaliteit: het handelen van een collegelid heeft een herkenbaar verband met de functie, die hij vervult;

o onafhankelijkheid: het handelen van een collegelid wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden;

o openheid: het handelen van een collegelid is transparant, opdat optimale

verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van het collegelid en zijn beweegredenen daarbij;

o betrouwbaarheid: op een collegelid moet men kunnen rekenen. Hij houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie, waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven; o zorgvuldigheid: het handelen van een collegelid is zodanig, dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Deel 2: Gedragsregels

1 Algemene bepalingen

1.1 Deze gedragscode geldt voor alle leden van het college, inclusief de burgemeester als voorzitter. Waar verder wordt gesproken over collegeleden wordt ook de burgemeester bedoeld.

1.2 In gevallen, waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking in het college plaats.

1.3 De code is openbaar en door derden te raadplegen.

1.4 De collegeleden ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

2.1 Een collegelid doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties, waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

2.2 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt het collegelid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

2.3 Een collegelid, dat familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

2.4 Een collegelid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

3 Nevenfuncties

3.1 Een collegelid vervult geen nevenfuncties, die strijdig kunnen zijn met het belang van de gemeente.

3.2 Een collegelid maakt melding van zijn nevenfuncties, waarbij tevens wordt aangegeven of de functies wel of niet bezoldigd zijn. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

3.3 De kosten, die een collegelid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (c.q. nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de functie wordt uitgeoefend.

3.4 Een collegelid, dat een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, stelt dit voornemen in het college aan de orde.

4 Informatie

4.1 Een collegelid gaat zorgvuldig en correct om met informatie, waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

4.2 Een collegelid houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

4.3 Een collegelid maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

5 Aannemen van geschenken

5.1 Geschenken en giften, die een collegelid uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente.

Hiervoor wordt een gemeentelijke bestemming gezocht.

5.2 Indien een collegelid geschenken of giften ontvangt, die een waarde van minder dan € 50,00 vertegenwoordigen, kunnen deze, in afwijking van het bovenstaande, worden behouden.

6 Declaraties

6.1 Het collegelid declareert de reis- en verblijfkosten voor reizen buiten de gemeente, gemaakt voor de uitoefening van het ambt.

6.2 Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

6.3 In geval van twijfel omtrent een declaratie wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

Artikel 7 Creditcards

7.1 Het gebruik van creditcards wordt zo veel mogelijk beperkt.

7.2 De gemeentesecretaris draagt zorg voor aanvragen, verstrekken en intrekken van creditcards.

7.3 Bij de afhandeling van betalingen verricht met een creditcard wordt een daartoe vastgesteld formulier ingediend. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

7.4 Het gebruik van de creditcard kan uitsluitend betrekking hebben op uitgaven die volgens geldende regeling voor vergoeding in aanmerking komen.(terugvenwezen kan worden naar hetgeen is gesteld in artikel 6.1. van deze gedragscode)

8 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

8.1 Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

9 Buitenlandse reizen

9.1 Een collegelid, dat als zodanig het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college.

9.2 Bij het verlenen van de toestemming betrekt het college zaken als het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.

9.3 Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke, op kosten van derden, worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

9.4 Van de reis wordt een verslag gemaakt en aan het college aangeboden. Vervolgens wordt het verslag ter kennis gebracht van de gemeenteraad.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 21 mei 2013

De raad van de gemeente Peel en Maas,

de griffier, de voorzitter,

drs. A.G. Joosten, W.J.G. Delissen - van Tongerlo